• No results found

4. Theoretisch Kader

4.2.1 Het Prisoner’s Dilemma

Speltheoretisch bezien is het voornaamste kenmerk van het prisoner‘s dilemma dat het een niet- nulsomspel is. In de situatie waarin Willem B. en Jan G. zijn beland, bestaat voor hen beiden de mogelijkheid een ―non-zero-sum‖ uitkomst te bereiken. Anders dan in bijvoorbeeld een schaakspel, waarin winst voor de één automatisch verlies voor de ander bet ekent, zouden zij een win-win uitkomst kunnen bereiken, op voorwaarde dat zij met elkaar samenwerken. In de gegeven situatie heeft de rechter-commissaris de proposities echter z ódanig geconstrueerd dat zij dit win-win evenwicht niet k unnen bereiken. Daardoor ontstaat voor hen het dilemma dat zij vanwege hun eigenbelang elkaar wederzijds moeten afvallen, terwijl ze beiden beter af zouden zijn door met elkaar samen te werken. Dit dilemma wordt veroorzaakt door de volgende karakteristieke rangorde van de ‗beloningen‘ (Axelrod, 1984; Weesing, 1998; Poundstone, 1992:

- De hoogste beloning is verbonden aan de verleiding om de ander af te vallen, wanneer die besluit tot samenwerking (de Judas bonus = J)

- De beroerdste beloning is voor degene die besluit tot samenwerking, terwijl de ander hem afvalt (de Sukkelpremie = S)

- De beloning voor gemeenschappelijke samenwerking (GS) is kleiner dan de Judasbonus (J), maar grot er dan,

- De beloning voor elkaar wederzijds afvallen (WA), die echter weer mind er beroerd is dan de Sukkelpremie (S)

Dus: J>GS>WA>S. Voor elke (éénmalige) interactie met zo‘n beloningsstructuur geldt dat er slec hts één evenwic ht bereikt kan worden: elkaar wederzijds afvallen; dat is een voor beide partijen dominante strategie.

De karakteristieken van het ―Prisoner‘s Dilemma‖ worden bepaald door de rangorde van de ‗beloningen‘, waarbij geldt:

- De beloningen voor de één hoeven in omvang en aard niet vergelijkbaar te zijn met de beloningen voor de ander. Waar het om gaat is dat ieder voor zich de mogelijke beloningen waardeert in de rangorde: J>GS>WA>S.

- Hoewel er voor beide partijen een betere uitkomst mogelijk is, hoeft dez e uitkomst niet altijd wens elijk te zijn in de ogen va n anderen. De verdachten in box 4.1 hadden door middel van samenwerking minder lang in de gevangenis hoeven zitten, maar het is de vraag of de samenleving daarmee gediend was. Hetzelfde geldt voor bedrijven die door onderlinge prijsafspraken hun prijzen aan de c onsument hoog kunnen houden; de overheid c reëert middels wetgeving die zulke prijsafspraken verbiedt, willens en wetens een ―Prisoner‘s Dilemma‖ voor zulke bedrijven.

- Partijen in een ―Pris oner‘s Dilemma‖ zijn niet noodzakelijkerwijs berekenend of zelfs bewust bezig met het maken van hun keus. Toen bijvoorbeeld ten tijde van de Koude Oorlog de Verenigde Staten en de Sovjetunie gevangen zaten in het dilemma van de machts verdeling, werden door verschillende regeringen -ten koste van een enorme economische inefficiëntie en steeds verder verwijderd van de ―common sense‖ van een machts verdeling- toch telkens dezelfde strategische besluiten genomen: zorg voor meer wapens aan onze kant dan aan hun kant.

Het prisoner's dilemma - P D - krijgt in de ethiek veel aandacht omdat nogal wat maatschappelijke problemen overeenkomsten vertonen met het P D. Het gaat dan uiteraard niet meer om twee mens en die wel of niet samenwerken, maar om vele mensen. Zo ligt het ―Prisoner‘s Dilemma‖ in karakteristieke vorm bijvoorbeeld ten grondslag aan het opwerpen van handelsbarrières voor ex port, het vormt de ‗logische‘ reden voor het aangaan van een prijzenoorlog tussen twee bedrijven in dezelfde bedrijfstak, voor de achterdochtige relaties tussen inkopers en leveranciers , tussen werk gever en werknemer en zelfs tussen man en vrouw in een huwelijk. In elk van dit soort relaties ontstaat onder invloed van een ―Prisoner‘s Dilemma‖ een situatie waarin geen beter evenwicht bereikt kan worden dan een besluit vorming die suboptimaal is voor beide partijen; een besluit vorming, waarvan betrokken partijen bovendien ook (kunnen) inzien dat deze suboptimaal is. Volgens de regels van efficiency zou er dus een verandering mogelijk moeten zijn waardoor tenminste één van de partijen erop vooruitgaat, zonder dat de ander erop achteruitgaat (Weesing, 1998).

