• No results found

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie. "

Copied!
100
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

Thisfilm is supplied by the KITLVonly on condition that neither it nor part of it is further reproduced without first obtaining the permission of the KITLV which reserves the right to make a charge Jor such reproduction. If the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required for such reproduction.

Application for permission 10 reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 113 7

(2)
(3)

__ ''- 'Ilo' . . .

(4)

DE GAST VAN ÉÉN DAG

DOOR

)EANNE REYNEKE VAN STUWE

, /

L j. VEEN - AMSTERDAM

(5)

"De Nieuwe Gids" :

De Februari-aflevering van de , Nieuwe Gids" van 1921 bevatte een novel1 van Mevrouw Jeanne Kloo , getiteld:

"De gast van één ag". Ik las die s hets met in temming en vond, dat zij uitmunt door aanschouw lijkheid en tevens vol fijn gezi ne letail i en prikkelende aanmerkingen.

Tot mijn verbazing echter werd in de inhoudsopgave, die het ,Han el blad" van die novelle gaf, dit verhaal een "kinderachtige novelle" genoemd. woon lijk laat men zulke appreciatie passeeren en men denh er niet verder over, al is men het er niet mede een. Doch hier is he een zaak van min of meer gewicht. Een algemeen bekende hrijf ter n~c t eens een ander n weg. Zij verlaat dien van bet onafhankelijk onderwerp om een onmiddellijke strekking aan haar onceptie te geven, waardoor her, v rhaal zijn diepere wortel chiet in bet sociale leven. Dat dunkt mij is alle b halve kinderachtig, zooal de medewerker van de genoemde courant meent. Blijkbaar heeft hij niet de verdere draagkracht waargeno n en bleef hij alleen turen naar het uiterlijk, dat hij niet begr p en at hem v rbaasde zoodat hij zelf een kinder chtig oordeel moest uitspr ken.

Neen, deze n v Ue vao Jeanne Kloos is een atyre van de goede oor en het is jammer, dat wij in de litteratuur van de laat te jar n niet meer dergelijke stukken fboeken ontmoeten. D schrijf,ter is hier op een zeer goeden weg, h t is een weg van de vernieuwing der litteratuur, welke dien vau de zich steeds ten toon spreidende liefdesdrama',

(6)

Geworteld staat deze novelle in ons bestaan en wanneer wij ze lezen, kijken wij er niet tegen aan, maar wij voelen, dat hier een grond van ons maats happelijk Zijn wordt gelegd en bevestigd. Dit is het ingrijpen der litteratuur in het leven, in het treven van den wereldgang der men- schen. Zulke litteratuur is geen ijdele litteratuur meer, maar ,,·eerspiegeling en waarschuwing. Zij bevat de goede tendencie, zij beweegt zich naar den verren horizont hecn.

Ja, zeker, dat is de goede weg, wanneer iemand het zou h.'Unnen volbrengen datgenc, wat Mevrouw Kloos in eenige bladzijden heeft gedaan in uitgebreidheid te veraanschouwelijken: de belachelijkheid van veler streven bij den klassenstrijd met allerlei vertakkingen en uitloopers te laten zien, het ijdele en domme van waam ijze sociaal- filosofen, die ten lotte niets bereiken of hebben bereikt, dan de maat chappelijke verhoudingen nog meer in de war te sturen, dan zij al waren. Die dwaasheden alle te laten uitklinken in een vollen, ver dragenden schaterlach desnoods in een hoonenden grijnslach en in bitter arcasme, ja, hij die dat zou doen, zou een werk verrichten even onsterfelijk als dat van Rabeln.is of Cervante .

Mevrouw Kloos heeft den weg aangeduid; laten wij hopen, dat in een niet al te verre toekomst er iemand zal komen, die deze hoop zal verwezenlijken.

Daarom is deze novelle er een van beteekenis, omdat zij iets heeft, wat de andere niet hebben, namelijk de eenige in litteraire kunst gewettigde tendenz.

DE GAST VAN ÉÉN DAG.

To~n de heer de huizes aan zijn vrouw n dochter zijn beslUIt mededeeld om den meesterkne ht van zijn fabriek voor één dag bij zich aan huis als zijn ga t uit te noodigen, waren zijn vrouw en d chter even verontwaardigd als yerbaasd.

Maar to 11 hij zijn bedoeling hun uitgelegd had, vi len zij hem bij, en beloofden hem, Jacob de Meer clen m ester- knecht, geheel als "gewonen" logé te zullen behandelen.

Jacob de Meer wa een oproerige gee t, die voortdurend de ontevredenheid onder zijn kameraden opwekte. En wanneer de directeur hem vermaande, smaalde hij steed

~oo hoonend over het "gemakkelijke, rijke, lekkere" leven van den patroon, dat rleze be loten had, den man daarin eens een blik te gunnen.

Des avonds om lf uur arrive rde Jacob de Meer aan de vill van den patroon. De afspraak was, dat hij daar zou slapen, om eeu geh elen dag met de familie op voet van g lijkheid te kunnen doorbrengen; den volgenden avond om elf uur zou hij dan, eder vertrekken.

De knecht, die instructies ontvangen had, opende nem de deur. En zeide correct:

.-:- Al u mij maar wilt volgen, dan zal ik u uw kamer wIJzen.

Jacob de Meer vertrok achter den, de trap opstijgenden knecht zijn gezicht t t een grimas. Wat een omhaal.. ....

en wat zag 't er hier uit ... allemaal houten meubelen in de trapzaal met de gekste kus ens kriskras d'r op ...

hij had een verwarde voorstelling van veel licht, dat tegen

(7)

hooge witte wanden weerkaatste ... '" van een dikken, kleurigen, breeden looper, die zich op de trap brutaal tegen hem opdrong... en toen stond hij in een ruime, stille kamer, en weer hinderde de knecht hem door te vragen:

- Heeft meneer nog iets noodig?

Verrek, vlerk ... lag hem op de lippen, maar bijtijds bedacht hij zich nog, dat hij als "heer" behandeld zou worden, en kortaf snauwde hij: nee.

De knecht verdween met een buiging. En Jacob de Meer keek de kamer rond in een intense nieuwsgierigheid. Er lag "niet eens" een tapijt over den gepolijst houten vloer, alleen hier en daar een los kleedje; aan het voeteneinde van het bed tond een bekleede bank; tusschen de ramen zag hij een mahoniehouten secretaire ... nou, ze hadden óok zeker geen raad geweten met dat ouwe ding, - net zoo had z'n grootmoeder d'r een, - en 'm daarom maar op de logeerkamer gezet ... en wat 'n dood-ouderwetsche stoelen ... zoo zou hij ze niet willen hebben, hoor! in hullie pronkkamer stonden vrij wat betere, van eikenhout met rooie trijp, fijn! En de waschtafel... dat leek wel 'n gewoon fonteintje, maar grooter en met twee kranen ...

waarom twee? ai, warm water, zó6 ... Kom, hij ging naar bed, d'r was hier toch niks te zien .... ..

Hij kleedde zich uit, en wilde het electrische licht uit- draaien, maar in plaats daarvan gingen alle drie lichten in het kroontje op, en toen hij d66rdraaide, zag hij in de vier hoeken van de zoldering óok elk een lichtje verschijnen ... bijna vloekte hij, maar gelukkig had hij genoeg verstand, om gemoe- dereerd te blijven doordraaien, en weldra werd het donker.

Daar lag hij in dat nare, lage bed, met het slappe kussen, en die gekke lichte, broeierige deken... zeker 'n dons- deken, die broeiden altijd zoo... En moest dat nou?

dat al die lakens en sloopen met trooken en borduursels zaten? affijn, hij zou d'r toch wel om slapen ...

'a Morgens werd hij, uit gewoonte, wakker om zes uur.

Hij wou opstaan ... maar waarom? om acht uur werd hij gewekt, had meneer gezegd. Maar weer wat zien te maffen... doch 't lulde niet; het ongewone van zijn toestand had hem opeens te helder wakker gemaakt.

Langzaam... langzaam... verliep het eene kwartier na het andere. Hij verveelde zich gruwelijk. Hij kreeg honger. Hij kreeg trek in een pijpie. Wat zou z'n vrouw ook gek wakker worden, dat ze geen thee voor hem hoefde te zetten... die rolde zich natuurlijk nog eens lekker om en om in de wol, ze was toch zoo'n slaapkous ...

Héjas es, wat duurde dat wachten lang. Hij werd er kriebelig en zenuwachtig van. T n slotte kon hij het niet meer uithouden in bed; hij stond op en begon zich te wa schen en te kleeden. Hij kamde zich en rechte scheiding in het midden van zijn haar, met zijn kam, - het eenige voorwerp, dat hij naar zijn logeerpartij had meegenomen, - voor het kleine langwerpig vierkante spieg ltje, ook al zoo'n oud ding, in een smalle, dof vergulde lij t, goed genoeg voor de logeerkamer ... stak zijn handen in de zakken, en Hoot: Van de toppen van je teenen tot de punten van j haar, schuieren moet je maar, chuieren' moet je maar!

Toen de knecht om acht uur klopte, vroeg deze beleefd:

- Hoe wenschte u uw bad te hebben, meneer, warm, koud ... aan welke temperatuur is u gewend ... ?

- Bad? brieschte hij plotseling woedend, wat verbe lden jullie je wel? vóór ik hier kwam gi teravond, heb ik me behoorlijk heelemaal gewasschen en verschoond, mot ik m nou al weer baaien?

