• No results found

Bijdrage(n) verbonden partijen

Deelprogramma 08.7 Overig wonen

Lasten Baten Saldo

Afwijking -4.027 8.751 4.724

Resultaat bouwleges (V 872 duizend euro)

In 2017 is een meeropbrengst op de bouwleges gerealiseerd. Deze meeropbrengst met name gerealiseerd uit projecten bouwaanvragen tot een legesbedrag van 200 duizend euro. Verder is er 48 duizend euro minder aan overige opbrengsten gerealiseerd. De afwijking ten opzichte van de raming leges 2017 is als volgt:

Leges projecten tot 200 duizend euro V 1,168 miljoen euro

Leges projecten 200 duizend euro en meer V 100 duizend euro

Totaal V 1,268 miljoen euro

Door meer ureninzet en hogere uitgaven op overige goederen en diensten en nadeel op ICT zijn de lasten per saldo 348 duizend euro hoger dan begroot.

Vrijval kapitaallasten (N 1,180 miljoen euro)

Bij het uitvoeren van diverse ruilacties van reserves ter dekking van de financiering van activa tegen structurele middelen voor kapitaallasten is de begroting op dit deelprogramma abusievelijk gewijzigd. Er zijn teveel middelen aan programma 2 toegevoegd. Daardoor ontstaat op dit programma een nadeel en op programma 2 een voordelig resultaat.

Plankosten CiBoGa (V 1,0 miljoen euro)

De beschikbaar gestelde middelen voor de plankosten grondexploitatie CiBoGa zijn in 2016 reeds vanuit de reserve Grondzaken voorgefinancierd, deze worden in 2017 weer toegevoegd aan deze reserve.

Afwaardering WarmteStad (N 2,929 miljoen euro)

Warmtestad BV heeft in 2017 het project Geothermie gestaakt. Dit betekent dat de boekwaarde van deze deelneming te hoog was gewaardeerd en dat we een verlies moeten nemen. Op de agiostortingen Warmtestad wordt 2,929 miljoen euro afgewaardeerd als gevolg van het niet doorgaan van het project Geothermie.

Grondzaken (V 6,624 miljoen euro)

Het voordeel op grondzaken bestaat voornamelijk uit vrijval op verliesvoorzieningen grondexploitaties en erfpachtinkomsten.

Rentebaten bijdragen projecten beklemde reserve (V 486 duizend euro)

Het resultaat komt voort uit aanpassingen in de beginbalans die na het jaareinde 2017 in het boekjaar 2017 zijn uitgevoerd. Het betreft rente over eigen bijdragen ten behoeve van de projecten Eemspoort, Woonschepenhaven, maatregelen A-kwartier en Bessemoer. Deze moeten vervolgens worden gestort in een beklemde reserve, waaruit de toekomstige kapitaallasten worden gedekt.

Stedelijk Investeringsfonds (SIF) (N 132 duizend euro)

In 2017 zijn in relatie tot het Stedelijk Investeringsfonds werkzaamheden uitgevoerd. Het gaat om lasten met betrekking tot aanpassingen LTC Hoogkerk en Kunst op Straat.

194

Overige (N 17 duizend euro)

Diverse voor- en nadelen tellen op tot een nadeel van 17 duizend euro.

Financiële risico's

Naam risico Vennootschapsbelasting (Vpb) voor overheidsbedrijven

Programma Alle programma's

Omschrijving Vennootschapsbelasting is een belasting die wordt geheven over de fiscale winst

welke door een onderneming is behaald. Met ingang van 1 januari 2016 is de gemeente Vennootschapsbelastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijft. Daar waar binnen de gemeente sprake is van het drijven van een onderneming, zal de Vpb-plicht gaan gelden. Het gaat dan om economische activiteiten waarbij de gemeente in concurrentie treedt (of kan treden) met de markt en daarmee winst behaald. Van die gemeentelijke onderdelen zal dan de fiscale winst moeten worden bepaald.

De gemeente doet voor alle activiteiten die fiscaal als onderneming worden aangemerkt gezamenlijk één aangifte. Daardoor kunnen verliezen bij één onderneming worden gesaldeerd met winsten van andere ondernemingen. Indien geconsolideerd een winst wordt behaald dient maximaal 25% Vpb worden betaald. De gemeente Groningen heeft ter voorbereiding op de invoering haar Vpb activiteiten in beeld gebracht en heeft ondersteund door externe fiscale deskundigheid een inschatting gemaakt van de Vpb effecten. Op grond van deze inventarisaties hebben we onze aanvankelijke inschattingen van te betalen Vpb voor de grondexploitaties, het parkeerbedrijf, Stadsbeheer en overige gemeentelijke activiteiten nader aangescherpt.

