• No results found

Lidmaatschap LVGS

In document VU Research Portal (pagina 164-168)

Enumatil 1861 1861 1958

Spakenburg 1877 1879 1956

Houwerzijl 1883 1883 1964

Enschede 1885 1891 1957

Rouveen 1894 1894 1959

Vollenhove-Kadoelen 1903 1906 1964

Bergentheim 1903 1907 1959

Westernieland 1906 1907 1956

Schildwolde 1906 1906 1968

Schouwerzijl 1906 1906 1968

Bron: ADC-Kampen, Archief LVGS met aanvullingen uit de genoemde gedenkboeken

Uit het onderzoek naar de positie van deze schoolverenigingen, vertolkt in vaak stevige gedenkboeken, blijkt dat deze schoolverenigingen hebben geworsteld om na de Vrijmaking niet uiteen te vallen, waarbij ze het (ethisch) conflict vaak probeerden te vermijden. De tien genoemde

65 Bouwman, 100 jaar Gereformeerd Onderwijs Schildwolde, 80.

66 Archief LVGS, [A.2.1], Brief 4: d.d. 20-10-1954 van Van der Laan aan het Christelijk Volksonderwijs, 54.

67 ADC-Kampen, Archief LVGS, [B.2]. Bestuursvergadering LVGS d.d. 7-3-1959. Voor Rouveen en Enumatil wordt een uitzondering gemaakt, met als argument dat deze leden voor de Vrijmaking al lid waren. Bovendien hoefde de strijd niet zo principieel gevoerd te worden als in Enschede, waar de belangen groter waren.

schoolverenigingen waren al sinds het eind van de negentiende eeuw geworteld in lokale structuren en waren dankzij deze verbanden in staat om het gereformeerde onderwijs na de Vrijmaking

ongeschonden in stand te houden. Het was voor de meeste besturen belangrijk om de rust en eenheid te bewaren, ondanks het aandringen van predikanten om meer positie te kiezen.

Predikanten traden in de regel sturend op in de richting van het LVGS, maar met wisselend resultaat, omdat de schoolbesturen breuken wilden voorkomen. Vanwege deze inactieve opstelling van de oude gereformeerde schoolverenigingen keek het LVGS uit naar het ontstaan van nieuwe vrijgemaakte schoolverenigingen.

6.DE NIEUWE VRIJGEMAAKTE SCHOOLVERENIGINGEN

6.1 Kampen, Bedum en Assen

De oude gereformeerde schoolverenigingen met overwegend vrijgemaakte leden hadden dus geen haast om zich aan te sluiten bij het landelijk verband van vrijgemaakte scholen. Het LVGS had echter begin jaren vijftig baat bij succes, om zijn positie te legitimeren. Er waren nieuwe schoolverenigingen ontstaan in Bedum, Drachten en in Berkel en Rodenrijs. Daarnaast waren er initiatieven in de

plaatsen Hijken, Rozenburg, Amsterdam en Den Haag.68 De eerste successen voor het LVGS werden evenwel geboekt in Kampen, Bedum en Assen.

In 1853 was er een christelijke school opgericht in Kampen door leden van de afgescheiden kerken en de Hervormde Kerk. In Kampen waren met de Vrijmaking in 1944 grote vrijgemaakte kerken ontstaan met in totaal bijna 4.000 leden.69 Dit bleef in eerste instantie zonder gevolgen voor de scholen, omdat de leden bleven samenwerken. Afgesproken werd dat de verdeling van de bestuursleden over de drie voornaamste medewerkende kerken evenredig zou zijn met de grootte van deze groepen. Voor het aanstellen van leerkrachten werd een soortgelijke afspraak gemaakt. In 1949 kwam hier verandering in, toen een zevental vrijgemaakten wilde dat de grondslag werd aangepast aan de leer zoals die werd beleden in de vrijgemaakte kerken. Deze groep wist in de loop van de tijd meer steun te krijgen onder de vrijgemaakte leden, waaronder enkele predikanten. In het voorjaar van 1951 vroeg een inmiddels groter aantal ouders aan het bestuur om een eigen

vrijgemaakte school binnen de schoolvereniging.70 Door de kerkelijke strijd waren de onderlinge verhoudingen in het bestuur en onder de leden verstoord geraakt, waardoor de kerkstrijd ook een interne schoolstrijd werd. Er kwamen zo twee groepen vrijgemaakten tegenover elkaar te staan. Een

68 Schilder, Handboek, 44.

69 50 jaar Handboek, 43.

