• No results found

bevoegdheid tot tenuitvoerlegging vanuit strafrechtsdogmatisch perspectief

4.2 Jurisprudentie met betrekking tot het gesloten stelsel van rechtsmiddelen

De Hoge Raad stelt met betrekking tot het gesloten stelsel van rechtsmiddelen als uitgangspunt voorop:

‘dat een rechterlijke beslissing in het algemeen alleen door vernietiging door een hogere rechter haar kracht kan verliezen en een beslissing waartegen door de wet geen hogere voorziening is toegelaten daarom in het algemeen niet op grond van daaraan mogelijk klevende gebreken van formele of materiële aard als van onwaarde mag worden beschouwd.’82

Dit uitgangspunt is later in literatuur83 en jurisprudentie84 aangeduid met het begrip ‘gesloten stelsel van rechtsmiddelen’. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen vormt een onderdeel van het gesloten stelsel van strafvordering dat is neergelegd in art. 1 Sv: ‘Strafvordering heeft alleen plaats op wijze bij de wet voorzien’.85 Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen houdt in dat aan een beslissing van de strafrechter in het algemeen alleen door een daartoe bij de wet aangewezen rechter haar kracht kan worden ontnomen voor zover de wet een hogere voorziening toelaat. Een rechterlijke beslissing is niet van rechtswege nietig, maar heeft gezag en uitwerking en bestaat dus, zolang daartegen niet met enig door de wet aangegeven rechts-middel is opgekomen en die beslissing niet door een hogere rechter is vernietigd.86

Dat betekende in het hiervoor aangehaalde arrest van HR 4 maart 1975, NJ 1975, 241 m.nt. ThWvV dat eventuele gebreken in de inbewaringstelling van de verdachte niet ter zitting konden worden getoetst.87 Nu de wet geen hogere rechter aanwees had het hof het gegeven bevel te eerbiedigen. Een toetsing van dit bevel zou in strijd zijn met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. De regeling van

82 Zie HR 4 maart 1975, NJ 1975, 241 m.nt. ThWvV.

83 Zie over het gesloten stelsel van rechtsmiddelen De Hullu 1989, p. 462-469, Groenhuijsen 1991, Van de Griend 2002, Simmelink 2005, Groenhuijsen 2006 en Kooijmans 2007.

84 Zie ook HR 3 december 1971, NJ 1972, 137 m.nt. GJS; HR 14 juni 1974, NJ 1974, 436 m.nt. ThWvV; HR 4 maart 1975, NJ 1975, 241 m.nt. ThWvV; HR 1 juli 1976, NJ 1976, 452 m.nt. ThWvV; HR 8 mei 1987, NJ 1988, 1016 m.nt. MS; HR 16 oktober 1987, NJ 1988, 841 m.nt. MS en m.nt. C; HR 7 oktober 1988, NJ 1989, 510 m.nt. C; HR 25 november 1988, NJ 1989, 136 m.nt. ThWvV; HR 27 januari 1989, NJ 1989, 588 m.nt. WHH; HR 5 januari 1990, NJ 1990, 313; HR 4 mei 1990, NJ 1990, 677 m.nt. PAS; HR 1 februari 1991, NJ 1991, 413 m.nt. ThWvV; HR 24 mei 1991, NJ 1991, 646 m.nt. ThWvV; HR 6 januari 1998, NJ 1998, 644; HR 8 mei 2001, NJ 2001, 587 m.nt. JR; HR 31 oktober 2003, NJ 2005, 196; HR 22 juni 2004, NJ 2004, 561 m.nt. Mevis; HR 7 september 2004, NJ 2004, 608; HR 13 juni 2006, NJ 2006, 623 en HR 16 februari 2010, NJ 2010, 123.

85 Zie over dit gesloten systeem van strafvordering Corstens/Borgers 2011, p. 20 en 31.

86 Aldus advocaat-generaal Kist in zijn conclusie voor HR 4 maart 1974, NJ 1975, 241 m.nt. ThWvV.

87 Het gerechtshof had in de zaak die leidde tot HR 4 maart 1974, NJ 1975, 241 m.nt. ThWvV de beschikking van de rechter-commissaris, waarbij een bevel tot bewaring met zes dagen was verlengd dat was gegeven op dezelfde dag dat de bewaring van verdachte was bevolen en dat ingevolge art. 445 Sv niet vatbaar was voor toetsing in hoger beroep, toch – ter gelegenheid van de behandeling van het hoger beroep van de beschikking van de rechtbank houdende een bevel tot gevangenhouding – getoetst en onwettig verklaard.

