• No results found

Wat jij gezaaid hebt

In document Leef vanuit het beste van God (pagina 64-68)

Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten.

Jakobus 4:7 Als jij gedomineerd en beheerst bent geweest door de duivel, dan heb je geen weerstand aan hem geboden. Jij spreekt dat misschien tegen: ‘O nee. Ik haat de duivel en wil niets met hem te maken hebben.’

Ik zeg niet dat je niet gesmeekt en gebedeld hebt en verlangd hebt naar wat anders, maar het woord ‘weerstaan’ betekent, dat je actief tegen hem strijdt. Jij hebt je autoriteit in Christus niet uitgeoefend en niet tegen satan gevochten in de kracht en de Naam van de Heer. Misschien heb je om hulp gesmeekt; misschien heb je je zielig opgesteld en naar hulp verlangd, maar je hebt je autoriteit niet genomen. Jij weet niet wie

je bent. Jij hebt Efeziërs 1:19-20 er niet bij gepakt en gezegd: ‘In mij woont dezelfde kracht die Jezus uit de doden heeft opgewekt, en ik weiger die ziekte toe te laten in mijn lichaam.’

Mensen komen in bosjes naar mij toe en vertellen me hoe erbarmelijk hun situatie is. Zij proberen een beroep te doen op mijn medeleven, in de veronderstelling dat dat op de een of andere manier mijn compassie zal opwekken. Het laat mij alleen zien wat zij in hun leven gezaaid hebben. Als jij bij mij komt om mij te vertellen hoe ernstig jouw ziekte is, in plaats van te getuigen hoe geweldig God is en hoeveel groter Hij is dan die ziekte, dan laat je gewoon blijken, wat jij in je leven gezaaid hebt.

Er is een reden voor waarom satan ons belemmert. En dat is niet omdat God ons het beste van Hem niet wil geven. Gods ogen gaan rond over heel de aarde, op zoek naar iemand die Hij kan zegenen (2 Kronieken 16:9). Zijn verlangen om te zegenen is groter dan ons verlangen om gezegend te worden. Hij probeert Zijn zegeningen bij ons te krijgen, maar wij hebben met minder genoegen genomen. Wij mikken niet eens op het beste van God. Wij smeken Hem ons te geven wat Hij ons al gegeven heeft. Wij zijn vleselijk gezind, gedomineerd door zintuiglijke kennis. Wij zijn niet in staat te geloven dat er iets gebeurt wat wij niet kunnen zien, proeven, horen, ruiken of voelen.

Toch zegt het Woord dat wij in het bovennatuurlijke behoren te wandelen: ‘want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen.’ (2 Korinthe 5:7) Het normale christelijke leven is bovennatuurlijk! Maar vandaag de dag wandelt de gemiddelde christen door aanschouwen en niet door geloof. Volgens het Woord is de norm voor een wedergeboren gelovige dat hij wandelt door geloof en niet door aanschouwen.

Jij moet zover komen dat wat God tegen je zegt reëler is dan:

wat je lichaam zegt, wat de dokter zegt, wat de bankier zegt, wat de

nieuws-lezers zeggen of wat de regering zegt. Jij moet zover komen dat wat Gods Woord zegt de absolute, beslissende autoriteit is, en als iemand dat tegenspreekt, dan zit hij ernaast.

Ondersteboven

Het is gemakkelijk om te zeggen dat Gods Woord de eerste plaats heeft als je een geestelijk boek zit te lezen; maar stel dat je naar je werk gaat en ze beginnen je te pesten en slecht te spreken over alles wat goed is en ze zouden tegen elke moraal ingaan. Zou je dan als een pudding in elkaar zakken? Of zou je opstaan en in liefde de waarheid spreken? Ik zeg dit niet om iemand te kwetsen, maar de meeste christenen hebben een ruggengraat nodig. Zij moeten opstaan en zorgen dat zij het Woord van God geloven, ernaar handelen en het uitspreken. Het zouden de ongelovigen moeten zijn die zich in verlegenheid gebracht voelen en niet de christenen.