De grootste verwachte gevolgen komen uit het parkeerbedrijf en van Meerstad. Voor het Parkeerbedrijf verwachten wij geen fiscale winst. Voor Meerstad wordt op termijn wel een fiscale winst verwacht. De juridische constructie van Meerstad (CV/BV) maakt dat Meerstad moet worden opgenomen in de aangifte VPB van de gemeente Groningen.

Voor de aangifte over het boekjaar 2016 is uitstel aangevraagd. We verwachten als gemeente in totaliteit geen VPB te hoeven betalen in de eerst jaren. Het risico bestaat echter dat de Belastingdienst anders zal oordelen over de feiten. Het is derhalve wel van belang om dit risico te blijven volgen.

Risicobedrag 2018 nul Kans 2018 Risicobedrag 2019 nul Kans 2019 Risicobedrag 2020 nul Kans 2020 Risicobedrag 2021 nul Kans 2021 Structureel/Incidenteel 1e signaleringsmoment

195

Actie De voorbereidingsfase is in 2016 afgerond. Net als voor de overige belastingen zijn

de taken samenhangend met de Vpb-plicht overgenomen door de lijnorganisatie en onderdeel geworden van reguliere processen. Inmiddels zijn hiertoe onder andere de relevante systemen ingericht en zijn processen beschreven. Hiermee borgen we dat nieuwe activiteiten worden getoetst op mogelijke Vpb effecten.

Daarnaast hebben we samen met een externe fiscalist de consequenties voor de grondexploitaties en het parkeerbedrijf in beeld gebracht. Er hebben in 2016 gesprekken plaatsgevonden met de belastingdienst over de aanpak en gemaakte keuzes. We trachten hiermee een bepaalde mate van zekerheid te krijgen over het uiteindelijke effect van de invoering van de Vpb voor overheidsondernemingen. In 2018 doen we (uitgesteld) aangifte Vpb over het boekjaar 2016. Dit is de eerste keer dat we als gemeente aangifte Vpb doen. Vpb is voor gemeenten nieuwe wetgeving en er wordt landelijk op onderdelen nog overleg gepleegd over de interpretatie van de wet. Hierdoor bestaat het risico dat gemaakte keuzes wellicht moeten worden herzien en de gevolgen voor de gemeente moeten worden bijgesteld.

Naam risico Niet halen bezuinigingen

Programma Alle programma's

Omschrijving Om het tekort in het meerjarenbeeld 2014-2021 op te lossen is bij de begrotingen

tot en met 2017 een pakket aan bezuinigingsmaatregelen opgesteld van gemiddeld 20 miljoen euro. We moeten er rekening mee houden dat we niet alle

voorgenomen bezuinigingen volledig en/of in het gewenste tempo realiseren. We hebben bij de rekening 2017 het risico van elke bezuinigingsmaatregel afzonderlijk beoordeeld. Het risico komt daarmee in 2018 op 4 miljoen euro, in 2019 op 5 miljoen euro en vanaf 2020 op 4 miljoen euro. De kans in totaal is 100% omdat de kans van optreden per maatregel is bepaald. Dit is conform de werkwijze van de risicoboxenmethode.

Risicobedrag 2018 4 miljoen euro

Kans 2018 100%

Risicobedrag 2019 5 miljoen euro

Kans 2019 100%

Risicobedrag 2020 4 miljoen euro

Kans 2020 100%

Risicobedrag 2021 4 miljoen euro

Kans 2021 100%

Structureel/Incidenteel Incidenteel

1e signaleringsmoment Begroting 2014

196

Naam risico Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties

Programma 2 en 8 Economie en werkgelegenheid en Wonen

Omschrijving Om de risico's die voortvloeien uit de grondexploitaties in uitleg- en binnenstedelijke

ontwikkelingslocaties te kwantificeren wordt de risicoboxenmethode gehanteerd. Het risico op een plantekort kan voortvloeien uit vertraging in het uitgiftetempo van gronden, uitgifte van gronden tegen lagere grondprijzen dan in de

exploitatiebegroting is voorzien, aanbesteding van civieltechnische werken, vertraging in het tempo van realisering, etc. De risico’s zijn met behulp van de boxenrisicomethode gekwantificeerd. De minimale omvang van de risico's die verband houden met grondexploitaties en nog in exploitatie te nemen gronden bedraagt in 2017 113,087 miljoen euro en in 2018 114,963 miljoen euro. Dit risico heeft betrekking op alle lopende grondexploitaties inclusief Meerstad. Het risico van de grondexploitatie Meerstad is hierin het grootste risico. Het risico Meerstad in 2018 is 77,0 miljoen euro, dit is 67% van het totaal. De omvang van het totale risico bij grondexploitaties is gedaald ten opzichte van de begroting 2018. In 2018 is het risico bijna 8 miljoen lager. Dit wordt veroorzaakt door wijzigingen in de grondexploitatie Meerstad als gevolg van de volledige doorrekening van de verlaging van de boekwaarde van 72 miljoen euro als gevolg van de overheveling van bovenwijkse voorzieningen naar de gemeente.

