• No results found

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie."

Copied!
103
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This film is suppliel[ hy the KITL V only on condition tlzat neither it nor part of it is further reproduced without first obtaining the permission of the KJTL V whicJl reserves the right to make a charge for sllch reproduction. IJ the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also he relfuirellfor such reproduction.

Application for permission to reproduce sJlOuld he malle in writing, giving details of the proposed reprodllction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICRDFDRM:

M META 1037

(2)
(3)

11111 11111 11111 1111 Ilïlilll11111lljilliiil'ifl01193513

IIIIIIIIIIIII11II~

(4)
(5)

MET DEN HANDSCHOEN

Ir DISCHE SCHETSEN

DOOR

JEAN E REYNEKE VA STUWE

L.J. VEE - UITGEVER - AMSTERDAM 1915

(6)

llF lUlD-I':Uo [([j(.otil ;H ::USU!,I)L1.0

Zij zaten in de achtergalerij aan het ontbijt: Gina, ho.:1r man en baar zuster Betty. Frits praatte vroolijk, en plaagde Betty, maar Gina zag heel goed, boe nerveu Betty was, en hoeveel inspanning het baar kostte, om Frits met een enkel woord of een flauw glimlachje te toonen dat zij bem bad verstaan. Zij gaf Frits 50ms een waarscbuwend oogwenltje, maar Frits deed opzettelijk, al of bij het niet bemerkte, en schertste door. Wat drommel! die aanstellerij, die affectatie.

om je eigen man niet dadelijk te willen zien, en eerst je intrek bij je schoonbroer en zuster te nemen. Belachelijk! die beele comedie . . . om een boot vroeger te gaan, dan Hans baar verwachtte; alleen maar,

(7)

is gekomen, had bij gespot. Bij, als man kon het zoo goed begrijpen, hoe teleur-

~steld Hans moest zijn, door te ont- dekken, dat zijn vrouw, want zij was nu toch zijn vrouw, niet onstuimig naar hem smachtte, zooals hijnatuurlijk deed naar háár. . .. Maar Gina had hem lachend den mond gesloten, en gezegd, dat hij van al die vrouwelijke subtili- teiten niets begreepj zij wèl, zij kon Detty's gevoel heel goed meevoelen; zij had altijd zoo'n medelijden gehad met die arme "handschoentjes", die daal' aan·

komen, angstig, ontredderd, een beetje vervreemd van hem, die zonder bruids- tijd, zonder verloving bijna, opeens haar man is geworden ...Zij vond het heel natuurlijk, dat Betty wenschte uit het huis van haar zuster ten huwelijk te worden gegeven ... veel eigenaardiger ...

Maar al haar spreken had toch niet kunnen beletten, dat hij Betty bleef plagen, en gekheid met haar maken, en zooals zij voorgaf, om eerst wat te

"wennen" aan het vreemde land, de taal, de gewoonten, de menschen... 0 eèn

,

.

paar dagen maar! had zij geroepen, als- of zij smeekte om uitstel van executie, méér is niet noodig... maar 0, zoo on- bekend met alles aan te komen bij Hans, voor alles vreemd te staan . . . voor

~~ns kan dat immers ook niet prettig zUn, me zoo verbijsterd te zien ...

Onzin I onzin! hij, Frits, vond het gruwelijke nonsens, en hij geloofde van al haar praatjes dan ook maal' juist, wat zij niet zei, namelijk dat zij bang was voor Hans, omdat zij niet genoeg van hem hield.

Toen hij dat, op den avond van Betty's komst, vrij bruusk tegen zijn vrouw had gezegd, had Gina bet ten terkste ontkend. Betty had Hans lief daal'. viel niet aan te twijfelen, zij had het In alles gemerkt. .. Dan is t zeker rerlangen van haar geweest, dat ze eerder

6

(8)

_ Kasian Jjootjie ... njonja marah ...

terwijl zij bet sussend weg droeg, Frits begon luid te lachen.

_ Wacht maar... 't volgeutl jaar, dan heb je er net zoo een!

_ M.an! waarschuwde Regina, die Betty bloedrood zag worden, en om haar af te leiden, begon zij haastig te vertellen van de suikerfabriek Padja- rakan, waal' Frits en zij zoo prettig bij TI ans hadden gelogeerd. 0, hij heeft zoo'n gezellig huis, Betty, je zal wel zien, heelemaal wit, met 'n dubbel bruin dak, en 'n kleine galel'ij, 't is een beetje nieuwerwetsch, weet je, typisch leuk. .. En hij is zoo goed met de andere employé's... Als de maaltijd voorbij is, gaan al de heeren en dames dikwijls picnicken naar t meer van Klakah, of 't meer van Ranoepakis ...

Dan gaan ze eerst baden .. ,

_ Baden~ vroeg Betty, met dat ver- bijsterde air, dat Frits altijd zoozeer haar vervolgde met toespelingen op

dingen, waarvan zij niet wilde hOOI'en ...

Welja, daar zat die arme jongen, af- gezonderd op Padjarakan, en keek de scheepsberichten na, - terwijl zijnVI'OU1L

al hier was, vijf dagen al, en alleen op zijn el'llstig aandringen aan Hans ge- schreven had, dat hij komen kon ...

Vandaag zou het zijn.

Naast Gina, in den tafelstoel, zat Frit je, de kleine kerel, en hapte gretig de lepeltjes nassi tim, die zijn moeder hem voerde. Het zilveren kommetje wa nu leeg; Gina veegde Fritsjes mondje met zijn servetje af:

- Ajo, baboe, neem Njootje ...

De baboe rees op van haal' matje en tilde het kind uit den stoel, het even brengend naar Betty, tot wie bet kraaiend de handjes hield uitgestoken. Maal' Betty nam geen notitie van hem, zij \Veerde hem af, zonder naar hem te kijken, en de baboe fluisterde tegen het kind:

(9)

vermaakte. Ook nu weer kon hij zich niet weerhouden, en barstte opnieuw in lachen uit.

_ Ja, verleIde Gina, dat is goddelijk, 'n bad in zoo'n meer ... alle dames doen 't.... Padjarakan ligt ook dicht bij Loemadjang, mooi is 't daar, hè man 1 al die sawah's en tabaksvelden en koffietuinen ...

_ Ja, zei Frits, 0, je zal daar genoeg hebben te zien. Loemadjang ligt maar twaalf paal van Padjarakan.

- Paal~ herhaalde Betty.

- 0, dat weet ze weer niet, schaterde Frits. Luister, ik zal 't je zeggen. 'n Paal, 'n Java-paal dan altijd, is ruim anderhalve Hollandsche mijl. 'n umatra- paal is langer. Je loopt in 'n uur zoowat vier Java-palen, en maar drie Sumatra- palen .. ,

Hij keek op zijn horlo e.

_ 't Is tijd, zei hij) en tot den huis- jongen: Ali, oeroe koesir passang.

Er ging een schok door Betty heen.

Zij werd heel bleek. Frits zou naar den trein gaan, om Hans af te halen. Als een gunst had zij verzocht, om Hans hier

,

en alleen, in de voorgalerij te

.

mogen ontvangen. Over anderhalf uur ...

over een uur... zou Hans teO'eno\'er haar staan... en ... 0, zij wa. nog niet genoegzaam voorbereid om hem te ontvangen ...

_ Ga maar naar voren, zei ina goedig, toen Frits vertrokken wa., be- grijpende, dat Betty er nu

beho~~te

.aan had, even met zichzelf alleen te zlJn.

_ Ga jij je dan kleeden~ vroeg Betty. Zooclat je dadelijk komen kan als ik je roep 1

_ Ik zal wel komen, hoor, zei Gina maar Hans heeft me wel 's meer in sarong en kabaai gezien, kleeden hoeft niet, verbeeld je!

Betty antwoordde niet. Zoo vreemd was haar alles; die vijf dagen na haar

(10)

zijn" haar zou beschermen te,gen alle~~

lei ongewenschte kennismakmgen. Zu had dus toegestemd, maar met deze, door Hans niet geweten re trictie, dat zij een week vroeger zou gaan, en zoo- lang logeeren bij haar zuster.

0, wat was zij blijde geweest, toen Frits en Regina, en niet Hans, haar afhaalden van de boot. Zij had werkelijk niet geweten, hoe zij zich had moeten houden, en zij kon een ander "hand- schoentje" niet begrijpen, die zich, bijua nikkend van blijdschap, ten aanzien van iedereen, wierp in de armen van haar man... Zij had Hans lief, zij was volkomen zeker van zichzelve ... maar ...

Zij stond in de voorgalerij, onrustig, met gejaagd kloppend hart. Zij, in haar modieuse robe d'intérieur van rose crêpe de Chine met een tuniek van zwarte Chantilly, en met een satijnen vest, dat sloot met gitten knoopjes, voelde zich zonderling misplaatst in deze Oostersche aankomst waren haar als een droom

voorbijgegaan, Zoodra zij aan de reede van Batavia in de verte de blauwe bergen had zien opdoemen, wist zij, dat nu de groote verandering in haar leven be on, Zij had haar zuster verzocht, bij haal' een paar dagen te mogen door- brengen, opdat zij niet, zonder eenigen overgang, van boord dadelijk met Hans behoefde mee te gaa.n, .. Zij hield van Ban , 0, natuurlijk! anders had zij toch nooit voor hem haar lieve ouders en haar land en alles verlaten ... maar ...

door de lange afwezigheid waren zij elkander ontwend, en zij zou zoo gaarne weer geheel eigen met hem zijn geweest, vóór hij haar tot zich nam als zijn vrouw ...

Zij was veel liever in Indië getrouwd, maar haar vader weigerde haar anders dan gehuwd naar Indië te laten gaan, ook Hans verlangde het, en zij begreep het zelve óók wel, dat haal' "mevrouw-

(11)

omgeving, waar de natuur, de atmo- sfeer, de menschen, de kleeding, d maaltijden zoo a1lders waren, dan zij het altijd gewoon was gewee t ... NoO' keek zij alles met verwonderde oogen aan, nog voelde zij zich als een vreemde teaenover taal en gebruiken, maar Gina troostte haar: dat wende zoo gauw ...

