• No results found

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie. "

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schrütelijk aan te vragen.

Thisfilm is supplied by the KlTLV only on condition that neither it nor part of it is further reproduced without first obtaining the permission of the KlTLV which reserves the right to make a charge for such reproduction. lf the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 0200

(2)

VAN HASSEN

TOONEELSPEL IN DRIE BEDRIJVEN

DOOR

VICTOR IDO

NIEUWE III!RZII!NE UlTQAVE

I

Weltevredea. BoekbaDdll VIIRr 11 Co. 1025

(3)

1111111111111111~'lilrj~fl~~mlll(lfl~11111111111111111

00560514

(4)

Victlll' Ido

in 1900

VAN HASSEN

TOONEELSPEL IN DRIE BEDRIJVEN

DOOR

VICTOR lOG

NIEUWE, HERZIENE UITOA VE

1925

N.V. BOEKHANDEL VISSER&Co.

~WEnEN':-::::"~~'"

: WtlIH~Llli, IN~lIllllJ! 'IOOR " : ''(,.' / --0

!

t~~l., LAND, ~H VOl~ENKUrI)E \

.r I

V"N CALENsrrc,,'" ,.

L:~~~GE

(5)

ua.n. KeI; ffia.\;a.ul~C.K ~.

(6)

Mevrouw de weduwe Van Hassen.

Henri Wilder, Controleur B.B., haar schoonzoon.

Lydi,a de Verghes, haar nicht.

Dr. Edmond Renard.

Mère Ursule, supé1·ieure van het Klooster.

Cornelis Stoffelaar, com.nies B.B.

Goeterman.

Mevrouw Goeterman.

Annette Louise Poppie Corry Thérèse Vera Melanie Rose Tilly

vriendinnen van Lydia.

Sidin, huisjongen.

Jongelui ,als gasten op de soirée in acte I.

Het stuk speelt te Batavia; de bedrijven I en 111 ten huize van Mevrouw van -Rassen, bedrijf 11 in een park vóór dat huis.

(7)

Een soirée bij Mevrouw va.n Hassen. Op den achtergrond drie deure,n, die toegang geven tot een galerij, welke naa1' den tuin leidt. lAnks en rechts deuren. In een hoek een clownbuste op 'n standaard. Links vóór een zitje met

eert

kaoope.e.

le TOONEEL.

Hen r i Wil der, L y d i a, S tof fel a a r, A n net t e, L 0 u i s e, Pop p i e, C 0 r r y,

T h é r è s e, Ver a, Mei a n i e, Ros e, T i 11 y, en andere gasten.

St 0 f fel a a 1'.

(staat op 'n stoel, een 1nandotien in de hand).

Wel, lieve jonge dames, is mijn voordracht u bevallen? Zult u voortaan voorzichtiger wezen, nu u weet, hoe gevaarlijk de liefde kan zijn?

Allen.

Bravo! meneer Stoffelaal', bravo! Aardig, allemachtig aardig!

(8)

2e TOONEEL.

De vorigen. M e v r. v. H as sen.

M e v r. v. Ha s sen.

Wat was dat? Waarom lachen jelui zoo? Hoe jammer dat ik er niet bij was. Toe, meneer Stoffelaar, nog één coupletje maar, voor mlj, één coupletje.

A 11 ega s ten.

Ja, ja, bis, bis, bis! ! St 0 f fel a a r.

Dames en heeren, uw vereerend verzoek mag ik niet afslaan. Alzoo nog één couplet. (Hij kucht enkele ntaJ,en en begeleidt dan zichzelf op de mandolien.)

A II ega s ten.

(appla:udisee1·end.) Subliem! Prachtig, Heerlijk t Dank u wel!

A n net t e.

(tot Poppie en Louise.) Wat 'n malloot, vindt je niet?

Pop p ie.

Bespottelijk!

Louise.

Net zoo'n vent voor Tilly, om op te verlieven Tilly, kom eens hier.

Ti 11 y.

Wat is er?

L 0 u is e.

Hoe vind je hem?

Ti 11 y.

Wien?

Pop p ie.

Dien Stoffelaal'.

T ill y.

Ach, zoo, zoo, ik heb kassian met den man.

Hij wordt door iedereen voor den gek gehouden om zijn voordrachten, en hij kent er niet ve ~l van.

L 0 u i s e.

Juist daarom moeten wij zoo om hem lachen.

Rose.

Laat 't hem niet merken, 't zou hem grieven.

(9)

Poppie.

Wat zou dat? Hij is maar 'n commies.

L 0 u i s e.

(tot Lydia.) Hoe is je Tante toch aan dien mallen vent gekomen, Lydia?

Ly dia.

Waarom vraag je dat? Is hij niet in je gratie?

Tante heeft hem op verzoek van haar schoon- zoon, die zijn chef is, uitgenoodigd. Aardig van Wilder, is 't niet?

Mei a ni e.

't Is anders 'n rare kwibus, hoor.

A n net t e.

Gunst wat zijn de druiven voor Melanie zuur!

Mei a ni e.

Daar heb je nu weer die hatelijke Annette.

A n net t e.

Van 't zelfde juffrouw, de pot vel'wijt de ketel.

Co r r y.

Die Stoffel aar heeft ons met dat al toch maar laten lachen.

Th é I' è s e.

Om z'n bespottelijkheid.

Vera.

Hij met zijn sentimenteele liefdeliedjes. Weet je, waar hij goed voor zou zijn?

A n net t e, L 0 u i s e, L y d i a, Pop p i e.

Nu, en waarvoor dan?

Vera.

Voor den galant van Corry!

Th é r è s e.

Neen, voor dien van Poppie!

Pop p i e.

