• No results found

Bijlage 6. Analyse Sadjem, het sloofje uit de Waroeng (1931)

8. Bijlagen

8.6. Bijlage 6. Analyse Sadjem, het sloofje uit de Waroeng (1931)

8.6. Bijlage 6. Analyse Sadjem, het sloofje uit de Waroeng (1931)

is de eigenaar van deze waroeng en komt regelmatig langs om te controleren hoe het gaat en dan ook over het evangelie te vertellen. Sadjem luistert stiekem mee en wordt geraakt door de boodschap van de zendeling. Stiekem probeert ze de bijeenkomst van de christenen te

bezoeken. Dat wordt ontdekt en als straf moet ze in een islamitisch gezin wonen. Daar krijgt ze islamitische les, maar probeert ze opnieuw een bijeenkomst van de

christenen bij te wonen. Als straf moet ze met een

islamitische man trouwen, die uiteindelijk snapt dat ze graag christen wil worden en haar laat gaan. Zo gaat Sadjem toch naar de bijeenkomst, wordt christen, trouwt met een christen en gaat bij de zendeling in het dorp wonen.

Secundaire verhaallijnen De zendeling woont eerst in de hoofdstad, maar daar willen mensen niks van zijn boodschap horen omdat daar islamitische heersers de baas zijn. Ze durven hooguit zijn medicijnen aan te nemen, verder niets. Hij heeft het idee dat God hem het huis en de waroeng in het binnenland geeft en wil hier een

christendorp stichten.

Uiteindelijk lukt dit.

Positief.

Vertelperspectief Auctoriaal Neutraal.

Focalisatie (Indonesiërs,

zendeling of ander) Gedachteweergave van zowel

de zendeling als Sadjem. Neutraal.

Karakters Sadjem en de zendeling zijn de hoofdpersonages.

Sadjem is een ogenschijnlijk eenvoudig weeskind. Er worden haar niet veel karaktereigenschappen toegekend. Wel wordt steeds benadrukt hoe graag ze de

Positief. Beide personages zoeken Gods plan en zijn volhardend in het christen-worden of -zijn.

bijeenkomst van christenen wil bijwonen. Daar is ze enorm volhardend in.

Ook het karakter van de zendeling wordt niet heel uitgebreid omschreven. Uit zijn handelingen blijkt dat hij een diepreligieus man is die probeert Gods plannen te volgen en volhardend is in het uitvoeren van zijn visie.

Karakterontwikkeling (Indonesiërs, zendeling of ander)

De karakters ontwikkelen allebei niet echt gedurende het verhaal. Sadjem blijft steeds volhardend in het willen bijwonen van een bijeenkomst van de christenen. Steeds weer probeert ze haar huidige huis te ontvluchten om erheen te kunnen gaan. Het verhaal spreekt niet van een

verandering/ontwikkeling in haar karakter, ook niet als ze christen wordt. Voor de zendeling geldt hetzelfde.

Neutraal.

Algemene boodschap Als God je een plan

openbaart of een verlangen in je laat ontstaan naar een leven met Hem, moet je dat volgen.

Hij werkt eraan mee en zal het zegenen.

“Als God werkt, wie zal het keeren?” (48)

“Dit jonge Christengezin was de trots van den zendeling.

Het was weer een stapje nader in de richting van het ideaal van den zendeling, vorming van een

Christendorp. En de zendeling, wanneer hij alles overdacht kwam hij weer tot de verootmoedigende, maar ook bemoedigende waarheid:

“De Heere wrocht mede”.

(47)

Positief.

Verwijzingen naar

maatschappelijke/koloniale ontwikkelingen

Er zijn wel wat verwijzingen naar het feit dat in de

hoofdstad al veel Europeanen gevestigd zijn en in het binnenland nog niet.

“Maar verwacht U dan, dat ooit een Islamiet bij U zal binnenkomen om deel te nemen aan een

godsdienstoefening en een christelijk gebed zal aanhoren? Als U dat verwacht, dan woont U tusschen Europeanen en Inlandsche ambtenaren zo ongunstig mogelijk.” (7)

Neutraal.