En zij wist ook wel, dat dit alles haar weldra niet meer vreemd zou zijn, dat zij er spoedig mee vertrouwd raken zou, als maar niet... als maar niet dat andere, ergere er bij kwam: de vrouw te moeten zijn van een man, wiens innerlijk en uiterlijk wezen baar door de lange cheiding oneigen geworden wa ...

Was het onnatuurlijk, ongevoelig, dat zij zoo dacht 1 En be!rreep haar niemand hierin? Regina was heel hartelijk voor haar geweest, en had zelfs gezegd, dat zij verstandig had gedaan met eer t bij háár te komen ... maar, toen

Frits el' op aandrong, dat zij schrijven zou aan Hans, was Gina. toch van dezelfde opinie geweest, namelijk, dat het nu tijd werd ...

Zoo dadelijk zou Hans voor haal' staan, en zij zou alleen met bem wezen.

Wat moest zij zeggen~ Hem smeeken haar nog een paar dagen te gunnen, enkele dagen maar ... vóór hij haar bij zich kwam halen voor goed1 0, al zij maar durfde. . . als zij hem maar duide- lijk kon maken, dat de orergang te groot voor haar was, te plotseling, te ruw ...

Zij chl'ikte op bij ieder geluid, dat zij hoorde op den verren weg. Maal' Hans kon het nog niet zijn. Nerveus, zonder te weten, wat zij deed, bladerde zij in een tijdschrift op tafel: Picture - que Java; gedachteloos bekeek zij de afbeelding van een mooi Indisch meisje

"Girl in everyday dress" een plaat van een basrelief van den Boroboedoer, een

(12)

voorstelling van de zandzee met den Bromo en den meroe op den achter- grond. . . toen wierp zij het blad weer neer ...

Haal' handen voelden koud tegen haar heet-bleeke wangen. Wat ging de tijd snel voorbij. Nu ... nu kon hij er zijn ...

daal' hoorde zij het geluid van het aan- rollen van een rijtuig... daal' kwam hij . .. daal' was hij ...

Schuw trad zij terug tot achter een der dikke pilaren. Zoo kon zij hem zien, hoe hij uitstapte... zij zag ook, hoe hij Frits de hand gaf, en deze lachend weg-reed ... zij zag zijn sterke, breede figuur, met het knappe gezicht, waarin de heldere blauwe oogen ver- langend staarden naar de galerij. Nog één moment... toen bad ook hij haar gezien .. , bij trad snel op haal' toe ...

zij hoorde het, hoe hij licht hijgde, toen hij haar heftig in zijn armen trok ...

Zij lag aan zijn borst, waarin het~torm-

achtig klopte en bonsde, hij sloot haar vaster, vaster in zijn omarming, en zijn lippen zochten haar mond ...

Zij sloot de oogen, en liet zich in

I zijn liefkoozing gaan... zij kon niet anders, zij had een gevoel, of alles om haar heen verwischte, ver tilde. .. of zij flauw vallen zou .. ·

Toen hoorde zij zijn stem, zijn harts- tochtelijke stem... en zag zijn oogen, stralend van hel geluk, toen hij, haar even van zich afhoudend, om haal' te kunnen aanzien, zei:

_ Wou je me verrassen~.. , lieve- ling . .. lieveling... god, wat heb ik naar je verlangd... Wou je me ver- rassen .. , zeg1

Zij vond den moed niet, om hem te antwoorden, dat hij zich vergiste. "Mach- teloos, willoos lag zij in zijn armen, en hij begon te ontwaken uit den roes van

zijn vreugde .

_ Betty zei hij, Betty ... kind ...

IIlet drn Hnnd.chocll. 2

(13)

radeloosheid klemde zij zich aan hem vast, en smeekte:

- Ach, wees niet boos... ach toe, begrijp me. .. laat me tijd ...

- Betty... wat bedoel je . .. vroeO'

hij gesmoord. 0

- Laat me . .. 'n paar dagen nog maal' 'n paar dagen nog ... hier ...

mogen blijven ...

Hij haalde diep adem, en trad van haar terug.

- Moet je wennen aan 't denkbeeld m'n vrouw te zijn~ vroeg hij. Was daartoe de reis niet genoeg1 0, dan ...

maal' dan houd je ook immers niet van me . .. dan heb je me niet lief ...

- O! Hans! protesteerde zij snel, denk dat niet .•. ik hond wèl van je ...

ik weet 't... en jij weet 't ook ...

- Als je wil, dat ik je zal gelooven, zei hij, en vatte haar bij de polsen iu herleefde hoop, dan dan ga je met me mee vanavond en je zegt me, zeg toch 's wat ... Je doet zoo vreemd ...

je ben zoo stil. .. zeg... je ben toch wel blij, dat jEl me ziet~...

Zij knikte zwijgend, op het punt in tranen uit te breken. En hij streek ha.ar liefderijk over het hoofd, met een geruststellende, teedere beweging.

_ Ik begrijp je wel, zei hij. Ik begrijp je wel, hood Je bent wat zenuwachtig, 't is hier ook alles zoo vreemd voor je, hè ... Dat wordt wel beter, als we maar eerst thuis zijn, samen thuis, - 0, kan je je daar in- denken: samen thuis~ ... Vanavond ...

_ Vanavond 1 vroeg zij, met ZOO'll

duidelijke ontsteltenis, dat hij van haal' schrikte. Hij zag, met pijnlijke "Ver- bazing, hoe angstig de uitdrukking harer oogen was, hoe bleek haar wangen

waren ...

_ Wat is er ... ben je bang voor me~. .. vroeg hij met diep verwijt.

Zij barstte in snikken uit. En in haar

(14)

dat je graag en gewillig wilt gaan.

Zij dein de terug voor het wilde vuur in zijn blik. En zij behoefde niet meer met woorden te weigeren, haar houding zei hem genoeg ...

_ Blijf dan, zei hij ruw, wanhopig teleurgesteld haal' van zich afstootende, blijf dan hier. .. blijf dan, zoolang als je wilt ...

Het Recht van den Zwakste.

Aan de rijsttafel had haal' vader gesproken over de feestelijkheden, waar- mede de zegevierende troep zou worden ingehaald, en welke eerbewijzingen den legercommandant, die de expeditie zelf had geleid, ten deel zouden vallen. En vaag had zij el' 11aar geluisterd... als het schip tel' reede was aangekomen, zouden zich aan boord begeven de resi- dent van X., de militaire commandant en de fungeerende havenmeester, om den legercommandant te begroeten en aan wal te geleiden; aan de landings- plaats zouden zij, onder het vallen van het gebruikelijk sabut c\t het geschut van het fort, worden ontvangen door den assistent·resident van IJ. en den

(15)

22

regent en den controleur dier afdeeling, en verder alle in IJ. gevestigde amb- tenaren en daartoe bevoegde ingezetenen.

Aan de landingsplaats, en verder over geheel den te volgen weg, zouden eere- bogen en versieringen met groen worden aangebracht, terwijl de troepen van het aanwezige garnizoen en de opvarenden van de kruisboot no. 26 en lwie zouden staan geschaard.

En telkens had haar vader naar háár gekeken, als naar iemand, die uit den aard der zaak al deze mededeelinO'enb

het meeste aangingen . . . maar hoe zij zich ook inspande, het was haar niet mogelijk geweest, iets meer dan luste- looze belangstelling te toonen. En toen natuurlijk, was de vraag, die zij zoo gaarne had willen vermijden, gekomen:

_ Wat ben je stil . . . ben je dan niet blij, dat je Otto nu gauw terug zal zien1

Nog was dit het oogenblik niet,

waarop zij gedecideerd spreken kon, want immers zèlf had zij nog haar be- sluit niet genomen... En dus ant- woordde zij ontwijkend ...

_ Het is, dunkt me, nooit goed, al toebereidselen te maken, vóór we nog iets met zekerheid weten. Telkens heette 't, dat de expeditie ten einde was, en telkens begon 't opnieuw. We weten ook nog niets van de verliezen der

aatste dagen ...

Zij had goed gesproken, want nu werd httar stilheid toegeschreven aan on- rust. .. en zoowel haar vader als haar moeder trachtten haar moed in te spreken:

_ ... 0, wat dat betreft, daarvoor behoefde zij geen angst te hebben, want in de laatste dagen was el' niets ernstigs gebeurd, en als er dooden waren, dan zou dit al dadelijk naar den plaat- selijken commandant zijn getelegra- pheerd.

(16)

Zij antwoordde niet, dat zij zich feitelijk niet bevreesd voelde, omdat zij veel te blij was, dat zij nu benijd was van lastig onderzoek. Wat el' thans gebeurde op het strijd-terrein, zij wist het immers heel goed, - dat was nog maar alleen hier en daar door wat eenvoudig machtsvertoon de rust her- stellen, maar gevochten werd el' niet meer. Neen, over ütto was zij niet on- gerust, in dien zin tenminste niet ...

Zij lag nu te bed voor de middag- siêsta, maar zij kon niet slapen. Achter- over lag zij, met de armen onder het hoofd, en dacht ... en dacht ...

Het gedempte, van dof-goud mistig doorzeefde licht in de kamer, de zwoele tempemtuur, de ongestoorde tilte ...

alles droeg er toe bij, om haar het peinzen te vergemakkelijken. En zij nam zich voor, vanmiddag te komen tot een vast besluit.

'l'oen zij zich met ütto verloofde, met

den vriendelijken, knappen, galanten officier, was zij nog een jong ding ge- weest, die in de verliefde onbedacht- zaamheid van haal' zeventien jaren al te gauw "ja" had gezeg<1. En later had zij alle reden gehad, om den maatregel van haar vader, dat zij in geen geval zijn toestemming om te trouwen kreeg, vóór haar twintigste jaar, te waardeeren.

Al heel spoedig, toen zij ütto in- tiemer leerde kennen, was het haal' gebleken, dat hij beel aardig en vroolijk was, - maar... het blééf aldoor bij aardig en Vl'Oolijk. Van iets serieusers was bij hem geen sprake.