- Pardon, pardon, haastte zich de knecht te verzekeren, er zijn vele logés, die 's morgens 'n bad wenschen te ge- bruiken, meneer doet 't zelf elke 0 htend.

- Zoo, nette manieren, voorwat is dat noodig, elke ochtend ... bromde hij. Waar mot ik heen?

(8)

- Naar de ontbijtkamer al tublief, zei de knecht, die hem in plechtige stramheid den weg wees.

Nog uit zijn humeur n nonchalant stapte hij op zijn harde schoenen de groote, lage, door gekleurd-glazen boogramen vreemd-verlichte ontbijt kamer in recht op mevrouw toe, om haar een hand te geven; maar meneer voorkwam hem :

- Vrouw, mag ik je even voor tellen, Léonie, mag ik je even voor tellen: meneer de Meer... m'n vrouw, m'n dochter.

Jacob de Meer drukte mevrouw's hand en de juffrouw's hand met een beleefd: Hoe vaartu. Zeg u ook maar de M er, hoor.

Mevrouw scheen het niet te hebben gehoord, want toen hij zat, zei ze :

- 'n Kopje thee, meneer de Meer? suiker en melk?

- Jawel, - al jeblieft, zei hij, en zette zich onbehouwen op den stoel aan de tafel dien meneer hem aanwee . Geen servet ... alleen een idioot klein lapje met franjes ... en niet eens allemaal dezelfde soorten kopje, meneer had een veel grootere ... en hoe vond hij nu opeens, dat bij er zoo gek uitzag met zijn paars overhemd en zijn hoog-gele das met blauwe moezen ... de patroon was in 't donker, en mevrouw droeg 'n morgenjas met wijde mouwen, van grijze zij, en, hij zag 't duidelijk, die was met wol gebor- duurd, en de dochter, nee, dat was nog 't mooist van al, die had 'n witte bloes aan op 'n witten rok en wit-linnen schoenen, en verder geen nieuw ... wit-linnen schoenen, daar liep Jans 's zomer>:! ook altijd mee, en ook met 'n witte bloes... maar to oh, verdikme, hoe lapte ze 't, de juffrouw, ze zag d'r toch heel anders uit as Jans ...

waar lag dat an? Hij keek het meisje met onverholen aandachtigheid aan ... wat weinig kleur had ze, 'n flauw rose op d'r beelemaal melkwitte wangen ... Jans had

, ,

.... . i'w

I

dikke, stevige, rood-roode koonen en vleezige lippen en 'n ferme toet baar, dit nest had 't kort g knipt als 'n jongen en gekroesd... 't stond allemachtig gek, nee, allemachtig leuk, maar ze leek wel 'n kind ... .

- Wat zult u nemen, 'n sandwich of 'n broodje, vroeg Léonie om van dat gestaar af te komen. Hij zat met zijn linker elboog op de tafel en met den arm om zijn bord de chalen te bekijken ... wat waren dat voor rare flin- tertjes brood, met nog iets ertus chen ok, iets rood', zeker sjem, nou, dat mo ten ze hem niet geven op zijn nuchtere maag.

- Sjem? vroeg hij, wijzende.

- Tong, antwoordde Léonie. Sandwiches met tong.

Mama en ik eten altijd een sandwi haan 't ontbijt.. .. ..

Hier zijn sardines... of hebt u soms liever porridge ... . havermout... al u dat soms gew nd i ...

- Nee, geef mijn maar 'n broodje.

In twee happen at hij twee, drie broodjes achter elkander op, zich verbeeldende nu pas te beginnen ... maar meneer was al klaar, en mevrouw mui de nog aan baar eerste bespottelijk kleine needje met "tong"; en eensklaps viel hij uit tegen Léonie, die zi b een beschuitje met Roque- fort wilde smer n :

- Jees, juffrouw, eet toch niet van dat be chimmeld goed!

- Dat is niet be chimmeld, zei Léoni , dat groene er in zijn kruiden... maar Jacob weigerde met een vies gezicht, toen zij hem de witte kaas aanbo d.

Mevrouw begon een g prek met hem over zijn vrouw ... . had hij ook kinderen ?

- Ja, vijf rakkers... 'k heb d'r nou pas weer een bij gekregen; maar m'n vrouw, die heb aldoor veel last van d'r tanden; op kliniek hebben ze tegen d'r gezeid:

d'r zit de wolf in, ze motten d'r allemaal uit; en zij, wat

(9)

doet ze 1 ze gaat resoluut op de stoel zitten, en ze zeit : vooruit dan maar, zeit ze, maar u mag wel flink hard trek~en want ze zitten d'r al dertig jaren in, ze hebben de tjJd gehad om goed wortel te schieten ... en de tand- meester an 't lachen; en die heb d'r met 't een of ander i~gespoten...... en later heb ze mijn verteld: Jacob, de kIezen vlogen tegen 't raam, maar ik heb d'r niks van gevoeld.

En toen Léonie hartelijk lachte, en Jacob haar mooie gelijke tanden zag, vroeg hij met overtuiging: '

- Heb u Mk nieuwe tanden, juffrouw 1

Mevrouw leidde tactvol Jacob's attentie weer naar zichzelve, na L~onie's proestende, verschrikte ontkenning, door de opmerking te maken, dat Jacob's vrouw het zeker wel druk zou hebben met haar vijf kinderen.

- Och daar niet van; maar ze heb zoo veel zorg om rond te k~.mmen ... : ja, dat cheelt me wat met vroeger met de prIJzen! Hermner u u nog de tijd, dat 'n bos peen twee centen kostte 1 Mijn vader, die woonde met zijn ouwers op de Veenka; en dan haalde die an 'n chuit die daar lag voor vier centen 'n kop aardappelen, en daa;

aten ze twee da~en van. 't Wll:ren prachtige aardappelen, zulke bommen; t was net, of Je boterhammen op je bord had, zoo lekker .waren ze; ik hoor 't m'n vader nog ver- tellen. ~n ~ ]e v:oeger 'n karwei bad gemaakt, en je bracht n VIjfendertIg gulden mee thuis, dan was je 'u bar~>D. Je w:as 'n baron! en je at je biefstuk en je gerookte paling, en ]e hoefde geen knaster te rooken· en nou as

i~.

m't; vrouw veertig gulden geef in de week, en ik 'heb VIJf kinde~en, dan kan ik alle dagen geen lee ch eten!

Je .woont lt; 'n b~nedenhuisje van vijf gulden in de week, en Je b?lastlng en ]e gas, vlak dat niet uit; en dan 'n bloesie voor ~le b.laag en dan ~n pet yoor dat j g, of m'n vrouw beeft n meuw manteltJe noodig, of 'n schort ... ik zie

geen kans m'n kinderen elke maand 'n paar nieuwe schoenen te koopen, en niet in twee maanden en niet in 'n jaar. Ik koop ze maar tweedehandsscboenen van 'n rijksdaalder of drie gulden ... .

- Ja, ja, de tijden zijn voor ons allen zwaar, zei mevrouw, om een einde aan den woordenvloed te maken. En toen :

- Zult u niets meer gebruiken, meneer de Meer 1 - Nee, zei hij, in zijn confusie, ofschoon hij naar zijn idee nog eigenlijk niets had gehad. Affijn, om twaalf uur zijn schade dan maar ingehaald.

- Nu ga ik naar m'n kamer, om te werken, de Meer, zei de patroon. Je kunt meegaan, als je maar niet tegen me praat.

Jacob de Meer volgde den patroon naar een groote kamer, die geheel ingericht was als kantoor, en waar de secretaris reeds aanwezig was. Onmiddellijk werd met het werk begonnen, en Jacob, die er niets van begreep, verveelde zich onuitsprekelijk. De patroon dicteerde brieven, sprak door de telephoon, en schreef dan weer ijverig voort ....

en Jacob drentelde heen en weer door de kamer, zat dan weer met de beenen lang uitgestreldi en de handen in de zakken in een diepen clubfauteuil, en wilde juist beginnen te fluiten, toen hij zich nog bedacht.

Hij sprong weer op. Een ongedurigheid prikkelde hem door al zijn leden. Hij nam een sigaar uit het zakie, dat hij gistera vond bij zich had ge token en beet de punt eraf.

- Och, de Meer, klonk de koele, kalme stem van den patroon, als je 'n sigaar wilt op teken, ga dan in de tuin;

hier wordt in 't heele huis nooit gerookt.

Verroest, bromde Jacob binnensmonds, en bij verliet de kamer, terwijl hij dacht: hier wordt in 't heele huis nooit gerookt! en dat zijn je nou rijke men chen ! !

In de gang ontmoette hij den knecht.

- Zeg, heb je voor mijn niks te vreten? vroeg hij.

(10)

- U bedoelt, dat u iets wenscht te eten ~ vroeg de goed- gedre seerde knecht impassibel.

- Zeg stik jij nou even! Ben wij maatjes-egaal, ja of ja ~ Kruip jij die rijke kapitalisten maar in d'rlui zak. ...

lakei!

- U behoeft mij niet uit te schelden ... mijnheer l. .... . Maar ondanks zijn zelfbeheersching, want hij was gewend zijn instructies met de uiterste stiptheid uit te voeren, beet de knecht de Meer toch nog in het voorbijgaan toe:

- Ga jij maar in de keuken 'n kop koffie vragen: daar kan je uit 't choteltje drinken, en slobberen zoo veel als je lust!

