• No results found

Overig economie en werkgelegenheid

Bijdrage(n) verbonden partijen

G- kwadraat bedrijvige stad (V 254 duizend euro)

2.4 Overig economie en werkgelegenheid

Lasten Baten Saldo

Afwijking 1.466 7.574 9.040

Grondzaken (V 5,36 miljoen euro)

De voordelen uit het grondbedrijf bestaan voor 2.2 miljoen euro uit het terugnemen van eerdere afwaarderingen op vastgoed en 8,5 miljoen euro uit vrijval op verliesvoorzieningen grondexploitaties, op basis van de geactualiseerde grondexploitaties en voor 0,7 miljoen euro op overige voordelen op vastgoed. Daarnaast wordt de taakstelling

Europapark, die reeds in de beginbalans aan de reserve grondzaken is toegevoegd, in 2017 daaruit onttrokken ter dekking van de taakstelling.

Verkoop diverse kavels (V 2,462 miljoen euro)

In 2017 zijn diverse kavels verkocht die geen onderdeel uitmaken van de grondexploitaties. Daardoor is een positief resultaat gerealiseerd van 2,462 miljoen euro.

xtra beleid Suikerfabriek (V 115 duizend euro)

Voor de plankosten Suikerfabrieksterrein is 200 duizend euro beschikbaar gesteld vanuit intensiveringsmiddelen Wonen. De uitvoering loopt nog door in 2018. Daardoor ontstaat een incidenteel voordeel van 115 duizend euro.

Vrijval kapitaallasten (V 1,170 miljoen euro)

Bij het uitvoeren van diverse ruilacties van reserves tegen structurele middelen voor kapitaallasten is de begroting op dit deelprogramma abusievelijk gewijzigd, terwijl een deel van de activa in programma 8 (Wonen) is opgenomen. Daardoor ontstaat op dit programma een voordeel en op programma 8 een nadelig resultaat.

60

Rente reserves (N 426 duizend euro)

In 2017 hebben wij een aantal noodzakelijk balanscorrecties doorgevoerd. Door de aanpassing van de reservestanden is er minder rente vergoed over die reserves dan was begroot.

Driehoek Peizerweg (V 350 duizend euro)

De beschikbaar gestelde middelen voor de driehoek Peizerweg zijn in 2016 reeds vanuit de reserve Grondzaken voorgefinancierd. Dat betekent dat het beschikbaar gestelde budget in 2017 tot vrijval en dus voordeel leidt. Afwaardering stripmuseum (N 296 duizend euro)

Eind 2017 is geconstateerd dat er geen recht op terugvordering meer bestaat in de sfeer van de BBV criteria inzake de bijdrage activa eigendom derden stripmuseum. Daarom is deze bijdrage gecorrigeerd.

Subsidieprojecten (0)

Er is in 2017 gewerkt aan diverse internationale gesubsidieerde projecten. Deze hebben geen effect op het resultaat, omdat de kosten, ad 520 duizend euro, vanuit de subsidies zijn betaald. De projecten waren echter niet begroot. Diverse voordelen (V 305 duizend euro)

Diverse voor- en nadelen met betrekking tot ureninzet, uitvoeringskosten reguliere budgetten en projecten tellen op tot een voordeel van 305 duizend euro. Zo is de voorziening GSB III met 66 duizend euro positief resultaat afgerekend en was er sprake van enkele tijdelijke vacatures.

Financiële risico's

Naam risico Vennootschapsbelasting (Vpb) voor overheidsbedrijven

Programma Alle programma's

Omschrijving Vennootschapsbelasting is een belasting die wordt geheven over de fiscale winst

welke door een onderneming is behaald. Met ingang van 1 januari 2016 is de gemeente Vennootschapsbelastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijft. Daar waar binnen de gemeente sprake is van het drijven van een

onderneming, zal de Vpb-plicht gaan gelden. Het gaat dan om economische activiteiten waarbij de gemeente in concurrentie treedt (of kan treden) met de markt en daarmee winst behaald. Van die gemeentelijke onderdelen zal dan de fiscale winst moeten worden bepaald.