Door haar Europeesche opvoeding, die zeel' zorgvuldig en ontwikkelend was geweest, had zij kennis genomen van verschillende takken van wetenschap en kunst. En haar aard, die zeel' kunst- zinnig was, kon zich onder goede lei- ding beschaven, en ofschoon zij geen aanleg had, om in staat te zijn

(17)

zelf iets te produceeren, stelde zij toch belang in alle kunsten, het meest echter in muziek. Zij herinnerde zich, hoe zij eens een concert had bijgewoond van den violist van den Eeckhout, en hoe zij daarna, met een schoolvriendinnetje. dood-verlegen, maar stralend-gelukkig, hem bloemen was gaan brengen ...

Hoe lang leek dat nu al achter haar te liggen en toch was het betrekkelijk nog maal' kort geleden, z66 kort ge- leden, dat hij zich harer nog herinner- de, hij, van den Eeckhout. .. Hij had haal' portret toevallig gezien bij kennis- sen in Holland ... en, hij had haar geschreven ...

Een brief, waaruit bleek, dat hij niets wist van haar engagement, en waarin hij zoo vriendelijk sprak van haar bezoek aan hem, en hoe hij dat nó6it had vergeten. En of... als zij daar 6ók nog met genoegen aan terug-

denken kon, - zij het goed vond, om in briefwisseling met hem te treden .. , hij zou het zó6 gaarne willen ...

Die brief was haal' een openbaring

geweest. . . ,

Zij zag zichzelve nog, dIen mIddag lD zijn kamer, toen de sneeuw wit lichtte buiten de ramen, en het binnen donker- der werd. Toen had hij zijn viool ge- nomen, en voor hen gespeeld. En zij vergat de tegenwoordigheid van haar vriendinnetje geheel. En het was haar, of ook hij slechts speelde voor háár, die zat met gebogen hoofd en gevouwe~

handen. .. en luisterde ... En toen hU geêindigd had, was het haar, of zij ont- waakte uit een diepen, bedwelmenden droom, en het was haal' onmogelijk ge- weest een woord te zeggen, zelfs had zij

he~

niet kunnen danken, uit

vree~~

dat zij in tranen uitbreken zou. En hIJ had haar ontroering wel gezien, en haal'

(18)

vast en vTiendelijk de handen gedrukt bij bet afscheid.

Kort daarna was zij weer naar Indië vertrokken. En nauwelijks daar aange- komen, was zij reeds verloofd.

Nog dikwijls) en altijd met een schro- mende, huiverende aandoening, als durfde zü eigenlijk niet goed, had Zü terug-ge- dacht aan deze meest-ingrijpende onder- vinding van haar verblijf in Holland.

Maar altüd was Zü van meening geweest, dat wat zij voelde voor van den Eeck- hout een dwepende, meisjesachtige ver·

eering was, die niets met liefde gemeen bad. Maar nu... na zÜn brief... nu voelde zÜ, dat hÜ, hü-alleen in staat was, het rijkste en mooiste in haar wakker te maken, dat hij-alleen haar geluk geven kon ...

Wat was Otto, vergeleken bij dezen kunstenaar. Arme jongen, hÜ kon het niet helpen natuurlijk, en het was haar, Már schuld alleen, dat zij in licht-

zinnige kortzichtigheid hem haar woord had geschonken. Maar nu was het helder geworden in haar geest, en nu wist zij, dat zÜ haar engagement met Otto ver- breken moest, omdat ...

Wel werd er in den brief van van den Eeckhout volstrekt niet gezinspeeld op eenig dieper gevoelen. Maar haar intuïtie zeide haar met onomstoote- lijke zekerheid, dat hij slechts wachtte op een aanmoedigend antwoord yan haar, en dat, wanneer zij toegestemd had in een correspondentie, zijn liefdes- verklaring nog slechts was een kwestie van tijd ...

Ach, als Otto maar een weinig anders had mogen zijn. Niet zoo overmoedig spottend, tot zelfs met de ernstigste dingen. Had zij nu, in deze campagne, ooit anders dan schert ende brieven van hem gehad' Hoe kon bij toch grappig zijn, en gevoelloos vroolijk, waar er zulke vreeselijke gevechten

(19)

voorvielen, - en zoo kinderachtig- genoegelijk schrijven, over den vijand, die poppen uitzette, inplaats van schild- wachten, wat gemerkt was, omdat ze niilt gingen schuilen, zelfs niet bij den hevigsten regen; en hoe soms de heele bezetting, zes man en een commandant, wel eens op wacht ging staan, terwijl el' in de versterking niets anders aan- wezig wa, dan een kreupele kater met nog maal' een halven staart ...

Zij was nu heusch niet in een stem- ming, om die goed-bedoelde, maal' flauwe grapjes te waardeeren. Zij had hem met opzet weinig terug-geschreven, en dan nog koel, om bem langzaam voor te bereiden, op hetgeen zij moest doen; haal' verloving vernietigen ...

Want zij wilde niet antwoorden aan van den Eeckbout, vóór zij weel' vrij was, volkomen vrij. En daarom had zij een brief geschreven aan Otto, dien zij hem kort na zijn terugkomst wilde

geven, en waarin zij hem haar besluit met onwrikbare vastheid zeide. Hij zou bedroefd zijn, misschien zelfs heel be- droefd, maar zij hoopte, dat zijn optimis- tisch karakter hem wel zou helpen, er gauw overheen te komen ...

Zij tastte met de hand onder haar kussen, waar zij den brief van van den Eeckhout en haal' eigen scbrüven aan Otto had gelegd. En juist had zü de beide couverten in de hand, toen zij van haar voorgalerijtje de baboe zag binnen-komen.

- Wat is er, Sarina~ vroeg zij, zich oprichtende, is er bezoek~

- Tida, nonna, tapi ini soerat dateng poor nonna.

- Geef hier ...

Zij keek snel de post, die zij gekregen had, door... geen brief van Otto ...

maar een enveloppe met een hand- schrift, dat zij niet kende, trok haar aandacht; zij kon nu natuurlijk niet

(20)

Zij slikte, om de verstikkende ont·

roering weg te dringen uit haar keel.

Want wat haar aangreep tot in het diepst van haar ziel, dat waren de vol- gende, zoo eenvoudige woorden:

. .. Hij geeft u nu natuurlijk uw woord terug. Hij zegt ook, u behoeft voor hem geen zorgen te hebben. Want voor het "Verlies del' beide oogen krijgt men de helft pensioensverhoogi.ng. Hij zal zich wel redden. En hij wil in zijn ongeluk u niet mede Iepen ...

Geen klacht, geen kerming yan

Mei d n Handschoen. 3

ging, heeft hem het licht van zijn beide oogen geroofd ...

Zij klemde de handen samen. Otto ...

Otto . .. wat was er van hem ge·

worden. .. Zij zag hem, den tralend- blijden jongen, zoo sterk, zoo flink, en nu vermi.nkt... vernield voor zijn leven ...

... U weet het wel, Otto kende geen vrees. De kapitein waarschuwde hem nog, maal' Otto stormde voort. . . toen zagen we hem vallen en toen wij hem genaderd waren, lag hij daar, roerloos, het hoofd overdekt met bloed. Toch was hij niet dood, en zal hij zelfs niet terven, maar... Een klewanghouw die hem dwars en laag over het voorhoofd meer slapen, zij stond op, stapte in haar goud-geborduurde slofjes, en zette zich in haar schommelstoeltje, om op haar gemak te lezen.

De brief was van een vriend en wapen- makker van Otto, en ongerust doorvloog zij snel de bladzijden. .. en het papier zonk in haar schoot, een brandende blos bedekte haar wangen, om dadelijk veg te zinken, en voor een doodelijke bleekheid plaats te maken ... Maar dan nam zij den brief weder op, en las en herlas de noodlottige inleiding ...

(21)

haal' te sparen. En zij... in hetzelfde oogenblik, waarop hij verging van pijn en wanhoop, dacht zij eraan, om hem ...

te verlaten ...

Nu ... was alles veranderd. Nu wist zij, dat zij bij hem behoorde, voor altijd.

De andere had zijn kunst, - Otto had niets, niets in het leven dan haar.

}looit zou zij zijn edelmoedig aanbod aanvaarden ...

Zij nam den brief, dien zij aan Otto geschreven had, en verscheurde hem, met snelle, besliste bewegingen. En ook het schrijven van van den Eeckhout greep zij, en zonder aarzeling, zonder weifeling, verscheurde zij ook dit.

Dat was voorbij:

Zij had dezen middag haar besluit cyenomen ...

Bekentenis.

Neuriënd verschikte Emma de Gloire de Dijon rozen in de kristallen tafel·

vaas; wat waren ze weer prachtig van- morgen, en wat een geurI Liefkoozend boog zij zich over de bloemen, die in de warme, zuivere lucht hun kelken openden als bekers van donker goud.

De welriekendheid van theerozen was haar bijna een levensbehoefte; en toen zij in Indië dadelijk dien stralenden overvloed van de weelderigste rozen zag, had zij zich gelukkig gepl'ezen in een land te zijn, waar de rozen niet slechts een klein gedeelte van het jaar bloeien, maar altijd, altijd dool'.

Een losse knop, waarvan de steel te kort was, nam zij, en stak dien tusschen

(22)

de kanten fichu van haar peianoiro ,

van wit neteldoek, met roze rococobou- quetje bedrukt, op de borst.

Zij voelde zich zoo echt tevreden vandaag; zoo behagelijk vond zij haar ruime, frissche woning, met het goed- onderhouden erf er omheen; zoo ge- zellig zag de achtergalerij er uit, met het mooie, welvoorziene buffet, en over- al de fraaie groene planten. Haar morgen-bezigheden waren achter den rug; djait was ook goed opgeschoten met haar nieuwe blouse, een heel een- voudige en toch fiatteel'ende van rag- dunne Chineesche zijde, maar de tango- roode kleur, dat rood-bruin-oranjeach- tige, harmonieerde zoo goed met haar donker haar en haar donkere oogen.

De sonate van Rubinstein had zij ook goed ingestudeerd, om er haar man van- avond mee te verrassen, als zij zaten thee te drinken.