Slobberen ... uit 't schoteltje drinken... dat mocht zeker niet. Die ka pitali ten verbrandden liever d'rlui bek uit fatsoen. Ze waren regulier gek, om 't d'r eigen zoo moeilijk te maken met al die fratsen ... .

Hij geneerde zich om naar de keuken te gaan, en daar wat eten te vraaen, - om twaalf uur zou hij toch ook wel weer wat krijgen. " ...

Hij wandelde den tuin in. Daar vond bij de jonge dame, die haar grooten 'lappen hoed aan de linten over haar arm nad genangen, en daarin rozen verzamelde.

- Komt u me watgezelschaphouden~ dat vind ik aardig. Hij had al op de lippen om bruusk uit te vallen: Men eh hou me niet voor den gek, - maar het meisje babbelde onbevangen voort:

- Houd u veel van rozen ~ Zooal u ziet zijn rozen onze peciale liefhebberij. 't Is ook wel een van de interes-

~antste tudies, die er b taan. Vindt u ook niet ~ Er zijn natuurlijk rozen die jed r n kent, de Maréchal Niel, de Gloire de Dijon, de la Franc ... maar er zijn nog zooveel andere soorten ... Hier hebt u Una, deze groote witte roos; ze doet denken aan Spencer's Una en de Leeuw;

ik hoorde haar door 'n kennis van ons eens noemen: 'n

"volmaakt symboli ch juw el". Fijn uitgedrukt, niet 1 ... de tuinman zegt, dat de groote rose Caroline Testout eeu van de mooi te rozen is, maar ik houd meer van de Marie van Houtte, deze beeldige gele roos met 'n schaduw van rose er over heen ... Dat is de roos, die zoo dikwijls ge- noemd wordt in dat, verrukkelijke boek: Elisabeth and her German garden ...... i de schrijfster niet een gravin von Arnim ~ Vindt u niet eigenaardig, dat de la France en de Maréchal Niel 's nachts méér geuren dan ovenlag ~

'n Di hter z i een tegen mij, dat hij nooit e n roo zou kunnen afsnijden JU t 'n mes. Sinds die tijd doe ik 't ook nooit meer; ik knip ze altijd af met een zilveren schaartje ....

Ne t, met je bliksemsche aanstellerij, woedde het in Ja ob's hoofd. Vreemd, nog nooit had hij zoo'n behoefte gevoeld om te tieren en te vloeken als in dit huis, waar iedereen bezeten cheen te zijn door een nverstoorbare kalmte en in staat was hem met het bedaardste gezi ht voor het lapje te houden. Of ... was deze omgang en dit leeg gepraat, al dit woest vervelend gezanik, iets heel gewoons ~ Wà het heel gewoon, dat elke beweging, die je wilde maken, elk woord, dat je wou zegg n, v oruit moest. word n overdacht, en dat het anders verkeerd uitviel ~

Achter den tuin strekte zich het groote complex der fabrieksgebouwen uit en v rmef zich de hooge scha r teen. Wa hij maar dáár waar hij vrij rond-loop n en zich uit- spreken kon... mer voelde hij zich beklemd als in een g vangellls.

aan we nog niet eten juffrouw ~

- Eten? aarz lvroeg het mei je. We lun hen altijd om één uur ... 't is nu bij twaalven. Wil ik u ' , tennis- veld laten zien ? ... of komt u mee naar de salon ; ik heb van 'n kenni voor 'n philippine 'n Dana ibson-album O'ekregen; alleraardigst, u kent Charles Dana Gibson toch

(11)

wel ~ Hij is 't, die de uaam heeft gegeven aan de zoo- genaamde Gib on-gids, 't bekende, karakteristieke type ...

en hij is immers ook teekenaar aan Punch ...

Jacob luisterde niet. Nog 'n uur ... en hij rammelde nu al van den honger. Als hij zich maar niet zoo stierlijk verveelde, zou hij 't wel uithouden. Hij stak een sigaar op, en kauwde die verwoed tu schen zijn kiezen. Nog 'n uur! Hij was in der wille, om te zeggen, dat hij er genoeg van had, en dat hij 'm smeerde ... maar neen, daarvoor was hij toch te koppig en te trotsch.

- Gaat u wel 's na 't bioscoop, juffrouw ~

- De bioscoop? (0, was 't bioscoop weer niet goed 1 Maar gelukkig, ze was er wel eens geweest:)

- Ja, we hebben daar de Zuidpool-expeditie van Shackle- ton gezien.

Hij ook. Ha, tenminste iets om over te praten. En hij praatte. En vertelde alles wat hij mooi had gevonden. Eu dat hij altijd zooveel belang had gesteld in die onderzoekings- tochten ... al jonge jongen had hij wàt graag '8 meegegaan

met Sook of Peearij ...

- Met wie had u willen meegaan ~ O!... met Peary of Cook ...

Wat was dat nou weer voor onzin? Hij zei toch duidelijk Sook en geen Koek ... atfijn maar net doen, of je 't niet

merkte ... .

- En heb u ook ltIarino Mal'inelli gezien, of de bloed- nacht van Venetië ... en in de Apollo h bben we onder- laatst Lionel gehad, dat is 'n leeuwmen eh; toen zijn mo der hem krijaen mo t, heb ze d'r man door leeuwen zien verscheuren, n to n had later d'r kind, toen 't geboren werd 'n leeuwenkop. M'n vrouw die zee: dat most d'r beslist nog bijkommen.. .... eerst je man zien verscheuren en dan nog 'n kind met 'n leeuwenkop... Maar ik zeg:

dat kind heb z'n moeder 'u fortuin bezorgd, wat u.

-

. ' ~

- Ja zeker, dat i wel zoo ... zei het meisje met ver- 8tikte stem. Hemel! wat was het moeilijk, Papa's streng consigne niet te verbreken! Hoe hield ze dat uit, om in 't geheel uiet te lachen 1 ... .

- Maar waarom gaat u toch pas om één uur eten ... . we scheien d'r toch om twaalf ure uit op 't fabriek.

- Ja, maar Papa niet, - de secretaris gaat weg om twaalf uur, maar Papa blijft doorwerken; oms komt hij niet eens beneden.

- Nou dan ga ik toch 's kijken, wat hij uitvoert!

- Ja, doet u dat, zei Léonie, verlicht. Om één uur gaat de gong voor de lunch.

Jacob de Meer gÏJ1g weer naar boven, liep zacht naar de deur van meneer kamer, en opende die onverwacht, er bijna zeker van, dat hij den patroon zou betrappen op het lezen van een roman of zoo iets, maar de patroon zat star over zijn schrijftafel gebogen, en schreef al een razende, en scheen zijn binnenkomen niet eens te bemerken.

As ik hem was, dau hee ik d'r nou to b uit en ging eten ... hij i tO'h vrij man zou ik denken ...

Hij bleef nu maar hi r. Hij had toch nergens haal. Maar zijn humeur verbeterde niet ... en hij begon te geeuwen, totdat hem de tranen in de oogen stonden ... Maar eindelijk, eindelijk luidde de gong.

- Meneer! waar chuwde hiJ, we worden gebeld. Samen gingen zij naar beneden, waar wit-gedekt de lunchtafel wa htte. Hij zag er wel bloemen op taan, maar geen eten.

Gelukkig, daar kwam de lakei met een chaal, waarop allemaal kleine potje in metalen handvatten ... mevrouw nam er één, de juffrouw nam er één, meneer zeker ook' 'n ....

I .. f d' '2

nou, M) nam er twee... 0 TIe.

Nee, hij nam er twee. D'r zou toch nog wel meer komen.

Met één handige beweging van zijn vork, die hij met zijn

De Gad 'faD MD dag. I

(12)

vuist in het midden vast-hield, wipte hij den inhoud der timbales op zijn bord, en in twee happen waren ze ver- slonden.

Toen ging hij, leunend in zijn stoel met de handen in de zakken zitten wachten op de anderen ... Verdikme wat zaten die lang te zaniken over dat eene peuterige happie ... Hij had van dat beetje gehakt-en-gemoe d vleesch nog meer honger gekregen ... 0, daar kwam die vlerk weer met 'n schaaltje. Eerst mevrouw, dan de juffrouw.

Zoo, nou kwam hij aan de beurt. Hij ging recht zitten:

- Wat heb je daarin ~

- Macaroni met ham en Parmezaansche kaas.

- Zoo, da's goeie, bromde hij, en bediende zich, totdat hij bemerkte dat er voor den patroon vrijwel niets meer overschoot, en hij van zijn bord weer wat in de schaal wilde terug-scheppen.

- Neen, laat maar, laat maar, riep meneer, 't i zóó voor mlj genoeg.

Nou, hoe die dat uithield, zóo weinig eten, en zoo hard te werken ... Wat zou d'r nou kommen ? 'n flink stuk vleesch, of boterhammen met ... .

Wat er nu kwam waren aardbeien met room. Daar tond hij toch van te kijken. Was 't nou al gedaan ~ Affijn, die makkeronie voedde goed, dat kon je wel merken.

Toen na de lunch de heer des huizes aanstonds haastig weer naar zijn kamer was gegaan, keken de dame elkand r aan. Wat moesten zij nu met den man den heelen middag beginnen 1

De man zelf dacht er 60k over, wat hij den heelen middag beginnen zou. De morgen was al zoo lammenadig lang- zaam voorbij-gegaan ... .

