• No results found

4. Gemeentelijke Inspraak

6.2.4 Conclusie Eemsdelta

De regio Eemsdelta heeft net als Oost- Groningen al 30 jaar te maken met bevolkingsdaling. Koploper in de regio is de gemeente Delfzijl. Het inwonertal is daar in de afgelopen 30 jaar met 20% gedaald, hetgeen zich heeft vertaald in een enorme herstructurerings opgave. Opvallend voor de regio zijn de regionale verschillen, de beperkte tijdslijn met betrekking tot regionale

samenwerking en de agendering omtrent de aanpak van demografische krimp. De aanpak van leegstand in Delfzijl werd jarenlang onder de noemer ‗herstructurering‘ uitgevoerd, maar vormt in de praktijk de eerste aanzet tot de aanpak van demografische krimp.

Daar komt bij dat demografische krimp zich als gezegd niet evenredig over de regio heeft verdeeld. Eemsmond heeft, zoals ook uit de verdeling van het Pact blijkt, een veel beperktere krimp en een kleinschaligere ruimtelijke opgave. Deze verschillen op het gebied van krimp in combinatie met de financiële posities van de vier gemeenten heeft tot een duidelijke tweedeling in de regio geleid. Enerzijds spreekt men over de DEAL- gemeenten in de regio Eemsdelta. Anderzijds gaan de DA L- gemeenten verder in hun samenwerking dan Eemsmond. Deze tweedeling vertaalt zich op dit moment het duidelijkst in de concretisering – het gebrek hier aan- van de overeengekomen programmalijnen. Zo komt de c oncretisering van het P act Regio Eemsdelt a in het regionaal woon - en leefbaarheids plan moeilijk van de grond en kan de suggestie worden gewekt dat het Pact opgesteld is met het oog op de financiële tegemoetkomin g welke in het ‗interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling‘ zijn opgenomen. Aan de andere kant hebben Delfzijl en Appingedam al wel een uit voeringsprogramma en zelfs een projectenboek opgesteld om de programmalijnen in de praktijk te brengen. Een ontwikkeling welke overeenkomsten kent met de aanpak in Oost -Groningen. In plaats van direct één regionaal plan op te stellen, heeft men ook daar besloten een tussenstap te nemen en op clusterniveau subregionale plannen te ontwikkelen, welke later dienen te worden samengevoegd tot één regionaal woon –en leefbaarheidsplan. Enerzijds net als in Oost-Groningen een stap in de goede richting, anderzijds met het oog op de huidige en toekomstige krimpproblematiek omslachtig en inefficiënt. De reden voor de gekozen aanpak is echt er in de E emsdelta wel duidelijk. In tegenstelling tot Oost-Groningen, waar men beweert allemaal de denk omslag van het groei – naar het krimp denken te hebben gemaakt, is dit in de Eemsdelta nog niet volledig het geval. Eemsmond erkent weliswaar dat het krimpt - de denkomslag van groei naar krimp is immers inmiddels gemaakt - echt er stellen zij dat ze vanuit het oogpunt van nut en noodzaak andere of beperktere maat regelen moet treffen om de negatieve gevolgen van krimp aan te pakken. Men kan in dit verband niet zozeer spreken van een gebrek aan regionaal commitment, Eemsmond wil immers een helpende hand bieden, maar het zijn met name de voorwaarden (financiële) voor een meer diepgaande regionale