De gemeente doet voor alle activiteiten die fiscaal als onderneming worden aangemerkt gezamenlijk één aangifte. Daardoor kunnen verliezen bij één onderneming worden gesaldeerd met winsten van andere ondernemingen. Indien geconsolideerd een winst wordt behaald dient maximaal 25% Vpb worden betaald. De gemeente Groningen heeft ter voorbereiding op de invoering haar Vpb activiteiten in beeld gebracht en heeft ondersteund door externe fiscale deskundigheid een inschatting gemaakt van de Vpb effecten. Op grond van deze inventarisaties hebben we onze aanvankelijke inschattingen van te betalen Vpb voor de grondexploitaties, het parkeerbedrijf, Stadsbeheer en overige gemeentelijke activiteiten nader aangescherpt.

De grootste verwachte gevolgen komen uit het parkeerbedrijf en van Meerstad. Voor het Parkeerbedrijf verwachten wij geen fiscale winst. Voor Meerstad wordt op termijn wel een fiscale winst verwacht. De juridische constructie van Meerstad (CV/BV) maakt dat Meerstad moet worden opgenomen in de aangifte VPB van de gemeente Groningen.

Voor de aangifte over het boekjaar 2016 is uitstel aangevraagd. We verwachten als gemeente in totaliteit geen VPB te hoeven betalen in de eerst jaren. Het risico bestaat echter dat de Belastingdienst anders zal oordelen over de feiten. Het is derhalve wel van belang om dit risico te blijven volgen.

Risicobedrag 2018 nul Kans 2018 Risicobedrag 2019 nul Kans 2019 Risicobedrag 2020 nul Kans 2020

61

Risicobedrag 2021 nul

Kans 2021

Structureel/Incidenteel

1e signaleringsmoment

Actie De voorbereidingsfase is in 2016 afgerond. Net als voor de overige belastingen zijn

de taken samenhangend met de Vpb-plicht overgenomen door de lijnorganisatie en onderdeel geworden van reguliere processen. Inmiddels zijn hiertoe onder andere de relevante systemen ingericht en zijn processen beschreven. Hiermee borgen we dat nieuwe activiteiten worden getoetst op mogelijke Vpb effecten.

Daarnaast hebben we samen met een externe fiscalist de consequenties voor de grondexploitaties en het parkeerbedrijf in beeld gebracht. Er hebben in 2016 gesprekken plaatsgevonden met de belastingdienst over de aanpak en gemaakte keuzes. We trachten hiermee een bepaalde mate van zekerheid te krijgen over het uiteindelijke effect van de invoering van de Vpb voor overheidsondernemingen. In 2018 doen we (uitgesteld) aangifte Vpb over het boekjaar 2016. Dit is de eerste keer dat we als gemeente aangifte Vpb doen. Vpb is voor gemeenten nieuwe wetgeving en er wordt landelijk op onderdelen nog overleg gepleegd over de interpretatie van de wet. Hierdoor bestaat het risico dat gemaakte keuzes wellicht moeten worden herzien en de gevolgen voor de gemeente moeten worden bijgesteld.

Naam risico Niet halen bezuinigingen

Programma Alle programma's

Omschrijving Om het tekort in het meerjarenbeeld 2014-2021 op te lossen is bij de begrotingen

tot en met 2017 een pakket aan bezuinigingsmaatregelen opgesteld van gemiddeld 20 miljoen euro. We moeten er rekening mee houden dat we niet alle voorgenomen bezuinigingen volledig en/of in het gewenste tempo realiseren. We hebben bij de rekening 2017 het risico van elke bezuinigingsmaatregel afzonderlijk beoordeeld. Het risico komt daarmee in 2018 op 4 miljoen euro, in 2019 op 5 miljoen euro en vanaf 2020 op 4 miljoen euro. De kans in totaal is 100% omdat de kans van optreden per maatregel is bepaald. Dit is conform de werkwijze van de risicoboxenmethode.

Risicobedrag 2018 4 miljoen euro

Kans 2018 100%

Risicobedrag 2019 5 miljoen euro

Kans 2019 100%

Risicobedrag 2020 4 miljoen euro

Kans 2020 100%

Risicobedrag 2021 4 miljoen euro

Kans 2021 100%

Structureel/Incidenteel Incidenteel

1e signaleringsmoment Begroting 2014

Actie We sturen actief op realisatie van de maatregelen.

Naam risico Lening Euroborg

Programma 2 Economie en Werkgelegenheid

Omschrijving De Euroborg NV heeft één huurder, waardoor het risico bestaat dat de Euroborg NV

niet aan haar financiële verplichtingen kan voldoen richting de gemeente Groningen.