Zij overzag de tafel, of er niets

ontbrak. Neen, alles was iu orde, alleen had Kromo vergeten de vingerkommen te vullen.

- l' romo, riep zij.

De spada naderde aan tond met zijn stillen tred.

- Isi glas tjoetji tangan ...

0, daar hoorde zij Herman. En dade- lijk liep zij hem verheugd tegemoet na l' de voorgalerij. Maal' zij vernam stemmen ... had hij bezoek meegebracht~

OuwillekeUl'ig tastte zij even met de haud aan het haar... verschikte iets aan haal' ceintuur ... Glimlachend ontving zij de komenden.

- Em, zei Herman, haal' even bij de hand vattende, mag ik je voor·

stellen meneer van Weerde, onze nieuwe employé zoo juist uit Euro] a gearri- veerd.

- Welkom in Indië, zei Emma vrien- delijk. Ik had al van u aehoord, 't is goed, dat u is meegekomen met Hermau;

(23)

voelt u zich nog wat vreemd temidden van al dat onbekeude, ja~

- 't Gaat nogal, mevrouw, antwoordde van Weerde. De menschen zijn me hier allemaal zoo aardig tegemoet gekomen dat

'~

erg ondankbaar van me zou zijn;

als Ik me hiel' niet heel gauw thuis voelde. Gul, gastvrij schijnt wel ynoniem met Indische toestanden te zijn ...

Emma gaf Kromo snel bevel nog een couvert bij te zetten; en weldra zaten zij om de ronde tafel, waarop in de gl'oote schaal, de witte, droog-gekookte rijst wasemde, en de eigenaardige geuren der gekruide spijzen vel'wolkten in de ijle atmosfeer.

- Kromo, kassi satoe bottel ang- goer; boeka bottol, zei Herman.

- Hoe denkt u over de rijsttafel, meneer van Weerdeî vroeg Emma.

- Uitstekend, mevrouw; ik heb in Holland, bij de familie de Haas, dik-

wijls Indisch eten gegeten, ik ben er du aan gewend.

- De familie de Haas~ vroeg Her- man, en Emma zag, hoe een lichtrood zijn wangen overtrok; kent u die~

- 0, ja. Bas is m'n Vl'iend, ik kwam er veel, vertelde van Weerde, Edua.rd, de oudste zoon is dood ...

- Ja, zei Herman kortaf.

Hoe vreemd, dacht Emma, dat hij mij nooit over dien Eduard de Haas heeft gesproken. . . :Maar haar aandacht werd afgeleid door van Weerde, die het uit- lokkende stilleven, dat de tafel bood, prees, met zijn verschillende soorten gestoofde groenten, dof-groen en aeel de okerbruine sesaté, de bruine en roode

ambal's, de smakelijke gebraden kip, de koele komkommersla, de glanzende vruchten. .. een weelde zei hij, een heerlijk oogen-genot.

- Ini roepa-roepa atjar, zeide Kromo, naast van Weerde, dezen beleefd de

(24)

schaal met verschillende soorten zuu' aanbiedend.

- Hoe bevalt u dat bamboezuur, meneer van Weerde. vroeg Emma.

- Enak, enak sekali! antwoordde van Weerde enthousiast.

- Kent u al zoo goed Maleisch, Hoeg Emma, die lachen moest.

- Zoo'n paal' woorden, zeide "an Weerde, en hij vertelde, hoe hij aan boord met een vriend gerepeteerd had, en hoe zij eens aan tafel hun kenni hadden gelucht, tot groote hilariteit van de aanwe7.ige indischgasten, want bij had verklaard "bras" te eten, en zijn vriend had kordaat gezegd: "ik eet rotje lUet mordega."

Emma lachte, en vroeg aan Herman, die wonderlijk verstrooid voor zich uit zat te staren, of hij het ook niet grappig vond, waarop Herman, al op- geschrikt: ja, jazeker, zei, en toen al- wéél':

_ Kromo ... ka si goewa satoe O'l3.s anggoer.

_ Herman, vroeg zij zacht.

Hij keek haar aan:

- Wat is ed

_ Dat wou ik jou juist vmO'en, ben je moe~ je hebt toch geen hoofdpijn~

Hij maakte even een gebaar met den schouder, als wilde bij zeggen: boe kom je erbij. Daarop beO'on hij druk met van Weerde te praten: ja, het was beel geschikt, dat hij zoo dicht bij zijn werk woonde, nu kon hij eIken middag thnis gaan rijst-tafelen ... van Weerde moest vooral ook beproeven hier in de bnurt iets te vinden. . . als hij zich niet ver- giste, had de familie Verhoeven een ge- schikt paviljoen, bij zou er een naar informeeren, vanmiddag prak hij Ver- boeven toch... Kom... wilt u no niet wat gebakken aardappelen ... Kro- mo, ambil lagi kentang goreng.

Emma had een vreemd, onrustig ge-

(25)

voel gekregen. Er was iets... en zij begreep niet wat. Zij keek Herman aan, maar 't scheen, of deze met opzet baal' blik ontweek. De familie de Haas ...

waarom ... waarom bad Herman nooit dien naam genoemd~ Er was een sterke drang in baar, om te weten, nu dadelijk te weten... zij wou nog iets zeggen, iets vragen aan van Weerde... en zij bedacht woorden en zinnen, terwijl Herman met van Weerde praatte. Wat was hij nerveus ... zou er ... een meisje zijn. .. in die familie. . . 0, zij kon het niet meer uithouden. .. zij hoorde niet meer, wat er gesproken werd, zij ver- stond het niet, hoe Kromo, terug- keerende zei:

- Soeda habis itoe, toewan. Kokki tida taoe jang tetemoe datang saroa toewan . .. zij zag niet, dat haal' man den spada driftig afwenkte ... zij trachtte haar toon te beheerschen, en volkomen kalm aan van Weerde te vragen:

_ En uw vriend. .. Bas de Haas ...

is hij ook in Indiê 1

Zij merkte den snellen blik "an Herman, met een flits erin van toorn, van angst ... En zij nam zich voor nu door te gaan, totdat zij alles wist, wat zij weten moest ...

_ Bas de Haas. .. nee, die is nog in Holland, maar hij wil ook naar Indië, hij studeert voor ingenieur, maar hij i nu gauw klaar, en dan solliciteert hij hier naar 'n betrekking.

_ Was 't 'n aardig gezin~ . .. waren er veel kinderen~

_ Alleen die beide zoons. Ja, 't was n heel aardig gezin, ofschoon ik 't nooit vroolijk gekend heb, maar dat kwam sinds de dood van de oudste zoon.

Even had Emma verlicht opge- ademd, - maar ja, misschien lag bij Eduard's dood het mysterie ... en zij vroeg snel, omdat zij voelde, dat haar stem begon te beven:

(26)

- Hoe is hij gestorven 1

- Ja, dat is 'n heel treurige zaak.

Hij was zoo'n knappe, beste jongen, zelft Bas, maar hij werd verliefd op 'n meisje ...

- En... die hield niet van hem 1 - Jawel, juist wel, dat is juist ft neemde... ft meisje hield w 1 van hem. .. ze houdt nu nog van hem ...

ze komt veel bij de familie aan huis, ze brengt nog altijd bloemen op Edu- ard's graf en zoo ...

Het duizelde Emma. Ret stond bij haar vast, dat Herman iets te maken had gehad met dat meisje. .. n met Edual'd's dood... Hij had iets gezegd, of gedaan, wat Eduard's zelfmoord ten- gevolge had gehad... 0, was zij nu maar alleen met hem ... dat zij hem de waarheid afdwingen kon... want zij voelde, dat zij geen dag, geen uur langer leven kon} zonder dat dit ge·

heimzinnige in Herman's leven wa opgehelderd.

Een strakte trok over haar gezicht, haar wangen werden koud en bleek, en haar uiterlijk veranderde zóó, dat het zelfs haar gast opviel.

Hij maakte, spoediger dan hij van plan was geweest, aanstalten om te vertrekken; het vrouwtje, hoe vriendelijk zij hem ook was tegemoet gekomen, werd stil en bleek... was het de warmte 1... een plotselinge migraine~...

Het slot van den maaltijd, het op- taan en het vertrek van van Weerde ging haar als een droom voorbij. En toen Herman, die onder het een of ander voorwendsel van Weerde alleen had laten vertrekken, Emma zoekend, de slaapkamer binnen trad, zag hij haar liggen, voorover geworpen op het bed, het hoofd diep in het kussen gedrukt.

Bij kwam naar haar toe, schoof de klamboe terzijde, en zette zich op den rand van het bed.

- Emma ... zei hij zacht.

(27)

Zij keek hem even aan, maar geëner- veerd door zijn ontroerd gezicht, riep zij wanhopig

- Zeg me, zeg me, wat er is ge·

beurd: tusschen jou en die Eduard en ...

dat meisje ...

Hij zweeg, alsof hij niet wist, wat hij zeggen moest, en radeloos steunde zij:

- Als je niets zeggen kan, niets zeggen wil, ga dan weg, ga dan weg ...

- Emma, begon hij. Goed, ik zal je alles vertellen. Luister, luister dan ... We waren jongens, Eduard en ik, jonge, opgewonden jongens, nog bijna kinderen, en toen ... was er een meisje ... Eva van Almen heette ze... Eduard was verliefd op haar... en ...

- En jij ook! kreet zij rauw.

- Nee ... ik niet ... ik ... Mijn fantasie was opgewekt, doordat Eduard aldoor over haar sprak, en hij maakte mij wijs, dat zij van me hield... en toen. .. spraken we af... we hadden

juist zoo iets gelezen ... 'n Ametikaansch duel om haar aantegaan ... We zouden er om loten... en... wie 't lot trok, die ... die moest zichzelf van kant maken.

- Wat! riep Emma, en zij zat op- eens recht overeind. En dan wou je ze17gen, dat je nietverliefd op haar was.

- 't Is toch zoo, op m'n woord van eer. Ik geloof ook niet, dat ik me aan de afspraak zou hebben gehouden. Je weet, hoe 't verder ging: hij trok't lot en hij heeft zich van 't leven beroofd.

