8. Bijlagen
8.4. Bijlage 4. Analyse Blank en bruin (1902)
Vertelperspectief Auctoriaal. Lezer wordt soms direct aangesproken door verteller.
“Maar beluisteren wij verder het aangevangen gesprek.”
(65)
Neutraal.
Focalisatie (Indonesiërs,
zendeling of ander) Van elk hoofdpersonage (Leo, Rudolf, Bamboe, Rudolfs vader).
“Ja, waarom had hij zijn neef altijd zoo gehaat? Leo had hem toch nooit anders dan goed gedaan.” (183)
Neutraal.
Karakters Leo (zendelingszoon),
Bamboe (Indische bediende/voogd), Rudolf (neef van Leo) van
Dintelburg en zijn vader Dirk van Dintelburg.
Neutraal.
Karakterontwikkeling (Indonesiërs, zendeling of ander)
Het boek beslaat een groot deel van het leven van de jongens (vanaf 11 tot 21 ongeveer).
Leo ontwikkelt zich van jonge jongen die nog heel af en toe driftig wordt, tot een
godvrezende, rustige volwassen man.
Rudolf maakt de grootste ontwikkeling door. Eerst is hij onaardig, pest hij Leo om zijn huidskleur, maar aan het einde van het verhaal wordt hij zacht en vriendelijk.
Positief.
Algemene boodschap Liefde overwint de haat.
“Maar bij dit alles stond hem toch steeds helder voor het bewustzijn, dat hij in dezen oorlog tusschen “blank” en
“bruin” toch alleen overwinnaar zou kunnen blijven door de liefde.” (111)
Positief.
Verwijzingen naar
maatschappelijke/koloniale ontwikkelingen
Nauwelijks. Wel over de
oorlog in Nederlands-Indië Neutraal.
en over de opkomst van het bijzonder onderwijs.
“Vooral in die dagen werden de scholen-met-den-Bijbel met schele oogen aangezien.
– Zooals de ouden zongen, zegt het spreekwoord, zoo piepen de jongen, en zoodoende was de weerzin, dien vele oudere menschen voor deze nieuwe inrichting van onderwijs aan den dag legden, ook overgeslagen op de jeugd.” (24)
“Een Zondagsschool was in die dagen, vooral in de streek waar Weverstede ligt, nog iets vreemds, maar nu zij er eenmaal was, nu kwam het pas uit, hoeveel er aan godsdienstonderwijs van de kinderen uit de
arbeidersbuurten te kort kwam.” (83)
“Nauwelijks op Java
aangekomen, hoorde hij van de ontzettende ramp op Lombok, en tevens dat een aanzienlijk getal troepen derwaarts scheep zou gaan, om de expeditie weer strijdvaardig te maken. Hij hoefde dus niet lang naar werk te zoeken; op een plaats waar zooveel ellende
heerschte, waar zooveel gewonden vertroost en aan zooveel stervenden nog eens voor de laatste maal het Evangelie moest worden gepredikt, op zulk een plaats was werk in overvloed, en Leo gevoelde: naar die plaats had God hem geroepen.”
(193) Verwijzingen naar zending in
het algemeen
“Het werk der Zending stond in die dagen bij velen in ons
Neutraal.
vaderland nog bloot aan de grootste minachting. Wie er voor ijverde, werd beschouwd als een krankzinnige dweeper;
wie zelf als zendeling naar de heidenwereld durfde trekken, werd gehouden voor een fortuinzoeker van het allerslechtste allooi.” (101)
“Nadat hij op een paar plaatsen bloeiende inlandsche gemeenten had gesticht, werd hem opgedragen, ook buiten Java geschikte terreinen voor den Zendingsarbeid op te zoeken.” (103)
“Nadat Leo zijn studie voor zendeling voltooid had, bleek het dat de
Zendingsvereeniging, die hem zou uitzenden, door
verschillende omstandigheden voorloopig niet in staat was, de kosten van zijn uitreis te bestrijden. Leo besloot diensvolgens, voor eigen rekening uit te gaan.” (192) Tegenslagen Leo komt in zijn leven veel tegenslagen tegen: hij wordt wees en in Nederland wordt hij gepest door Rudolf. Grote pesterijen (in het water duwen, dronken voeren). In Indië krijgt hij malaria.
Rudolf ervaart ook tegenslag:
in Indië moet zijn been worden geamputeerd.
“Helaas! Een andere vijand stond gereed Leo te
bespringen, een vijand, waartegen geen liefdevol geleide ook van geen duizend brave soldaten kon vrijwaren:
de geduchte en gevreesde malaria-koorts.” (194)
Neutraal.
