• No results found

Mentale problemen

In document Marjan Olfers & Anton van Wijk (pagina 159-164)

Ervaringen van oud-sporters

5.10 Gevolgen van grensoverschrijdend gedrag

5.10.1 Mentale problemen

Het meest genoemde mentale probleem door de oud-sporters is een laag zelf-beeld. De oud-sporters denken door de vele negatieve trainingen dat ze niets kun-nen of voorstellen. Het gebrek aan zelfvertrouwen hoort hier ook bij. Een groep oud-sporters maakt expliciet melding van het feit dat ze angstig zijn, soms spreken ze duidelijk over een angststoornis. Moeite hebben om gelijkwaardige relaties aan te gaan, is eveneens een gevolg van het grensoverschrijdende gedrag, zo blijkt uit de survey. Twintig oud-sporters maken in de survey expliciet melding van depres-sies en burn-outperiodes. Acht oud-sporters geven aan dat ze identiteitsproblemen hebben (ervaren) als gevolg van het grensoverschrijdende gedrag. In de survey maken oud-sporters ook melding van mentale gevolgen, zoals PTSS, suïcidepogin-gen, persoonlijkheidsstoornissen en in het algemeen moeite hebben om ‘normaal’

te functioneren in de maatschappij. Daarnaast zijn verschillende sporters behan-deld of in behandeling voor een eetstoornis.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%

Mentale problemen Voedings-en gewichtsproblemen Fysieke problemen

Figuur 5.11 Mentale problemen (n=77)11

Uit de interviews met de oud-sporters blijkt heel duidelijk dat de verwevenheid van de mentale problemen als gevolg van het grensoverschrijdende gedrag eerder regel dan uitzondering is. Ook blijkt uit onze gesprekken met hen dat de problemen, die zij in de survey hebben benoemd, eerder een onderschatting is van de werkelijke problemen die zij ervaren dan een overschatting. Onze ervaring is dat de gesprek-ken met de oud-sporters ordenend wergesprek-ken waardoor ze ten volle inzien wat ze heb-ben meegemaakt.

De oud-sporters praten over hun problemen in termen van ‘wie ben ik’? Na hun gymsportcarrière weten we niet wie ze zijn. Ze hebben jarenlang geluisterd naar onvoorspelbare trainers, zijn over hun eigen grenzen heengegaan, niet eenmaal maar structureel, en ze hebben geen zelfvertrouwen. Ze leggen een directe relatie met de trainers voor wie zij het nooit goed konden doen en die nooit/zelden posi-tief over hun prestaties waren.

“Ik ben bang om iets te zeggen, ik voel heel veel schaamte, straks wordt iemand boos. Ik heb als alleenstaande twee kinderen opgevoed, ik vraag me af wie ben ik nu eigenlijk. Ik voel me minderwaardig. Ik voel dat ik er niet toe doe en wil geen confrontaties aangaan. Ik werd vaak voor dom uitge-maakt en ik heb een minderwaardigheidscomplex. Ik herken veel dingen bij

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40%

Laag zeleeld/geen of weinig zelfvertrouwen Angststoornis/angsg/faalangst Moeite aangaan relaes/andere mensen vertrouwen Depressie/burn-out Moeite met grenzen aangeven/voor zichzelf opkomen Identeitsproblemen/identeitscrisis PTSS Niet kunnen funconeren in de maatschappij Suïcidaal/zelfmoordpoging Woede/boosheid Persoonlijkheidsstoornis

de oud-turnsters. Ik moet ook mijn identiteit terugvinden. Onzeker minder-waardigheidsgevoel, geen relaties aangaan, ik kan geen sociale contacten onderhouden. Ik heb hulp gezocht.”

‘’Nog steeds twijfel ik aan mijn eigen kunnen. Ook twijfel ik vaak om din-gen van mezelf te laten zien. Ik raakte de realiteit kwijt. In je jeugd word je gevormd tot de persoon die je bent als volwassene. Als je ineens stopt met turnen weet je niet goed wie je eigenlijk echt bent. Ik heb wel wat moeite gehad om eruit te komen. Ik was vroeger altijd spontaan, leuk en altijd posi-tief. Als je op een gegeven moment te veel naar beneden wordt gehaald, weet je niet meer wie je bent. Bij kritiek denk ik meteen dat ik niet goed genoeg ben. Het belemmert je persoonlijke groei. Ik heb het wel achter me kunnen laten.’’