De uitkomst van de risicoboxensystematiek nemen we, conform de kadernota, geheel mee in onze bepaling van het benodigde weerstandsvermogen, vandaar dat de kans op 100% wordt gesteld.

Risicobedrag 2018 114,963 miljoen euro

Kans 2018 100%

Risicobedrag 2019 115,668 miljoen euro

Kans 2019 100%

Risicobedrag 2020 114,916 miljoen euro

Kans 2020 100%

Risicobedrag 2021 112,712 miljoen euro

Kans 2021 100%

Structureel/Incidenteel Incidenteel

1e signaleringsmoment 2004

Actie De risicoboxenmethode is gebaseerd op het boxenmodel van de lopende

grondexploitaties. Voor het bepalen van de noodzakelijke omvang van de

egalisatiereserve zijn de in box III aangegeven risico’s van de lopende grondexploitatie relevant. Box III geeft inzicht in de risico’s van het project welke niet opgenomen zijn in de projectbegroting/grondexploitatie. De risico’s en het effect op het

weerstandsvermogen van nieuwe (grote) projecten maken we afzonderlijk inzichtelijk.

197

Naam risico Gemeentelijk aandeel risico project Warmtenet BV/Geothermie

Programma 8 Wonen

Omschrijving WarmteStad heeft op dit moment 2 typen activiteiten.

• Het ontwikkelen en exploiteren van het warmtenet Noordwest (waarvan de bedoeling was deze te voeden met warmte uit een geothermisch doublet op Zernike).

• Het ontwikkelen en exploiteren collectieve Warmte en Koude-opslagsystemen in Europapark, Ebbingekwartier en Grunobuurt.

Warmtenet Noordwest

WarmteStad heeft structureel aandacht gehad voor het identificeren, beheersen en financieel vertalen van risico's. Zo zijn veel risico's geminimaliseerd, gepasseerd en beheerst. Voor de resterende risico’s is het weerstand vermogen versterkt. Met het raadsbesluit ‘Investering geothermie en warmtenet Noordwest’ op 8 juni 2016 is het weerstandvermogen versterkt met 1,3 miljoen euro. De dekking vond plaats voor 1 miljoen euro uit de in de begroting 2016 beschikbaar gestelde extra beleidsmiddelen en voor 0,3 miljoen euro uit het programma Groningen geeft Energie, jaarschijf 2016. Dit is 14% van de geïnvesteerde 7 miljoen euro. Destijds is beoordeel of dit bedrag afdoende is. Met het raadsbesluit ‘Vervolgfinanciering WarmteStad’ is op 31 mei 2017 het verzoek van WarmteStad voor een overbruggingskrediet 3,058 miljoen euro voor Geothermie gehonoreerd. Daarbij is het benodigde weerstandsvermogen ten behoeve van dit overbruggingskrediet op 566 duizend euro vastgesteld. Het risicoprofiel komt overeen met komt overeen risico Geothermie in juni 2016. Nieuwe realiteit voor Noordwest is dat op 29 november 2017 door de gemeenteraad en de RvC van het Waterbedrijf Groningen, is besloten om geothermie als

warmtebron niet verder te laten ontwikkelen. Het besluit om de bron niet meer te ontwikkelen impliceert daarmee dat alle investeringen in planvorming en

voorbereiding van realisatie moeten worden afgeboekt. Deze afboeking is 6 miljoen euro bepaald waarvan 3 miljoen euro ten laste komt van de gemeente Groningen. WKO-programma

Op 19 februari 2015 is met het raadsbesluit Deelneming WarmteStad Holding BV 750.000 euro rekening-courant ter beschikking gesteld ten behoeve van WKO Europapark aan de warmteonderneming WarmteStad in oprichting. Daarvoor is destijds een bestemmingsreserve ingesteld ter grootte van 57 duizend euro van een rekening courantverhouding met WarmteStad BV en deze te voeden uit het programma Groningen geeft Energie. Dit is 8% van de uitstaande lening.

Met het opstellen het financieel meerjarenplan (FMJP) is duidelijk geworden welke financieringsbehoefte van Warmtestad heeft de komende jaren om haar WKO verder te laten groeien. De gemeente is voornemens tot en met 2021 3,875 miljoen euro aan investeringen/financieringen te doen in haar WKO-programma. Conform raadsbesluit is 2 miljoen in 2017 ter beschikking gesteld aan WarmteStad. Het WKO-programma draait op een bewezen techniek en al bestaande bronnen is het benodigde weerstandsvermogen voor deze eerste 2 miljoen ten behoeve van het FMJP op 160 duizend euro vastgesteld. Risico is 8% van de lening.