- Wij gaan ons nu even verkleeden, zei mevrouw, wilt u ondertusschen in den tuin gaan misschien ~

- Och, voor mijn part kunt u zóó wel blijven, zei Jacob

die begreep, dat hij alléén den tijd nog veel minder ge- makkelijk klein krijgen zou.

- Ja, maar er zou van middag misschien bezoek kunnen komen, dacht mevrouw. Dus tot zoometeen. In de salon vindt u prachtwerken, en aan Johan kunt u de illustraties vragen, als u wilt.

Jacob de Meer besloot eerst eens in den salon de "pracht- werken" te gaan zien. Die gewoon ingebonden groote boeken waren dat "prachtwerken" ~ 0, d'r stonden platen in.

Hij bladerde in een album van Rodin.

Zijn wenkbrauwen gingen in de hoogte en zijn onderlip stak hij vooruit, toen hij: De kus en De eeuwige lente bekeek. Hij knikte met het hoofd en hij zei hardop:

Nou, nou, dat mag d'r zijn!

Uit de Danaïde "kon hij niet wijs worden", de Eva vond hij "net 'n man" ; de Fugit amor ontlokte hem een verbaasd: wat heb 'k nou an de hand ~ en van de Ver- twijfeling dacht hij: da's zeker 'n aap.

Hij wierp het boek neer, want de verdere platen, allemaal lijven zonder koppen, armen of beenen verveelden hem.

Die "prachtwerken" konden hem gestolen worden.

En hier in de kamer was 't ook al weer zoo gek glad. Je kon geen flinken stap nemen, of je zeilde met 'n kleedje n eind de ruimte in. Verdikme, wat was hij begonnen.

Hoeveel dagen was hij hier nu aH 't Leek hem wel minstens 'n week. ...

Hij gaapte. Hoe kwam die tijd nog om. Pas half drie.

Nou, hij kon z'n plezier wel op. En z'n vrouw, die opge- wonden was geweest van verwachting, wat ie wel allemaal te vertellen zou hebben... 't begon 'm nou al beroerd de keel uit te hangen, hij wou, dat hij de grap maar no it was begonnen.

Toen het plan werd gemaakt, had hij zoo'n beetje het gevoel gehad, of hij nou 'n ontdekkingsreis ging doen.

(13)

Allerlei geheimen oplossen. Maar, ach jee, 't was allemaal zoo gewoon. Wat was er nou voor bizonders an deze heele kamer. Hij vond 'm leeg en kaal en ongezellig. 'n Groote platte piano... 'n porceleinkast, - in de salon!. ... bijna geen schilderijen ... en géén kleed op de vloer, alleen dat geboende hout. Meneer werkte ... dat had hij nou wel in de gaten; en d dam werkten niet; maar't en wad al even verdomd saai al 't andere.

En gek, hij was and rs niet op z n mondje gevallen, ze noemden hem wel een zoo brutaal als de beul, maar 't was hier, of de woorden hem in de keel bleven vast zitten. Hij had 'n gevoel, of er straf op stond, al hij "ander"

deed dan de familie, en hij deed alles anders, dat merkte hij wel: eten, praten ... waar t aan lag, dat wist hij niet, maar hij voelde zich in dit "lekkere leven" allerminst thui . Hij schrikte op, toen mevrouw binnen kwam. Die had zi h nou "verkleed", maar wa' ze mooier angedaan dan vanmorgen 1 Nee. 'n Donkerblauwe japon met hier en daar 'n geborduur blo metj . Wat 'n kouwe drukt van dat verkleeën. 0 h, de men chen zochten bezigheid, dat i 't.

- Mevrouw, zei hij, en sloeg het album van Rodin open, bij Fugit amor, waar een man achterover liggend op den rug eener vrouw in hijgende meeking de arm n strekt, je mag dat boek wel 'n beetje weg houen voor je dochter.

Er trok iets om de lippen van mevrouw. Maar zij be- heerschte zich.

- Wil ik t op meneer z'n kamer gaan brengen. - Ja, goed, wilt u dat doen 1

Op meneer z'n kamer van 't zelfde laken een pak. Hij scheen de ingespannen werkende heeren door zijn heen en weer loopen te hinderen. Dus ging hij in godsnaam naar ,veer naar beneden.

Daar was ond rtu 'schen ook de juffrouw aangekomen. Die droeg nu een los e jurk uit één tuk, zeker nog bewaard van de tijd, dat z op s hooI ging, en met om d'r middel zó6'n smal lintj .

a,lt II zi ten, men er de Meer ...

Z zaten alle drie.

No hmevrouw,nochdejuffroU\ ed n 0 handwerk ... : - Verve I j j nou DO it juffromv zode godgan- schelijke dag nik uit te veren?

- Niets uit te vo ren 1 vroeg h t mei 'je verwonderd.

Nu, dat zou u me vallen, nietwaar Mama. Ik ben op 'n ur us voor huishoudinri hting en kinderverpleging ; ik doe "eel aan port· s , inters h lp ik altijd mee met de oep-uitde }jng; , zom r. wandel ik met de zuigelingen uit de kraamvrouwenkliniek ; en dan heb ik m'n stu ies in talen en literatuur m'n muziek, m'n . upe-Ies ...

- M'n dochter maakt haar japonnen zelf verduidelijkte meyrouw.

- 0, n u, dat kan j w I zien, z i Ja ob in niet zeer beleefd ritiek.

- 't Is alleen YUlldaag met uze 100'\ dat ik thuis blijf, en ,ni tuitvoer .

De inten e nieuwsgierigheid, waarme hij in 't eer t de dames van dichterbij had opgenom n, was vo rbij. Zijn belangstelling was tot het nulpunt g daald. 't Waren heel gewone vrouwen, n beetje minder kleurig, n beetje minder

tevig, dan deg nen met wie hij gewend wa om te gaan, - maar iets eigenaardig iets verbazin~v kkend ,iet in ruk- makends was er he I niet aan.

En toch was er in hun nabijheid, in de atmosfeer van het huis, iets... iets vreemds, dat hem li htelijk ver- bijsterde.

"Thuis" voelde hij r zich niet, en zou hij zich stellig nooit in deze omgeving voelen. Er hing iets als een wederzijdsche

(14)

verbazing in de lucht, waarom hij zó6 deed, waarom zij zó6 deden... en hij vroeg tevergeefs zich af, waarom het wel goed was, zoo als zij deden, en niet goed zooals hij deed.

Want al zag hij ze, ondanks al zijn argwanende blikken ook niet openlijk lachen, hij vo lde toch heel goed, dat elk woord van hem en elke daad gewogen werd en te licht bevonden. En dat maakte hem prikkelbaar en onrustig, gaf hem lu t te gaan op pelen en vloeken, om te stampen op den vloer, dat het dreunde, om een stoel om te gooien, om te roepen, dat hij het nou langer verdraaide, en hun de frischte wen chte ... Maar neen, in plaat daarvan bedwong hij de kriebelige gejaagdheid van zijn heele boddie, en zat te huiven op zijn stoel van verveling.

Die vrouwen wi ten over net niks te praten. Vertroo t me ! Die zanih.'iien over de comedi , en over 't w er... en over de kinderen op straat, die zoo lastig waren, "in En- geland had je dat zoo niet ... " maar ze hielden eensklap op, en keken hem daarbij aan, al of ze dachten: wie weet zjjn jou jongen d'r ook niet bij ... maal toen werd i giftig, en zou ze wel zonder om tandigheden de waarheid z ggen:

- Nee, de mijne, al benne 't kwaje brakken, dat i geen tuig, geen chuim, geen chorriemorie mevrouw!

't zijn fatsoendelijke werkman kinderen, geen straat- schenders, en as je ze 's tegenkomt, dan hoef je ze niet a bandieten uit de weg te gaan, houd je dat voor gezegd!

Mevrouw kreeg een gloeiende kleur. En ook 't nest werd zoo rood as 'n tomaat.

- We hebben toch niet ... begon die, maar mevrouw wenkte haar haastig te zwijgen. Wat maar verstandig was, want hij voelde zich krek as 'n bom, die op springen staat.

Daar kwam bezoek.

Twee dames, allebei oud cn leelijk. De oudste zag er 't gekste uit. Met 'n voile, die tot op d'r middel hing, en 'u hoed als de deksel van 'n doos. En wat 'n stemmetje, a oh, hoc hemelsch fijn!... En dat mirakel zat 'm te bekijken door 'n paar groote glazen uileuoogeu op 'n steel, al 'Of hij 'n bee t was uit 'u menagerie. En juist was hij op 't punt om te vragen:

- Heb ik som wat vau je aan, juffrouw, toen ze rad en vlot met mevrouw ging praten:

- Weet je 't al1 ik ga naar Bru sel, om m'n garderobe aan te vullen... met reis en verblijf komt me alles toch n g veel goedkooper, zeg; de beeldig te schoentjes van met de hand gebatikte zij, waar je hier dertig, veertig gulden voor betaalt, ko 'ten me daar vijftien of zestien ... . odeur... ... de nieuw te parfum van d'Or ay... twintig gulden de flacon hier, lf gulden daar ... Blouses ... . heele robes van bedrukte crèpe de Chine ... Ach, jullie moeten óók gaan, z g, gezellig! lingerie met echte Valen-

icnn ,die rose i geverfd om bij 't ro e batist te kleuren, snoezi!1, zeg, nee, maar snoe ... oezig ...