Zij komen daar pas op hogere leeftijd achter, soms als ze al jaren zijn gestopt met de sport. Vastlopen op school, in werk of een relatie is vaak de aanleiding om hulp te zoeken.

“In het hoger onderwijs viel ik uit. Veel begeleiding gehad. Onzekerheid, perfectionisme, dat was ik. Er niet bij horen. Heeft twaalf jaar geduurd.

Behandelingen daarvoor gevolgd, ambulant en klinische opnamen. Geen idee wie ik was. Durfde mezelf niet te zijn, te uiten. Niet goed genoeg zijn, angst voor de ander. Altijd erg alert geweest wat de ander van mij vond. Ik heb me lang onveilig gevoeld in contact met de ander. Zelfs bij vriendinnen.

Als ik mezelf laat zien, zou ik worden afgewezen. Kernwoord: onveiligheid!

Behandeling ging over mezelf zijn, veilig, zelf middelpunt zijn, los van de omgeving. Het is nooit goed genoeg. Er is altijd wat aan te merken.”

Tekenend en tegelijk ook wrang is dat het doorzettingsvermogen, over eigen grenzen heengaan en de top willen bereiken, wat ze in en voor de sport hebben ondergaan, zich tegen hen keert bij het erkennen van hun problemen. Ze blijven doorknokken, tegen beter weten in. Elk verhaal is uniek, maar uit verschillende interviews komt naar voren dat de publiciteit rond de oud-topturnsters en hun ervaringen met grensoverschrijdend gedrag, en soms – zoals gezegd − ook onze vragen tijdens de interviews, het moment zijn dat ze zich realiseren dat ze zelf ook slachtoffer zijn en dat hun problemen daarmee te maken hebben. Dan lijkt alles op zijn plaats lijkt te vallen, getuige de volgende twee oud-turnsters.

“Ik was enorm geprikkeld door de uitzendingen van de oud-turnsters. Ik merkte dat ik boos werd. Maar na de bekentenis van een trainer was er bewijs dat er echt iets was gebeurd. Voelde alsof ik het niet zelf had mee-gemaakt. Ik kon er niet mee omgaan wat er toen met me gebeurde. Laag zelfbeeld, eten, perfectionisme. Ik heb het altijd gekoppeld aan dat ik een moeilijk persoon was. Dit werd me aangepraat door trainers. Ik besefte toen pas dat het over mij ging. En dat de schuld niet in mij was. Als er iets gebeurt waar ik geen controle op heb, of iets onterecht is, dan flip ik… woede-uit-barstingen, controleverlies. Zoveel jaren geslikt en nu komt het eruit bij het minste of geringste. Dagelijks ga ik over grenzen heen, het moet altijd beter.

Ben altijd vermoeid, wat vinden anderen van mij, het put me uit, kan het niet beter? Ik zit nu vier maanden in therapie. Het gaat nu wel goed.”

“Ik was een aantal jaren zwaar depressief. Ik zag het leven niet meer zitten, klinkt zwaar. Wie ben ik? Identiteitscrisis. Had weinig vriendinnen. Heel som-ber. Ik ben dik, lelijk, wat doe ik hier? Suïcide gedachten had ik, op een gege-ven moment alle medicijnen ingenomen. Gelukkig ben ik op tijd gestopt.

Toen had ik het niet erg gevonden als het was gelukt. Mijn ouders hadden wel in de gaten dat ik depri was. Ik ben naar de huisarts gestuurd en later naar een psycholoog. Daar heb ik slechte ervaringen mee, zij erkenden de problemen niet in relatie tot de sport. Ze dichtten mijn problemen toe aan adoptieproblemen. Dachten mijn ouders ook. Ze weten het nog steeds niet.

Turnen is voor iedereen een lastig onderwerp.”

Sommige oud-sportsters lopen naar eigen zeggen vast in hun leven door hun turn-carrière en door de misstanden die ze hebben meegemaakt. Voor de een gebeurt dat net na het beëindigen van een carrière (vanwege het grensoverschrijdende gedrag), voor anderen openbaren de problemen zich pas op hogere leeftijd. Een van de geïnterviewde is rond de 50 jaar en vertelt dat ze nu psychische problemen heeft, waaronder vastlopen in het werk. Verschillende oud-sporters vertellen dat ze in een burn-out zijn geraakt en leggen, misschien niet direct, maar later zeker, een relatie met hun turncarrière. In de verhalen van de oud-turnsters vinden zij herken-ning en erkenherken-ning dat het niet aan hen ligt.