Ajakkes!

Vera.

Van Louise dan, hé Lou?

L 0 u i se.

Hij heeft 'n gezicht als 'n schaap.

Mei a n i e.

Dan is hij net geschikt voor uitkaaier van de societeit.

(10)

Th é rès e.

Of voor nachtwaker van het klooster!

All e n.

(beJtalv.e Lydia.) Ja, waarlijk, voor nachtwaker van de kostmeisjes !

Rose.

Wat hebben we vroeger 'n pret gehad op school in 't klo~ster, nietwaar Lydia?

Ly dia.

0, dol!

Th é rè s e.

Vooral toen we allen samen in den cursus zaten. Herinner je je Mère LaUl'a nog? Wat 'n dot van 'n menseh, hé!

Vera.

Dat was jouw lieveling, dàt weet ik nog wel.

Ly di a.

En wat konden we 't soms uitschateren als die dikke, goeie Mère Bona 't te kwaad had met de hoogere burgers.

Vera.

Ja, daar was ik bij.

MeI a n ie.

Vertel die grap eens.

Ly dia.

Doe dat, Vera, dan zal ik nog ev,en den heeren het een en ander laten presenteeren.

Vera.

Die Mèr~ Bona was zoo dik als 'n bierton en d~pper als n fransche boerin. Zij was de éénige, dIe de H.B.8.-ers aandurfde. Op 'n keer dat

w.

e op s~hool ontzettend veel last hadden van dIe heertjes, besloot ze in eigen persoon op hen af te gaan.

L 0 u i se.

Wat hadden die joggies dan uitgehaald?

Vera.

Z~ hadden ~innebriefjes om een steentj~

gewI~eld, en dIe naar binnen in de slaapzaal gegooId.

MeI a n i e.

Dat waa dan ook vreeselijk brutaal.

(11)

Vera.

Nu dan, de politie werd er bij geroepen, maar dat gaf allemaal niets, want de jongens wisten langs de bliksemafleiders naar boven te klimmen, en bez011gden de nonnetjes een stuip van schrik, als zoo'n jongenskop uit het raam van de slaapkamers onverwachts zichtbaar werd.

Eindelijk verzamelde Mère Bona al haar moed, en wiegelde naar buiten. 't Goeie mensch sprak een der belhamels beleefd toe, maar hij keek haar van top tot teen zwijgend aan. Toen ze uitgepraat had, barstte hij in een schaterlach los, en zijne kameraden brulden met hem meê.

Mère Bona liet zich niet van haar stuk brengen, maar ze kreeg na herhaald verzoek tot heengaan, een spotachtig, treiterend antwoord als: "Je ouwe grootje! !" Wij vonden 't allen vreeselijk, maar we moesten er toch om lachen. Ja, daar staan onze arme zusters nu toch maar mach- teloos tegenover. Alleen als Mère Ursule, de révérende Mère, die heel' zelden buiten kwam, zich vertoonde, sloeg de bende op de vlucht.

Pop p i e.

I

Mère Ursule, j·a, die was de vertrouwde van Lydia. Toen Mère Ursule nog niet tot supérieure

benoemd was, zag je beiden altijd samen. Lydia was haar lieveling. Nietwaar, Lydia? Hé Lydia

waar blijf je? '

Ly dia.

Ik hielp meneer Wilder. Hij zint op een gezel- schapspel.

St 0 f fel a a 11

Zal ik weer eens wat voordragen, juffrouw:

Lydia? .

A I I e jon gem eis jes.

(geheimzinnig tot Lydia.) Niet doen Lydia, niet doen. IGunst, de vent is zot! '

Lyd ia.

U is wel vriendelijk, meneer Stoffelaar maar meneer Wilder had juist met me

afges~roken,

dat we zouden pandverbeuren of dansen.

St 0 f fel a a r.

?,

vraag excuus, mejuffrouw, als meneer WIlder reeds besloten heeft tot iets anders dan past het mij, mijn mandolien op te

berge~.

Lyd i a.

(aarzelend.) Misschien is er straks weer gele·

genheid voor U ... .

(12)

St 0 ff e 1 a a r.

Alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft, mejuf- frouw.

Ly dia.

(klapt in de handen.) Komt lieve menschen!

Wat zullen we doen: pandverbeuren of dansen?

All e n.

Dansen, Dansen, Dansen, Dansen!

Wilder.

Allo dan, naar de achtergalerij, dames en heeren. Daar is meer ruimte.

(Alle meisjes en jongelui af.)

- -

3e TOONEEL.

De vorigen, Dr. Ren a r d.

Dr. Renard.

(die het naar buiterlstormend troepje door zijne plotselinge verschijning onwillekeurig even teg,enhoudt.) Goeden avond samen. Wat'n pret, wat 'n pret! Mevrouw van Hassen, hoe vaart u?

Bonjour, Wilder. Hé, ik mis je vrouw.

4e TOONEEL.

D r. Ren a I' d, Wil der M e v r. v. H as sen. '

W i I de r.

Wat zal ik u zeggen, dokter. Mijn vrouw is voor de v~riatie maal" weer eens ziek geworden.

Een uurtje geleden bewoog ze zich nog gezond en wel onder ons.

M e v r. v. H as s e 11.

Toen heeft ze plotseling over hartklopping

~e~la~gd, en is naar haar ,kamer gegaan, dokter.

.t .IS Jammer voor dit afscheidfeestje, dat Ik JUIst voor haar geef, ik heb zeer met haar te doen, arm kind.

W i I de r.

Ja, dat is niet alles, dok'ter, als je een vrouw hebt, die zoo sukkelt.

Me v 1'. V. H as sen.