Maar toen dat gebeurd was, toen ik op zoo'n verschrikkelijke manier m'n vriend had verloren, toen ... toen kreeg ik 'n dégoût in Eva ... 'n afschuw van haar ...

ik geloof, dat ik haar háátte.

- Omdat je zag, dat je je had ver·

gist, zei Emma bitter. Omdat ze niet van jou, maar van Eduard hield ...

- Neen, Emma, zei Herman zacht, maar heel ernstig. Dat is niet zoo. Zij ...

Eva ... hield wH van mij. Na Eduard's

(28)

zinnigheid. .. mijn romantische fantasie die me niet eens mijn hart deed

onder~

zoeken, of ik werkelijk wel van dat meisje hield ...

Ik kon er niet over spreken. .. Yer- geef 't me ..• ik trachtte'tte vergeten. , . m'n wroeging te verdooven in m'n werk ... en later in m'n liefde voor jou ...

maar 't berouw blijft toch, 't blijft, 't blijft, - Maar, .. zei Emma, met vrouwelijke subtiliteit de situatie dOOl'voelend. Als dat meisje Eduard niet liefhad, .. dan .. , dan kon Eduard immers latertoeltwel ...

nit verdriet, zich van kant hebben ge·

maakt~

..He~'man haalde diep adem. Die moge-

Iukhel~, bad hij nooit overwogen, Hij boog zun hoofd, en legde zijn lippen op Emma's voorhoofd: voor de eerste maal in al die jaren voelde hij nu in deze droevige zaak iets van "erlichting, yau troost ...

4

Mei den lJandsehoelJ.

dood sprak ik haal' nooit meel'. ,. en toen. .. heeft haal' broer mij eens op- gezocht. .. en ... Dat zij bij Eduard's familie komt, en bloemen op zijn graf legt, is niets dan medelijden... diep medelijden. Want ofschoon ze niet de heele waarheid weet, ze begrijpt toch wel, dat Eduard om báár ...

Snikkend verborg Emma haar hoofd aan de borst van haal' man.

- 0, Herman ..• kreunde zij. Maal' waarom heb je 't me nooit gezegd, waarom hield je 't zoo zorgvuldig voor me verborgen... Je dacht zeker, in Indië, zoo vel' weg .. , maal' nu zie je; 't moest toch uitkomen, 't isuitgekomen ...

0, waarom heb je 't me niet gezegd, , , _ Waarom, zei hij, en streelde zacht haal' haar. Omdat ... de herinnering hieraan me altijd is blijven kwellen met een doffe pijn. 't Is toch in hoofd- zaak mijn schuld, dat de arme, arme Eduard . .. mijn onvergeeflijke licht·

(29)

werpig-vierkant canapé'tje, van mahonie- hout, met maderabruin damast bekleed.

Rond het tafeltje, waarover een met goud geborduurd bruin-satijnen kleedje lag stonden dTie aardige vierkantedame~­

fauteuiltjes. Dit was de cos y COl'nel' van haar binnengalerij, waal' zij bij regen gewoonlijk zat; waar over den marmeren mozaïek-vloer eerst een fijn- gevlochten mat lag gespreid, en daar- over een smyrna·karpetje van heldere bruin-gele kleuren. 'legen den 'rand' rechts van het raam stond een mahonie- houten étagère-kastje, waarin zij, achter de vitrine-ruitjes haar souvenirs uit Holland bewaarde, lieve kleinigheidjes, haar door haar familie en kennissen

bil

het afscheid gegeven: een zilveren bon- bonnière, ivoren hondjes, agaten doosje een kristallen rafraîchisseul' . . . Aan den anderen kant tond haar theetafel met de beeldige blad-dunne Japansch porce- leinen kopjes en de gebatikt fiuweelen Een "kabar kawat.'

De mail was aan.

Met haar brieven en bladen was Ag- nes gaan zitten in haal' gezellige~innen­

galerij, die met twee ramen llllks en rechts nitzicht gaf op het erf.

Het regende. Gndsend striemden de felle stralen neer op het gras, en deden de kruinen der dadap-palmen glanzend a1immen als waren zij gevernist. Uit

o ' .

den loodgrijzen hemel stroomde eentomg het water neer, dat klotste in degote~

en pletsend spatte op de ste~nen. ~~.

een dankje waard, om nu zoo n heerlgk hom e te hebben, dacht Agne met teedere blikken haar interieur rond- kijkend, waarvan zij zooveel hield.

Zij zat op een zeer nieuwerwetsch lang-

(30)

een brief van haar moeder, zooals elke week, dan nog een paar brieven,0,van Ernie en Jo, en van... van wie was deze, zij kende het handschrift niet; zoo straks maar zien, eerst even bladeren in het boekje van de Parijsche Louue, dat vond zij altijd zoo leuk, en zij be- stelde er veel... Zie, de rokken wijd gedrapeerd om de heupen, toch eigenlijk alleen maar voor slanke persoontjes geschikt. .. en kijk eens, wat aardig, die ceintuurs van wit herteleer ... zóó moest zij er ook eens een nemen ...

De hoeden nog altijd klein ... en alles reigerveeren en paradijsvogels ... juist de twee soorten, waar de vogelbescher.

mers zoo tegen zijn: aigrettes en para·

dijsvogelveeren, maar zij kon er niets aan doen, zij vond ze mooi ... de slanke buiging der mooie eigenaardig-gele, fijn- pluizige veeren, of de aardig stijve omhoog-sprieting der witte reigerplui- men. 0, wat een beeldige blouse van tea-cosy, en daarachter de hooge koperen

staanlamp, met de geelzijden kap. O,er- al een weelde van prachtige palmen en hier en daar op den grond een slanke glazen vaas met bloemen gevuld. Langs de muren gabatikte wandbekleedsels en daarboven mooie, gedreven koperen borden. 0, wat was alles intiem en huiselijk en toch zoo innig gedistingeerd.

Zij legde zacht haar band op de kussens van bet canapé'tje, die de laatste ver·

rassing van baar moeder waren geweest:

magnifieke Liberty kussens van Holbein- fluweel, bruin, met een bouquet gele chrysanten in zijden brocaat daarop ge- äppliceerd. Zij had maar niet kunnen raden, waarom Mama baar een staaltje had gevraagd van haar meubel-be- kleeding; die lieve moeder, zij leefde nog zoo geheel met haar mee en deed maar niets anders, dan telkens weer nieuwe en aardige attenties bedenken.

Wat een groote post bad zij vandaag;

(31)

hoogte van al elkander doen en laten.

Zij glimlachte onder het lezen, vol van een warm en dankbaar geluk. :Mama bedankte haar voor de kiekjes van haar huis, die Mama zoo'n goed denkbeeld gaven van hare omgeving. Ja, ze waren ook uitstekend gelukt) en zij kon Mama hegrijpen, die de gezellige intimiteit van haar omgeving roemde.

Onwillekeurig keek zij even rond. Ja, zÜ was innig tevreden met haar hui) en als het regende, scheen het haar nog dubbel rustig en veilig. Zij voelde zich volkomen tevreden.

Deze gedachte was haar laatste ge- lukkig moment. Want dóorlezende zag zij met een schok van angst, dat er stond:

... Ik ben in den laatsten tijd nogal lijdende aan hoofdpijn. De dokter denkt, dat het congesties zÜn. Misschien is het de reactie na den drnkken zomer, dien we gehad hebben met de vele logé's tijdens de onafhankelijkheid feesten. Ik crème Alençon-kunt, versierd met bolle-

tjes en met geplooide tune en met een arnituur van empire-groen ninon ...

Deze had wel iet van degene, die zij zelf op bet oogenblik droeg van oud- blauwe paillette met enetiaan che gui- pure ... En wat i dit een snoezig diner- toilet van met crêpe de Chineoversluier- de zilverkant, met gepareld galon ...

Hè, zij zou wel aan bet bIltderen kunnen blüven, en baa,r lieve brieven vergeten. . . Haastig wierp zij het boekje weg, en greep naar den brief harer moeder.

Snel doorliep zij de bladzijden, die be- dekt waren met het dierbare, duidelijke chrift. 0, wat was Ma toch goed; zij . chreef zoo hartelijk) en vol deelneming in zelfs de kleinste \Vedel'waardigheden baars levens. Zij voelde het volstrekt niet, alsof zij ver verwijderd was van Mama. Elke week verzond en kreeg zij een brief, en zoo bleven Mama in Hol- land, en zij in Indië volkomen op de

(32)

telijke spanning wachten op den vol- genden brief ...

Maak je niet ongerust... Hoe zou het mogelijk wezen n iet ongerust te zijn, waar een zoo verre afstand hen scheidde. 0, dat zij nu niet even naar Mama toe kon gaan, en haar een koele hand op het arme, gemartelde voorhoofd leggen, en haar innig vragen, hoe het met haar ging... 0, hoe had zij toch straks kunnen denken, dat zij zich niet ver verwijderd voelde van Ma ...

Zij bedwong den sterken aandrang tot huilen en tastte naar de brieven van haar getrouwde zusters, Ernie en Jo. Eens gauw zien, of deze haar mis- schien ook schreven over die hoofdpijn van Ma... Zij wist opeens, dat zij vurig hoopte van niet, omdat het dan niet zoo erg zou zijn. Maar dadelijk al, na de eerste regels ...

Haar oogen werden wijder en wijder van wanhoop. Op een morgen was Mama weet het niet; ik zal me in elk geva.l

dit najaar maar wat kalm en rustig houden. Maak je niet ongerust, lieveling.

Je wekelijkschc brieven krijg je toch, hoor 1 Want ik schrijf el' eIken dag een stukje aan, zoodat de brief op den maildag kant en klaar is ... We zullen hopen, dat ik gauw van die lastige pijn ben bevrijd; de dokter gaf me weel' nieuwe poeders en die schijnen wél te helpen ...

Zij drukte den brief aan haar lippen en staarde voor zich uit met oogen die vol tranen geschoten waren. Mama ...

arme, lieve Mama ... Natuurlijk leed zij veel, anders zou zij het immers nooit zóó hebben geschreven ... En dan die roerende belofte, dat zij Mch elke week haar bl'ieven krijgen zou ... "Maak je niet ongerust, lieveling ..." zij kuste, en kuste nog eens die lieve woorden.