70 P. Pel, ‘Interne schoolstrijd in Kampen’, in: Christelijke school of kerkelijke school: de interne schoolstrijd te

groep van 76 vrijgemaakte ouders richtte, na veel overleg en circulaires met verwijten over en weer, een nieuwe vereniging op. In september 1952 kon de eerste vrijgemaakte school van start gaan.71

In Bedum ontstond er onrust in de gereformeerde schoolvereniging op het moment dat op 8 december 1945 de Vrijmaking plaatsvond en er een kerk ontstond die in 1950 zo’n 600 leden telde.72 Het schoolbestuur bestond uit negen leden; hiervan waren er drie met de Vrijmaking meegegaan. Een van deze drie leden was in 1945 aftredend en het bestuur stelde in de ledenvergadering een dubbeltal voor. Tijdens deze vergadering van 27 juni 1945 maakte de plaatselijke

(synodaal-)gereformeerde predikant bezwaar tegen een van de voorgedragen kandidaten. In zijn ogen mocht de man in kwestie niet voorgedragen worden, omdat hij niet voldeed aan het statuut. Het

schoolstatuut vermeldde dat alleen gereformeerde (geen vrijgemaakte) mannen mochten worden voorgedragen. In de volgende vergadering werd het (synodaal-)gereformeerde lid gekozen. Dit zette de zaak onder spanning. Toen later in hetzelfde jaar een vrijgemaakte onderwijzer, die een grote kans maakte op een benoeming, door het bestuur om dezelfde reden werd gepasseerd, werd de breuk een feit. Het leidde in Bedum begin 1946 tot het uittreden van de twee overgebleven vrijgemaakte bestuursleden.73 Er werden plannen gemaakt om een eigen schoolvereniging op te richtingen. Op dinsdag 29 november 1949 vond de oprichtingsvergadering plaats in de vrijgemaakte Noorderkerk. De opening van de school liet op zich wachten, omdat het gemeentebestuur niet wilde meewerken. Het gemeentebestuur was van mening dat Bedum al een gereformeerde school kende. Bij beroep in 1952 werd het schoolbestuur in het gelijk gesteld. Daarop opende de vrijgemaakte streekschool op 1 mei 1953 provisorisch haar deuren, om op vrijdag 23 juli 1953 in de nieuw

gebouwde vrijgemaakte Dr. K. Schilderschool te starten, waarbij de weduwe van Schilder een van de genodigden was.74

In Assen kwam het ook tot een conflict in de schoolvereniging. Het nieuw verkozen

bestuurslid G. Geerts stelde in 1951 de binding van de school aan de Gereformeerde Kerken aan de orde. Een opmerkelijke vraag, omdat het Gereformeerd Schoolverband geen formele binding kende met de kerken. Het GSV bediende met zijn scholen de gereformeerde gezindte en van een dergelijke binding was geen sprake. Toch wilde Geerts een uitspraak van het schoolbestuur over de vraag of het bestuur de Gereformeerde Kerken nog steeds zag als een ware kerk, aangezien er een Vrijmaking had plaatsgevonden. Hij vatte dat samen in de vraag: ‘Zijn voor het onderwijs alleen de 3 Formulieren de

71 ‘Gereformeerd Verenigingsleven’, Gereformeerd Gezinsblad 8 (19 juni 1952) 3; P. Pel, ‘De critiek van ds. Bremmer getoetst’, Contact 3 (1953) nr. 14, 8-10; N. van Dooren, ‘Ingezonden’, Contact 3 (1953) nr. 17, 10-11; P. Pel, ‘Antwoord aan br. Van Dooren’, Contact 3 (1953) nr. 17, 11-12; Van Dooren, ‘De wapens neer?’, Contact 3 (1953) nr. 21, 3-4; reactie P. Pel, 4-6.