Risicobedrag 2018 7,23 miljoen euro

Kans 2018 25%

Risicobedrag 2019 6,95 miljoen euro

Kans 2019 25%

Risicobedrag 2020 6,65 miljoen euro

62

Risicobedrag 2021 6,34 miljoen euro

Kans 2021 25%

Structureel/Incidenteel Incidenteel

1e signaleringsmoment Jaarrekening 2006

Actie Met het aflossen van de lening, loopt het risico jaarlijks terug. Als enig

aandeelhouder van de Euroborg NV monitoren wij de NV.

Naam risico Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties

Programma 2 en 8 Economie en werkgelegenheid en Wonen

Omschrijving Om de risico's die voortvloeien uit de grondexploitaties in uitleg- en

binnenstedelijke ontwikkelingslocaties te kwantificeren wordt de

risicoboxenmethode gehanteerd. Het risico op een plantekort kan voortvloeien uit vertraging in het uitgiftetempo van gronden, uitgifte van gronden tegen lagere grondprijzen dan in de exploitatiebegroting is voorzien, aanbesteding van civieltechnische werken, vertraging in het tempo van realisering, etc. De risico’s zijn met behulp van de boxenrisicomethode gekwantificeerd. De minimale omvang van de risico's die verband houden met grondexploitaties en nog in exploitatie te nemen gronden bedraagt in 2017 113,087 miljoen euro en in 2018 114,963 miljoen euro. Dit risico heeft betrekking op alle lopende grondexploitaties inclusief Meerstad. Het risico van de grondexploitatie Meerstad is hierin het grootste risico. Het risico Meerstad in 2018 is 77,0 miljoen euro, dit is 67% van het totaal. De omvang van het totale risico bij grondexploitaties is gedaald ten opzichte van de begroting 2018. In 2018 is het risico bijna 8 miljoen lager. Dit wordt veroorzaakt door wijzigingen in de grondexploitatie Meerstad als gevolg van de volledige doorrekening van de verlaging van de boekwaarde van 72 miljoen euro als gevolg van de overheveling van bovenwijkse voorzieningen naar de gemeente. De uitkomst van de risicoboxensystematiek nemen we, conform de kadernota, geheel mee in onze bepaling van het benodigde weerstandsvermogen, vandaar dat de kans op 100% wordt gesteld.

Risicobedrag 2018 114,963 miljoen euro

Kans 2018 100%

Risicobedrag 2019 115,668 miljoen euro

Kans 2019 100%

Risicobedrag 2020 114,916 miljoen euro

Kans 2020 100%

Risicobedrag 2021 112,712 miljoen euro

Kans 2021 100%

Structureel/Incidenteel Incidenteel

1e signaleringsmoment 2004

Actie De risicoboxenmethode is gebaseerd op het boxenmodel van de lopende

grondexploitaties. Voor het bepalen van de noodzakelijke omvang van de egalisatiereserve zijn de in box III aangegeven risico’s van de lopende

grondexploitatie relevant. Box III geeft inzicht in de risico’s van het project welke niet opgenomen zijn in de projectbegroting/grondexploitatie. De risico’s en het effect op het weerstandsvermogen van nieuwe (grote) projecten maken we afzonderlijk inzichtelijk.

63

Programma 3: Onderwijs

Het verzorgen van onderwijs is in Nederland primair de verantwoordelijkheid van schoolbesturen. Als gemeente faciliteren we het onderwijs en hebben we een aantal wettelijke taken rondom het onderwijs: zorgen voor huisvesting, leerlingenvervoer en toezien op naleving van de leerplicht. We investeren ook in onderwijsinnovatie en stellen middels onderwijsinnovatie-ateliers middelen beschikbaar voor deze innovatie. Samen met het veld, de ouders en betrokkenen zetten we ons in om van Groningen de

onderwijsinnovatiestad van Nederland te maken. Dit alles om ieder kind het beste onderwijs te kunnen bieden en om gelijke kansen voor alle kinderen te bevorderen.