Ach, Mama begreep het wel, hoe zij nu zou tobben en treuren en in smal'·

(33)

haar wachtte ... 0, maal' aan haar diepe, innige liefde kon moeder toch niet twij- felen. Zij waren zoo hecht aan elkander verbonden geweest, en nu ... en nu ...

Zij moest gaan. Zij voelde het als een absolute zekerheid, dat zij zou gaan.

Zij het ook, dat Mama haar mi schien niet eens zou herkennen, - Of al zij het ook, dat de volgende mail haar wellicht betere tijding zou brengen ...

Haar spraak belemmerd, en haar hersenen verward... kon het, kon het erger~ Driftig greep zij nu naar ~en brief met het onbekend handschrIft;

wat zou deze haar nog voor noodlottige tijding brengen~...

Het was een schrijven van den dokter, die baar nog eens bevestigde, wat zij 1 wist. Ja. Haar moeder had een atta- que gehad. Levensgevaar bestond er op bet oogenblik niet; maar... men kon nooit weten; al iets dergelijks zich

b rhaalde ...

gevonden, in bed, bewusteloos. Zij was nu wel weer wat beter, maar haar praak was belemmerd en haar hersenen schenen verward ...

0, god, o~ god... deze brieven met dezelfde mail, waarmee Mama misschien wel haar laatste schreef... Zij begreep het, dat Mam, een beroerte gehad had en dat die congesties en hoofdpijnen daarvan de voorboden waren geweest.

Wild van sma.rt omgreep zij haar hoofd met de beide handen. Maar zij wilde erheen, zij wilde naar Holland terug ...

zij wilde haal' moeder nog éénmaal zien, haar zoenen op het dierbaar gezicht, haal' streelen de lieve hanuen ...

De tranen stroomden haar over het in droefheid verbleekte gezicht. Een oogenblik nog maar geleden verdiepte zij zich met kinderachtig pleizier in de futiliteiten van een modeboek, had zij er niet het flauwste voorgevoel van, welke bittere, verschrikkelijke tijding

(34)

Machteloos vielen haar armen neer.

Wanneer iets dergelijks zich herhaalde ...

Daal' was dan kans op~ Dat l\On dus

gebeuren~

Buiten ruischte de regen, met aldoor hetzelfde, hetzelfde geluid. Zij luisterde, zonder haar wil, naar het schakeering- looze, doode, monotone gedruisch, over- wonnen, gesuggereerd. De stralen daal- den, regelmatig, maatvast, in onophoude- lijk rumoer. Zoo had het al uren geduurd, zoo zou het nog uren duren ...

Aldoor gonsde het volle regen-gerucht door de luchten. En niets was el' om haar heen dan het gestadige, harde geklak van het plassende water.

Moeder, klaagde het in haar, Mama, lieve Mama. Ach, dat ik nu niet bij u kan zijn, of u mag belpen ... Dat ik zoo ver moet wezen, en machteloos naar u verlang ...

Dat was het wreede van Indië: het absoluut afiesloten zijn van alle lieven

in Holland, en dat de vreeselijkste dingen daarginds konden voorvallen, zonder dat men er hier iets van wist ...

Zij maakte plannen, om dadelijk, dadelijk te vertrekken. Zij wist niet, of haal' man het zou goed vinden, maar hij moe st hieriu toestemmen. En hij zou het ook wel, hij was zoo goed. Maar

0, god, dan weer die angst om hem, die hiel' zoo vel' en eenzaam achterbleef ...

Zij sloot haal' oogen, om de rustige, lieve omgeving, waarvan zij zooeven nog zoo genoten had, maar niet meer te zien, daal' al dat fraaie, comfortabele haar nu pijn deed in haar droevig-ont- roerde ziel. Maar dan nam zij opnieuw den brief van den dokter op, in de hoop er nog iets van bemoediging, troost in te vinden ... Neen ... hij schreef haar zelfs, dat, als het noodig was, hij haar on- middellijk een telegram zou doen zenden.

Een telegram... waarvoor zij altijd een innerlijken afschuw en angst had

(35)

gehad. Zij zou nu geen oogenblik rust meer hebben, altijd, altijd zou zij gekweld worden door de vrees, dat de tijding dreigde. . . dreigde ...

En als zij op de terug-reis was, dan zou zij sidderen voor het mogelijke marconigram, dat haar bereiken zou. 0, het was geen leven) geen leven meel' voor haar ...

Zij wrong haar handen samen) en snikte radeloos. Zelfs al ging zij morgen, overmorgen ... dan nog duurde het een maand, eer zij haar Moeder kon zien.

Wat kon el' in dien tijd niet gebeuren;

een maand, vier weken ...

Zij nam den brief harer moeder, zacht, voorzichtig tegen zich aan. "Maak je niet ongerust, lieveling ..." klonk el' haar opbeurend uit tegen. Maal' zij voelde zich niet bedaarder worden. Integendeel, een zoo nerveuse angst folterde haar, dat zij bijna geen adem kon halen van dien druk op haar borst.

En toen ...

Door het geweldig regen-geluid had zij de nadering van Kromo's voetstappen in de voorgalerij niet gehoord. u ver- scheen hij opeens als door het noodlot opgeroepen) in de groote opening van een der deuren, die voerden naar de binnengalerij. Een donkere, tillefiC1uur wiens nadering zij verbeidde in adem- loozen chrik, want had zij op het blaadje in zijn hand het telegram niet gezien~

Zij strekte de hand afwerend uit, maar bet was al te laat. Daar hoorde zij de woorden, die zij niet had willen hooren:

- Kabar kawat) nja ...

daal' opende zij het papier met bevende, loome vingers) daar las zij Mam a va n- n acht . .. en met een kreet stortte ziJ neder in zwijm.

De ontstelde Kromo ijlde naar de telephoon om meneer van kantoor te roepen ...

(36)

Jaloezie.

- Weet je 't nog, Truus, hoe je me met alles hielp, toen ik pas in Indië kwam~

- Ja, jij was ook zoo'n echte orang bahroe als ik ooit van m'n leven heb gezien. 't Was 'n lust voor me, om je te helpen, want jij vond alles even ty- pisch en leuk,

m

wou alles maar koopen en koopen.

- 't Was ook allemaal zoo nieuw voor me, hè. Ik voelde me, toen ik pas in Indië kwam, alsof ik in 'n wonderwereld was aangeland. 'n Feeërie van licht en kleur. 0, die natuur. 0, die bloemen, die vruchten. 0, dat prachtig batikwerk en goudborduursel, 't ingelegde lakwerk met parelmoer ofivoor, 'tgedreven koper, 't vlechtwerk. .. Ik moet je zeggen, ik

leefde in één verrukking ... en Tom was blij, dat begrijp je, me zoo opgetogen te zien.

- 0, kind, wat heb ik dikwijl om je gelachen. Herinner je je nog dat huisje, dat je met alle geweld huren wou: 'n voorgalerijtje, twee kamertjes, 'n door- loopje inplaats van 'n binnengalerij, en 'n achtergalerijtje ... voor J75.

-I

in de maand! 'n Put zonder water ...

- Nu ja, 't was droge moesson ...

- En toch had je hard kans, dat die put nooit iets anders dan modder en kikvorschen bad gegeven ... En dan die verwilderde tuin ...

- Dat vond ik juist schilderachtig.

Ik zag me er zelf al in werken, en dan later pronken met m'n schat van Perzi- sche rozen, kananga, melatti, tandjong, tjempaka piring. .. 0, ik wou absoluut mee met Tom naar de huisheer. Ik zal 't nooit vergeten. We kwamen in 'n magnifiek huis met 'n marmeren voor-

Met den Handschoen. 5

(37)

blik dof was, overfloerscl al van onver·

goten tranen. Dit was geweest, kort voor haar vertrek naar Holland ... toen er geruchten liepen, dat Tom wel een beetje te veel notitie nam van de mooie )fon Vermeer, het vrouwtje van een hunner kennissen. .. Nooit, met geen enkel

w~ord, had Bertha op deze omstandig- heid durven zinspelen, hoe intiem zij ook waren.

En nooit had Truus iets uit zichzelve O'ezegd. Het wa.s van Tom waarschijnlijk maar een zeer tijdelijke afdwaling ge- weest, di de harmonische rust van Truus' blijde leven in 't geheel niet had ver- stoord. Wat een gelukkig temperament wat een benijdbaar gelijkmatig humeur ...

- Wat kijk je me aan 1 vroeg 'l'roo glimlachend, en Bertha, el' nu van beo wu t, hoe aandachtig en ernstig zij 1'ruu had zitten beschouwen, raakte een mo- ment in verwarring, en wist niet zoo gauw een antwoord.

galerij, en daal' kwam, ik wist niet wat ik zag, de eigenaar aan, zoo maar on- gegeneerd in slaapbroek en kabaai ...

_ Dat vond jij zeker ook "schilder- achtig," proestte Bertha.

_ Nee, dat werd me wel 'n beetje kras. En toen hij niets aan 't huis wou laten doen, gaf ik Tom gelijk, die ervan

wou afzien.

_ En weet je n g, onze boodschappen 1 'n Dozijn stoelen voor

/6.-

en je be- greep niet eens, dat dat

/6.-

per stnk beteekende. En dan onze excursies naar de toko van Si Tjioen ...

Bertha keek Truus eens aan: het mooie, jonge gezichtje, met de klare blauwe oogen en het blonde haar stond fleurig en frisch; de kleine mond met de roode, volle lippen lachte zonnig, ook als zij niet sprak. Zij maakte een volkomen indruk van gezondheid en jeugd. .. en toch herinnerde Bertha zich oogenblikken, waarin die heldere

(38)

- Ja, die Chinees begon te glimmen, als hij je zag komen ... Lain tida ada, njonja~ Kijk eens, leze prachtige soe- beng ...

- Die soebengs heb ik nog, lachte Truus, want ik kocht ze natuurlijk. Dat wil zeggen, ik heb el' 'n roche ,an laten maken, en iedereen vindt 't even bizonder, die combinatie van blauwe en witte aphiren ... Ja, je kon daar noO'

"'el 's aardig terecht.

