• No results found

DEEL I / ALGEMEEN DEEL

1.5 Actualiteit van het onderzoek

Aan de start van dit onderzoek in 2013 bevond het aantal uitgesproken bedrijfsfaillis- sementen zich op recordhoogte. In dat jaar werden in Nederland 9.431 faillissementen uitgesproken.37 Dat het aantal uitgesproken faillissementen een graadmeter vormt voor het aantal (en de omvang van de) te maken btw-correcties bij niet-betaling, blijkt onder meer uit het feit dat in datzelfde jaar het aantal btw-teruggaafverzoeken ex art. 29 Wet OB 1968 in 2013 voor het eerst in vijf jaar de grens van 29.000 passeerde.38 Sindsdien heeft zich qua faillissementsaantallen een dalende trend ingezet. In 2016 bedroeg het 33 Rapport van de Europese Commissie van 18 september 2017, TAXUD/2015/CC/131, te downloaden

via www.ec.europa.eu/taxation_customs/business/tax-cooperation-control/VAT Gap_en. 34 Ter vergelijking: in Roemenië bedraagt dit percentage ruim 37%. In Zweden wordt opvallend

genoeg meer geïnd dan nodig (-1%), hetgeen onder meer wordt toegeschreven aan mogelijk incomplete informatieverschaffing door de Zweedse overheid. Hierbij verdient opmerking dat er verschillende methodes zijn aan de hand waarvan de VAT Gap kan worden berekend. De Europese Commissie hanteert een zogenaamde ‘top-down’-benadering (in plaats van een ‘bottom-up’-benadering). Bij de ‘top-down’-benadering worden op basis van macrogetallen, bijvoorbeeld afkomstig van statistische instituten, de geraamde belastingontvangsten berekend en vervolgens vergeleken met de feitelijke belastinginkomsten. De ‘top-down’-benadering is een grofmazige methode die beperkingen kent. Met de bottom-up’-benadering wordt de VAT Gap op basis van steekproeven en data-analyse bepaalt en betreft een meer fijnmazige aanpak. Zie over de verschillende methodes ook de Brief nr. DGB/2014/5511 van de staatssecretaris van Financiën van 7 oktober 2014, V-N 2014/55.30.

35 Uit de Brief nr. IZV/2014/44 van de staatssecretaris van Financiën van 16 mei 2014 (aanhangsel Kamerstukken II 2013/14, nr. 1985), V-N 2014/27.22 volgt dat het op grond van art. 29 Wet OB 1968 uitbetaalde bedrag 141 miljoen euro bedraagt. Dit is het maximale btw-lek dat voortvloeit uit toepassing van art. 29 Wet OB 1968. Europese cijfers (voornoemd rapport van de Europese Commissie) laten zien dat de VAT Gap in dat jaar bij benadering 4,742 miljard euro bedraagt. Het aandeel van art. 29 Wet OB 1968 bedraagt aldus maximaal 3% (141/4.742).

36 Derhalve sta ik ook niet stil bij mogelijke manieren om de VAT Gap te bestrijden, zoals (binnen de kaders van de btw) de invoering van een kasstelsel of een algehele verleggingsregeling. Dergelijke oplossingen doen overigens flink afbreuk aan het btw-systeem dat we nu kennen en als meest optimale stelsel beschouwen (paragraaf 2.4).

37 Centraal Bureau voor de Statistiek, www.statline.cbs.nl. Deze en hierna te noemen cijfers hebben betrekking op faillissementen van bedrijven, instellingen en natuurlijke personen met een een- manszaak. Faillissementen van natuurlijke personen zonder eenmanszaak zijn niet inbegrepen. 38 Brief nr. IZV/2014/44 van de staatssecretaris van Financiën van 16 mei 2014 (aanhangsel Kamer- stukken II 2013/14, nr. 1985), V-N 2014/27.22. Hoewel de door de staatssecretaris van Financiën vrijgegeven cijfers niet verder gaan dan 2013, blijkt dat de stijgende lijn in het aantal gedane teruggaafverzoeken en de daarmee gemoeide omvang over de jaren 2009 t/m 2013 wordt ondersteund door cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (www.statline.cbs.nl) met betrekking tot het aantal in die jaren uitgesproken faillissementen.

aantal bedrijfsfaillissementen nog ‘maar’ 5.012. Er bestaat een grote kans dat het aantal btw-correcties op deze neerwaartse spiraal heeft meegelift. Dit betekent echter niet dat het onderwerp van deze dissertatie aan actualiteit heeft ingeboet. Integendeel.