De gemeente Groningen stelt zich ten doel in het onderwijs iedereen zoveel mogelijk gelijke kansen te bieden en achterstanden te voorkomen. Samen met de schoolbesturen werken we aan onderwijs dat goed op elkaar aansluit, dat aansluit bij de leerlingen en tegemoetkomt aan de vraag op de arbeidsmarkt. Om kinderen en jongeren optimaal uit te dagen zich te ontwikkelen en hen zo goed mogelijk voor te bereiden op de toekomst. Betere kansen creëren we ook door onderwijs te verbinden met andere maatschappelijke activiteiten en voorzieningen. In Groningen doen we dat vooral op de Vensterscholen. In het kader van afstemming (passend) onderwijs-jeugdhulp is een intensieve samenwerking ontstaan tussen WIJ-Groningen en het onderwijs (scholen, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden passend onderwijs). De VO-WIJteams die deel uit maken van WIJ-Groningen bieden (preventieve) ondersteuning in het voortgezet onderwijs. De doelstelling(en) en relevante beleidsnota's van het programma staan hieronder. Via het menu hiernaast kom je bij de relevante ontwikkelingen, de bijdrage van verbonden partijen, de deelprogramma’s met bijhorende beleidsvelden, de financiën en de financiële risico’s.

Doelstellingen en relevante beleidsnota's

We willen dat Groningen een stad is waar:

• Kinderen, jongeren en volwassenen optimale kansen krijgen hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen;

• Alle kinderen en jongeren naar school gaan en hun schooltijd afronden met een diploma. Het programma is uitgewerkt in de volgende beleidsnota’s:

Kansen voor jonge kinderen (2009) Ambitiedocument Vensterscholen (2013) Groninger Onderwijspact (2013)

Integraal Huisvestingsplan 2016-2019 'Een stevige basis' (2015)

Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Groningen (2014) Lokaal educatieve agenda (2014)

Samenwerkingsovereenkomst Volwasseneneducatie (2014) Verordening leerlingenvervoer gemeente Groningen 2014 (2013)

Relevante ontwikkelingen

Het onderwijskansenbeleid is voortgezet. Net als vorig jaar scoren de leerlingen in het basisonderwijs in Groningen relatief goed ten opzichte van het landelijk gemiddelde en laten de schoolprestaties een positieve ontwikkeling zien. Het aantal niet werkende werkzoekenden (NWW-ers) onder 27 jaar zonder

startkwalificatie is gedaald. Omdat het aantal NWW-ers onder 27 met startkwalificatie nog sterker is gedaald is het aandeel (%) in het totaal aantal NWW-ers onder 27 jaar wel toegenomen.

Via de werkwijze van onderwijsateliers hebben we verschillende vernieuwende initiatieven ondersteund in het onderwijs. Op deze manier stimuleren we ontwikkeling in het onderwijs met draagvlak vanuit het onderwijsveld zelf.

64

De afstemming tussen (passend) onderwijs en jeugdhulp krijgt steeds beter vorm. De (preventieve) ondersteuning die de VO-WIJteams, die deel uit maken van WIJ-Groningen, bieden in het voortgezet onderwijs lijkt succesvol en wordt zeer gewaardeerd door het onderwijs.

In het kader van onderwijsinnovatie hebben we met het onderwijsveld drie pijlers benoemd, namelijk digitale geletterdheid en digitale vaardigheden; ondernemerschap en ondernemende vaardigheden en

gepersonaliseerd leren en didactiek. We hebben ook verschillende gezamenlijk activiteiten ondernomen en onder meer een Digi-deal gesloten en een convenant buurtsamenwerking de Wijert- Helpman afgesloten.

Deelprogramma 3.1: Onderwijskansen

In het deelprogramma Onderwijskansen bundelen we ons beleid gericht op het creëren van optimale onderwijsvoorwaarden en –voorzieningen. We willen dat alle kinderen en jongeren in Groningen zich naar eigen aard en talent ontplooien en zich probleemloos ontwikkelen. Ook zien we ze graag opgroeien tot verantwoordelijke burgers en goed voorbereid op de arbeidsmarkt komen.

We willen bijdragen aan kwalitatief onderwijs dat goed op elkaar aansluit. Dit onderwijs biedt de

ondersteuning die aansluit bij de leerlingen en tegemoetkomt aan de vraag op de arbeidsmarkt. Het daagt kinderen en jongeren optimaal uit om zich te ontwikkelen en bereidt hen zo goed mogelijk voor op de toekomst. Dit hebben we met de onderwijsinstellingen – van voorschoolse instellingen tot en met de Rijksuniversiteit Groningen vastgelegd in het Groninger Onderwijspact 2013.

In het kader van onderwijsinnovatie richten we ons op duurzaam onderwijs waarbij leerlingen worden opgeleid voor de samenleving van de 21e eeuw. Sociale vaardigheden, probleemoplossend vermogen, digitale geletterdheid, duurzame ontwikkeling en internationalisering zijn hierin belangrijke termen. We stimuleren talentontwikkeling en een onderzoekende houding; leerlingen mogen zich onderscheiden. We zorgen voor verbinding tussen de samenleving en het leren op school, en zetten nieuwe kennis in voor verdere verbetering en innovatie in het onderwijs.