Als iemand vraagt: ‘Geloof jij in de schepping in plaats van de evolutie’, zou jouw reactie moeten zijn: ‘Absoluut! Je gelooft toch zeker niet dat wij uit slijm zijn voortgekomen of wel? Echt waar, jij gelooft toch niet dat al die complexiteit toevallig uit wat brij ontstaan is?’ In plaats dat wij ons raar voelen, zouden de mensen die niet in God geloven zich raar moeten voelen. Psalm 14:1 en Psalm 53:2 zeggen hetzelfde:

‘De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God.’

Als iemand zegt: Ik ben atheïst’, of ‘Ik ben agnosticus’, zouden wij moeten reageren met: ‘Dat kun je toch niet maken! Dat is dom. Hoe kun je nou niet in God geloven?’ Mijn vriend Duane Sheriff vertelde eens dat de Russische kosmonauten die de ruimte in waren geweest, zeiden: ‘Wij hebben God niet gezien.’ Duane opperde: ‘Ze hadden alleen maar uit die capsule hoeven te stappen, dan hadden ze Hem

ontmoet.’ Het is gewoon dom. Onze wereld staat op zijn kop. Het is een warboel. In plaats dat wij ons vreemd voelen, zou de wereld zich vreemd moeten voelen.

Het is nu lang geleden, maar ik was eens aan het basketballen met een groep jongelui. Telkens als zij een bal verkeerd gooiden, vloekten ze, lasterden ze God en gebruikten zij Gods naam ijdel. Dus zodra zij begonnen te vloeken, zei ik: ‘Halleluja! Dank U, Jezus! Prijs God!’

Tjonge, zij keken mij sprakeloos aan. Dan gooiden zij weer een keer verkeerd, en dan vloekten ze. Ik zei: ‘Dank U, Vader. Halleluja!’ Ik prees God. Zij keken mij weer zwijgend aan. Tenslotte vroegen zij: ‘Wat ben je aan het doen?’ Ik antwoordde: ‘Jullie prijzen jullie god, en ik prijs mijn God.’ Het duurde niet lang of zij keken mij aan als zij een bal misten en zeiden: ‘Halleluja.’ En ik antwoordde met ‘Halleluja!’ De hele situatie veranderde totaal. Zij hadden zich raar moeten voelen toen zij God vervloekten en lasterden — ik zou mij nooit raar moeten voelen omdat ik Hem prijs. Halleluja!

Toegang

God heeft alles gedaan. Hij is niet Degene die niet geeft. Wij ontvangen alleen niet. Wij zijn vleselijk. Wij denken: ‘O God, ik heb gebeden. En omdat ik er niks van gezien heb, wil dat zeggen dat U niets gedaan heeft.’ Dat is gewoon dom.

Als jij zegt: ‘Ik geloof gewoon niet in iets wat ik niet kan zien, proeven, horen, ruiken, of voelen’, dan betekent dat alleen dat je niet erg slim bent. Er zijn radio- en tv-signalen in de kamer waar jij nu zit, maar je kunt ze niet zien. Alleen omdat je ze niet ziet, wil nog niet zeggen dat ze er niet zijn. Als je een of andere ontvanger had, een radio of televisie, en de stekker erin stak, hem aanzette en afstemde, zou je de signalen

kunnen ontvangen. Nu is het moment waarop de signalen weergegeven worden, niet het moment waarop ze begonnen zijn. Ze waren er al, maar er was geen manier om ze te ontvangen. De signalen bevinden zich in een domein dat wij, met ons beperkte bevattingsvermogen, niet kunnen voorstellen. Er zijn dus veel dingen die wel bestaan, maar die we niet kunnen zien of voelen. Zelfs in het natuurlijke domein zijn wij dat gaan inzien.

In het geestelijke domein zijn er op dit moment engelen bij jou. God is daar. Zijn heerlijkheid is er. Dezelfde kracht die Jezus Christus uit de doden heeft opgewekt, is niet ergens buiten in de hemel te vinden; het bevindt zich binnenin iedere wedergeboren gelovige (Efeziërs 1:19-20) Het bevindt zich ook binnenin jou, maar hoe krijg je er toegang toe?

Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, …

Romeinen 5:2 Volgens de Concordantie van Strong betekent het woord dat hier vertaald is met ‘toegang’ precies dat: ‘toegang.’ De manier waarop je toegang krijgt tot Gods genade is door geloof. Geloof is aannemen dat er iets bestaat dat valt buiten jouw vleselijke vermogen om iets waar te nemen.

In document Leef vanuit het beste van God (pagina 64-68)