De .toon waarop je dat zegt, vind ik niet lief

HenrI. '

Wil del'.

Maal' is 't dan niet waar, dokter?

(13)

Dr. R enard.

Een zieke vrouw heeft recht op dubbele zorg en dubbele liefde, dàt is waar.

W i I der.

Wat wilt u daarmede zeggen, dokter. Ik kan toch niet ál maar door bij het bed van m'n vrouw zitten als ... .

M e v 1'. V. H as sen.

Als el' zooveel mooie jonge meisjes in huis zij n.

W i I del'.

Mama!

D 1'. Ren a l' d.

Mag ik even naar de patiënte komen zien, mevrouw?

Me v r. v. Ha s sen.

Zeker, dokter, ze verlangde naar uw komst.

(Af ?net Dr. Renard,)

5e TOONEEL.

W i I der, L y d i a, W i I der.

(hen achte?'na zeggend.) Jullie hebt makkelijk praten.

Ly dia.

(intu,sschen opkomend, heeft zijn laatste wom'- den gehoord.) Tegen wie heb je 't, Henri?

Wi I der.

Och, die dokter en Tante hebben zulke vreemde opvattingen. Hij is ongetrouwd, en haar is alle lust tot een tweede huwelijk benomen door haar overleden man. H\j voelt zich blijkbaar te geluk_

kig, en zij te ongelukkig om zich te verbinden.

Maar ik, in de kracht van mijn leven, jong, hartstochtelijk, avontuurlijk ... ik voel mij de dupe worden van een huwelijk, dat ik misschien 'n beetje haastig heb gesloten. Een sukkelende vrouw, om 'n haverklap ziek, dan hoofdpijn, dan rugpijn, dan dit, dan dat; altijd triestig ge- stemd om niets, om niets ... Of zou ze ... ?

Het is mogelijk, dat ze 't gemerkt heeft, want het is wel toevallig, dat ze zich altijd ziek

(14)

meldt, en retireert, als ik me wat lang met jou heb bezig gehouden. Jij bent dan ook zoo'n ver- rukkelijk kind, Lydia, één en al natuur als ik je zoo zie tusschen al die modepoppen en on- uitstaanbare nesten. Er is iets flinks in je, dat me aantrekt, machtig aantrekt, en 0 God, ik voel, als ik el' ·aan toegeef, dat ik ten laatste niet sterk genoeg zal zijn.

6e TOONEEL.

W i I der, L y dia.

Lydia.

Niet sterk? Waarom?

W i I der.

Om afscheid te nemen. 't Is vandaag mijn laatste avond. Morgen moet ik naar mijn nieuwe standplaats. Die ellendige overplaatsingen!

Ly dia.

Hoe is 't mogelijk. 't Moet heerlijk zijn, dit huis te verlaten. 0 Henri, als je wist, wat 'n hel 't hiel' voor me is geworden door ... Tante.

W i I der.

Dool' Tante? ! Dat begrijp ik niet.

Lydia.

Ach ja, ze meent 't misschien goed met me maar ze laat me niet met rust. Met

arendSoOgeI~

be.~aakt ze mij, en ovel'al waar ik ga, volgt ze

mij op den voet.

Wi I der.

Met welk doel, Lydia?

Lydi a.

Och!

Wi ld er.

Zijn er soms kapers op de kust?

Lydi a.

Misschien denkt ze dat.

Wi I der.

Is 't dan niet waar?

Lydi a.

Neen.

Wilder.

Dan is 't mij een raadsel. Vertel dan eens

?p

we~ke

manier plaagt zij je? Misschien

ka~

Ik er lets aan verhelpen, door haar zachter te

stemmen of... .

(15)

Ly dia.

Jij ... ? Jij krijgt van haar niets gedaan.

Ofschoon ik er de oorzaak niet van ken, weet ik, dat ze je verfoeit, en daarom ... .

Wi I der.

Zoo, zoo.

Ly dia.

Van morgen stelde ik haal' voor, om de lijst te laten vernieuwen van jouw portret in de achtergalerij, maar toen had je haar oogen moeten zien fonkelen van verontwaardiging.

Eens, toen ik haar voorstelde om de portièees in je kantoor zelf op te hangen, omdat Dora weel' ziek was, heb ik van Tante een standje gehad ... vreeselijk ! En op 'n goeien dag wilde ik je ontbijt zelf klaar maken - Dora lag met hoofdpijn te bed - je boterhammen snijden, je eitjes pellen, maal' Tante rukte mij den boel zóó ruw uit de handen, en snauwde mij zóó snibbig af met te zeggen, dat ik wel ander werk doen kon, dat ik bang voor haal' ben geworden.

Zoo even nog, toen ik een whisky-soda voor je inschonk - ik weet nu hoe slap je ze graag drinkt - keek ze mij erg boos aan. Waarom,

waarom haat ze me toch zoo? Al wat ik voor j ou doen wil, Henri, maakt haar boos en ...

W i I der.

En ...

Ly dia.

Ik doe 't toch zoo graag. DOl'a is ziekelijk, en niemand kan 't voor je doen, ten minste niet zooals jij 't verlangt ...

Wi I der.

0, God, Lydia ... dus je houdt van me?

Is 't waar Lydia? je voelt met me meê, je begrijpt de ellende van m~jn huwelijksleven, je wilt me gelukkig maken?

Ly dia.

Hoe zou ik dat kunnen, Henri?

Wi I der.