Beleidsvelden

• Kansen en kwaliteitsbewaking • Nieuwe impuls vensterschool • Volwasseneneducatie • Onderwijshuisvesting • Talentontwikkeling

Met de volgende indicatoren wordt de werking van ons beleid in dit deelprogramma gemeten. Als er geen gegevens beschikbaar zijn/of één maal per twee jaar gemeten worden staat er een streepje.

Indicator(en) Behaald 2016 Beoogd 2017 Behaald 2017

Gemiddelde score begrijpend lezen Groningen (Landelijk) 62,9 Minimaal landelijk gemiddeld -64,5 Landelijk 55,0 Gemiddelde score rekenen Groningen

(Landelijk)

114,7 Minimaal landelijk

gemiddelde

113,9 Landelijk 112,0 Niet-werkende werkzoekenden jonger dan 27

jaar zonder startkwalificatie

621(41%) lager 555 (64%)

Daarnaast verantwoorden we onder dit deelprogramma voor zover bekend de volgende wettelijke

indicatoren. De gegevens halen wij conform wet en regelgeving van de website "Waar staat je gemeente". Als er geen gegevens beschikbaar zijn/of één maal per twee jaar gemeten worden staat er een streepje.

Wettelijke indicator(en) 2014 2015 2016 2017

65

3.1.1 Kansen en kwaliteitsbewaking

Met het Kansenbeleid richten we ons in de eerste plaats op de jongste burgers van de stad. We bieden voorzieningen om (taal-)ontwikkelingsachterstanden te voorkomen en zo vroeg mogelijk aan te pakken. Om een goed leerklimaat in Groningen te stimuleren maakten we in 2013 met de onderwijsinstellingen afspraken in het Onderwijspact. De oprichting van het Groninger College van Onderwijs komt hieruit voort. Binnen dit beleidsterrein is ook ons kwaliteitstoezicht op de voorschoolse voorzieningen en gastouderopvang

ondergebracht. We willen:

• Dat alle kinderen en jongeren in Groningen zich naar eigen aard en talent ontplooien, opgroeien tot verantwoordelijke burgers en goed voorbereid op de arbeidsmarkt komen;

• Dat kinderen een doorgaande ontwikkelingslijn volgen;

• Voorschoolse voorzieningen en gastouderopvang van goede kwaliteit.

Met de volgende indicatoren wordt de voortgang van dit beleidsveld gemeten. Als er geen gegevens beschikbaar zijn/of één maal per twee jaar gemeten worden staat er een streepje.

Prestatie indicator(en) Behaald

2016

Beoogd 2017

Behaald 2017

% gebruik programma’s door VVE-doelgroep.

91% 95% 94%

% leerwinst groep 2 ten opzichte van landelijk gemiddelde.

52% 80% 64%

% geïnspecteerde locaties kinderopvang. 100% 100% 100%

Wat wilden we bereiken in 2017?

We wilden de lopende activiteiten en maatregelen voortzetten en borgen. Daarnaast wilde we het

gemeentelijk kansenbeleid herzien en doorontwikkelen vanaf 2017-2018 op basis van de landelijke richtlijnen en het herziene financiële kader. We wilden ook het onderwijs in de stad en de onderlinge samenwerking in het onderwijsveld verder versterken door de ontwikkeling van gezamenlijke initiatieven in het onderwijs te blijven ondersteunen.

Wat hebben we hiervoor gedaan?

In 2017 is het ingezette beleid voortgezet. De kwaliteit van de vve is verder verbeterd. Dit betreft onder andere professionalisering door inzet van vve coaches en verhoging van het taalniveau van pedagogisch medewerkers. Registraties zijn beter op orde gebracht en samenwerking is versterkt. In 2017 is tevens een nieuw beleidsplan ‘Voor alle jonge kinderen gelijke kansen’ ontwikkeld dat het huidige beleid verder aanscherpt.

Conclusie

Het bereik van de vve doelgroepkinderen is in 2017 gestegen dankzij een actieve toeleiding vanuit het consultatiebureau (JGZ). Ook de leerwinst in groep 2 is in 2017 gestegen t.o.v. 2016 maar onze ambitie - 80% ten opzichte van het landelijk gemiddelde - hebben we nog niet gehaald. Deze is ambitieus, maar

desalniettemin blijven we er naar streven. Er is veel aandacht geweest voor kwaliteitsverbetering van de vve.