Omslag De omslag vindt plaats aan het einde van het verhaal, wanneer Leo Rudolf redt en de twee vrede sluiten.
“Ik heb je getergd; ik meende door mijn haat je liefde te overwinnen, maar de liefde is machtiger geweest dan de haat, en heeft mij
overwonnen! Vergeef mij, Leo, vergeef mij!” (196)
“Ook over Rudolf’s ziel was voortaan een andere tint gekomen, verlicht als zij was door het stralen der liefde Gods.” (196)
Positief.
Beschrijving van Nederlandse bevolking (Dintelburg)
Benaming Rudolf en Louis worden
gewoon bij hun naam genoemd.
Leeftijd Rudolf is een kind, Dirk zijn vader.
Geslacht Mannen
Karakter Rudolf is driftig en
onvriendelijk. Hij pest anderen en is ook op zijn werk onaardig tegen het personeel.
Dat laatste geldt ook voor zijn vader Louis. Ook is Louis veel bezig met geld en macht, tot het einde van zijn leven.
“De heer Van Dintelburg was een trotsch man, en zijn kind had deze eigenschap dus niet van een vreemde geërfd. […]
De heer van Dintelburg was een man van de wereld, die voor de wereld leefde. Geen hooger levensdoel kennende dan deze aarde, had hij zijn leven besteed om aan de schittering van zijn
beroemden naam ook den
Negatief.
glans van een groot vermogen te paren.” (58)
Beleving van religie Beide zijn geen christen.
Rudolf moet niet veel van de Bijbel hebben als het op school wordt besproken.
Uiteindelijk wordt hij wel christen.
Negatief.
Verhouding tot zendelingen Bamboe en Leo worden door Rudolf onvriendelijk
ontvangen en bejegend. Hij pest Leo en negeert Bamboe.
Louis ontvangt ze vriendelijk, maar begrijpt hun manier van leven niet.
“Toch was er in zijn
(Rudolfs) gedrag ten opzichte van Leo veel veranderd.
Zoolang hij nog een kind was, had hij de vijandschap, die hem jegens Leo bezielde, openlijk aan den dag gelegd;
nu leerde hij ze bemantelen onder beleefde vormen.”
(110)
Negatief.
Verhouding tot anderen Anderen vinden Rudolf ook niet aardig. Hij heeft een paar vrienden, maar die zijn meer bang voor hem.
Louis heeft slechte verhoudingen met zijn personeel.
“Dolf van Dintelburg regeerde over zijne makkers als een autocraat, zoowel in de voetbal-club als overal elders.” (3)
Negatief.
Beschreven uiterlijk Blank, goed verzorgd en keurig gekleed. Rudolf een beetjed ik.
“Dolf was dan ook zo
werkelijk buitengewoon bleek van gelaat en zóó opvallend was dit, dat de clubleden van
“Achilles” er reeds den
Positief.
bijnaam van “de witbolletjes”
door hadden ontvangen.” (7) Onbeschaafd vs. beschaafd Beschaafd in de manier
waarop ze eruit zien, maar onbeschaafd in de manier waarop ze anderen behandelen.
Negatief.
Beschrijving van zendelingen (Leo en Bamboe)
Benaming Door de verteller worden ze
doorgaans gewoon bij hun naam genoemd. Soms ‘de Javaan’/’de Indiër’. Door anderen vaak iets met hun huidskleur. Dat is soms negatief (in het geval van Rudolf).
Neutraal/negatief.
Karakter Leo en Bamboe zijn allebei
christen. Bamboe is oud en wijs, maar ook wat
wereldvreemd. Leo is slim en een goed christen, maar ook driftig en ‘gevoelig voor de verleidingen van de wereld.’
“Leo was een jongen van een driftig karakter en met sterke neigingen tot zinnelijk genot.
Het gemengde bloed bruiste hem door de aderen met al te onstuimige levenskracht en levenslust.” (106)
“[…] en ofschoon hij “maar een Javaan” was, de brave inlander bezat zulk een fijnen tact en zulk een nobel hart, […]” (107)
“En welstaanshalve moest Leo dus nu wel bedanken, hoewel hij het met leedwezen deed, want dat prikkelende goedje smaakte hem terdege.
We weten reeds, dat hij voor genietingen van stoffelijken aard uiterst vatbaar was.”
(124)
Positief/neutraal.
Taak als zendeling N.v.t.