Ga met ons mêe naar mijn nieuwe stand- plaats, Lydia, ik kan 't niet langer verzwijgen dat ik je lief heb, innig liefheb, Lydia. In mijn vreugdeloos bestaan ben je mijn eenige troost, mijn alles ... Neen, stoot me niet van je af, Lydia, het geeft toch niets, of je je hoofd al

(16)

schudt en 't ontkennen wilt: je houdt van me ...

ja, je houdt van me, ik heb 't gevoeld, en Tante, die scherp ziet, is daarom zoo boos op ons. Want de wereld vindt 't niet goed, dat wij elkander liefbebben, Lydia. De wereld kent geen mede- lijden met mij, die het leven door moet gaan met een eeuwig-zieke vrouw, en evenmin zal ze 't jou vergeven, dat je houdt van een ongeluk- kig getrouwden man. Maal' wij zullen die wereld trotseeren, Lydia, zeg mU met één woord, of je met me mêe wilt strijden tegen die mêe- doogenlooze wereld, die ons het eenige geluk, dat el' in 't leven is, de Liefde, misgunt; zeg mij, of je me lief hebt, Lydia!

Ly dia.

Maal' Henri... ik ...

7e TOONEEL.

De vorigen, A n net e, L 0 u i s e.

A n net t e.

Ei, ei, zoo innig?

Lou i s e.

(tot Annette fluisterend.) Hegrijp je dat?

Wilder.

Wij konden 't samen altijd vinden, Lydia en ik en ... wij hebben nu maar afscheid van elkaar genomen. Bovendien heb ik haal' geluk- gewenscht met haar verjaardag, die de volgende week zal zijn, maal' dien ik helaas niet meer bij wonen kan.

A n ne tt e.

(tot Lydia.) Heb jij 'n mooi cadeau van hem gehad?

Louise.

Gut, ja, dat is waar ook, je bent in de vol·

gende week, juist vandaag over acht dagen, jarig. Zeg Annette, we zullen el' een pretje van maken, hoor je. Kom, laat ons dat eens aan de anderen vertellen en samen beraadslagen, welk programma we voor dien gewichtigen dag zullen opmaken. Kom!

A n net te.

(zacht tot Louise.) Geloof jij dat?

L 0 u is e.

Wat?

(17)

A n net te.

Wel van ... dat afscheid en van al die tee- derheid?

L 0 u i s e.

(schoude'r01Jhalencl.) Ze doet vreemd, die Lydia, dat is zeker.

A n n et te.

Zeg gerust: onbetamelijk. Als de lui dat eens wisten ... .

(Annette en Louise af.)

8e TOONEEL.

W i I del', L y d i a, Me Vl'. V. Ha s sen, Dr. Re 11 a r d.

Me v r. v. H as sen.

Niet ernstig, is 't wel dokter? Een beetje vermoeid is ze waarschijnlijk van het inpakken.

Zooals u weet, vertrekken mijn kinderen mor- gen.

Dr. Ren ard.

Ja, maar uw dochter heeft 't aan 't hart.

Wil der.

Aan 't hart? Kom, dokter, 't is toch ni(!t waar?

D r. Ren a l' d.

(tot Mem'. v. Bassen.) 't Hart is niet normaal.

Vroeger heb ik u daarop vluchtig gewezen, maal' nu herhaal ik 't met nadruk.

Ly dia.

En wat wilt u daarmee zeggen, dokter? Het is toch niet gevaarHik?

D 1'. Ren a r d.

Ik wil daarmee zeggen, dat elke emotie, de geringste gemoedsbeweging haal' moet worden bespaard. Uw dochter, mevrouw van Hassen, moet rust en volkomen kalmte iu en om zich heen hebben. Heftige aandoeningen zouden ge- vaarlijk kunnen zij n.

Me v r. v. Ha s sen.

Mijn arme Dora!

Wild e 1'.

Is daal' niets tegen te doen, dokter?

(18)

Dr. Ren ard.

Ik heb haar wat voorgeschreven, en zooal'l ik zei, volkomen rust; uw vrouw mag geell reden hebben zich te ergeren oÎ op te winden.

Wi I der.

Daar is goddank ook geen aanleiding voor.

Me v r. v. Ha s sen.

Dat gelieft jij te zeggen, Henri.

W i I der.

U bedoelt dat zij afscheid van u moet nemen 'I Nu, wat zou dat? In Indië zie je mekaar zoo dikwijls terug.

Dr. R enard.

Maken uwe beide kleinkinderen 't goed, me- vrouw va~ Hassen?

Wi I der.

't Zijn mijn kinde~en, dokter.

Dr. Renard.

Daar twijfel ik niet aan. Ik deed die vraag aan uwe schoonmama, omdat zij, zooals ik al meer opgemerkt heb, gewoonlijk beter weet, hoe ze 't maken. Nietwaar, mevrouw? een groot- moeder ... .

Me Vl'. V. H as sen.

Zel{er, dokter, zeker.

Ly dia.

Ja, maar Henri heeft 't ook altijd zoo druk met zijn werk. Als hij thuis komt, zijn de klein- tjes al naar bed.

(Jongelui aan de deurpost.) Me v r. v. Ha s sen.

Lydia, waarom voeg je je niet bij je gasten?

Kijk, de jongelui komen je al halen.

W i I der.

Lydia, vóór ik te laat kom, bewaar alle walsen voor mij. Kan ik er op aan?

Ly dia.

(zacht.) Egoïst!. ... Natuurlijk. (af.)

ge TOONEEL.

De vorigen, behalve L y dia.

Me v r. v. Ha s sen.

Die jeugd, 0 die jeugd! hé, dokter.

(19)

W i I de r.

Die verzuchting heeft voor onzen dokter geen beteekenis.

M e v r. v. Ha s sen.

En waarom niet?

Wi I der.

Voor zoo'n pessimist als dokter Renard be- staan er geen jeugd, geen vroolijkheid, geen levenslust, geen liefde ... .

D r. Ren a r d.