De beide jonge vrouwen zwegen een oogenblik, verdiept in hun herinneringen.

Bertha was de vrouw van een Tndi ch officier, die dool' een klein ongemak aan het been voor den dienst was afgekeurd en met den rang van majoor gepension- neerd. Zij leefde nu met haal' gezin rustigjes in den Haag, waar Truus, wier man met verlof naar Holland was ge- komen, - hij was thans a sistent-resi- dent - haar had opgezocht.

Beiden waren zeer verheuO'd elkander _ Waar dacht je aan~ vroeg Truus.

Je zag er uit, alsof je naar de oplossing ,an een raadsel zocht.

Zou zij nu zeggen, waarover zij had gepeinsd~ Dat kon zij immers niet~...

_ Kom biecht 's op~ schertste Truus.

~raar daar Bertha nog bleef zwijgen, en zelfs haar kleur zich wat verhoogde, werd ook zij nadenkend. Zij ook ging terug in haal' gedachten naar den tijd, voorafgaande aan Bertha's vertrek naar Holland. '. Ware het niet gewee t, dat Bertha toen moe t vertrekken, dan, wie weet, had zij haar misschien wel in ver- trouwen genomen ... Ach, zij was toen ook maal' heel alleen, om haal' strijd uit te vechten, haar moeilijkheden te over- winnen ...

_ 0, ja, elke morgen wa 't opnieuw:

Koesir, bawa saja di toko Si Tjioen ...

En dan, dadelijk zag ik iets, wat ik wou hebben: Baba, brapa saja moesti bajar poor satoe passang slop ...

(39)

_ Nu magikjóu wel vragen, waaraan je denkt, zei Bertha, blij de aandacht op Truus-zelve te kunnen vestigen.

_ Ja ... zei Truus droomerig. En toen, opeens besloten: ik wil je wel vertellen, waarover ik dacht. Over je weg-gaan uit Indië, en kort vóór die tijd. Herinner je 't je~

_ Ja, zei Bertha, en haar blos werd zooveel dieper, dat Truus onmiddellijk begreep, hoe Bertha 66k juist deze dagen had overpeinsd.

En Truus zei:

_ 0, jij dacht aan 't zelfde als ik.

Aan die voor mij zoo moeilijke tijd ...

_ Moeilijk1vroeg Bertha, om niet te toonen, dat zij Truus volkomen begreep, _ Ja, Berthalief, wees nu 's eerlijk:

had je er niets van gemerkt1 - Och, aarzelde Bertha.

_ Kom, vertel me's wat je weet.'t Is heusch interessant voor me.

_ Nu, zei Bertba, als ik 't dan precies terug te zien. Op de kleine Indische

plaats hadden zij zich onwillekeurig nauw aaneen gesloten, en waren zij ten slotte als zusters geweest. Zij vertrouwden elkander alles toe; maal' onwillekeurig was, na Bertha's vertrek, hun groote innigheid eeu beetje verflauwd. Zij cor- respondeerden we), en hielden elkander op de hoogte van hun uiterlijke om- tandigheden, maar dit was heel iet anders natuurlijk, dan de ongedwongen omgang van vroeger. En zoo was het voor beiden een allerprettigste verras- sing te bemerken, dat zij elkander terug vonden, zooals zij elkaar hadden ver- laten; en dadelijk waren zij weer op den ouden, eigen voet met elkaar.

_ Ja, zei Truus weer, ik zou nu best anderen kunnen leeren, zooals .iij mij hebt gedaan. , .

_ Je kan nu wel tjaps ran batiks

~derscheiden,~

- Ja ...

70

(40)

erg, als je alles alleen dragen moet.

- Dat is 't ook, maar ik kon, ik kon je hierover niet spreken. Misschien, mis chien had ik 't wel gedaan, als je in Indië was gebleven. Nu was 't me on- mogelijk. Enje schrijven 1Dáároved Dat ging nog veel minder. Want deze zaak betrof niet alleen mij, maar ook 'l'om.

Je zou zoo'n verkeerd idee van 'm krijgen.

Eu dat wou ik niet.

- Maar Truus, ik begrijp niet ... Vind me niet indiscreet: 't lijkt alles zoo goed als 't maar zijn kiln tus chen jou en Tom.

- Dat is 't nu ook, lachte 'l'ruus ge- lukkig. We zijn 'n volmaakt eensgezind paar. ~laarer i werkelijk 'n tijd geweest dat ik me al zag als verlaten vrouw ...

0, de jaloezie, die ik heb gekend) die bitte- re, bijtende, brandende jaloezie, - neen.

dat was soms om krankzinnig te worden.

- Jij arme Truus... Waarmee had je dat nu verdiend. Heu ch, ik ken geen zeggen moet; er werd wel eens gelachen

om Non Vermeer' flirten met Tom.

ik kon je hierover niet spreken. Tom liet zich dat leukjes aanleunen, en jou kon 't natuurlijk niets schelen, want 't was werkelijk niet de moeite waard, er op te letten.

- Waarom dacht je, dat 't me niets schelen kon~

- Omdat je me d'r nooit over gesprol\en hebt. En later ook nooit ge chreven. Du ...

- Maar je vergist je, zei 'l'ruus zacht.

't Kon me w I schelen, Bertha. 't Is zóó iets verschrikkelijks voor me geweest, zóó iets ontzettends, dat 't me nu nog pijn doet, als ik eraau denk.

- Maar 'l'ruusje, zei Bertha onge·

loovig.

- 0, die dagen, die nachten, dat ik radeloos was van verdriet ...

- Maar arm kind, waarom heb je me dan nooit 's je nood geklaagd. 't Is zoo

(41)

zoo'n voorbijgaande bui was, en ik zong en was vroolük, zooals gewoon. Maar toen 't erger werd, en zijn heele wezen veranderde, begon ikargwaan te krÜgen.

- Was 't z66 erg, arm kind 1 - Ja, zoo erg was 't. Nu, ik ontdekte de waarheid gauw genoeg. En toen ...

toen dacht ik, datikgek werd van jaloezie.

- 0, dat kan ik me voor tellen!

- Dagen liep ik rond, met de ver- schrikkelijkste plannen.Ikwas wanhopig.

Lk dacht, dat ik sterven zou aan m'n wilde, radelooze jaloezie ...

- En Tom1

- HÜ zag dat natuurlük niet. Hij wa zoo vervuld van andere dingen . .. Nu eens op 'n nacht, toen ik bij mezelf zei, dat ik 't zoo niet langer uithouden kon, kwam er 'n denkbeeld in me op ... En dat heeft me gered.

- Wat was dat dan 1

- Ik zal 't je vertellen, ter navolgin , lachte Truus, maar er was toch wel wat aardiger, liever, vroolijker vrouwtje dan

jij. Hoe kon Tom ...

- Ach, je moet denken, Non Vermeer heeft 'n gevaarlijk temperament. Ze heeft vuur in haar oogen, ze biologeert er je bijna mee. En ze was zoo'n contrast met mij. Ik zoo blond, zoo blank, en zij met haar mooie koelit langsep en haar git- zwarte oogen ... Nu kan ik er kalm over spreken, maar toen... 0, ik heb haar geháát.

_ Dat ellendige schepsel, zei Bertha verontwaardigd, waarom kon ze Tom niet met rust laten. .. Maar hoe hield jij je, Truus 1

_ Hoe ik me hield1 Luister, ik zal 't je allemaal vertellen. In 't eerst was ik Tolkomen argeloos, en begreep niets van wat er dreigde. Ik begon te merken dat hij verstrooid werd; toen raakte hij tel- kens tegen me uit zijn humeur, en vond dit niet goed, en dat niet goed... Ik lachte er om, want ik dacht, dat 't ma&r

(42)

zij haar waaier hield; ik liet coquet mijn r1'r's rollen, zooals zij het deed; ik sloeg mijn oogen op, zooals zij ... En ... m'n middel hielp. Non begon Tom te ver- velen. 'l'oen zette ik de kuur met ver- dubbelde strengheid voort: ik kapte me

à, la Non; ik kleedde me à la Non; ik liet de tafel dekken àla Non; ik richtte de achtergalerij in lt la Non ...

- 0, kind, juichte Bertha, wat 'n chitterende inval!

- .Ja, maar vraag niet, wat 'n in·

panning, wat 'n zelfoverwinning 't me kostte. .. Enfin, ik beu geslaagd. Tom kon op 't laatst niet meer vau Non hooren of zien. Hij was volkomeu van haal' ge- dégotlteerd. Maar, al zeg ik 't zelf, ik had m'n rol ook volmaakt goed gespeeld; ik maakte haar even erg 't hof als hij!

Bertha greep 'l'ruus' hand.

- Ik bewonder je, zei ze warm. Je bent 'n heldin.

- Ik vocht voor ons geluk, zei 'l'ruus weemoed iu haal' lach. 's Morgens zei ik

opeens tegen Tom:

- Vind jij zwarte oogen niet veel mooier dan blauwe~

Hij schrikte natuurlijk, maar ik lette el' niet op, en zei: Als ik 's wat bella- donna gebruikte, dat vergroot de pupil, dan zouden ze misschien zwart lijken~

Hij vroeg, of ik gek was. Maar ik bleef kalm. Ik vind de oogen van Non Ver- meel' zoo prachtig. Net zwarte diaman- ten ... zei ik.

Dat was 't begin, maar zóó ging ik aldoor voort. Nu eens prees ik haar teint, dan weer haal' blauwzwarte haar, of haal' kleine voeten. Maar ik ging nog verder, veel verder. Non speelde zoo goed piano;

zij en ik konden best 's wat quatre mains instudeeren, en dat gebeurde; we liepen bij elkaar uit en in, en ik ging allerlei gewoonten van Non overnemen. Ik lachte op haar manier; ik deed haar loopen na' ik hield mijn waaier, zooals

(43)

Zijn Kind.

_ Wat scheelt het kind toch~vroeg hij aan de oude baboe, ongerust, dat Jantje nog steeds dezelfde verschünselen vertoonde als den vorigen dag.