rechtsmiddelen tegen rechterlijke beslissingen in het Wetboek van Strafvordering moet als uitputtend worden beschouwd. De Hoge Raad laat de deur echter op een kier staan: de woorden ‘in het algemeen’ laten de mogelijkheid van een uitzondering open.88

Het voornoemde standpunt omtrent het gesloten stelsel van rechtsmiddelen is, zoals hiervoor bleek, door de Hoge Raad vele malen herhaald. Zo oordeelt de Hoge Raad in HR 7 oktober 1988, NJ 1989, 510 m.nt. C dat gebreken in de inverzekeringstelling geen grond vormen tot afwijzing van de vordering tot inbewaringstelling. In het arrest van HR 8 mei 2001, NJ 2001, 587 m.nt. JR wordt de reikwijdte van het gesloten systeem van rechtsmiddelen uitgebreid. De Hoge Raad overweegt dat het dit gesloten systeem ook uitsluit dat beslissingen van de rechter-commissaris omtrent de (on)rechtmatigheid van de inverzekeringstelling (art. 59a Sv) niet nogmaals bij de zittingsrechter aan de orde kunnen worden gesteld.89

Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in strafzaken zou volgens de Hoge Raad op onaanvaardbare wijze worden doorkruist indien bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting opnieuw of alsnog beroep zou kunnen worden gedaan op verzuimen bij de inverzekeringstelling die aan de rechter-commissaris zijn of hadden kunnen worden voorgelegd. Dit oordeel wordt bevestigd in HR 30 maart 2004, NJ 2004, 376 m.nt. YB.

Het gesloten systeem werkt niet alleen intern in die zin dat rechterlijke beslis-singen alleen door een hogere rechter kunnen worden aangetast, maar ook extern.90

In HR 1 februari 1991, NJ 1991, 413 m.nt. ThWvV oordeelt de Hoge Raad – zoals hiervoor uiteengezet – dat in het wettelijk stelsel ligt besloten dat een veroordelende beslissing van de strafrechter waartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat, niet alleen mag, maar ook moet worden ten uitvoer gelegd. Naar het oordeel van de Hoge Raad is het onverenigbaar met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in strafzaken dat een veroordeelde de gelegenheid zou hebben langs de weg van een vordering tegen de Staat op grond van onrechtmatige daad de juistheid van de beslissing van de strafrechter of de aanvaardbaarheid van de procesgang die tot de beslissing heeft geleid, tot onderwerp van een nieuw geding te maken en door de burgerlijke rechter te doen toetsen.91 Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen laat niet toe dat een veroordeelde via een civiele procedure opnieuw een in kracht van gewijsde gegaan vonnis ter discussie kan stellen.92 Hierdoor wordt met name de weg naar de civiele (voorzieningen)rechter afgesneden.93 De Hoge

88 Zo ook Groenhuijsen 1991, p. 233 e.v. die de vraag uitwerkt wanneer zo een uitzondering aanwezig is en wie – of welke orgaan – bevoegd is om daarover te oordelen. Zie over de mogelijke uitzonderingen op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen en daarmee op de executieplicht par. 8 van dit hoofdstuk.

89 Waarbij het overigens opmerkelijk is dat de bepaling van art. 59a Sv wordt aangeduid als een rechtsmiddel. Zie hierover Kooijmans 2012, p. 229.

90 Zie Van de Griend 2002, p. 36-49 waarin zij een onderscheid maakt tussen de interne en externe geslotenheid van het stelsel van rechtsmiddelen.

91 Zie over dit arrest ook De Hullu & De Roos 1991. Dit oordeel is o.a. bevestigd in HR 24 mei 1991, NJ 1991, 646.

92 Aldus Van Veen in zijn noot onder HR 1 februari 1991, NJ 1991, 413 m.nt. ThWvV.

93 Wurzer-Leenhouts 1990; Groenhuijsen 1991; Van de Griend 2002; Groenhuijsen & Knigge 2004, p. 112-124 en Simmelink 2005, p. 463.