Stellig bestaan ze, vriend Wilder, maar de waarde, die ik aan die dingen hecht, is zéér, zéér betrekkelijk

Wi I der.

Nu ja, u kunt ni<!t ontkennen dat u niet aan een waarachtige liefde gelooft, en meer dan eens heb ik door u het hu~Yelijk hooren bespot- ten. Laatst zei u nog dat iemand die trouwt, zich evengoed in een cel gevangen kan laten zetten. U gelooft immers niet aan gelukkige huwelijken?

Me v r. v. H as sen.

Geloof jij er aan, waarde schoonzoon?

Wil der.

Net zoo vast als u, lieve schoonmama.

Dr. R en a rd.

Er zal toch wel moeilijk iemand ter wereld gevonden kunnen worden, die niet graag ge- lukkig, let wel, gelukkig getrouwd zou willen zij n met een vrouw van zij n eigen stand en ontwikkeling.

W i I de 1".

Maar gebeurt dat dan niet?

Dr. Ren ard.

Lang niet altijd. Vindt u bijvoorbeeld een huwelijk gelukkig, waarbij man en VI'OUW, soms met 'n groot gezin, gebukt gaan onder voort ..

durende materieele zorgen, veroorzaakt door schulden, door ziekte of door beide? En hoe noemt u 'n huwelijk, waarbij de man zijn vrouw eerst plechtig trouw belooft, en haar later open- lijk of in 't geheim bedriegt? Ik neem nog aan, dat beiden niet bepaald in onmin leven, want liefde, die liefde, die zelf het grootste leed doet vergeten - daarvoor is de massa immers totaal onvatbaar.

(20)

Wi I der.

Maal' er zijn toch uitzonderingen, dokter?

Dr. Ren a l' d.

Dat weet u net zoo min als ik. Wij behooren te oordeelen naar het wezen en niet naar den schijn. En wat ik in mijn leven, in mijn praktijk, heb kunnen waarnemen, zal mij voorloopig niet van mijn idee afbrengen, mijnheer Wilder.

10e TOONEEL.

(Me.n hoort een ,wals spelen.) De vorigen, L y dia.

Wil der.

Excuseer me, dokter. Ik hoor daar een wals spelen, en ik moet naar mijn danseuse.

Ly dia.

(aan den a1''ffl van een cavalier.) Bijna te laat! Me v r. v. H a s sen.

Lydia, zou je dit glaasje citroen water even aan Dora willen brengen? Ze heeft er zoo even om gevraagd. Misschien is er nog iets anders,

waaraan ze behoefte heeft. Wil je zoo lang bij haar blijven en haar zeggen, dat ik dadelijk kom?

D r. Ren a l' d.

Ik zal nu opstappen, mevrouw. De aanwezig- heid van een dokter op zoo'n partijtje maakt geen vroolijken indruk.

Me v r. v. Ha s sen.

Toe, blijf nog even dokter; ik zou u zoo graag over iets ernstigs willen raadplegen.

Dr. Ren ard.

Dat is een ander geval, dan blijf ik nog.

W i I der.

Je hebt gelijk, Lydia. Zij is valsch en wreed.

Ly dia.

Nu zie je zelf, dat ze altijd als een booze geest juist op het oogenblik tusschenbeide komt, als wij samen zijn, of als ik wat voor je doen wil.

Maar ik laat me niet dwingen. 0, als ze wist, hoe elke tegenwerking van haar mij sterkt in mijn ...

3

(21)

Wilder.

Waarin?

Ly dia.

In mijn gevoel voor jou, Hemi. - Kom, laat mij eerst voor de zieke zorgen, al geloof ik, dat Tante dat citroen water maar verzonnen heeft, om onze dansafspraak te beletten. .

Wilder.

Maar ik zal hier op je wachten.

Me Vl'. V. Ha s sen.

Je bent niet bijzonder galant voor onze vrou- welijke visites, Henri. Ik heb je nog met geen van die lieve meisj es zien dansen, dat is toch niet geheel comme il faut.

W i I der.

Dat doe ik juist om u te toonen, dat ik niets om "de lieve, mooie meisjes geef", zooals u zooeven verkoos te beweren.

He TOONEEL.

De vorigen, Ver a, Ros e, T i 11 y.

Ros e.

We zoeken Lydia, we missen een paar voor de lanciers.

Me v r. v. Ha s sen.

Lydia is bij de zieke, lieve meisjes.

Ros e.

Hoe akelig hé mevrouw, dat uw dochter juist dezen avond niet in ons midden kan zijn.

Me v r. v. Ha s sen.

't Is gelukkig niet van beteekenis, Rose.

Vera.

Zou de dansmuziek haal' niet hinderen, me- vrouw?

M e v r. v. H a s sen.

Neen, maakt jelui maar gel'Ust pret.

Ti 11 y.

Wij hebben zoo gerekend op meneer Henri, en schijnt hij niet mee te willen doen.

(22)

Vera.

En anders is u altijd zoo amusant.

W i I der.

Wel, wel 't is de omgekeerde wereld: j dames maken aan heeren complimentjes.

Ti 11 y.

(Wilde'r bij den arm grijpend.) Allo, Wilder, laat ons nu niet in den steek.

meisjes, we zullen dezen cavalier maar als b mee naar de danszaal brengen.

W i I der.

("net 'n zucht.) Nou, vooruit dan!

(Wilder en de meisjes af.)

12e TOONEEL.

Me v r. v. Ras sen, Dr. Ren a r d.

Mevr. v. Rassen.

Eindelijk zijn we alleen. Ik heb u zoo te zeggen, zoo veel te vragen, dokter. En het valt me zoo zwaar ... De mogelijkheid dat mij zou kunnen vergissen, en dat mijn mij bedriegen ... .

