• No results found

Kredietverlening aan grote ondernemingen

Ad 1. De functionele dimensie

4 Relevante markten in de Nederlandse banksector

4.3.3 Kredietverlening aan grote ondernemingen

** ** * * ** ** * lokaal nationaal nationaal lokaal=> nationaal *** *** ** *** *** ** * ***

4.3.3 Kredietverlening aan grote ondernemingen

Beschrijving van de producten

Grote ondernemingen kunnen in principe over dezelfde producten beschikken als kleine en middelgrote ondernemingen. Voor een beschrijving van die producten wordt daarom naar 4.3.2 verwezen. Daarenboven kunnen zij over een aantal producten beschikken die meestal niet ter beschikking staan aan kleinere bedrijven, het gaat dan met name om kasgeldleningen, commercial paper, medium term notes, onderhandse leningen, leasing van projecten & overige (off-balance) projectfinanciering en structured finance.

Commercial paper en medium term notes zijn producten die op de openbare markt worden verhandeld. Onderhandse leningen zijn leningen die van institutionele beleggers komen. De onderhandse markt is traditioneel een belangrijke markt.

97

projecten. Kasgeldleningen betreffen een specifieke markt waarbij grotere partijen overtollige middelen bij elkaar uitzetten.

Vraagsubstitutie

De vraagsubstitutiemogelijkheden voor grote bedrijven zijn groter dan voor kleine en middelgrote bedrijven. Enerzijds vanwege substitutie tussen kasgeldleningen, commercial paper en medium term notes, anderzijds via de mogelijkheid om financiering op de kapitaalmarkt aan te trekken.

De scheiding tussen de kredietfunctie en de kapitaalmarktfunctie is voor grote ondernemingen niet zo strikt. Beide functies lopen steeds meer in elkaar over (zie 1.7.5 over disintermediatie). Dit geldt met name voor langlopend krediet wat kan worden gesubstitueerd door gesyndiceerde leningen, obligaties, converteerbare obligaties en eventueel aandelen.

De volgende producten worden gezien als (imperfecte) substituten: rc-krediet, kasgeldleningen, commercial paper, medium term notes, middellang krediet, lang krediet en onderhandse leningen. De looptijd en rentevisie zullen de mate van substitutie beïnvloeden. Nader onderzoek is nodig om een verdere afbakening van de markten te bepalen.

Structured finance en projectfinanciering heeft een hoog specialistisch corporate finance karakter. Dit zijn tailor-made financieringsarrangementen. De vraagsubstitutie is gering. Voor de bespreking van onroerend goed financiering, exportfinanciering en documentair krediet wordt verwezen naar het deel over kleine en middelgrote bedrijven.

Aanbodsubstitutie

Aanbieders en marktaandelen

Op dit marktsegment zijn met name de grote banken actief. Verder spelen partijen zoals NIB en enkele buitenlandse banken een meestal bescheiden rol op deze markt. De grote banken hebben een marktaandeel van ongeveer tachtig procent. Bij de honderd grootste bedrijven hebben de buitenlandse banken een groter marktaandeel. In de markt voor onderhandse leningen zijn vooral de institutionele beleggers en de buitenlandse banken actief.

Aanbodsubstitutie en toetreding

In vergelijking met de kredietverlening aan kleine en middelgrote ondernemingen, is voor het verstrekken van kredieten aan grote ondernemingen wel een kritische omvang van de bank nodig om de risico’s, die met de omvang van de kredieten gepaard gaan, te kunnen absorberen. Daarom komen in principe alleen grote aanbieders in aanmerking. Andere beïnvloedende factoren verruimen de aanbodsubstitutiemogelijkheden voor de kredietverlening aan grote ondernemingen. Zo is het inschatten van het kredietrisico

eenvoudiger omdat er meer publieke informatie beschikbaar is; sommige, met name grote bedrijven, hebben credit ratings. Alternatieve aanbieders hoeven niet, zoals bij kleine en middelgrote ondernemingen, het volledig producten- en dienstenpakket aan te bieden om toe te kunnen treden. Door grotere financiële kennis is het mogelijk om met één (gespecialiseerd) product toe te treden, bijvoorbeeld medium term notes. Grote bedrijven zijn over het algemeen ook minder gebonden aan hun bank. Onze gesprekspartners bij bedrijven spraken dan ook niet van één huisbankier, maar wel van verschillende “preferred banks”. Door een bankdirecteur werden grote bedrijven niet omschreven als klanten maar wel als “productkopers”. Wanneer bijvoorbeeld een middellang krediet afloopt en een alternatieve aanbieder biedt betere voorwaarden, dan zal een grote onderneming niet aarzelen om te switchen. Al deze factoren maken grote ondernemingen ook interessant voor buitenlandse aanbieders.

Meerdere gesprekspartners vermeldden dat lange termijn leningen loss-leaders zijn voor de Nederlandse banken. Die zijn dan ook vaak alleen maar bereid om een lange termijn lening aan te bieden wanneer de onderneming bij die bank ook andere producten afneemt, zoals een rekening courant met kredietfaciliteiten (korte termijn financiering) of valutatransacties waarop de banken een vaste vergoeding verkrijgen.