Verwijzingen naar zending in het algemeen

N.v.t.

Tegenslagen Zowel de zendeling als Sadjem maken tegenslagen mee. Sadjem meer dan de zendeling.

De zendeling wordt in zijn eerste woonplaats niet gehoord, aangezien daar een islamitisch bestuur heerst.

Dat is zijn grootste tegenslag.

Vanaf het moment dat hij in het binnenland gaat wonen, werpt zijn werk wel vruchten af.

Sadjem maakt veel

tegenslagen mee: ze is wees, wordt verstoten door haar broers en zussen en werkt bij mensen van wie ze niet weg mag (naar de bijeenkomst).

Wanneer ze niet luistert, wordt ze in een islamitisch huishouden geplaatst, waar ze elke dag islamitische les krijgt en uit de Koran moet leren.

Ze moet met een islamitische man trouwen, scheidt van hem en wordt gebeten door een slang. Uiteindelijk komt alles goed, maar ze maakt veel tegenslagen mee.

Neutraal. Er wordt niet een duidelijke positieve draai gegeven aan de tegenslagen, bijv. een uitleg over hoe dingen Gods wil zijn of altijd ten goede zullen werken. Wel wordt juist door al die

tegenslagen Sadjems volharding meermaals benadrukt.

Omslag De omslag vindt plaats wanneer Sadjem eindelijk een bijeenkomst van christenen mag bijwonen. Ze wordt na die bijeenkomst gebeten door een slang, maar de zendeling redt haar. Ze woont vanaf dan regelmatig

samenkomsten bij, wordt gedoopt en trouwt met een christen.

“Zondag kon zij de

samenkomst weer bijwonen.

Dat deed ze nu voortaan geregeld. Groote

dankbaarheid vervulde haar hart. Als een grooten zegen zag ze nu haar vrijheid. Dat zij thans den weg kon gaan, welken ze reeds jaren verlangd had te kunnen gaan.” (44)

“Maar Sadjem wilde eerst onderwijs ontvangen en in de Christelijke gemeente worden opgenomen, om dan later op Christelijke wijze in het huwelijk verbonden te worden. Zoo gebeurde het ook. Ze kreeg onderwijs van den zendeling. Ze leerde ijverig en toonde groot verlangen den naam des Heeren te belijden te midden van de Zendings-Gemeente.

Op den Zondagmorgen, waarop zij geknield in het midden der gemeente den Heiligen Doop ontving, was er dank en blijdschap. Zoo was ze dan nu Christin, Sadjem, het sloofje uit de waroeng.” (45)

“Bij het voltrekken van dit huwelijk, was deze jonge vrouw, zooals zij daar zat voor den zendeling hem een bewijs voor de trouw van zijn

Positief. De omslag is positief voor Sadjem en haar leven.

Ook raakt het de mensen om haar heen (haar zus,

bijvoorbeeld).

God. Na een vijfjarige zwerftocht was deze jonge vrouw toegebracht tot den Heiland van zondaren.” (46)

“En hoe was nu de familie van Sadjem? Toen zij zag, dat Sadjem, ondanks haar

Christen-zijn, een

Soedaneesche bleef, in de woning van haar zuster geluk en vrede heerschte, toonde zelfs de weleer zoo vijandige familie toenadering. Met de Christenen, die zij voorheen ontweken, verkeerden zij nu dagelijks. Als God werkt, wie zal het keeren?” (48)

Beschrijving van Indonesiërs

Benaming Over het algemeen met

“Inlanders”. Sadjem wordt een keer omschreven als het

“kleine bruine wezentje”.

Ook worden moslims

“Mohammedanen” genoemd.

Neutraal, behalve “kleine bruine wezentje”. “Inlanders”

en “Mohammedanen” zijn neutrale term.