- Pph... blies Jacob door zijn tanden, wien deze tirade te kras werd, en mevrouw haastig, om te voorkomen, at hij iets zeggen zou, want zij zàg den spottenden hoon natuurlijk wel p zijn gezicht, vroeg aan haar ander bezoek, een dame, beschilderd as 'n kapperspop... duidelijk merkte je, dat d'r oogen met houtskool waren verzwart, en die lippen, - nou, hij was 'n grut als dat natuur was hoor!

- Wat 'n leuke ketting heb je daar aan, 't lijken wel schelpjes.

- 't Zijn ook schelpjes, iriseerende Fidsji-schelpjes.

Schelpjes! 'n volwassen vrouw liep met 'n ketting van chelpjes, wat 'n kinderachtig gedoe! En dat gepraat, dat geklets, 't nam maar geen einde, - en kon 't iemand schelen, wat er werd gezegd ~

(15)

hebt u Niddy Impekoven al gezien?.. ... Heel aardig, maar ik verkies Charlotte Bara... Neen, dàn Sent M'Ahesa 1.. .... Jetje Gebert, 'n allerliefst Biedermeier- stuk, maar je moet de roman gelezen hebben... Ja, dat vind ik ook, je moet de roman gelezen hebben, of liever de romans, - want het zijn er twee ... Zo zijn 't er twee ... Ja, immers Henriëtte Jacoby n Jett hen Gebert... ... Dit stuk was door de auteur Ge rg H()nnann zelf voor 't tooneel bewerkt ... 0, ja ? dat is altijd beter, - maar toch, er blijven lacune ...

Verbeeld u, ik vertel gister n aan g nemal Bey'ew, dat Gabriëlle gaat trouwen. En h ij zegt: Ik dacht, dat ze getrouwd wàs. Stel je voor, hij wist nie van haar heiding, zeg ... Ja, ze bI cf zich ook mevrouw Ver ,haeven noemen.

Dat màO'; wi t je dat ni t? Al de famili van de man er niet tegen heeft... En als ze willen wordt de hele zaak ook niet ru htbaar; 't vonnis moet in '11 paar couranten worden openbaar gemaakt, maar dat do n z dan in de Over chie ehe courant of in 't Nieuw' voor Bom f zoo iets, begrijp je ?. .... 0, juist, doen z z66; ik da ht ook al, hoe ...

Het gesprek werd Jacob te machtig. Hij kon haa t niet meer stil blijven zitten. Zou hij reven tus ch nuit gaan, en ergens in 'n proeflokaal d'r eentje tegenan gooien?

dan kon hij er weer beter tegen ... maar neen, dat deed hij toch niet. Koppig zou hij volhoud Il, totdat d dag voorbij zou zijn. Maar 't was 'n taaie nee ... .

Léonie ging de thee gereed maken. En of hoon hij bijna misselijk werd bij het idee van thee met zijn hongerige maag, het was toch een goede inval van de juffrouw om 'n standerd met drie schaaltjes tu schen de visite in te zetten.

De chocolaadjes en de koekjes liet hij links liggen, maar hij had gauw in de gaten, dat de kaaswafeltjes eetbaar

waren. Hij peuzelde de e n na de and r op, en zei ten slotte, Léonie even aanstootend :

- Ach, vul u dat s haaltje nog' , juffrouw, ik heb 't heelemaal leeg-gegeten.

Het mei 'je kreeg we r een kleur.

- Ja, ik heb er niet me r, z i ze verleg n.

Hij haalde zijn chouders op. Nou, maar dat was royaal hier in huis, hoor; van je welste. Als er bij hullie visite kwam, dan zorgden Jan en hij tenminste, dat de po niet met, hun leege maag kon weg-loopen ...

En gek, je heeg nog meer honger van ie kaasdingen. Hij ging maar weer een naar b ven, naar men er, licht dat die bezig was an n bittertje of zooW'at.

Maar bij meneer stonden ook al op een blaadje twee kopjes thee, en de secr taris n meneer bogen zi h samen over groote vellen papier elL li ten dat kinderdrankie zelfs nog k ud worden óók.,.... Goeie genad , - waar most hij nou na toe. Hij ging maar eens roud-loopen door 't huis.

De bediellden waren heneden. Ja, al hij dat pak kon tegenkomen, had hij 't niet gewaagd. Voorzichtig deed hij hier en daar 'n deur open ... wat had je igenlijk aan zoo'n groot huis, de helft gebruikte j er niet van, maar dat volk wou nou eenmaal swiet 'laan... Gezellig zag 't er nergens uit; wel ov ral proper; maar hij wou niet ruilen, hoor met z'n eigen woninkie; as hij na 't avondbrood voor 't raam zat, dan greep die zóó met z'n eene haud z'n pijp van de s hoorsteen, n met z'n andere z'n tweede kop koffie van de tafel.. .... daar hoefde je geen heel rei te maken, as je naar de keuken of ergens anders na toe most ... 0, help, wat was hij moe ... duizend-maal erger moe van 't niks doen, dan van z'n werktijd op 't fabri k. ...

Hij ging in den tuin een sigaar rooken. Werd 't nooit tijd voor 't eten? Hij haalde zijn horloge uit, en keek op

(16)

d~n secondewijzer ... zou je ooit hebben gezegd, dat ééne mmuut zóó lang duren kon? Nou hier in huis wel.

Hij hield het niet uit. Hij ging eens even hooren in de keuken, hoe 't met 't eten stond.

- Zeg, zu , vroeg hij aan bet coquette kamermeisje, mot je nog niet na binnen, om te gaan tafeldekken?

- Bé-je? 't is nog geen vijf ure ! - Hoe laat eten jullie dan?

- Om zeven.

- God zal me liefhebben, - om zeven uur? Waarom zoo laat?

- Omdat de middag voor meneer anders te kort is.

- Die man werkt ûjn eigen kapot, was Jacob's meening.

Toen nader~e hij de keukenmeid, die hij wel kende, en kneep baar In den arm :

- Leen, heb ie voor mijn geen snoep tukkie vlee ch ? . - Zeg, ho.u jij j~ getrouwde vingers voor je. Vleesch?

Ja, dat kan Je an Je hart voelen. 't Is amper an met nog 'n eter d'rbij. Wat moet je hier eigenlijk doen in huis?

- Niks. Ik kom de boel maar 's afneuzen.

- Nou, schiet dan maar op. Pottekijker kan'k niet velen. Pak a jeblief je biezen ... .

Zuchtend ging Jacob weer naar den alon, maar toen b.ij de deu~ opende, zag hij daar zoo'n dames-prié, dat hij zICh haastIg terug-trok. Welja, bij zou daar als 'n aap komedie met zich laten spelen, dat kouden ze an d'r hart voelen ... .

Hij ging weer naar buiten, zetie zich in een der tuinstoelen

~n daar, hij was ook zoo moei as 'n hond, viel hij warend~

m slaap. En werd eerst wakker, toen 't kamermeisje hem waarschuwen kwam:

- De Meer, of u komt eten.

Ha! Gelukkig! Het was tijd om te eten.

Bij het diner, kristeneziele, wat Ju poeha, werd nu door

den knecht en het kamermeisje gediend. Hij wou zóo haastig een lepel soep naar binnen slurpen, dat hij zich leelijk de lippen brandde, en de soep door zijn proesten terug-spatte op zijn bord. Ook een paar druppels op een kanten kleedje; die wreef hij weg met zijn hand. Hè, nog nooit had hij gezien, hoe gek zijn handen er uit zagen, zoo grof, bijna bruinrood, met harde, gele, afgebrokkelde nag ls ...

meneer leek wel vrouwenhanden te hebben, vleezig blank, met glanzende, lichtroode toppen, - hoe kreeg die man

ze zoo!

Nou, dat druppie soep was ook de moeite. Wat kwam d'r nou? Iets wits onder een groenachtig witte sau ... . tarbot met peterselie-saus. Hij b diende zich rijkelijk, en laadde zijn bord met aardappelen vol. Zie zeo, dat waR tenminste fatsoenlijke kost. Tot zijn grenzclooze verwon- dering zag hij, dat elk der dames maar éen n de heer des huizes twee aar appeltje had genomen. Waar hielden die mensch n 't leven op ! As hij 't voor 't commandeeren had, dan at hij eIken dag iets van stand in de maag, savoye-kool met saucijzen, of 'n lekker braad tuk met vette sjeu. Hij haalde een graat uit zijn mond, en kloof die eerst nog af voor hij hem legde op het halvemaan-vormige bordj , waar "graten" op tond; dat begreep je tenminste waarvoor je dat gebruiken moest; te laat had hij gemerkt, dat dat zilveren mes en die gekke vork dienden voor de visch;

nou ja, hij was zoo vies niet uitgevallen; Jans zee ommer ook altijd: laan ik je liever nog 'n vork geven, zit toch niet met je stalen mes an je visch ... .

Het volgende gerecht, een lamsbout met tomaten, ontlokte hem de hartgrondige verzuchting:

- Alle weerlag ! wat spijt me dat! Tomaten, dat .is me vijand, die kan ik niet luchten of zien ... .

- Ja, dat is zeker, had ik 't maar geweten, zei Mevrouw beleefd.

(17)

- En nou had ik me juist 's te goed willen doen ... . ken je niet 'n paar stukkies voor me afschrappen ? vroeg bij aan den knecht.