Huidige situatie

WarmteStad heeft al klanten en het WKO-programma gaat verder. WarmteStad gaat een tijdelijk warmte opwek realiseren voor de al gecontracteerde klanten van warmtenet Noordwest voor 2,3 miljoen euro. En voor het Warmtenet Noordwest wordt nu een alternatieve duurzame warmtebron ontwikkeld inclusief een nieuwe business case. In 2018 is de laatste agio aan Noordwest volledig voldaan. Met de onzekerheid over de nieuwe warmtebron en de nieuwe business case zal met de provincie gesproken moeten worden over hun bijdrage.

Op 13 februari 2018 is besloten om WarmteStad voor 2018 een lening verstrekken van 1,3 miljoen euro om de periode tot de nieuwe business case voor Noordwest te overbruggen. Dit overbruggingskrediet betekent een toevoeging aan het

gemeentelijk weerstandsvermogen. Het risicoprofiel is daarbij gesteld op 8% van het uitgeleende bedrag.

Risicobedrag 2018 884 duizend euro

Kans 2018 100%

Risicobedrag 2019 884 duizend euro

198

Risicobedrag 2020 884 duizend euro

Kans 2020 100%

Risicobedrag 2021 884 duizend euro

Kans 2021 100%

Structureel/Incidenteel Incidenteel

1e signaleringsmoment Begroting 2017

Actie We monitoren voortdurend de stand van zaken

Naam risico Bezwaarprocedures bouwleges

Programma 8 Wonen

Omschrijving Er loopt op dit moment nog 1 procedure over de hoogte van de bouwleges. Het

totale risico is gekwantificeerd op 414.000. De kans is geschat 50%. Rekening houdend met de kans op voordoen komen wij op een benodigd

weerstandsvermogen van 207 duizend euro. Risicobedrag 2018

Kans 2018

Risicobedrag 2019 414 duizend euro

Kans 2019 50% Risicobedrag 2020 Kans 2020 Risicobedrag 2021 Kans 2021 Structureel/Incidenteel Incidenteel 1e signaleringsmoment Jaarrekening 2008

199

Programma 9: Onderhoud & beheer openbare ruimte

In het programma onderhoud & beheer openbare ruimte werken we aan een buurt, wijk en stad waar het prettig is om te zijn. Een stad die schoon, heel, mooi en groen is. Bij onderhoud en beheer is samenwerken met bewoners in Groningen een goede gewoonte. We zoeken naar nieuwe vormen van zelfbeheer en we staan open voor nieuwe initiatieven uit de wijken. Bewonersdeelname draagt ook bij aan de sociale samenhang in de buurt. Duurzaamheid is in alle onderdelen van dit programma bepalend.

De doelstelling(en) en relevante beleidsnota's van het programma staan hieronder. Via het menu hiernaast kom je bij de relevante ontwikkelingen, de bijdrage van verbonden partijen, de deelprogramma’s met bijhorende beleidsvelden, de financiën en de financiële risico’s.

Doelstellingen en relevante beleidsnota's

We willen dat Groningen:

• Een schone, hele, groene en duurzame stad is;

• Een stad is waar we afval efficiënt inzamelen, verantwoord verwerken en maximaal hergebruiken. Het programma is uitgewerkt in de volgende beleidsnota’s:

Groninger water en rioleringsplan 2014 Bomenstructuurvisie ‘Sterke Stammen’ (2014) Borgrapportage 2016

Structuurvisie Een graf in Stad

Stad verdiept (2012)https://groningen.raadsinformatie.nl/document/99535/2/Stad_Verdiept_1 Meerjarenplan vervangingsinvesteringen en aanvullend lang cyclisch onderhoud 2017 – 2021 Uitvoeringsprogramma bodem en ondergrond 2015-2020

Programma bodem en ondergrond 2015-2020

Nota bodembeheer 2014 Groenstructuurvisie groene pepers 2019 Afvalbeheerplan 2016-2020 Op weg naar een afvalloze stad

Relevante ontwikkelingen

Ook in 2017 hebben we onze doelstellingen voor de kwaliteit van de leefomgeving weten te realiseren. Met de uitvoering van het reguliere onderhoud en diverse projecten op het gebied van groot onderhoud en vervanging hebben we de beoogde BORG score opnieuw gehaald. We kunnen bovendien constateren dat het aantal bewoners dat actief betrokken is bij het onderhoud in 2017 weer is toegenomen. Participatie door schooljeugd speelde daarin een belangrijke rol. Onze inzet in duurzaam afvalbeleid heeft in 2017 geleid tot 58 % hergebruik van het huishoudelijk afval.