Dr. Ren a rd.

Mevrouw, u maakt me nieuwsgierig. Als u mij kent en vertrouwt als een vriend, spreek dan vrij uit, mevrouw. Wanneer het in mijn macht is, u te helpen, dan weet u immers, dat u op mij kunt rekenen.

Me v r. v. Ha s sen.

Ik dank u, dokter; voor u zal ik dan ook niets verbergen. Als vrouw alleen word ik geheel onvoorbereid geplaatst voor een vreeselijk geval.

Het betreft de toekomst van mijn nicht Lydia, voor wie ik beloofd heb aan haar vader, die uw vriend was, te zorgen als voor mijn eigen kind. Lydia is altijd een zonderling meisje geweest. Dat weet u dokter. U kent het kind al jaren. Zij heeft een wil van ijzer, en u is el' vaak getuige van geweest, hoe ik machteloos sta tegen dien onverzettelijken wil. Zoo lang 't een onbeduidende kwestie gold, heb ik Lydia, om den vrede wille, altijd toegegeven. Maar nu het een geval geldt, zóó ontzettend gevaarlijk, nu haar goede naam op het spel staat, màg ik haar geen haarbreedte toegeven. Met het

(23)

gevolg dat we nu op voet van oorlog met elkan.

der leven. Zij wil mij niet begrijpen, en haar gedrag is mij een raadsel.

Dr. Renard.

Wat is er dan, dat u verontrust, mevrouw?

M e v r. v. Ha ss e n.

o

God, dokter, ik vind 't zoo vreeselijk het u te zeggen. De woorden willen mij haast niet over de lippen. Lydia ... Lydia ... heeft mijn schoonzoon lief.. ....

Stilte.

Dr. Ren ar d.

Weet hij dat mevrouw?

Mevr. v. Hassen.

Bij al haar vreemdheid is ze zoo naiëf, dat het al een wonder moet zijn, als mijn schoon- zoon, die voor al wat rokken draagt 'n passie heeft, haar genegenheid voor hem niet opmerkt.

D r. Ren ar d.

Wat zal ik u zeggen, mevrouw. Psychologisch beschouwd, verbaast mij het geval niet. Het staat niet op zich zelf. Men heeft er meer voor- beelden van gezien, en waarlijk, men moet in

de allereerste plaats het meisje beklagen, dat tegen zoo'n onzaligen hartstocht te kampen heeft. Dàt ze dien in haar gemoed voelt op- komen, is haar schuld niet. Wij zouden eveneens boos kunnen worden op iemand die de koorts, de pokken of de mazelen krij gt, Maar als ze dien hartstocht voedt, en vooral als hij dien voedt, dan mevrouw, wordt de zaak ernstig. - Maar zoover zal 't wel niet komen. Daarvoor heeft ze u tot beschermster, en daarvoor heeft uw schoonzoon een te lieve echtgenoote. Wel- licht is 't een kleine flirt ...

Me Vl'. V. Ha s sen.

o

neen, dokter, ondanks uzelf, ondanks uw cynisme, blijkt 't nu weer, dat u nog te zeer gelooft aan het goede in de menschen; 't is zonde dat ik 't zeg, maar op het punt van vrouwen vertrouw ik mij n igen schoonzoon niet.

Dr. Re 11 a r d.

En op het punt van mannen staat Lydia bij mij boven verdenking.

(24)

Me v r. v. Ha s se n. 13e TOONEEL.

Ik weet wat u bedoelt, en juist in die bedoe- De vorigen, L y dia.

ling, ~aarmee ik het volkomen met u eens ben,

ligt het gevaar. Wanneer Lydia eenmaal haar L y dia.

liefde aan een man heeft weggegeven, vrees ik, Dora slaapt vast, Tante, daarom heb ik haar dat alleen de dood die liefde in haar hart zou ,-"0. U <;';11 durven laten. Ik ga nu weer naar de kunnen. vernietigen. gasten toe, vindt u dat goed?

Dr. Ren ard.

Kom, kom mevrouw, u wordt waarlijk nog romanesk in het late avonduur.

Me v r. v. Ha s sen.

't Is waar, ik had moeten bedenken, dat ik tot een cynicus spreek.

Dr. Renard.

Maal' dat behoeft de ernst van het geval niet weg te nemen, mevrouw. Bovendien zal door het vertrek van uw schoonzoon aan die amoureuse tijdpasseering tooh al heel gauw een eind komen.

Me v r. v. Ha s sen.

Dat is ook mijn eenige troost, dokter.

Me v r. v. Ha s sen.

Zorg vooral dat het hun aan niets ontbreekt, Lydia. Ga eens kijken of de plombière goed hard gebleven is. (Lydia af.)

14e TOONEEL.

Me v r. v. H a s sen, D r. Ren a r d.

Me v r. v. Ha s sen.

Kom u nu ongemerkt hiel' staan, dokter, en observeer die twee. U zult mij toegeven, dat mijn oogen goed gezien hebben. Ziet u de uitdrukking van beider gezicht nu ze weer bij elkaar zijn? ...

Ziet u, hoe innig hij haal' handen in de zijne neemt, en hoe fluisterend hij met haar spreekt?

Kijk, dokter, ze drinken uit één en hetzelfde glas ...

(25)

Dr. R enard.

Ik heb genoeg gezien, mevrouw. Het doet me leed, werkelijk leed voor u, maar nog niet alles is verloren. Houd u moedig, mevrouw, bedenk dat het toch de laatstè avond is, en dat het lot morgen die beiden van elkander scheidt. Maak u dus niet noodeloos ongerust, 't is een voor- bijgaande verliefdheid. Ik ga nu heen, mevrouw, en om geen spelbreker te zij n, wilt u mij zeker wel vergunnen, door deze deur naar huis te gaan.

