• No results found

Rol KNGU

In document Marjan Olfers & Anton van Wijk (pagina 171-176)

Ervaringen van oud-sporters

5.13 Suggesties veiliger en gezonder maken van de turnsport turnsport

5.13.3 Rol KNGU

De overige suggesties om de gymsport veiliger en gezonder te maken, gaan over de structuur in de gymsport en de rol van de KNGU. De oud-sporters pleiten voor een (betere) interdisciplinaire samenwerking en een gelijkwaardiger relatie tussen ouders, kind en trainer. De KNGU heeft als taak om te zorgen dat er niet te veel macht bij een enkele trainer komt te liggen. De KNGU moet volgens enkele

oud-sporters drastische keuzes durven maken. Eén persoon naar de olympische spelen is het niet waard om krampachtig vast te houden aan een ‘bepaalde vorm van tur-nen voor talloze enthousiaste kinderen die de sport willen beoefetur-nen omdat ze het leuk vinden’. De KNGU zou tot slot ook de beslissing moeten nemen om tijdens een wedstrijd meisjesondergoed onder hun turnkleding te laten dragen als ze dat pret-tig vinden.

NB: Inmiddels mogen turnsters van de tijdens wedstrijden KNGU-broekjes aan zon-der dat leidt tot puntenaftrek.

Daarnaast moet er een vertrouwenspersoon en een onafhankelijke klachten-commissie komen voor zowel sporters als trainers, aldus verschillende oud-spor-ters. De verenigingen moeten heel duidelijk op papier hebben welke stappen er genomen (moeten) worden bij klachten van (ouders van) sporters Deze onafhan-kelijke klachtencommissie moet een bindend advies kunnen geven aan het bestuur.

5.14 Resume

In dit hoofdstuk hebben we de ervaringen beschreven van sporters die voor 2014 een of meer gymdisciplines hebben beoefend. De basis hiervoor zijn de antwoorden op de vragen in de online survey en de interviews met de oud-sporters en ouders.

De oud-sporters die de vragenlijsten hebben ingevuld (en dat is een klein en selectief deel van alle oud-sporters), beginnen vrijwel allemaal op (zeer) jonge leef-tijd. De rol van hun ouders in het verloop van hun carrière varieert van betrokken tot zeer betrokken. Sommige ouders hebben er veel voor over dat hun kind aan topsport doet. De sporters maken veel trainingsuren per week (soms meer dan 30) en hebben buiten de turnzaal en school weinig andere sociale activiteiten. De trai-ningsmethoden zijn over het algemeen als hard omschreven, zowel in fysieke als mentale zin. De nadruk voor de meeste oud-sporters lag op het negatieve, ze deden het nooit goed, het kon altijd beter. De voornaamste redenen om de stoppen met hun carrière zijn de chronische blessures en het grensoverschrijdende gedrag. Het bereiken van een bepaalde leeftijd is een andere reden.

De oud-sporters hebben verschillende redenen gegeven voor het beëindigen van de sportcarrière. Naast de ‘overige redenen’ vormen het grensoverschrijdende gedrag en het bereiken van een bepaalde leeftijd de voornaamste redenen om te stoppen met de gymsport.

Tweede derde van de oud-sporters die gereageerd hebben op de vraag of zij te maken hebben gehad met grensoverschrijdend gedrag tijdens hun gymperiode geeft hierop een bevestigend antwoord. Het grensoverschrijdende gedrag komt vooral voor op topsportniveau en in veel mindere mate bij de recreatiesport.

De bevindingen aangaande het grensoverschrijdende gedrag bij oud-sporters zijn niet representatief voor de gehele gymsport tot 2014, maar slechts illustratief voor met name de topsport, in het bijzonder turnen dames van voor 2014, en in mindere mate voor de semi-topsport.

Het grensoverschrijdende gedrag gaat om negeren, isoleren, uitschelden, voor schut zetten ten overstaan van de groep en het creëren van twee kampen. Ook noemen ze doortrainen met blessures. Centraal onderwerp in de gesprekken zijn de voedings- en gewichtsproblemen. Veel oud-turnsters geven aan problemen te hebben ervaren met eten en hun gewicht. Sommigen werden dagelijks gewogen en moesten een boekje bijhouden van wat ze aten. Het grensoverschrijdende gedrag kon jaren duren en intensiveren vlak voor wedstrijden. Ten tijde van hun gymcar-rière hebben de sporters niet (goed) door wat ze meemaken. Ze realiseren zich dat pas ten volle als ze uit de gymsport zijn gestapt.

De trainers vormen de grootste groep die het grensoverschrijdende gedrag veroorzaakt. In de vragenlijst en interviews zijn veel namen genoemd. Sommigen zijn een enkele keer in verband gebracht met ongepast gedrag, anderen veel vaker.

Het gaat om mannen en in mindere mate om vrouwelijke trainers. Sommige trai-ners zijn nu nog werkzaam in de gymsport. Ze zijn in technisch opzicht goed onder-legd, halen ook resultaten, maar in sociaalpedagogisch opzicht schieten ze volgens de oud-sporters ernstig tekort. Ze zien de sporters als instrument om successen te behalen. Lukt dat niet, om welke reden dan ook, dan liggen de sporters eruit.