_ Saja tida tau toean, zei de baboe, met dien klagelijk-zangerigen uithaal, dien Inlanders in hun stem vertoon en, als zij over iets in angst of onzekerheid verkeeren.

Hij schudde het hoofd: het was niet goed met het kind. Hij zag het duidelijk:

de oogjes lagen zoo diep weg-gezonken in de donkere kassen, de lipjes waren bleek en slap en de handjes zoo koud ...

De dokter nam de zaak w I luchtig op, en zei, dat het niets was ... kleine kin- deren teekenen zoo gauw, maar komen eenvoudig. Maar, voegde zü er met een

blijden glimlach bij : Ik heb m'n belooning ook wel gekregen. Want na die tijdelijke afdwaling, is Tom inniger en trouwer dan ooit tot me terug gekeerd. .. en we zijn nu volk<nnen gelukkig samen! ...

(44)

in kinderziekten... Zou hij gaan~ Het was toch in elk geval te probeeren ...

of zou de reis het kind nog méér kwaad doen misschien~ Bij was zoo zwak, in die enkele dagen geworden. .. hij kon zijn hoofdje nauwelijks meer oplichten, en de oogjes draaiden weg, als hij ze trachtte te openen.

Dat kind ... het eenige wat hem was overgebleven van een huwelijk, dat niet gelukkig was geweest... Hoe had dat kind hem dikwijls getroost, en geholpen om over moeilijke dingen heen te komen, hoe was het hem nu nog altijd een vreugde in zijn eenzaamheid, het feite- lijke doel van zijn leven ...

Hij zuchtte.

- Ik ga even hiernaast, zei hij, om over Njo te spreken. Ik kom dadelijk terug.

In het huis naast het zijne woonde de administrateUl' van de suikerfabriek, waar hij aangesteld was als machinist.

Mdden Handschoen. 6

ook even gauw weer bij. Voortgaan met het drankje ... en rustig houden ...

- Heb je hier pijn, vent 1 vroeg hij, en legde zijn hand op Jantjes hoofdje.

Ongedurig trok het kind zijn gezichtje terug; het was blijkbaar, dat elke aan- raking hem hinderde.

- Demam, zei de baboe, en hij knikte.

Ja, dat was ook zij'n vrees, koorts had het kind, de verschrikkelijke, sluipende, verraderlijke moeraskoorts ... Wat baat- ten daartegen de eenvoudige middeltjes, die de dokter voorschreef~ Zoo kon het in elk geval niet blijven ...

De oude baboe opende den mond, alsof zij iets wilde, maar niet durfde zeggen. Hij merkte het:

- Wat is er~ vroeg hij.

- Toean moet met hem gaan naar dokter-djawa te Poerworedjo . .. die geeft betere obat, en Njo geneest ...

De dokter-djawa... hij wist, dat deze een grooten roep bezat als specialiteit

(45)

vers kwam meestal 's morgens, vóór hij naar de fabriek ging, even een praa~je

maken, maar was zoo bescheiden het erf niet op te loopen, al hij niemand in de voorgalerij zag ...

Nora bad dien morgen zich zorgvuldig gekleed in haar nieuwe peignoir van serpentine crêpe, la demière mmveattfl,

zooals zij uit modebladen wist. Op een fon 1 van geel slingerden zich de liefste witte bloemtakken , bevallig rankend langs het losse kleed. Zij bleef voor een penantspiegel staan, en dacht, dat zij el' misschien nooit bekoorl\jker had uitge- zien, dan nu, in deze doodeenvoudige, maal' zoo smaakvolle peignoir. Langs den lagen hals liep een boord van donkergele zijde; de voorkanten waren eenvoudig- schuin over elkander geslagen, en Tan het middel hing een ceintuur neer, die bevestigd was met een gouden gespTaU

de Chineesche geluksletterB. De mouwen, kort, slechts eTen tot den elboog reiken- De verhouding was zeer vriendschap-

pelijk, bijna dagelijks zagen en spraken de familiên elkaar. En vooral in den laatsten tijd, sinds Nora, de mooie doch- ter, terug was uit Europa, en hij hoe langer hoe meer belang in het meisje ging stellen, totdat hij nu wel wist, haar te hebben liefgekregen. Maar hoe zij Toelde voor hèm, dat wist hij niet. Nu eens was hij er absoluut van overtuigd, dat zij van hem hield, en dan weer kon zij zoo terughoudend zijn, dat hij al zijn gerustheid verloor. Coquet was Nora niet. .. maar hij kreeg soms sterk den indruk, dat er iets in hem was, wat haar hinderde. Wát het was, kon hij evenwel niet begrijpen ...

In de voorgalerij van het andere huis was Nora bezig de plantenteverzorgen.

Z!j was altijd zeer spoedig gereed met haar ontbijt, en ging daarna dadelijk naar voren. Haar vader en moeder wis- selden dan een knipoogje: de jonge Re·

(46)

zij woonde toen in Holland, dus behoefde zij op "de eerste" volstrekt niet jaloersch te zijn. En zij voelde zich ook niet ja- loersch op die vrouw. Want als Henri haal' liefhad, zooal zij wist, dat hij deed, dan behoefde zij geen herinneringen of vergelijkingen te vreezen. Alleen ... dat kind. Die afschaduwing van een verleden, dat geheel verleden moest zijn, eer zij met hem kon trouwen. Hij hing aan dat kind met een onbegrijpelijke gehechtheid, en er kwam onmiddellijk een st ugheid, een terughouding in haar, als bij er over sprak. Hij begreep dat natuurlijk niet.

Maal' zij voelde het als een soort feil in zijn liefde, dat hij het niet begreep. Zij kon niet met hem samen zijn èn met het kind... En toch .. , zij had hem lief. .. Zoo werd zij geslingerd tusschen haar verschillende gewaarwordingen, maar altijd als zij hem terug zag was haal' eerste emotie er een van vreugde ...

zijde. En prachtig kleurden deze scha- keeringen tegen de matte tint Tan haar huid; en het was of deze nuancen.rijke omlijsting haal' fluweelige, kwijnende zwarte oogen nog beter uitkomen deed, en de karmijnen roodheid harer lippen ...

Zij kon het zichzelve niet ontkennen:

Zij was mooi... en zeker wist zij, dat Henri Revers verrukt zou zijn, als bij haar zóó zag ...

Henri Revers... Hield zij van hem~

Ja, zij wist het: zij had hem lief. En onverholen zou zij zijn tegemoetkoming beantwoord hebben, ware het niet, dat er iets tusschen hen stond, dat hen aldoor gescheiden hield: zijn kind.

Het was haar een droef bewustzijn, dat hij weduwnaar was. Zij had het veel liever gezien, dat hij tot haar gekomen was in de spontane opwelling eener eerste liefde. .. zooals

zij

stond tegenover hem ... Maar toen hij trouwde met zijn

(47)

Henri kwam nader, en hij zag tot zijn blijdschap het fijne figuurtje op de voor- galerij. Wachtte zij hem~ Hij verhaastte zijn tred. En hij werd getroffen dool' haal' bloeiende schoonheid, zij deed hem denken aan een bloem, een prachtvolle goudkleurige bloem ... En een oogenblik zijn onrust vergetende, riep hij uit, beide handen naar haal' uitstrekkende:

- Kananga! ...

Zij keerde zich glimlachend naar hem toe. En hij drukte haal' vingers vast in de zijne. Maar vóór hij nog iets aardigs of liefs had kunnen zeggen, drong zich de angst weer in hem op:

- Jantje is erger, zei hij. . Zij trok zich onmiddellijk van hem terug, teleurgesteld en ontgoocheld. Al- tijd. .. altijd dat kind.

_ Kan ik niet even met je ouders 8preken~ vroeg hij gejaagd.

_ Zeker. .. als je dat wenscht. Ga naar binnen, ze ontbijten nog.

_ Nora! zei hij, en el' was een smee·

kende klank in zijn stem, alsof hij haar vroeg om een woord van troost. Maal' haar gezicht stond zoo plotseling strak, dat hij niet voort durfde gaan. En bovendien was hij op het moment zóo ingenomen door de zorg voor zijn zoontje, dat hij zich niet in staat voelde, omtetrachten haar te verteederen. Hij boog het hoofd, en liep langzaam door de binnengalerij.

NOl'a's ouders ontvingen hem met harte- lijkheid, en spraken hem moed in. Zij rieden hem óok ten sterkste aan het kind naar Poerworedjo te zenden, en niet zelf te gaan, maar Sarinten, de oude baboe, mede te geven, daar deze immers geheel op de hoogte was van de verzorging van het kind. Wat opgewekter verliet Henri hen, maar toen hij wederom de voor- galerij betrad, vond hij daar Nora niet meer. Zonder groet liet zij hem gaan ...

En ook toen hij 's avonds terug kwam,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te

De hooghartige moeder zag wel, dat het jonge echtpaar zeer gelukkig was, maar zij kon toch haar woede niet verkroppen , dat de heer en mevrouw V an Waarde

't Was veilig! Nog nooit was er een ongeluk mee gebeurd en al zou 't kunnen gebeuren, John wist dat zijn Moeder ver- trouwen had in 't werk van haar man en dat stelde hem gerust.

karweitjes op te knappen. Zoo goed hij kon, ruimde hij op, wat er op te ruimen viel. En dat was héél wat. Zoo af en toe kwam er wel eens een van de bemanning naar beneden en zette

witkoppen, rondom de boot, dic het duidelijkste bewijs wa- ren, dat zij het land naderden. Een zeeooijevaar is ongeveer zoo groot als een eend, een witkop heeft

blies Jacob door zijn tanden, wien deze tirade te kras werd, en mevrouw haastig, om te voorkomen, at hij iets zeggen zou, want zij zàg den spottenden hoon

Nu het uit zijn isolement (loor Be tuurs-beschaving en Zending is uitgedreven.. Hun mooi gezond land wordt door velen bezocht. Landskinderen worden in

M t bijna bazig sprongetj stond mevrouw Van der Kooy naast het wagentje, knikte in ronde hart lijkh id naar de heeren, die haar uit de voorgalerij tegcmo t kwam