Case: Eemsdelta Oordeel: 1 2 3 4 5 O n d e rzo e k s e le m e n t 1. Samenwerkingsgebied x 2. Regionale afstemming x 3. Vertegenwoordiging x 4. Gemeentelijke inspraak x 5. Strafsysteem x 6. Sociale infrastructuur x 7. Mogelijkheid zelforganisatie x 8. Taakverdeling x

samenwerking welke ontbreken. Daar komt bij dat de twe edeling nog meer vorm heeft gekregen doordat de DAL- gemeenten verder zijn ‗doorgeschakeld‘ in hun intergemeentelijke samenwerking. Opvallend voor de regio E emsdelta is niet alleen de relatief korte tijdslijn met betrekking tot demografische krimp. Los van de herstructurering in Delfzijl staat demografische krimp immers pas sinds het Bestuursakkoord (2008) op de agenda. Naast het feit dat de aanpak van demografische krimp nog in de kinderschoenen staat, is ook de regionale samenwerking in het ‗algemeen ‘, in tegenstelling tot de overige onderzochte regio‘s, in de Eemsdelta nog relatief jong. Het Actieprogramma voor het Eemsmondgebied (2003), ondertekend door de gemeenten Appingedam, Delfzijl Eemsmond en de provincie Groningen vormde de eerste aanzet tot een regionale samenwerking. Het actieprogramma was gericht op de ontwikkeling van het gebied als economische kernzone en de ontwikkeling van Delfzijl en A ppingedam als één stedelijk gebied. In het Bestuursakkoord 2008 werd ook Loppersum in het samenwerkings verband betrokken en kwam het thema krimp, geïnitieerd door de provincie Groningen en uit een bepaalde nut en noodzaak, nadrukkelijker op de regionale politieke agenda.

Naast enkele duidelijke overeenkomsten tussen Eemsdelta en de regio Oost -Groningen; beide regio‘s hebben geen strafsysteem voor handen, beiden hebben te mak en met een twee- (drie) deling binnen de regio en beide regio‘s hebben pas sinds enkele jaren het verschijnsel krimp actief opgepakt, is er ook een opvallend verschil tussen beide regio‘s. Dat verschil betreft de rol van de provincie Groningen. De provincie is in de Eemsdelta veel nadrukkelijker aanwezig dan in Oost -Groningen. De Eemsdelta wordt namelijk niet alleen door de provincie gestuurd en geregisseerd, het vormt ook de ‗vertegenwoordiging‘ van het gebied. Omdat de regio Eemsdelta een praktische invulling heeft gegeven aan de regionale ‗organisatie‘ en dus geen geïnstitutionaliseerd regionaal orgaan heeft, wordt bijvoorbeeld de regionale lobby functie grot endeels door de provincie overgenomen. Daarbij komt dat de provincie niet alleen de aanjager vormde om demografische krimp op regionaal niveau aan te pakken (2008), het stond ook in 2003 aan de basis voor het regionale actieprogramma.

De vertaling van de strategische agenda – het Pact Regio Eemsdelta- naar een woon- en leefbaarheids plan, waarbinnen ook de financiële opgave is opgenomen, vormt kijkend naar de s ociale infrastructuur, de praktische regionale vertegenwoordiging en vanwege het feit dat een gezamenlijk strafsysteem ontbreekt, de grootste opgave van het gebied.

6.3 De Achterhoek

In het c asegebied De Achterhoek zijn zes int erviews afgenomen. De afgenomen interviews zijn gehouden met de gemeente B ronckhorst (dhr. A. Baars, Wethouder RO), gemeente Doetinchem (mevr. J. Lammers, Beleidsmedewerker Wonen), gemeente Oude-IJsselstreek (dhr. J. Haverdil Wethouder RO), Gemeente B erkelland (mevr. H. Huiskamp, B eleidsmedewerker Onderzoek beleidseffecten en demografische ontwikkelingen ), Provincie Gelderland (mevr. A. Henselmans, Regiostrateeg Achterhoek), Regio Achterhoek (mevr. J. Emaus, Programmamanager).

Documenten die gebruikt zijn om de analyse verder uit te voeren en de gegeven antwoorden te verifiëren zijn het Kwalitatief woonprogramma Gelderland 2010 -2019, (2010) Provincie Gelderland, Regionale woonvisie Achterhoek 2010 -2020 (2010), Kans en voor Gelderse regio‘s, (2010) Provincie Gelderland, Demografische ontwikkelingen Achterhoek 2010-2040 (2010), Strategische Agenda Achterhoek 2008-2010.