“Ik ben herstellende van een burned-out als gevolg van die cultuur. Wist dat het een harde wereld was. Pas recent echt beseffen dat het niet klopte. Op kinderen gaan zitten en geen emoties tonen. Berichten van de oud-turnsters

op tv grepen me erg aan. Heel herkenbaar. Sinds burn-out thuis zitten van werk. Sindsdien beseft dat het door gym kwam. Kreeg flashbacks. EMDR en cognitieve gedragstherapie, antidepressiva, lichaamsgerichte therapie. Ik mag bijvoorbeeld van mezelf geen emoties tonen. Zelfde denkwijzen komen telkens naar voren, ik moet over grenzen heen. Nu hard mee bezig om aan te pakken. Niet onderkennen burn-out, zwakte tonen… en dat mag niet. Ik ben mezelf verloren in relatie, ik gaf geen grenzen aan en liet over me heen laten lopen. Ik worstel daar nog steeds mee. Ik ben nu 33 jaar en ben er nog niet klaar mee.”

Verschillende oud-sporters vertellen dat ze na hun gymsportcarrière in een depres-sie zijn geraakt, sommigen hebben een suïcidepoging ondernomen. De depresdepres-sie is voor hen het eindpunt van hun psychische problemen en hun worsteling om zich in de normale samenleving staande te houden. Het gevoel overal in tekort te schieten en zich zijn kwijtgeraakt, zijn termen die in dit verband zijn genoemd, en ook dat het een erg lange weg is om zichzelf terug te vinden of beter opnieuw uit te vinden. Wat daarbij niet helpt, is dat de veroorzakers van hun problemen in bepaalde gevallen nog steeds training geven. Dat snappen deze oud-sporters niet.

“Ik heb nu nog zoveel depressieve gevoelens. Ik kan moeilijk blij zijn. Je mocht niet praten tijdens trainingen. Ik vind het moeilijk me te uiten. Ik ben altijd moe. Ik ben altijd maar op zoek dat het beter moet. Ik ben ook moe omdat ik maar verder moet. Ik ben nooit tevreden met mezelf. Ik denk altijd dat mensen denken dat het niet goed genoeg is. Altijd het gevoel beoor-deeld te worden en altijd negatief. Dit maakt het met relaties heel lastig. Er is wantrouwen. Geen grenzen aan kunnen geven. Ik kan niet normaal iets niet doen.”

“Het zwarte gat, depressie. Ik heb niet geleerd om over gevoelens te pra-ten. Uiteindelijk heb ik ook een zelfmoordpoging gedaan. Ik vind het moeilijk dat deze mensen nog steeds training geven. Ik heb er veel energie en tijd in gestopt. Soms zijn er ook mooie dingen maar ik zeg dan nee. Nu gaat het goed. Ik heb veel begeleiding gehad, drie jaar duurde het, eigenlijk duurt het nog steeds. In de kliniek heb ik geleerd wie ik ben, hoe ik mijn grenzen kan aangeven. Ook op relationeel vlak. Dit is echt een lang proces geweest. Ik moet hier de rest van mijn leven aan werken. Ik ben kwetsbaar voor depres-sie. Iedere dag heb ik therapie. Het is een vorm van traumatisering. Ik scoor 80 procent op PTSS.”

De impact van het grensoverschrijdende gedrag tijdens hun gymcarrière in hun latere leven is volgens sommige oud-sporters groot. De psychische gevolgen van het grensoverschrijdende gedrag hebben zich niet alleen geuit in soms jarenlang tobben, maar ook in geen raad met zichzelf weten, hulp zoeken en voor sommigen afgekeurd worden. We hebben verschillende oud-sporters gesproken die deels of helemaal zijn afgekeurd voor werk. Het gaat dan om vrouwen van in de dertig en begin veertig.

‘’Ik ging bij een sportpsycholoog lopen om het turnverleden af te sluiten.

Als ik H zag, kreeg ik hartkloppingen en werd ik helemaal beroerd. Ik heb me heel lang afgevraagd of ikzelf had kunnen ingrijpen. Ik kan nooit meer werken. Ik ben 100 procent afgekeurd. De psycholoog zei dat ik nooit had kunnen weten dat het op hogere leeftijd effect zou hebben. Dat vond ik al heel fijn om te horen. Het is echt niet mijn schuld geweest. Ik ging altijd maar door. Uiteindelijk heb ik een burn-out gekregen. Grenzeloos. Ik vond mijn werk niet meer leuk. Ik heb al drie jaar angst en paniekaanvallen.’’

In document Marjan Olfers & Anton van Wijk (pagina 159-164)