De knecht, met onbewogen gezicht, ging naar het buffet, n of choon hij niets hoorde, zàg Jacob to h duidelijk, dat de rug van het kamermei je schoh.'te van bet ingehouden la ben. Proleten! Affijn, 't leed was nou gauw g leden ... . nog 'n groote ... drie uur, - bemel, nog drie vo])~ uren!

n hij wa vrij.

Ja, vrij, want hij vo I e zich hier als in en gevangenis.

Nog véel erger; in 'n I mag je tenminst lobberen n met je klavieren ten en je kiezen uithalen ... hier mocht je nik, werd je van minuut tot minuut op de vingers gekeken ... .

De knecht bracht hem waara hiig ,e n paar" 'tukkie lamsbout, ni t méér' bij wikkelde ze om zijn vork en een, twee, drie waren z verorberd. Om nog n paar plakjes vragen, want nou dat ze afg chrapt waren ging 't nogal, ofschoon de 'maak er n g aan was geblC\, n, - durfde hij niet. N e, hij d r t ni t, lafbek, die di Wf~ ...

Toen een h el hei a van b rden weg-nemen, n me leggers weg-nem n, en het kristallen olie-en-azijn- tel en het brood, dat de anderen hadden over-gelaten, _ over-gelaten, verbeeld je! en bij kreeg weer een ander bord, dat was nou al 't vierde, - met enter van klein mes, ldeine lep ) en vork r op. Wat zou d'r nou nog komen. Niks me r? ! Hij dacht dat die rijke loeber altijd 'n maaltijd badden van kom a; kijk: 'n taart ... perziken ... gember.

- Wat is dat voor goedje? vroeg bij wantrouwig,

~ant '.t zag e~ zoo week en scbuimig uit. En ja, hij bad zlCb met vergl t, want de knecht antwoordde:

- 'n Polonaise met slagroom; dit is 'n schuim rand met amandelen ... .

- Nee, dank je feestelijk, dat lust ik niet; ik ben toch

29

al niet erg op schuim, en dan die room, nou, na dat tomaten- vleesch ? ik zou d'r onpasselijk van worden ...

- 'n Perzik dan ... of 'n stukje gember? vroeg mevrouw.

- Niks.

- Maar bebt u dan wel genoeg gegeten? informeerde mevrouw. Nou, dat was ook beter laat as nooit, nou d'r niks m el' op tafel stond... . ..

- Zat, zei bij kort, en kruiste kwaad ZIJn armen over de bor t wa htend tot de anderen klaar waren.

- El; willen we nu som in de tuin 'n kopje moe ca gaan drinken ~ steld mevrouw v~or.. . ,

Mocca ~ 0, koffie... dronken dle lUl koffw nu t et.en, in plaats van thee? Kristene~iel~, w~t 'n kleine kop]~ , 't leken wel vingerhoeden, nou, t gmg hIer ook alles mondjes maat boor ...

- Nu kan je wel 'n sigaar op teken, de Me~r, zei mijnheer die zelf een igar t had enom n, en er ZIJn dochter ook een gaf. Wat n pvoeding!

Meneer en mevrouw praatten amen ov r het ",.eer.

Over den baromcter. En hoe warm 't was verleden laar om dezen tijd ... D juffrouw vertelde ?at zij vanmorl?en boven den tuin een vliegma hine had O'ezl 11, ~le de loopmg th loop maakt .. , ... z'n witte vleugels blonken lJ1 de zon ... . Ja ob zat op en bank en dampte gew ldig,. n m~e met kiez lsteentje naar de mus cben ... verdraaId mo JlIJk d'r en op z n kop t tikk n .... :. .

- Ziezo , zei mijnheer, WIens 19ar t wa opgerookt, nu O'a ik maar we r 's naar bov n ...

~

Alwéér naar b ven? zei Jacob v r chrikt. Dan bleef hij weer opge ch pt m t .. die vrouwen,... ,

- 0, z i mevrouw, mIJn man werkt oms do r, tot laat in de nacht ...

- Tot laat in de nacht? !

- Ja, vrind, 't directeurschap over 'n fabriek, 't voeren

(18)

va:n

~e

heele hoofd-administratie, is geen peulschilletje zeI glimlachend. meneer. Mijn werkdagen duren geen acht uur, en geen tIen uur, en geen twaalf... die duren ge- regeld vijttien, zestien uur.

- . Zestien uur! zei Jacob geïmponeerd. 1\1ensch, hoe hou Je dat vol!

-

~a, vr~ag

?at wel, zei mevrouw bezorgd. En in 't

heel; Jaar elgenhJk

ge~n

enkele dag vacantie, want gaan we s zomert! naar bUlten, dan reist mijn man nog heen en weer ... .

:- Wat denk je ervan, wil je met mijn "lekker leventje"

rUllen, de Meer?

. - 0, spaar, spaar me, Voor geen honderd pond klontje, rIep Ja?ob, zóo hartgrondig, dat meneer lachend naar boven llep .

. -

~n n~ ~~an

wij naar binnen, bedi selde mevrouw.

.M!s c.hien WIl JIJ wel 'u beetje muziek maken Voor men er

Leorue? ,

Muziek maken! daar leefde Jacob van op.

- Heb u Ju gramophoon? vroeg hij.

- Neen, Jn gramophoon hebben we ni t, maar m n dochter speelt heel goed piano.

- Nou, voor mijn part piano.

In de kamer werd geen licht gemaakt; de juffrouw

o~ts~akJ

alleen. de kaarsen bij de piano, Mevrouw had zek r

ZIn In n dutJe ...

. - Nou,

ju~rouw,

begin

maa~,

zei Jacob, lang-uit ligg nd

l~

een

fau.~eUl1.

Als me:?'ouw gmg slapen, zou hij het haar

ru~t ~vahJk

nemen, hIJ ook had een maf van je wel te.

De Juffrouw begon. Hemel, was dàt muziek? Je kon er geen touw aan vastknoopen ... en langdradig dat t

~vas en vervelend, en heelemaal niet mooi de maat kon Je er óok niet bij slaan... '

Ineens was Jt uit.

31

- Verrukkelijk, die Debussy, zei mevrouw met over- tuiging, - gut, die was toch wakker gebleven ... .

- Ken je geen leukere moppies, juffrouw?

- Speel 'n paar Spaansche dansen van Scharwenka, ried mevrouw.

Dat was 'n beetje beter, maar toch nog niet, wat hij bedoelde.

- Ken u niet: Neel, je bent 'n juweel, of: Zandvoort bij de zee?

- Neen, dat ken ik niet ...

- Dit dan soms:

'k Heb versche en mooie radij , 'k Heb witte en rooie radijs ... '" ?

- Neen, zei de juffrouw weer; maar ik zal de Colliwog's Cakewalk 's spelen.

Dat klonk wel grappig, maar 't kon hem niets chelen ... . Neen, met die muzi k wa 't ook al weer niks gedaan ... . En wat nou?

Als ze 't weten wilden: hij verveelde zi h krimineel, hij verveelde zi h om er gek van te worden. En hij werd weer zoo flauw en w e om zijn hart ... Om de tien minuten keek hij op zijn horloere... hij had hier va t al honderd dagen gezeten, en al 't nog langer duren moe t, dan ". rd hij vast en zeker stap 1... dat gaf hij z op 'n briefie.

En nou kreeg die waara htig tó h nog 'u koppie thee.

Na de koffie! Affijn, hij zoop 't op, en 'n ko kie ook, welja, dat bedroo z'n hOllerer tenminste weer 'n kwartiertje ...

De pendule sloeg tien uur... loeg half elf ...

Maar dat laat te half uur, - nóóit k\vam 't om. De juffrouw was opgehouden met d'r spelen. Ze zaten nu te praten. Mevrouw vroeg naar zijn kinderen; maar hij kon bijna geen antwoord geven, hij verwarde Bertus met Jan

(19)

en Truitje met Alida. Z'n oogleden waren zoo zwaar als lood, en hij gaapte z'n kaken haast uit 't lid ...

Tien minuten over half elf... h'Wart... tien minuten voor elven... vijf... drie... twee ...

Elf uur! eindelijk, eindelijk! had hij bijna hard-op geroepen.

- Goeienavond, mevrouw, juffrouw, riep hij, en stoof naar boven, naar meneer z'n kamer, zoodra de pendule sloeg.

- En de feer, vroeg meneer met ernst, vind je nu nog, dat jij zoo'n slecht leven hebt, en ik zoo'n best?

- Verdomme nee, hoor, antwoordde Jacob eerlijk.

'k Zal je nooit of te nimmer meer benijden, patroon!

Hij holde naar huis, waar zijn vrouw hem met heet- nieuwsgierige: En? En's 1 ontving.

- Zwijg d'r van, zwijg d'r van! riep hij met een weg- duwend gehaar van zijn hand. De rijke lui ... ze werken zich dood, ze hongeren zich dood, en ze vervelen zich dood, - da' hullie be taan ... En geef me nou' gauw 'n paar boterhammen, gauw al 'n meid, maar pillen hoor, met roggebrood of kaa , - of waarendig ik val van de graat ...

HET V ROOLIJKE LEVEN.

l.

Met groote stappen liep Max van den Heuvel zijn kleine kamer op eu neer. Er lag een diepe frons tusschen zijn oogen, en soms beet hij ongeduldig zijn sterke witte tanden in zijn onderlip. Door het open raam kwam de koele avond- lucht naar binnen, maar hij had het warm, - benauwd, broeiend warm in de bedompte ruimte, en toch stond het hem tegen, nu nog naar buiten te gaan. .