Raad accepteert alleen in uitzonderlijke gevallen een inbreuk op dit stelsel.94 Dit uitgangspunt is recent nog bevestigd.95

Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen houdt dus in dat de regeling van rechtsmiddelen tegen rechterlijke beslissingen in het Wetboek van Strafvordering uitputtend is. Onder ‘rechtsmiddelen’ wordt in dit verband verstaan de regeling van de gewone en buitengewone rechtsmiddelen in het derde boek van het Wetboek van Strafvordering.96 Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat gebreken in beslissingen van de strafrechter slechts via dit stelsel kunnen worden hersteld voor zover dit stelsel daartoe ruimte laat. Is niet voorzien in een gewoon rechtsmiddel, of zijn de gewone rechtsmiddelen uitgeput, dan wel ongebruikt gelaten, dan wordt de rechterlijke beslissing na een bepaalde termijn onherroepelijk. Een onherroepelijke beslissing heeft zoals hiervoor uiteengezet positief gezag van gewijsde. Dat betekent dat de rechterlijke beslissing in beginsel ten uitvoer mag worden gelegd, dan wel dat bepaalde aan de beslissing verbonden rechtsgevolgen van rechtswege intreden.97 Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt daarnaast mee dat een rechterlijke beslissing ‘rechtskracht’ behoudt zolang het niet ingevolge het instellen van een rechtsmiddel is vernietigd. Hetgeen in een dergelijke niet vernietigde uitspraak is beslist moet worden geacht in overeen-stemming met het recht te zijn. Een rechterlijke uitspraak waaraan (beweerdelijk) een gebrek van formele of materiële aard kleeft, heeft daarom toch kracht van gewijsde, indien tegen de beslissing geen rechtsmiddel (meer) openstaat. De tenuitvoerlegging van die beslissing is in dat geval niet onrechtmatig.98 Dat aan een uitspraak van de strafrechter mogelijk een gebrek kleeft, leidt niet tot de conclusie

94 Zie voor een uitwerking van deze omstandigheden par. 8 van dit hoofdstuk.

95 Rechtbank ’s-Gravenhage (voorzieningenrechter) 19 januari 2011, LJN BP1436. In dit kort geding vordert eiseres een verbod op de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis. Eiseres was – gebruikmakend van de personalia van een ander – veroordeeld tot een taakstraf. Deze taakstraf werd niet verricht zodat de vervangende hechtenis werd bevolen. De kennisgeving van de vervangende hechtenis was betekend aan de persoon wiens personalia waren gebruikt. Toen eiseres wegens een ander feit werd aangehouden en op de hoogte kwam van het bevel tot vervangende hechtenis maakte zij alsnog – tevergeefs – bezwaar. De voorzieningenrechter stelt – onder verwijzing naar de uit het stelsel van de wet voortvloeiende executieplicht van het openbaar ministerie en het gesloten stelsel van rechtsmiddelen – dat er geen sprake is van een schending van fundamentele rechten van eiseres en verklaart haar niet-ontvankelijk in haar vordering. In gerechtshof ’s-Gravenhage 12 januari 2010, DD 2010, 39 stond voorts de vraag centraal of een gegrond verklaard beklag over de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf (de veroordeelde was ten onrechte in een strafcel geplaatst wegens de weigering om op een meerpersoonscel te worden ingesloten) gevolgen had voor de tenuitvoerlegging van de straf. Het gerechtshof bekrachtigde de beslissing van de voorzieningenrechter tot afwijzing van de eis in kort geding tot verkorting van de opgelegde gevangenisstraf met een verwijzing naar het gesloten stelsel van rechtsmiddelen.

96 De Hoge Raad sprak in HR 5 januari 1990, NJ 1990, 313 voor het eerst over het gesloten stelsel van gewone en buitengewone rechtsmiddelen. Van de Griend 2002, p. 36 meent daarentegen dat de term ‘rechtsmiddelen’ in het kader van het gesloten stelsel van rechtsmiddelen breder is dan de gewone en buitengewone rechtsmiddelen bedoeld in het derde boek van het Wetboek van Strafvordering en ook ‘rechtsgangen’ omvat zoals bijvoorbeeld de procedure van art. 69 Sv.

97 Zie par. 2 van dit hoofdstuk over de uitvoerbaarheid van de rechterlijke beslissing.

98 HR 16 oktober 1987, NJ 1988, 841 m.nt. MS en m.nt. C. Zie over de tenuitvoerlegging van ‘gebrekkige’ rechterlijke uitspraken par. 5 van dit hoofdstuk.

dat het openbaar ministerie onrechtmatig handelt door de uitspraak ten uitvoer te leggen.99

5 DE TENUITVOERLEGGING VAN GEBREKKIGE RECHTERLIJKE BESLISSINGEN

GERELATEERDE DOCUMENTEN