• No results found

4. Theoretisch Kader

4.4 Coöperatieve speltheorie; Trage dy of the commons

Tragedy of the commons is als gezegd een begrip uit de s peltheorie. Het beschrijft hoe volledige individuele vrijheid bij gemeenschappelijk gebruik van goederen leidt tot totale onderbenutting of overexploitatie van die goederen, wanneer door elk individu wordt gestreefd naar maximalisatie van het eigen nut terwijl de k osten die leiden tot een groter individueel nut worde n verdeeld over alle gebruikers van de goederen

De term 'tragedie van de meent ' (Engels: 'tragedy of the commons') is ontleend aan de Californische bioloog Garrett Hardin, welke in 1968 zijn artikel 'Tragedy of the Commons', in Science, publiceerde. In deze beschouwing waarschuwt Hardin voor de overbevolking van de wereld. Met name de overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen en pleit hij zelfs voor een beleid dat uit gaat van ‗birth control‘.

Het voorbeeld dat vaak gebruikt wordt om het proces van de ‗tragedy of the commons‘ te illusteren, is in box 4.2 weergegeven (Burger & Gochfeld, 1998).

BOX 4.2: Tragedy of the Commons

Op een meent, een gemeenschappelijk stuk weidegrond, grazen melkkoeien, die toebehoren aan verschillende boeren. Elke boer wil vanzelfsprekend zo veel mogelijk verdienen aan zijn melk vee. Als hij daarom een koe toevoegt aan zijn kudde, h eeft dat twee economische effecten.

1. positief: de kudde van de boer geeft met een extra koe in totaal meer melk, welke meeropbrengst volledig ten goede komt aan de eigenaar;

2. negatief: de koe eet gras van de meent, dus per koe komt minder gras beschikbaar (overbegrazing). Minder grasconsumptie bet ekent minder melk en dus minder opbrengst. Dit nadeel wordt echter verdeeld over alle koeien, en dus over alle veehouders.

Een boer ont vangt dus de volledige opbrengst van een nieuwe koe, terwijl de kosten worden gedeeld. Het is voor een boer dus luc ratief om een nieuwe koe t oe te voegen zolang zijn deel van de kosten lager zijn dan de opbrengst. Omdat de totale opbrengst slechts groter hoeft te zijn dan één gedeelte van de kosten, komt er een moment dat er een koe wordt toegevoegd die de overige boeren meer k ost dan zij de eigenaar oplevert. Omdat alle boeren op dezelfde wijze redeneren zullen zij net z oveel k oeien toevoegen, totdat toevoeging van nog een koe zelfs geen voordeel meer oplevert voor de eigenaar. Overbegrazing is het gevolg (Burger & Gochfeld, 1998).

Het bovenstaande voorbeeld laat zien dat er een ‗optimaal‘ totaal aantal koeien voor de meent bestaat: dat aantal waarbij de opbrengst van nog een extra koe niet meer oplevert dan het de overige boeren kost. In die situatie zou toevoegen van een extra koe ertoe leiden dat alle andere eigenaren erop achteruit gaan. In ec onomische termen: de welvaarts verdeling is Pareto-efficiënt –individuen maximaliseren de eigen utility/kwaliteit van het leven-. Dit is echter niet de eind uitkomst van de hierboven beschreven situatie. Boeren zullen kiezen voor verdere uitbreiding van hun veestapel; immers, als boer A niet voor uitbreiding kiest, en boer B doet dat wel, gaat boer A minder verdienen omdat hij opdraait voor een deel van de kosten van de uitbreiding door B, terwijl daar voor hem geen extra inkomsten tegenover staan. Op die manier is de tragedie van de meent te zien als een collectief prisoner's dilemma (Ostrom, 1990).

Moderne voorbeelden van een ―tragedie van de meent‖ zijn het leegvissen van zeeën en lucht vervuiling als gevolg van autoverk eer. De oorzaak ervan is steeds dat wanneer individuen gebruikmaken van een publiek goed, zij niet de volledige rekening voor hun handelen gepresenteerd krijgen. Dit is een voorbeeld van een negatieve externaliteit. Een manier om dit resultaat te voorkomen is het gebruik van beheersinstrumenten. In het hierboven genoemde voorbeeld zou de overheid bijvoorbeeld m et een vergunningenstelsel of door middel van fiscale maatregelen het aantal koeien per veehouder kunnen beperken. Ook zou elk e veehouder een eigen deel van het land in eigendom kunnen worden overgedragen; hij zal wel optimaal gebruik van zijn stuk land maken als hijzelf als enige geconfronteerd wordt met de negatieve gevolgen van uitbreiding van zijn veestapel.

Uit het bovenstaande blijkt dat de theorie van de ‗tragedy of the commons‘ niet één op één op de situatie van demografische k rimp geprojecteerd kan worden. Het gaat hier immers niet om natuurlijke hulpbronnen en er is ook geen sprake van een specifiek gebruik –consumptie-. Niettemin kan door middel van de theorie, de positie van krimpgemeenten wel in een ander perspectief geplaatst worden. Het idee achter de ‗tragedie‘ is dat gebruikers van een bepaalde bron, door eigen gewin (maximalisatie van de k waliteit van het eigen leven), het gezamenlijke goed verwaarloosd en de standaard van de medegebruikers verminderen. Bij krimpgemeenten speelt als gezegd een soortgelijk proces. K rimpgemeenten kunnen vergeleken worden met de boeren uit het bovenstaande voorbeeld, ook zij willen zoveel mogelijk van het gezamenlijke goed –inwoners, bevolking hebben. Daar komt bij

dat de krimpgemeenten, welk e enkel oog hebben voor het eigen belang, de omliggende gemeenten, net als in het voorbeeld met de boeren, sterk benadelen. Door het realiseren van forse uitbreidingen of verbeterde woonmilieus doen gemeenten namelijk een beroep op de, in het geval van krimp schaarse, bevolking. Wanneer deze uitbreidingen in verhouding tot de rest van de regio buiten proportie zijn, put de gemeente in te grote mate van het gezamenlijke goed. Dit kan een leegloop van het aantal inwoners in de omliggende gemeenten tot gevolg hebben.

Wanneer meerdere gemeenten, net als de boeren, dezelfde redenering volgen en op basis van eigen gewin dus besluiten tot een uit breiding van hun wooneenheden, dan raakt het goed vroegtijdig uitgeput. Als gezegd, leidt dit in het geval van demografische krimp t ot onrendabele ruimtelijke investeringen en toenemende concurrentie.

Uit de analyse van het prisoner‘s dilemma bleek dat door het gebrek aan vertrouwen en door het eigen gewin van krimpgemeenten gezamenlijke afspraken moeilijk te maken zijn. Het bovenstaan de voorbeeld laat echter zien dat, wil men een tragedie van de gemeenschappelijke ‗bron‘ voorkomen, onderling bindende afspraken de belangrijkste voorwaarden zijn voor een evenwichtig gebruik van het ‗goed‘. Het toebedelen van eigendomsrechten biedt in het geval demografische krimp immers geen uitkomst en dus is samenwerking de meest vanzelfsprekende optie. In deze samenwerking moeten in de vorm van afspraken beheersinstrument en worden opgenomen, waarin duidelijk wordt hoe de krimpgemeenten gezamenlijk om dienen te gaan met krimp.