Waar moe t hij heen? Een eenzam~ wandelIng. maken?

Naar het een of ander café, waar hlJ wel kenmssen zou ontmoeten, om zi h door hen vrij te laten houden? Bah!

hij had er genoeg van! hij had er ~e~r dan genoe~ van!

Driftig keek hij om zich heen. All~s IrrIteerde hem hler .. '.:"

of liever het niets irriteerde hem hIer. Want wat bezat hl) ? wat kon hij in de wereld het zijne noemen? Die armzali.ge meubileering van deze armzalige kamer, was nog met een zijn eigendom. De matten toel bij ~et raam, de on- oogelijk-kleine tafel, dat geverfde ka tJe, 't wa meer dan min, en toch, dát zelfs, niet eens van hem.

Thans werd het te erg. Hij hield het gewoon niet uit.

Nog langer te leven op dat hongerl~on van vijftie~.gulden in de week, hij bedankte er eenvoudlg voor. Was hl), Max, nu daartoe geboren 1... .. .

Moest hij misschien nog blij wezen, dat hlJ dIt werk mocht doen? Klerkje spelen, den beelen dag gebogen

n. Galt yan ('én dag. 3

(20)

zitten over idiote papieren, bebromd, a I een kleine )on~.en, wanneer hij zich e ns vergiste... Da mo t lilt zIJn!

uit zijn!

Hij tampte me.t de? voet.?p.?e? g:o?d. Wat ·~.~1 scharrcl- leven had hij geleld, SInds hl] ZIJn JUrIdlsc~e studlen vaarwel zei. Maar je moet maal' pech hebben In het leven. Als zijn vader Ie ht een paar jaar later g tor v n \'a', dan zou hij advocaat zijn gewee t. De men chen hadden goed praten: dat hij t6ch door had moeten gaan; r w l'en er zóóveel, die een betrekking waarnamen, en to h voort studeerden ... '" En als hij dan geen kleeren had, en geen woning had? en moest hij soms van zijn vijftien gullen in de week het college-geld over paren?

Hij had wel eens wat meer verdiend met j~urnalistiek werk; maar dat was toch maal' voor korten tIJd geweest.

Neen, daar wa hij óók al niet voor geschikt. Neen! Waar m het niet eerlijk te constateeren : hij wás geen menseh, om moeizaam droog brood te verdienen. Hij deed het wel, natuurlijk, omdat het moe t, . ma~r het was geen le~:en.

Hij voelde veel te goed, dat : lets III hem zat ; zOlld~: Ijdel te wezen kon hij zichzelf dIt geru t bekelJnen. HIJ kon schrijver wezen, dichter, dramaticus. als de omstal~~ighedell hem daartoe maar in de gelegenheId st lden. HIJ was er niet iemand naar, om de prachtig te romans en v rz n neer te kunnen pennen op de flardige randjes van cour nten- papier of de achterzijde van aan de deur afggeven druk- werkje, g zeten op een stoel met anderhalven poot, n bij het licht van een kaar je op een oude .fle ch ... Bah!

bah! hij moest ruimte, li ht, weelde, om ZI h heen hebb n, of l' kwam niet van hem t re ht. Niet !

Hij moe t i ts bedenken, om uit deze onmogelijke positie te geraken. Hij dach al dagen lang, zond r verder te komen. En toch had hij een eed bij zichzei ven g~~an, dat hij zich redden zou. Kom! hij had toch capacIteiten

35

aenoeg, om iet hoogers in de wereld te zijn, dan wat hij nu wa , - hij h d recht op een betere po itie in het leven, ja, recht! recht! Hij, met zijn uiterlijk, met zijn ontwikkeling met zijn beschaafde manieren, met zijn aanleg ... beho fde toch niet uwig een walgelijk stumperdje te blijven op een kantoor, met een loon van vijftien gulden per week voor zesenvijftig uren werk

t .. .. .

Nog geen dertig centen per uur, de h lft van wat de eerste d beste timmerman of metselaar verdiende... nauwelijks opperman's-loon was het, en daar mo t hij hij zi h m tevreden stellen. En dan klaagden die lui nog, god beter 't, ze werden socialist, omdat ze werden "uitgebuit", - en wat werd hi(j dan? ! ...

En wat waren zij dan nog bij hém vergel ken?

Hij had gedn ht, g dncht, hoe hij toch aan dit armoe-lot kon ontkomen. Hij wa bijvoorb eId uit tek nd op de hoogte van vormen en go e manieren. Maar wat kon h ij daarmee verdien n ? Hij kon toch niet zoo maar het een f and r parvenu '-hui binnen-stappen, m t de bood- schap, dat hij lii I' "manieren wou komen ondenvijzen"?

Wie hielp hem aan een fnmilie, die beh ft had aan dat onderwijs? Hij kon toch óok niet adverteer n: "Gedistin- geerd iongmensclt biedt zich aan, om parvenu's te beschaven" ?

Ook kon hij zich wel ,verhuren', om al voorn me gast diners en soirées met zijn teg nwool'digheid op te lui teren. Maar daarvoor wa zijn naam nu weer niet goed genoeg. Van den H uvel kon iedereen heeten, en dat hij nu toevallig wa Y<ln den ari to rati eh n tal dat tond niet op zijn aangezicht te I zen. Of liev r, dat. tond 'Wel op zijn aang zi ht g chr v n, maar d t wa niet voldo nde.

Was hij maar van adel dan, ja, uan zou hij altijd nog wel teun kunn n vinden. Dan wa ' er we] iemand op te duikelen, die niet graag zou zien, dat zijn naam "door het lijk ge- sleurd' werd, en den jongen bloedverwant daarom voort- hielp, esnoods in de diplomatie ... .

(21)

Hij moest toch even lachen om di~. gedachte: de~n()()d

in de diplomatie... En wat was hl] nu? Mon ~leu!

Maar toch ... had hij geen familie, bestond er ruemand, aan wien hij zich presenteeren kon, zeggende, dat hij ~ot

een wanhoop daad in staat zou zijn, als men hem het zonder hulp? Want dan zou hij gaan zwendelen of stelen of pornografische boeken 'chrijven .. ::" Ne~n! dat ko.n hij toch niet g an zeggen, omdat hl] dat Immers nOOIt zou doen!

Teekenen voor koloniaal? Daar had hij feitelijk geen phy iek voor. Bakker worden? brandweerman? He. 1 goed. Maar, zouden ze hem aannemen ~ A h, neen, lil dergelijke beroepen weru hij niet toegelaten,

Maar het was toch te gek, zie je te gek, dat Max zoo maar kalm hier zat te verhongeren, Iets mó t er gebeuren.

Goed gezegd, maar wat? . .

Zijn vrienden konden hem met helpen. DIe waren voor het meerendeel even gesjochte jongens als hij. Of ze leef- den in verhoudingen, die het hun onmogelijk maakten een broeder in den nood bij te staan. .

Zijn handen, ja, gespierd waren ze we!.. .... voor rOeIen, tenni sen, en chermen geschikt genoeg ... wacht! kOll hij geen les in tennissen geven ? . ..

En waar moest hij dat dan doen? HIer op zIJn kamer .~

Neen, maar dat was toch wel iets, om over te denken. RIJ werd dan gewoon meegenomen naar het veld, en .geïntr~~

duceerd door den jongeheer of de jonge dame, d1e(n) ~lJ

les gaf, als kenni . Een wit-flanellen pak zou zooveel lli t kosten. Ja, waarachtig, dat was een idee. .

Maar een oogenblik later dacht hij alweer: Nou, la, het is een goede gedachte, en ik zal het misschien ook wel doen, maar fortuin zal ik met dat baantje toch zeker niet maken. En daarom i 't me toch te doen.

Rusteloos stapte hij zijn kamer op en neer, op en neer.

'-., ' r '

H e langer het duurd , eer hij iets vond, hoe ongedurig r en ongehum urder hij werd. Hij mo t maar naar b d gaan. 't Gaf h m allemaal toch nj tso En wat had hij cr aan, om morgen met een dof hoofd op dat ellendige, bro i- warme kantoor te zit ten zooda t Ik wo rd hem in. panrung kostt , en d pennehoud r zich bijna ni t door zijn lome vingers liet voort-b wegeJl ... .

Maar hij zou jmmer. t ·h niet kunnen I pen ~ 0, neen.

aarvoor werkte zijn hoofd ve I te n I n t helder. Hij moe t nog maar e us verder denken ... .

Als hij eens een pe lbank prichtte? Houders van .'p elbanken maakt n altijd fortuin. Al z t nminste voorzi htig war n, en zorgden buiten de hand n der p litie 1 e blijven... Maar ...

H', vervlo kt! er wa toch ook altijd en "maar"!

En toch had hij m t dat "maar" r kening t houden. Want om een speelbank t· kunnen b giunen, daarvoor was kapitaal noodig. En wi zou h m dat will n voor chieten ? Wie zou zi h aan een dergelijke risi 0 wagen L ....

Maar, lieve hemel wa er dan ni t , niets voor hem te vind n ~ at k6n to h ni t. Dat wa toch god runogelijk ....

gocl,'terw reld-onm g lijk ...

Was er geen geld te slaan uit zijn lit rair talenten, di hij toch werkelijk, san blague, bezat.. .... Letterkundig

bega-fdheid lláû llij, dat wa hem mermal n door bevoegd h'1lostrecht r' v rz k rd. Maar al hij ni t het geluk had in den populairen maak te vallen dan was het immers

i och niet g claan ? ...