72 50 jaar Handboek, 40.

73 Veldman, ‘Het lager onderwijs’, Door Hem het Amen, 36-64.

norm of mag ook de z.g.n. Vervangingsformule der Geref. Kerk (synodaal) in het onderwijs tot uiting worden gebracht?’75 Daarmee wilde hij het bestuur dwingen tot een uitspraak over een kerkelijke kwestie, want in zijn ogen ging het om een uit nood geboren ethisch conflict. Geerts suggereerde dat er sprake was van een binding van de school aan de kerken, om vervolgens te stellen dat deze verbinding verbroken moest worden omdat de (synodale) kerken een valse kerk waren geworden.

Het schoolbestuur weigerde om op deze vragen in te gaan, omdat het van mening was dat de kerkelijke strijd zou leiden tot een nieuwe schoolstrijd. De school was geen kerk en de kerk was geen school. De grondslag bleef gehandhaafd, en er kwam geen binding aan een bepaalde kerk. Dit

antwoord van het schoolbestuur was voor de plaatselijke predikant J. van Bruggen aanleiding om een brochure te schrijven met als titel ‘Ikabod’. Een woord over de huidige toestand in de ‘Geref.

Schoolvereniging’ te Assen.Daarin steunde hij Geerts in zijn radicale streven om meer duidelijkheid te eisen betreffende de binding van de school. Deze moest exclusief aan het zuivere doopvont worden gekoppeld: ‘Niemand weet thans met welke normen het Bestuur, het onderwijs, dat het voor ons controleert, beoordeelt. Daarom kan niemand nog zekerheid hebben, dat dit waarlijk is “in de voorzeide leer”.’76 De vrijgemaakte leden besloten uit het schoolbestuur te stappen, omdat het huidige bestuur in hun ogen geen garantie wilde geven over het gereformeerde karakter van de school. De nieuwe vrijgemaakte schoolvereniging, opgericht op 20 december 1951, besloot tot het starten van een eigen school.77 De nieuwe gereformeerde streekschool voor kinderen uit Assen, Smilde, Hooghalen en Zuidlaren werd op 1 september 1953 geopend door ds. J. van Bruggen.78

In Contact wilde redacteur ds. Plooy niet inhoudelijk oordelen over deze weigering van het Assense schoolbestuur en tegelijk vreesde hij de van radicaal-vrijgemaakte zijde ‘z.g. “reformatie”-moties [...], die slechts een keurige verpakking zijn van het dynamiet dat straks de hele zaak uit elkaar scheurt.’79 De moeizame en met veel emotie omgeven schoolstichtingen in Kampen, Bedum en Assen leidden wel tot het begin van het vrijgemaakt onderwijs.

6.2 Een eerste begin

Midden jaren vijftig kon er op basis van voldoende gegevens een tussenbalans worden opgemaakt. Het Handboek ten dienste van de Gereformeerde Kerken publiceerde voor het eerst een overzicht van alle vrijgemaakte schoolverenigingen en scholen.80

75 J. van Bruggen, ‘Ikabod’: een woord over de huidige toestand in de ‘Geref. Schoolvereniging’ te Assen (Assen [1951]) 8.

76 Van Bruggen, ‘Ikabod’, 16.

77 K. Schilder, Handboek ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland (Goes 1952) 156.

78 J.M. Kuiper (red.), 40 jaar Gereformeerd Onderwijs Assen, 1951-1991 (Bedum 1991) 6-7.

79 C.P. Plooy, ‘Assen’, Contact 3 (1953), nr. 21, 1.

In document VU Research Portal (pagina 164-168)