Voor wat betreft structured finance en projectfinanciering is specialistische kennis nodig. Buitenlandse aanbieders kunnen, op basis van hun specifieke expertise, een alternatief bieden.

Geografische markt

De geografische dimensie van aan grote ondernemingen geleverde producten is groter dan die voor kleine en middelgrote bedrijven. De transacties zijn groter, waardoor banken, ook die op grotere afstand, bereid zijn meer klantspecifieke investeringen te doen. De financiële kennis binnen de grote ondernemingen is doorgaans groot, waardoor ze behoefte hebben aan gelijke gesprekspartners, waar die zich ook bevinden. Zo zijn grote ondernemingen voor exportfinanciering en documentair krediet, gezien het specialistische karakter van deze producten, aangewezen op de hoofdkantoren van banken. Het lokale kantoor is geen gelijke partner voor deze bedrijven. De rol van een lokale bank als informatiebron is geringer dan bij kleine en middelgrote bedrijven. Voor grote ondernemingen zijn de productmarkten dan ook nationaal en in veel gevallen internationaal.

Relevante productmarkten

Op basis van de vraag- en aanbodsubstitutiemogelijkheden lijken vijf relevante productmarkten te kunnen worden geïdentificeerd.

De eerste relevante productmarkt bestaat uit RC-krediet en alle middellange- en lange

kredietproducten (kasgeld leningen, commercial papers, medium term notes, middellange en lange termijn leningen en onderhandse leningen). Er is sprake van een zekere vraagsubstitueerbaarheid tussen deze producten. Net als bij de kleine en middelgrote bedrijven is de range van producten ook hier groot. Als kwalificatie past

99

hierbij dat elk van de kredietvormen ook tamelijk exclusieve toepassingsmogelijkheden kent. Zo zijn er omstandigheden denkbaar dat men een tijdelijk RC-krediet nodig heeft maar er niet over denkt een (lange) onderhandse lening te nemen. Echter, in veel omstandigheden zijn het wel degelijk substituten.

Men dient in gedachten te houden dat voor deze relevante markt substituten bestaan in de cel voor de kapitaalmarktfunctie: gesyndiceerde leningen, obligatie-emissies, converteerbare obligaties en aandelenemissies.

De tweede relevante productmarkt omvat de onroerend goed financieringsbehoeften. De derde relevante markt betreft de financiering van auto’s, namelijk autoleningen en

leasing (ook van machines en dergelijke).

De vierde markt omvat alle producten die te maken hebben met internationale handel,

exportfinanciering en documentair krediet. Dit is primair een nationale markt. Bij hele grote ondernemingen is er de mogelijkheid voor buitenlandse toetreding.

De laatste relevante productmarkt bestaat uit de financiering van buitengewone of onregelmatige activiteiten, zoals het leasen van projecten, overige projectfinanciering (off-balance) en gestructureerde financiering. De geografische relevantie van deze markt blijkt internationaal te zijn, omdat de hiervoor vereiste specialisatie inhoudt dat weinig Nederlandse ondernemingen deze hebben en dat buitenlandse aanbieders betekenisvolle alternatieven zijn.

Marktmacht

s De voorwaarden voor het verkrijgen van een lening schijnen per sector te verschillen en elke bank specialiseert zich in meerdere sectoren. Een grote onderneming in de gezondheidszorg zei bijvoorbeeld tijdens een interview dat ABN-AMRO, die niet gespecialiseerd is in leningen aan organisaties in de gezondheidszorg, een slecht bod deed vergeleken met ING, die veel expertise en ervaring op dit gebied heeft. In gespecialiseerde sectoren kunnen bedrijven zich dus geconfronteerd zien met een grotere concentratie dan op grond van de algemene marktaandelen mag worden verwacht.

s De markt voor lange termijnleningen blijkt een competitieve en transparante markt. Voor sommige leningen concurreren alleen de Nederlandse banken, terwijl voor andere leningen de Nederlandse banken en de institutionele beleggers de lening internationaal plaatsen. Ondernemingen vragen offertes bij verschillende banken en onderhandelen daarna verder met de gekozen bank.

Conclusies

De markt voor kredietverlening aan grote ondernemingen lijkt meer competitief dan die voor kleine en middelgrote ondernemingen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: de grotere kennis en countervailing power van de grote ondernemingen, de mogelijkheid om op de kapitaalmarkt te opereren, en hun toegang tot internationale markten voor

alternatieve aanbieders. De specialisatie van grote banken in het aanbieden van krediet aan bepaalde sectoren lijkt te duiden op een bron van verdere marktsegmentatie, die het ontstaan van monopolistische vormen van concurrentie en gedrag zou kunnen vergemakkelijken.

In onderstaande tabel worden de belangrijkste bevindingen samengevat.

Tabel 4.3.3 Kredietfunctie Vraag substitutie Aanbod substitutie Geografische dimensie Concen-tratie Gevaar voor Marktmacht CII Rekening courant krediet /

kasgeld leningen, commercial paper, medium term notes, middellang krediet, lang lopend krediet onderhandse lening

Onroerend goed financiering Auto financiering/leasing Structured financiering en project financiering

Export financiering/doc. krediet * ** ** * * ** ** ** ** ** nationaal nationaal nationaal nationaal=>internat nationaal *** *** ** *** *** ** ** * ** **