Het onderwerp is actueler dan ooit tevoren. In de eerste plaats heeft art. 29 Wet OB 1968 als onderdeel van het meeromvattende Belastingplan 201739 majeure wijzigingen ondergaan, als gevolg waarvan de regels rondom de btw-correcties bij niet-betaling met ingang van 1 januari 2017 ingrijpend zijn gewijzigd. Deze wijzigingen leiden ongetwijfeld tot een

opmars van aantal btw-correcties vanwege niet-betaling40 en daarmee gepaard gaande

problematiek. In de tweede plaats is de rechtspraak op het gebied van niet-betaling en btw volop in beweging. Veel arresten van het HvJ op dit gebied zijn gewezen vlak voor en tijdens het verrichten van deze studie. Sinds 2012 heeft het HvJ ruim 15 belangwekkende zaken gewezen die betrekking hebben op de in dit onderzoek centraal staande problematiek.41 Een beperkt aantal zaken was bij de afsluiting van dit onderzoek nog aanhanging.42 1.6 Belang van het onderzoek

Over de Unierechtelijke en nationaalrechtelijke effecten van niet-betaling in de btw (inclusief hun onderlinge relatie) is in Nederland tot op heden nooit grondig onderzoek gedaan. Wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot de btw-aspecten van niet-betaling blijft beperkt tot het proefschrift van Van Oers. Hij promoveerde in 2006 op de dissertatie Fiscale aspecten bij de doorstart van de insolvente NV/BV.43 In zijn proefschrift doet Van Oers verslag van zijn onderzoek naar de belemmeringen die een insolvente NV/BV ondervindt door fiscale wetgeving bij een doorstart in de vorm van een akkoord, aandelentransactie of activatransactie. Hij gaat daarbij in op verschillende belastingsoorten en bespreekt bondig de btw-perikelen bij niet-betaling.44 Het onderzoek van Van Oers blijft echter vooral

39 Wet van 21 december 2016, Stb. 2016, 546 (Fiscale vereenvoudigingswet 2017), art. VI. 40 Zo zullen de btw-correcties vanwege de introductie van een bewijsvermoeden eerder ontstaan

en bestaat de verplichting om op gemaakte correcties terug te komen wanneer mocht blijken dat een vergoeding later toch nog wordt betaald.

41 Zie onder meer HvJ 26 januari 2012, nr. C-588/10, V-N 2012/11.21 (Kraft Foods Polska), HvJ 4 ok- tober 2012, nr. C-550/11, V-N 2012/54.14 (PIGI), HvJ 18 oktober 2012, nr. C-234/11, V-N 2012/56.13 (TETS Haskovo), HvJ 29 november 2012, nr. C-257/11, V-N 2013/2.20 (Gran Via Moineşti), HvJ 19 de- cember 2012, nr. C-310/11, V-N 2013/11.15 (Grattan), HvJ 18 juli 2013, nr. C-78/12, V-N 2013/49.16 (Evita-K), HvJ 6 februari 2014, nr. C-424/12, V-N 2014/11.18 (Fatorie), HvJ 13 maart 2014, nr. C-107/13, V-N 2014/16.21 (FIRIN), HvJ 15 mei 2014, nr. C-337/13, V-N 2014/27.21 (Almos), HvJ 17 juli 2014, nr. C-438/13, V-N 2014/40.20 (BCR Leasing), HvJ 3 september 2014, nr. C-589/12, V-N 2014/50.17 (GMAC), HvJ 2 juli 2015, nr. C-209/14, V-N 2015/34.21 (NLB Leasing), HvJ 7 april 2016, nr. C-546/14, V-N 2016/22.14 (Degano Trasporti), HvJ 9 juni 2016, nr. C-332/14, V-N 2016/32.16 (Wolfgang und Dr. Wilfried Rey), HvJ 16 maart 2017, nr. C-493/15, V-N 2017/17.17 (Marco Identi), HvJ 12 okto- ber 2017, nr. C-404/16, V-N 2017/51.14 (Lombard), HvJ 23 november 2017, nr. C-246/16, V-N Vandaag 2017/2753 (Enzo di Maura) en HvJ 20 december 2017, nr. C-462/16, V-N Vandaag 2017/3001 (Boehringer).

42 Zoals de bij het HvJ registreerde zaken met nrs. C-396/16 (T-2), C-660/16 (Achim Kollross) en C-661/16 (Erich Wirtl).

43 Zie Van Oers 2007a voor de handelseditie van zijn proefschrift.

44 Van Oers 2007a, p. 53-87. In de periode dat Van Oers zijn proefschrift afrondde heb ik onder zijn begeleiding een afstudeerscriptie geschreven over de btw-gevolgen van niet-betaling, waarvan in 2010 een handelseditie is verschenen met als titel Oninbare vorderingen in de btw bij faillissement (Heijnen 2010). Deze studie mag verhoudingsgewijs geen naam hebben.

beperkt tot het nationale recht. Het Unierecht en de wisselwerking tussen het nationale recht en het Unierecht blijven onderbelicht. Ook blijft een aantal belangrijke aspecten uit het nationale recht onbesproken. Voorhanden zijnde dissertaties op het vlak van de maatstaf van heffing45 en de aftrek van voorbelasting46 laten het onderwerp eveneens ongemoeid. Met mijn onderzoek tracht ik de leemten op wetenschappelijk gebied op te vullen. De ontwikkelingen in wetgeving en rechtspraak maken bovendien dat het beperkte aantal (wetenschappelijk) publicaties veelal aan actualiteit heeft ingeboet. Dit maakt een onderzoek naar de btw-effecten van niet-betaling uitermate wenselijk.