Goeden nacht, mevrouw, beterschap met uw dochter.

Me v 1'. v. Ha s sen.

Adieu, dokter; dank voor uw belangstellillg.

(ln de de1tr, waa1'door de dokter vertrekt.) 't Is twaalf uur. Ik hoop niet dat mijn gasten 't laat zullen maken. Daal' gaan el' al 'n paar heen. Dag dO.kter!

15e TOONEEL.

Me v r. v. Ha ss en, L 0 u i s e, Ver a, MeI a n i e.

L 0 u i s e.

(een sortie OJnslaand.e.) Wij komen u goeden nacht wenschen, mevrouw.

Me v I'. V. Ha s sen.

Nu al? ... Maar het is goed zoo, dat je om de zieke gedacht hebt, die rust moet hebben, om morgen frisch op reis te kunnen gaan.

VeI' a.

Wij hebben ons dol geamuseerd, mevrouw, en danken u zeer voor den gezelligen avond.

St 0 f fel a a r.

(miet een mandoliell in de hand, en een dame aan den arm.) En ik ook, mevrouw, als u mij later weer vra:agt, breng ik weer mijn man do- Iien, ja?

MeI a n i e.

Ik dank 'u ook, Mevrouw.

L 0 u i s e.

Vel'a zal dit feestje wel nooit vergeten, me- vrouw, want ze heeft van avond haar waren Jacob ontmoet.

Vera.

Foei, mevrouw, wat kan zij plagen.

(26)

MeI a n i e.

Als Louise Vera venaadt, dan zal ik u haar amant noemen, dat is billijk, is't niet, mevrouw?

Louise.

Dat mag je gerust, mevrouw weet wel d<;\t ik nog al den tijd heb, 't is toch nog maar apekool hé! mevrouw? Nu, dag mev,rouw, wel te rusten.

Vera.

Nacht mevrouw, het beste met de zieke.

MeI a n i e.

Slaap wel, mevrouw, de groeten 'aan Dora!

(de 3 meisjes af.)

16e TOONEEL.

Me v r. v. H as sen, A n net t e, Pop p i e, COl' r y, Th é r è s e, Ti 11 y.

(de jonge rneis.ies aan den a1'1n van cavaliers.) A n net te.

Daar is een tijd van komen en een tij<f

van ... ? Bonne nuit, mevrouwtjelief, en wel bedankt voor uw hartelijke ontvangst.

Me Vl". V. Ha s sen.

En heb jij pret gehad, Annette, en de anderen ook?

A 11 ega s ten.

o

ja, Mevrouw, dolle, dolle pret.

Me v r. v. Ha s sen.

Dat is goed, en komt jelui allen weer spoedig eens aan? Als Dora weg zal zijn, gevoel ik me des te eenzamer. En het vertrek van de beide kleintjes, haar kinderen, 0, wat zal ik die missen! Wat een leegte dan in huis!

Ti 11 y.

Hé ja, die schatjes!

Co r r y.

We hebben plannen gemaakt om de volgende week allen weer present te zij n. Dan is immers Lydia jarig? Welnu, we hebben onder elkaar zooeven een kostelijk feestprogramma samen-

(27)

gesteld voor dien dag. Daar zult u van staan te kijken. U vindt 't toch goed, mevrouw?

M e v r. v. H as sen.

Allerliefst van jelui, allerliefst. Dus tot Ly- dia's jaardag.

Thér è s e.

Nacht mevrouw.

M e v 1'. V. H as sen.

Adieu Thérèse, nacht Poppie, nacht Corry, nacht TiIly ... hé, waar is Rose?

Pop p i e.

Rose staat buiten nog te praten met Lydia en meneer Wilder. Haar rijtuig is er nog niet.

D " aag. ,

Dáàg!

A I I e mei s jes.

M e v r. v. Ha s sen.

(alle gasten af.)

17e TOONEEL.

M e v 1'. V. Ha s sen, W i I der, Ros e.

Ros e.

Ik ben de laatst overgeblevene, mevrouw. 't Is tijd om afscheid te nemen. Maar ik kom terug op Lydia's \'erjaardag, de volgende week. Mag ik u hartelijk danken voor uwe v1'iendelijkp.

invitatie, en 'u het beste wenschen met de zieke?

M e v 1'. V. Ha s sen.

Wel thuis, lieve Rose, de groeten aan pa en ma.

W i I d e 1'.

Mag ik u naar uw rijtuig brengen, mejuf-

frouw? (Wilde?' en Rose af.)

18e TOONEEL.

Me v r. v. Ha s sen, L y dia.

M e v r. v. H as sen.

(staat bij ,een de?' achterdewren en zegt tot Lydia, die 1'n de buitengalerij onzichtbaar voor de toeschouwe?'s is.) Lydia, wat doe je daar nog? Waarop wacht je?

(28)

Ly dia.

(onzichtbaar.) Ik berg de glazen en op, Tante.

Me v r. v. Ha s sen.

Laat dat van avond maar 'aan mij over, en ga nu slapen.

Ly dia.

(scMijdt lan gzaam uit de achte?'gaLerij haat· kamer links VÓÓ?', en bij de deur genaderd, zegt ze:) Feeks! je denkt me te kunnen

boomen, dat zullen we eens zien!

(Lydia af.)

1ge TOONEEL.

M e v 1'. v. Ha s sen, W i I der.

W i I der.

Ziezoo, ik dank den hemel, dat alles achtel' den rug is, u ook niet, ~choonmama?

M e v r. v. Ha s sen.

