• No results found

‘Het zijn maar spullen’

In document Leef vanuit het beste van God (pagina 130-135)

Wij moesten in 2002 ons huis uit vanwege een grote bosbrand, die uiteindelijk meer dan 56.600 ha bos verwoest heeft en optrok tot anderhalve kilometer van ons huis. Wij moest verplicht ons huis v erlaten. Al onze buren laadden verhuiswagens vol en namen alles mee, omdat zij verwachtten dat hun huizen zouden afbranden. Jamie en ik baden voor ons huis, zegenden het en bevalen het vuur niet tot bij ons huis te komen of ons uitzicht te verpesten. En dat gebeurde. Van waar

wij wonen, kun je niet eens zien dat er brand geweest is. God heeft ons beschermd.

Natuurlijk hebben we onze belangrijke papieren, foto’s en der -gelijke, die onvervangbaar zijn, meegenomen. Al onze buren gooiden de verhuiswagens vol, maar wij namen maar een paar dingen mee in onze auto. Terwijl wij van onze oprit af reden en vertrokken, zei Jamie: ‘Ik ben het met je eens. Ik geloof dat we beschermd zijn. God gaat ons huis beschermen. Maar het zijn maar spullen. Ook al raken we alles kwijt, het was leuk om het bij elkaar te verzamelen. Stel dat we het opnieuw moeten vergaren, gaan we weer lol beleven.’ Wat een geweldige reactie!

Prijs God voor een vrouw met zo’n houding.

Als je ons huis kende, zou je weten dat er één busje voor nodig is om Jamie’s spullen te verhuizen en nog een voor al ons meubilair. Dit is ons droomhuis. Ik heb het uitgedacht. Ik heb de tekeningen ontworpen en wij hebben het gebouwd. Jamie heeft het precies zo ingericht als zij het wil hebben. Zij heeft overal dingen staan. Maar het zijn maar spullen. Dat is hoe je ernaar moet kijken.

Dingen zijn niet de zegen van God. Ze zijn het resultaat van de zegen van God. Als ze mij alles afnemen, dan ben ik nog door God gezegend en zal ik mijn bezittingen met rente terugkrijgen. Amen!

Als hij [een dief, zie Spreuken 6:30] gevonden wordt, vergoedt hij het zevenvoudig: al het bezit van zijn huis moet hij geven.

Spreuken 6:31 [haken door mij toegevoegd]

Als satan iets van mij steelt, ga ik hem dwingen het met rente aan mij terug te betalen!

Bedrogen

Ik had geen geld om een van de eerste boeken die wij wilden uitgeven te kunnen publiceren. Wij vroegen dus aan onze bedieningspartners of zij wilden helpen door vooraf al voor één of meerdere exemplaren van het boek te betalen. Wij moesten $27,000 bij elkaar zien te krijgen om 10.000 exemplaren te kunnen drukken. Dat was in een periode dat het inkomen van onze bediening zo’n $5,000 per maand was. Wij hadden niet veel geld, maar met de hulp van onze partners kregen wij alles bij elkaar om het te laten drukken. Ik gaf al het geld aan de uitgever en toen bleek dat de vertegenwoordiger van de uitgever er met het geld vandoor ging. Hij had dat bij twee andere beroemde bedieningen ook uitgehaald, die beide groter waren dan onze bediening. Wij zijn allemaal door die man bedrogen en waren dat geld kwijt.

Mijn staf kwam naar mij toe en zei: ‘Het hele bedrag - $27,000 - dat wij die man gegeven hebben, is weg. We zijn het kwijt. Hij is het land uit en heeft het geld meegenomen.’ Ik verloor niet alleen dat geld, maar toen kwam ik er ook nog achter dat het drukken van de boeken zowaar

$47,000 zou gaan kosten (die man vertegenwoordigde die uitgever erg slecht). Dat alles was bij elkaar opgeteld: $27,000 + $47,000 = $74,000.

In een vingerknip was ik $74,000 kwijt. Bijna 15 maanden inkomen!

Je kunt aan mijn medewerkers die er toen bij waren, vragen hoe ik reageerde. Ik begon mij druk te maken, maar er gingen niet meer dan tien seconden voorbij voordat ik aan Spreuken 6:31 dacht. Ik pakte dat vers en concludeerde: ‘Hier zit gewoon de duivel achter, die van mij probeert te stelen!’ Ik vermenigvuldigde $74,000 met 7 en verklaarde:

‘Dat is hoeveel wij dit jaar gaan terugkrijgen!’ Raad eens. Dat jaar nam het inkomen van onze bediening - op slechts $2 na - inderdaad met dat bedrag toe. Dat is een van de beste dingen die mij ooit overkomen is!

Als je gelooft dat je gezegend bent, dan maakt het niet uit wat mensen je aandoen. Gods zegen is geen ding. Het is Zijn Goddelijke gunst die Hij over je uitgesproken heeft. Dat kan niets of niemand van je afpakken!

s

Onomkeerbaar

Daarna braken de Israëlieten op en sloegen hun kamp op in de vlakten van Moab, aan deze zijde van de Jordaan, ter hoogte van Jericho. Balak, de zoon van Zippor, zag alles wat Israël met de Amorieten gedaan had. Daarom was Moab zeer bevreesd voor dit volk, want het was talrijk. Moab verkeerde in angst voor de Israëlieten.

Numeri 22:1-3

K

oning Balak van Moab was bevreesd voor Gods volk. De Israëlieten hadden net de buren en neven van de Moabieten verslagen (Numeri 21:21-35, zie ook Genesis 19:30-38).

Toen zei Moab tegen de oudsten van Midian: Nu zal deze menigte alles wat rondom ons is, afgrazen, zoals een rund het groen van het veld afgraast. Balak, de zoon van Zippor, was in die tijd koning van Moab. Hij stuurde boden naar Bileam, de zoon van Beor, in Pethor, aan de rivier de Eufraat, in het land van zijn volksgenoten, om hem bij zich te laten roepen: Zie, er is een volk uit Egypte getrokken; zie, het heeft het oppervlak van het land bedekt, en het blijft recht tegenover mij liggen. Nu dan, kom toch, vervloek dit volk voor mij, want het is machtiger dan ik. Misschien kan ik het verslaan en kan ik het uit het land

verdrijven, want ik weet: wie u zegent, is gezegend, en wie u vervloekt, is vervloekt.

Numeri 22:4-6 De Moabieten waren bang dat de Israëlieten hen gingen verslaan, dus koning Balak huurde Bileam in om de Israëlieten te vervloeken, zodat de Moabitische strijdkrachten een veldslag konden winnen.

Vandaag de dag klinkt dat absurd. Wij beschouwen dergelijke dingen als bijgelovig en zeggen: ‘Het maakt niet uit als iemand een vloek uitspreekt over iemand anders. Je wint of verliest geen veldslagen vanwege uitgesproken zegeningen of vervloekingen.’ Maar dat was de zienswijze van de mensen in de Bijbel, en dat is inderdaad de goede opvatting.

In document Leef vanuit het beste van God (pagina 130-135)