Hij tond voor deh kleinen pieg I di boven den hoor- st eenmantel hing, n bekeek zich, zonder dat hij het zich

bewust wa , aandachtig. Een aangenamen indruk maakte hij... flinke gen hoog voorhoofd... Toen ging hij kijk .n met m r b f en terwijl hij zichzelf zoo b zag, dwaalden r gedachten door zijn hoofd, die allengs een

(22)

vaster vorm aannamen ... literaire uitgaven ... '" succes bij vrouwen ... Zijn hersenen werkten al sneller en sneller ... ... in een oogenblik verzon hij combinaties... zette hij schema's in elkaar, en spon ze uit ... Zoo zou het gaan... Zóo kon het... moest het .... ..

Zijn gezicht begon al vroolijker te staan, terwijl hij dacht en dacht. En eensklap 'prong er een zware vloek hem van de lippen, en hardop riep hij:

- Ik ben er! ik heb 't gevonden!

Hij zette zich neer in zijn stoel, legde het eene been over het andere, eu omgreep d n enkel met beide hand n.

Zijn wenkbrauwen fron ten zich van het iog pannen denken, maar nu hij eenmaal "het" gevonden had, was de nadere uitwerking van zijn plan niet zoo moeilijk meer.

Zijn oogen begonnen te stralen van ondeugend pleizier ...

en tot laat in den na ht bleef hij zitten fanta eeren, en be- keek zijn prachtig plan vergenoegd van alle kanten.

Il.

Den volgenden morgen werd hij wakker, doordat de deur van zijn kamer openging, en hij zijn vriend Rob rt Roodhaar ver chijnen zag. Roodhaar was Robert's bijnaam, ter oorzaak van zijn wit-blond, bijna kleurloo haar - zooals den roodharigen Frit Verhaeren de naam van

"Sneeuw" was gegev }J, - hij heette eigenlijk Lam, maar hij had zoozeer het land daaraan, dat hij zich ge [0 ,t' Roodhaar had hooren doopen.

Robert Roodhaar trad to op h t bed, waarin, tot zijn verbazing, Max hem vriendelijk lag toe te lachen.

- Ben je dan niet ziek 1

- Nee, zoon van Walter Scott. Wat doe jij zoo vroeg op de vlakte?

- Vroeg? wat cheelt je to h ? 't I tien uur. Waar m ben je niet op kantoor?

- Ik had geen zin.

- Geen zin?!

- Nee.

- En dat v rtel je zoo kalm? Ben je plot eling gek g worden, of ... .

- Nee, g k ben 'k l1i t en ka hel ben 'k óok me , en ziek ben 'k ook ni t.

- Ik kwam even de Mercure de France bij je aan- reiken. Ik dacht natuurlijk, dat je op kantoor waS. Toen zeet me je hui juffrouw: Ga u maar 's na binnen, men er doet zoo raar, hij het gerust de koors.

Max barstte in lachen uit.

- Zei ze dat?

- Ja, ze had je om a ht uur eeklopt. Men er, sta u op ! Nee, bad je gezegd. Is ti ziek, meneer? Dat niet, juffrouw, maar ik h b nog slaap. Dag, juffrouw. Ze had je nog ' gero pen, n nog' ger ep n, maar je had alleen maar g ·norkt.

- Dat wil 'k waarachtig wel gelooven, ik ben pas om vi r uur gaan maff n.

- "\\ at heb je dan uitgevoerd?

Max richtte zi h wat op, en wijzend m t zIJn vmg r

llaar Robert, z i bij met nadruk:

- Ik ben vanna ·ht m'n fortuin gemaakt.

- Hij i verdomd gek, zuchtte Robert, en viel ver- sla en I eer op e n stoel. Max lag bern met ondeugend- schitterende, "echt-krankzinnige" oogen aan te kijken.

- Nee, 'k word griezelig van je, hoor. Zooeven was d'r 'n jongetje van je kantoor gewee t, toen heeft de juffrouw de boodschap mee-geg ven, dat je de "koorts in 't hoofd"

bad. Maar dat geloof ik nou werkelijk ook.

- Ha! ha! lachte Max. Met een energieke beweging

(23)

sprong hij uit het bed, en plaste een stortend en stroom water in de wa chkom. Blijf je ontbijten 1

- Ik héb natuurlijk al ontbeten.

- Ja, maar, hè, als ik je inviteer op paté de foie gras ... . en sardine in tomatensaus... hè 1

- Zit 't er zoo aan 1

- Nog niet, maar jij leent me w I 'n rijkspop.

- Ik 1!

- Ja, jij, knipoogde Max. Toe, boy, terwijl ik me aan- kleed, ga jij nou even naar Botter, je weet wel, en haal de dingen, en vergeet niet 'n paar broodje ,geraspte broodjes ....

- Ben je goed wijs 1

- Ga nou, als je terug-komt zal 'k je alle vertellen.

Ga nou, ik ontbijt anders alleen maar met 'u kop chocob, ik wil 't d'r nou 's van nemen. Je zalophooren, zeg. 't Is voor jou óok voordeelig, daarom bewijs me voor 't laatRt 'n liefdedienst en haal de paté.

- Je hebt toch geen erfenis gekregeD, die j met nlij wil deelen?

- Mieux que ça.

Robert stoud nog be luiteloas bij tie deur. Titer t ui uw - gierig was hij, want hij geloofde nu toch niet me r d~ t

Max ziek of krankzinnig moest zijn. Hij zag veel te helder en te vergenoegd uit zijn oogen, zijn bewegingen war n veel te energiek en te krachtig. Wat wa dat g zicht v j'-

anderd; hoe stonn bet pijnlijk en omber en lu telon' gisteren nog, - en nu traalde het, trááld het letterlijk.

- Zeg 't me nou eer t.

- 0, god, n e man,' i '" heel verhaal. Ga nou, ik ben dad lijk klaar.

Toen Robert terug-kwam, en naar Max' tevredenheid de bood chappen punctueel had verricht, beval Max, dat er eer t zou on beten worden, voor hij begon te v r- tellen.

Ik heb zoo n allemachtige honger, zeg, ik zou nu toch niet kunnen pratel1.

Zij aten. Max smeerde d paté dik op het op n-ge n den broodje, en keek Rob rt van tijd tot tijd aan met veel- zeggend-ondeug nd n blik. Ja, jong als je 't hoort! als

je 't hoort! Zeg, jij kan je journali ten-baantj d'r dan óok wel bij neerleggen, hoor. Jij ben ook 'n kuappe k rel.

- Ja, god, ja, ik h b gen g mijn verstand, maar ...

- Dat bedoel ik niet, ik bedoel je uiterlijk.

- M'n uiterlijk?

Ml1x bar tte bij het zien van zijn vriend' onthutst gezi ht in zoo'n doll n schaterlach uit, dat hij ni t tot bedaren kon komen, totdat hij zich verslikt toen kal- meerd hij.

- Ja, nou begrijp ik d'r niks meer van.

- Hoeft ook niet. Wacht maar, je zal 't nou gauw hooren. Hij liet het laat te re tje tomatensaus op zijn bro dj druppelen, at het op, en zei:

- Zi zoo. Nou nog 'n sigar t, en ik ben je man. Merci, zei hij, en nam een igaret ui Robert' aangeboden koker.

Nou nog 'n vlammetje ...

Hij pi fte in zijn ma ten stoel, leunde gemakkelijk daarin, cn sloeg de been en over elkaar.

- Nou moet je goed lui teren, ze ,en al je aandacht ...

Ja, s hiet maar af.

- N u, ik ma t je dan zeggen, dat 'k al 'n heele p os beu ben van dat beroerde, v rdo mde leven, dat 'k dag n.an dag mo t leiden. Ik heb m kop t bar t n gedacht, om iets te vinden ...

- Nou ja.

- Dat intere seert j niet, hè 1 Maar dat is anders jui t 't inter es antste. Enfin. Nou ik h'b wat bedacht.

- Zoo?

- Ja. Ik ga n tijdschrift oprichten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te

De hooghartige moeder zag wel, dat het jonge echtpaar zeer gelukkig was, maar zij kon toch haar woede niet verkroppen , dat de heer en mevrouw V an Waarde

't Was veilig! Nog nooit was er een ongeluk mee gebeurd en al zou 't kunnen gebeuren, John wist dat zijn Moeder ver- trouwen had in 't werk van haar man en dat stelde hem gerust.

karweitjes op te knappen. Zoo goed hij kon, ruimde hij op, wat er op te ruimen viel. En dat was héél wat. Zoo af en toe kwam er wel eens een van de bemanning naar beneden en zette

_ ... 0, wat dat betreft, daarvoor behoefde zij geen angst te hebben, want in de laatste dagen was el' niets ernstigs gebeurd, en als er dooden waren, dan zou dit al dadelijk naar

witkoppen, rondom de boot, dic het duidelijkste bewijs wa- ren, dat zij het land naderden. Een zeeooijevaar is ongeveer zoo groot als een eend, een witkop heeft

Nu het uit zijn isolement (loor Be tuurs-beschaving en Zending is uitgedreven.. Hun mooi gezond land wordt door velen bezocht. Landskinderen worden in

M t bijna bazig sprongetj stond mevrouw Van der Kooy naast het wagentje, knikte in ronde hart lijkh id naar de heeren, die haar uit de voorgalerij tegcmo t kwam