Door hun machtspositie zijn ze onaantastbaar, voor zowel bezorgde ouders als voor verenigingsbesturen.

In hoeverre de ouders volledige wetenschap hadden van het grensoverschrij-dende gedrag is lastig te beantwoorden. Duidelijk – volgens de oud-sporters - is dat de ouders wel signalen van hun kinderen hebben opgevangen dat ze zich niet prettig voelden door de trainingen, maar acties van ouders om de trainer daarop aan te spreken keerden zich later tegen de jonge sportsters waar de trainer zich op afreageerde. Hij zette de kinderen onder druk gezet om thuis niets te vertellen. De jonge sporters – aan de andere kant – wisten niet beter dan dat het wangedrag van de trainer erbij hoorde. Ze wilden de top behalen en hadden daar alles voor over.

Omstanders, zoals assistent-trainers, fysiotherapeuten en artsen hebben zeker het grensoverschrijdende gedrag waargenomen, maar of ze hebben geen acties onder-nomen omdat ze ook niet beter wisten dan dat het erbij hoorde of ze waren bang voor hun eigen positie. De omstanders die wel tegen de trainer ingingen vanwege zijn/haar wangedrag, kon hij op een zijspoor zetten.

De meeste oud-sporters hebben weinig/niets gedaan om het grensoverschrij-denden gedrag te laten aanpakken. Ze noemen als reden dat het toch geen zin had.

De verenigingen en de bond beschermden de trainers in hun optiek. Oud-turnsters hebben na hun carrière hulp gezocht voor hun mentale problemen en gaan daar in bepaalde gevallen een jarenlang traject in, waarbij de uitkomst dan nog niet opti-maal is. Ze blijven in situaties last houden van hun problemen.

De gevolgen van het grensoverschrijdende gedrag, die de oud-sporters nadruk-kelijk toewijzen aan hun gymsportcarrière, hebben betrekking op mentale en fysie-ke problemen. Ze noemen vaak het gevoel van identiteitsverlies, alsook angstig zijn, relationele problemen, burn-out raken van het werk, depressies, PTSS en suïcide-pogingen. Fysieke gevolgen noemen ze ook, zoals rug- en knieproblemen, die niet zelden een chronisch karakter hebben.

Naast de negatieve ervaringen maken de oud-sporters melding van positieve ervaringen in en met de gymsport. Ze doelen dan voornamelijk op positieve trai-ners die niet de prestatie lieten prevaleren maar oog hadden voor de persoon van de turnsters. Ze doen die ervaringen op bij andere verenigingen. Ze geven gemid-deld een zes voor hun hele sportperiode.

Suggesties om de gymsport veiliger en gezonder te maken, richten zich op de opleiding van trainers waar meer aandacht moet komen voor een positieve coach-stijl voor de sporters, door de minimumleeftijd te verhogen en de KNGU, die niet alleen de prestaties van de toptalenten moet laten prevaleren in hun beleid, maar een bond moet zijn voor de gehele gymsport.

Eindnoten

1. Door de combinatie van variabelen, en dat geldt voor alle volgende kwantitatieve analyses, treden er missing values op, omdat niet iedere respondent elke vraag heeft beantwoord.

2. In totaal hebben 22 mannen en 220 vrouwen hun geslacht aangegeven.

3. Het verschil tussen topsport enerzijds en semi-top en breedtesport anderzijds is significant.

4. Inmiddels gebeurt dit niet meer. Onderzoekers zijn wel op een casus gestuit waarbij – zeer recent - de trainer een aantal dagen in een huis verbleef met minderjarige sporters, dit overigens met toestem-ming van de ouders. Onderzoekers merken op dat het te diep in het privéleven binnendringen in het tuchtrecht wordt gezien als een verboden gedraging.

5. In de vragenlijst konden de gymsporters meer mogelijkheden aankruisen waardoor het percentage boven de 100 komt. Vijf oud-sporters hebben geen antwoord op deze vraag gegeven.

6. Blijkbaar hebben ook sporters die na 2014 nog actief zijn in de gymsport deze vragenlijst ingevuld. De reden hiervan is onduidelijk. We hebben in de interviews gemerkt dat een aantal zich vergist heeft bij het invullen van het eindjaar van hun carrière (< 2014) en ook bleek uit de gesprekken dat oud-turnsters wel actief zijn geweest in de gymsport, maar dan bijvoorbeeld als trainster.

7. In de vragenlijst konden de gymsporters meer mogelijkheden aankruisen waardoor het percentage boven de 100 komt.

8. In de vragenlijst konden de gymsporters meer mogelijkheden aankruisen.

9. Idem.

10. In de vragenlijst konden de gymsporters meer mogelijkheden aankruisen waardoor het percentage boven de 100 uitkomt.

11. De sporters konden meer mogelijkheden aankruisen.

12. In de vragenlijst konden de gymsporters meer mogelijkheden aankruisen waardoor het percentage boven de 100 komt.

13. Idem.

14. Idem.

15. Idem.

6

In document Marjan Olfers & Anton van Wijk (pagina 171-176)