Cruciaal in het prisoners dilemma is dat de spelers vooraf niet met elkaar kunnen overleggen. Als Willem B. en Jan G. na hun ontmoeting met de recht er-c ommissaris enige tijd met elkaar hadden mogen overleggen, zouden ze beiden immers voor de beste strategie (ontkennen) gekozen hebben en zouden ze elkaar plechtig beloofd hebben aan deze strategie vast te houden. Deze veronderstelling, waarin dus een antwoord wordt gegeven op het prisoner‘s dilemma, gaat volgens Weesing (1998) in de praktijk lang niet altijd op. “Communicatie, het moderne wondermiddel voor alle relatiek walen, helpt niet in situaties waarin een „Prisoner‟s Dilemma‟ geldt” (Weesing, 1998, p. 5). In het voorbeeld van de twee verdachten zou volgens Weesing, door een combinatie van eigen gewin en het absolut e gebrek aan vertrouwen, de volgende situatie zich voor doen; Nadat Willem B. en Jan G. met elkaar hadden overlegd over de te nemen strategie en zij elk weer alleen met de rechter-

commissaris zouden zitten, zou elk voor zich evenzo onget wijfeld gedacht hebben: ―Als Jan zo dom is om zich aan onze afspraak te houden, kan ik dus vrij komen door nu te bekennen. En voor het geval dat hij z o listig is om zich niet aan de afspraak te houden, kan ik me dus in elk geval niet veroorloven om me wél aan de afspraak te houden. Jan zal ongetwijfeld dezelfde redenering volgen, waardoor beide verdachten zullen bek ennen.

Aanvullend op het bovenstaande stelt Axelrod (1984, p.11 ) het volgende:

“Het is inherent aan het k arak ter van het “Prisoner‟s Dilemma” in de éénmalige interactie tussen twee partijen dat er géén oplossingen voor bestaan. Het dilemma veroorzaak t een wetmatige inefficiëntie die door geen van beide partijen k an worden opgeheven”. Dit betekent dus dat er geen oplossingen voor het pris oner‘s dilemma zelf bestaan. Niettemin stelt Weesing (1998) dat er wel methoden zijn om het dilemma te vermijden dan wel om de situatie waarin het dilemma dreigt, zódanig te ve randeren dat het niet ontstaat, bijvoorbeeld:

- Men gaat alleen in zee met een wederpartij van wie men op grond van reputatie of ervaringen van derden met die wederpartij redelijkerwijs kan verwachten hoe die zich z al gedragen in de relatie.

- De rangorde van de ‗beloningen‘ wordt voor beide partijen ver anderd. Hierdoor kan de in het prisoner‘s dilemma onvermijdelijk dominante strategie (elk aar wederzijds afvallen) veranderd worden. Stel dat Willem B. en Jan G. allebei lid zouden zijn van een misdaadorganisatie, waar als code geldt dat iemand die zijn collega verlinkt, binnen zijn eigen organisatie vervolgens zonder meer ter dood wordt veroordeeld. In dat geval zou daardoor de voor hun prisoner‘s dilemma karakteristieke structuur J>GS>WA>S verbroken worden, omdat zowel de verleiding van de Judasbonus als de vrees voor de Sukkelpremie voor hen allebei zouden wegvallen. De stimulans om het eigenbelang te dienen, wordt nu gericht op het bereiken van een uitkomst die voor hen beiden (én voor hun organisatie) het beste is, omdat de resterende beloningsstructuur nu nog slechts GS>>WA is.

- Een drastische manier om aan het prisoner‘s dilemma te ontsnappen, is om de andere partij te ‗elimineren‘ of om zelf uit de situatie weg te lopen.

In hoeverre bovenstaande methoden toegepast worden door krimpgemeent en wordt in de volgende paragraaf uit een gezet. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze methoden, als gezegd in eerste instantie bedoeld zijn om het dilemma te vermijden. In het onderzoek gaan we er daarentegen van uit dat krimpgemeenten al met het prisoner‘s dilemma te maken hebben en dat er dus geen s prake meer is van een situatie waarin het dilemma voorkomen moet worden, maar moet worden opgelost. Uit het voorgaande blijkt echter dat een oplossing voor het prisoner‘s dilemma (eenmalig) niet bestaat. Om deze reden is er voor gekozen om de situatie van de krimpgemeenten ook vanuit een ander speltheoretisch perspectief te benaderen; coöperatieve spelt heorie. Door de houding van krimpgemeenten ten einde het aantal inwoners door middel van de ‗tragedy of the commons‘ in e en bredere theoretische context te plaatsen, kan er een oplossing worden gevonden voor het dilemma waarin krimpgemeenten zich bevinden.