3.1.2 Nieuwe impuls vensterschool

In de Vensterscholen verbinden en bundelen we onderwijs met andere maatschappelijke activiteiten en voorzieningen zoals kinderopvang, WIJ-team, sport en welzijn. Hierdoor creëren we een breed aanbod, dagen we kinderen uit en krijgen ze volop kansen om hun talenten te ontwikkelen.

In 2013 verscheen het samen met de schoolbesturen opgestelde Ambitiedocument nieuwe impuls vensterscholen. Hiermee voert het onderwijs nu de regie op de samenwerking. In een gezamenlijke

66

stuurgroep zitten onderwijs, opvang, gemeente en het lectoraat Integraal jeugdbeleid. Daarin stimuleren we vensterscholen om te werken aan versterking van de volgende vier thema’s:

• Een gezamenlijk pedagogisch fundament; • Doorgaande ontwikkelingslijn van 0 tot 13 jaar; • Ouderbetrokkenheid;

• Ondersteuning en jeugdhulp.

Met de volgende indicatoren wordt de voortgang van dit beleidsveld gemeten. Als er geen gegevens beschikbaar zijn/of één maal per twee jaar gemeten worden staat er een streepje.

Prestatie indicator(en) Behaald

2016 Beoogd 2017 Behaald 2017 % vensterscholen 70% >70% 70%

Wat wilden we bereiken in 2017?

We wilden in samenwerking met het onderwijs en de voorschoolse voorzieningen de pijlers van de Vensterschool verder versterken. Om dat te bereiken wilden we de onderlinge samenwerking en de samenwerking en afstemming met WIJ-Groningen intensiveren en succesvolle werkwijzen verduurzamen door onder andere een meer duurzame financiering van de Vensterscholen.

Wat hebben we hiervoor gedaan?

Het jaar 2017 heeft in het teken gestaan van enerzijds verduurzaming en anderzijds 'doorontwikkeling'. Bestaande vensterscholen wilde hun samenwerkingsrelaties met name met de kinderopvang intensiveren en verduurzamen en tevens zich heroriënteren op hun positie en ambitie als Vensterschool binnen het - ingrijpend veranderd - sociaal domein. De Wet op Passend Onderwijs, de Jeugdwet en de decentralisatie van de jeugdhulp en de komst van WIJ-teams zijn van grote invloed op de dagelijks praktijk van de

(Venster)scholen (in de wijk) en bieden nieuwe kansen en mogelijkheden.

Beide ontwikkelingen - verduurzaming en doorontwikkeling - zijn ook nu nog in volle gang. Het streven naar verduurzaming krijgt ook vorm in het samen met de gemeente zoeken naar meer eenduidigheid, samenhang en duurzaamheid in het aanbod aan (preventieve) activiteiten en voorzieningen en de financiering er van. Dit streven sluit naadloos aan bij onze gemeentelijke ambitie in het kader van Positief Opgroeien.

Conclusie

De vensterscholen zijn nog volop in ontwikkeling. Samen met voorschoolse instellingen, maar ook steeds meer met het samenwerkingsverband passend onderwijs en WIJ-Groningen, zetten ze zich in voor een optimale ontwikkeling van alle kinderen. Een gezamenlijk pedagogisch fundament, doorgaande

ontwikkelingslijnen 0-13 jaar, ouderbetrokkenheid, vroeg signalering en het tijdig inzetten van passende preventieve ondersteuning en/of jeugdhulp dragen daar aan bij. Het besef dat een integrale aanpak in samenwerking met betrokken partners daarbij onontbeerlijk is wordt steeds breder gedragen.

3.1.3 Volwasseneneducatie

Met ons beleid voor volwasseneneducatie (WEB) richten we ons op het aanbod van cursussen Nederlandse taal, rekenen en digitale vaardigheden voor laaggeletterden, analfabeten en vrijwillige inburgeraars die hun beheersing van het Nederlands als tweede taal willen vergroten. Educatie draagt bij aan de sociale en professionele (zelf)redzaamheid van mensen. Door de betere beheersing van de basisvaardigheden (Nederlandse taal, rekenen en digitale vaardigheden) kunnen mensen zelfstandiger meedoen in de samenleving.

De gemeente heeft een breed aanbod aan cursussen taal, rekenen en digitale vaardigheden ingekocht. Voor