Beleving van religie Bamboe was vroeger moslim en is in Indië christen
geworden. Hij heeft een groot geloof en praat daar
voortdurend over. Hij weet veel van de Bijbel en bidt voor alles. Hij is hierom ook niet bang om dood te gaan.
Leo is ook diepgelovig en handelt daar ook vaak naar (Bijbelgroep oprichten, mensen vergeven, etc.).
“Ja, kinders,” zeide hij, “dat is niet altijd zoo geweest.
Vroeger was ik half een Mohammedaan, half een heiden, maar thans heb ik met heel mijn hart Toewan Jezus lief.” (12)
“Bamboe was, zooals wij reeds zagen, een man met een waarachtig vroom hart. Hij bezat daarenboven een groote mate van Schriftkennis en een zeer gezond oordeel. Maar kennis van wat men de Bijbelse Archeologie noemt, had hij bitter weinig, en alles, wat hij in de schrift las, stelde hij zich dan ook voor, niet als plaats hebbend in een
Palestijnsche, maar in een Indische wereld. ” (82)
Positief.
Verhoudingen tot
Nederlanders Verhoudingen tot alle Nederlanders goed. Ze zijn bij iedereen geliefd. Dat blijkt ook als Bamboe sterft. Alleen een slechte verhouding met Rudolf van Dintelburg. Leo zoekt wel steeds toenadering.
“Och och, al was-ie dan bruin, d’r zal wat an gemist worden, - ik en u en een boel andere menschen!” (137)
Positief.
“Europeaan en Inlander, bij beiden was hij (Leo) even geliefd.” (194)
“Dolf,” sprak Leo op zachten toon, “moeten Blank en Bruin nu bepaald vijanden zijn?
Zouden we van af dit oogenblik geen vrienden kunnen zijn?” (48) Verhouding tot anderen Bamboe is geliefd bij de
andere Nederlanders, maar het verschil wordt wel steeds benadrukt. Ook hebben Bamboe en Leo een eigenaardige verhouding.
“Kinderen,” vervolgde hij,
“dit is meneer Bamboe.
Meneer komt van het eiland Java, - dáár!” wees hij, “in het westelijk gedeelte. Zijn kleeren en zijn kleur zijn wat anders dan die van ons, zooals je ziet, maar hij heeft met ons denzelfden Heiland lief, nietwaar meneer
Bamboe?” (12)
“Er bestond tusschen Bamboe en Leo een heel eigenaardige verhouding.
Bamboe was eensdeels een soort van voogd over Leo.
Hij had den knaap hartelijk lief en oefende door zijn meerdere “ondervinding” en door de waarachtige
vroomheid van zijn hart al den invloed op hem uit van een vriend en raadsman, tegen wien Leo eerbiedig had op te zien. Anderdeels echter was en bleef Leo zijn jonge meester, om wien te dienen en te verzorgen hij zijn vaderland had verlaten, en die niet alleen door geboorte, maar ook door meerdere kennis (tenminste wat wereldsche zaken betrof)
Positief.
verre boven hem verheven was.” (65)
Beschreven uiterlijk Er wordt veel nadruk gelegd op de huidskleur. Bamboe is donkerder dan Leo, omdat Leo een Nederlandse vader heeft. Ze worden niet als knap omschreven (vanuit Nederlandse cultuur) en dragen kleding die niet typisch Nederlands is.
“Alle jongens keken in de aangewezen richting het Stationsplein op, waar zij te midden van de schare reizigers, die van den trein kwamen, een man zagen voortschrijden, die werkelijk – tenminste in de oogen van een Hollandschen
schooljongen – geen
aanspraak kon maken op den naam “mooi” te zijn, al was ’t alleen maar om de kleur van zijn gelaat en om het
vreemdsoortige van zijn kleding.” (2)
Negatief/neutraal.
Beeldaspecten Nederlanders
Uiterlijke kenmerken Blank, goed gekleed (pak), haar netjes gedaan. Ook de vrouwen zien er netjes uit (jurken). Rudolf is vaak dikkig afgebeeld met een boos gezicht.
Neutraal.
Verhouding tot zendelingen Gelijkwaardig. Staan naast elkaar op afbeeldingen.
Verhouding tot anderen N.v.t.
Discrepantie beeld en tekst N.v.t.
Beeldaspecten zendelingen (Leo en Bamboe)
Uiterlijke kenmerken Donkere huid, Javaanse
kleding. Neutraal.
8.5. Bijlage 5. Analyse Towasi, het slaafje (1948)