Leeftijd Sadjem is in het begin 12 of 13. Later als ze de zendeling voor de tweede keer ziet (in de samenkomst) is ze 5 jaar ouder, dus 17 of 18.

Van de overige mensen wordt geen leeftijd genoemd.

Geslacht N.v.t.

Karakter Het karakter van Sadjem

wordt, los van haar

volharding en toewijding aan God, niet uitgebreid

omschreven (zie karakter).

Het karakter van de inheemse bevolking in het algemeen wel in korte passages. Hier komt met name naar voren dat ze vooral lui en onhygiënisch zijn (zie ook beschaafd vs.

Onbeschaafd).

“De zendeling begreep het.

Het opknappen van huis en waroeng was te veel soesah

Negatief.

(moeite). Hij, de

waroenghouder, scheen het gemakkelijker te vinden alles af te breken en op een andere plaats het oude boeltje weer neer te zetten, dan de raadgevingen van den zendeling op te volgen alles wat te vernieuwen, een keer meer den bezem te

gebruiken.” (17)

Beleving van religie De inlanders in dit verhaal zijn moslims. Hun beleving van religie, wordt naast het Koran-bestuderen niet heel uitgebreid omschreven. Wel zien ze in een negatieve gebeurtenis de wraak van Allah.

“Alles had op Sadjem’s ziel een tegenovergestelde werking. De zinlooze oefening van het dreun-zangerig lezen van de Arabische Koran-taal miste het beoogde doel. Zij vond het vreeselijk, zij haatte dat Koran-lezen.” (36)

“Dat was nu de wraak van Allah” (God), zoo

mompelden de Islamieten, die voor het huis stonden. Dat had ze nu van haar bezoek aan de kerk der Christenen.

Allah had haar toch wel kunnen vinden, al was ze n ’t huis van een Christen. Ze moest nu boeten voor haar zondige daad.” (42)

Negatief. De manier waarop de inlanders hun geloof beleven, wordt altijd op een negatieve manier belicht, vooral omdat het vanuit de beleving van Sadjem wordt beschreven.

Verhouding tot zendelingen De inlanders in de hoofdstad staan negatief tegenover zendelingen, evenals de broers en zussen van Sadjem.

De inlanders van de waroeng en de andere moslims uit het dorp lijken hem te tolereren.

Er wordt niks gezegd over

Negatief/neutraal.

hoe ze over hem denken of op hem reageren.

“Eigenlijk vonden haar broers en zusters het niet noodig, dat zij leerde Koran-lezen, maar zij meenden, dat het lezen van den Koran haar zou genezen van haar dwaze neiging tot den godsdienst van die onreine Hollanders.

Het kon niet anders, het Koran-lezen zou heilzaam werken.” (35)

Verhouding tot anderen N.v.t.

Beschreven uiterlijk Alleen het uiterlijk van Sadjem wordt beschreven.

Als ‘sloofje’ ziet ze er heel onverzorgd uit en hangen haar ‘kleren’ als losse vodden om haar lijf. Als ze naar de samenkomst van christenen gaat, is ze wel verzorgd.

“Het anders naakte bovenlijf was nu gedekt door het eenige baadje dat ze bezat.

Het haar, dat bij haar werk meestal verward en

verwilderd was, was nu netjes glad gestreken, met

klapperolie gesmeerd en hing met een kleine rong laag in haar nek.” (27)

Negatief (als sloofje). Positief (als christen).

Onbeschaafd vs. beschaafd Voornamelijk onbeschaafd..

Dat wordt het duidelijkst in onderstaande passage.

“De mannen, gebogen onder hun vracht van zwaar beladen manden, loopend op hun sukkeldrafje, minderden reeds op eenigen afstand hun gang om bij de waroeng gekomen zich van hun vracht te ontdoen. […] Wat afgekoeld greep hun hand gretig naar den waterschelp, gemaakt uit den dop van een cocosnoot, die hing aan een der stijlen

Negatief.

8.7. Bijlage 7. Analyse Bastiaan, de kleinen Timorees (1946)