1. Afbakening Samenwerkingsgebied

De regio Achterhoek heeft een karakteristieke eigenheid als plattelandsstreek. Kenmerkend hierbij is de kleinschaligheid, het authentieke landschap en de verwevenheid op het gebied van wonen, natuur, landbouw, recreatie en industrie. Het is deze verwevenheid in combinatie met de sterke samenbindende identiteit, ‗De Achterhoeker‘, welke aan de basis staan voor de afbakening van het samenwerkingsgebied. Regiospecifieke en geografische kenmerken – het typische buurten- en dorpenlandschap, welke verbonden is door een diffuus en fijnmazig verkeersnetwerk van lokale en provinciale wegen- worden hierbij veelvuldig genoemd.

De bepaling van het samenwerkingsgebied lijkt op het eerste gezicht dus duidelijk en stevig beargument eerd. De acht gemeenten erkennen immers allemaal dat ze deel uitmaken van de Achterhoek. Op het gebied van intergemeentelijke samenwerking is de afbakening echter minder strak geformuleerd. Dit heeft zowel betrekking op de acht deelnemende gemeenten ín de samenwerking, als wel op de gemeenten die het samenwerkingsgebied omringen. Op de eerste plaats bestaat er een specifieke wisselwerking tussen de gemeenten Lochem, Zutphen en Does burg en de Acht erhoek. De eerste t wee genoemde gemeent en zijn niet in het samenwerkings verband betrokken maar werken op het gebied van ‗vrijetijdseconomie‘ wel met de Achterhoek samen. Does burg kent een zelfde relatie met het samenwerkingverband enkel is deze relatie toegespitst op het thema ‗duurzame economie‘. Naast de ‗thematische‘ relatie met deze ‗externe‘ gemeenten, is er ook sprake van een wisselwerking tussen deelnem ende gemeenten en de directe omgeving. Zo werkt de gemeente Montferland op het gebied van wonen niet met de overige zeven Achterhoekse gemeenten, maar met de Stadsregio Arnhem- Nijmegen samen. De reden voor deze samenwerking is terug te voeren op de herindeling van Didam en ‗s- Heerenberg in de gemeente Montferland. Didam was als zelfstandige gemeente onderdeel van de Stadsregio en ‗s- Heerenberg van de Achterhoek. Na de herindeling is besloten (uit praktische redenen) om op het gebied van wonen met de Stadsregio samen t e blijven werken en niet met de Achterhoek.

De aan Duitsland grenzende gemeenten als Oude -IJsselstreek, Aalten en Winterswijk hebben naast een sterke regionale verbondenheid ook een focus op het Duitse acht erland. Met name het Rurhgebied ligt op een aantrekkelijke afstand voor deze gemeenten. Het Ruhrgebied is een gebied met ongeveer 4,9 miljoen inwoners. De belangrijkste plaatsen zijn: Duisburg, Oberhausen, Bochum, Gelsenkirchen, Essen, Hagen en Dortmund. Een versterkte wisselwerking met deze Duitse steden zou voor de regio Achterhoek en vooral ook met het oog op de aanpak van krimp, enkele belangrijke voordelen met zich mee brengen. Op het gebied van werken, economie en voorzieningen kan het Ruhrgebied immers vergeleken worden met de Randstad.

Op basis van de regionale verbondenheid, de regiospecifiek e kenmerken en vanwege het feit dat de regio als zodanig formeel geformuleerd is (WGR) z ou men dit eerste ont werpprincipe de maximale beoordeling toe kunnen k ennen. Dit is echter voor de Achterhoek niet gedaan, omdat de afbakening van het samenwerkingsgebied niet één op één loopt met de daadwerkelijke (praktische) samenwerking binnen de ac ht gemeenten.

Oordeel