Ik niet minder, Henri, als alles nu maar 001<

voor goed uit is.

W i I der.

Wat zegt u dat gewichtig!

Me v r. v. Ha s sen.

Als je me maar begl'~jpt, heer schoonzoon.

W i I der.

Wou u mij in den laten nacht soms weer eens uitdagen tot een scène? Kibbel dan maar met dien pias dáár (naar de clotwnbuste wijzend), ik gun hem de pret. Slaap u Jekker, schoonmama, ik ga naar bed.

(Wilder ?'echts af.) Me v r. v. H as sen.

(nuutr buiten ?·oepend.) Sidin, boenoe lampoe.

(af.)

20e TOONEEL.

(De lnlandsche jongen draait de lichtkroon op één heel klein l:ichtje uit. "Het tooneel blijjt eenige oogenbli.1ck,en leeg.)

4

(29)

21e TOONEEL.

W i I der, L y d i a later Me v 1'. v. Ha s sen.

Wilder.

(k01J11end 'Uit kame1' rechts, fl'uiste'rend) Lydia ... Lydia ...

Lyd i a.

(komend tdt kalne?· links, fluiste1'end) Henri... W i I de r.

0, ik wiRt wel, dat je zóó niet van mij weg zou gaan. Krijg ik nog niet 's een kus van je? ...

Dus ik reken op je, morgen? Je ontvlucht dit huis?

Ly dia.

Ik ga met je mee, nenl'i. Ik zal een briefje aan Tante achterlaten. Maar wat zal Dora er van zeggen ... ?

• Wilde r.

Ik zal haar zeggen, dat je haal' in het huis- houden helpe.n wilt, zoo lang ze nog zoo sukkelt.

Is dat goed, lieveling?

Ly dia.

0, heerlijk, zalig Henri, altijd bij je te zijn!

Me v r. v. H as sen.

(treedt intusschen schoo1'voetend nade1', dmait 'plotseling het licht op, en roept ontzet uit, als zij ziet dat W'ilde1' Lydia een handkus geeft,) Lydia! ! !

Scherm neer.

(30)

TWEEDE BEDRIJF.

Een gedeelte van een park, waaraan het

Va1/ M em\ vetn H assen g?'enst.

Ie TOONEEL.

Me v 1'. V. Ha s sen, De he ere n M e v r. G 0 et e r man.

(Als het scherm opgaat, zit Mevrouw v. H 'in g,epeins ve1'Zonken aan een tuintafeltje.

heer en Mev'r. Goeterm.an komen, in het wandelend, op haar af.)

Go e ter man.

Aha, mevrouw van Rassen, wat treft dat dig, dat we u hier ontmoeten. Hoe gaat het u

M e v r. G 0 e ter man.

Ja, dat 's aardig.

Me Vl'. V. Ha s sen.

Goeden dag, mijnheer Goeterman, dag vrouw. Gaat zitten.

Go ete rm a n.

Wij waren aan 't wandelen in 't park, en zoo: hier ergens moet het voorerf van mevrouw van Hassen uitloopen. Het huis grenst n 't park. En waarachtig, we zagen u hier zitten.

M e v r. G 0 et e l' man.

We storen u toch niet?

Me v r. v. Ha s sen.

Wel neen, mevrouw.

Go ete rma n.

We komen zelden dezen kant uit, dat begrijpt u. We wonen wat ver uit de buurt. Maar we wilden u toch persoonlijk dank zeggen voor 't genoegelijk avondje, dat onze dochter Annette verleden week bij u heeft doorgebracht.

M e v r. G 0 et e l' man.

Ja, dat was aardig. Annette vertelde, dat ze veel p1'et gehad had.

Me v r. v. Ha s sen.

Och, ja? 't Was toch maar 'n eenvoudig partij- tje. Een ,afscheidfeestje voor m'n schoonzoon, die 'n hartstochtelijk danser is.

(31)

M e v r. G 0 e ter man.

(ha(t1" stoel dichte1"bij schuivend.) Hé ja, aardig.

G 0 e ter man.

(sch'uilt zijn stoel ook nade1·.) Hij heel jong, uw schoonzoon, is 't niet?

M e v r. G 0 e ter man.

Dat zal wel. Annette zei immers ... zoo van den leeftijd van ... Lydia ... ?

Me v r. v. Ha s sen.

Van mijn dochter Dora, bedoelt u. Lydia is mijn nicht.

M e v r. G 0 e tel' man.

Uw nicht? hé, dat's aardig. (tot Goete1'man) Gunst, hoe kom ik zoo op eens mevl'ouw'S schoonzoon met haar i.n verband te brenge!1 '1

G 0 e ter man.

Heel natuurlijk. Ze woonden samen in huis bij mevrouw v. Hassen, niet waar, mevrouw?

En misschien zag men ze veel samen, die twe . Daar steelct ook niets in, hè, niets in, vind ik.

M e v r. Go e ter man.

Neen, niets. Wie zegt er ook wat van?

Go e term a n.

Nou ... Nou ... el' zijn altijd menschen, die 't... vreemd vinden. Ach, de wereld zuigt graag gif llit de onschuldigste dingen.

Me v r. G 0 e ter man.

(tot Mevr, v. Rassen.) Uw nicht Lydia is zeker ... thuis niet waar? We moesten haar per-

oonlijk de groeten doen van Annette, ziet u ... Me v r. v. Ha s sen.

Het spijt me voor u, mevrouw, maar mijn nicht is op 't oogenblik niet thuis.

G 0 e ter m a 11.

Dan komt ze zeker dadelijk thuis. Ze is ook aan 't wandelen gegaan met dit mooie weer, dat spreekt van zelf.

Me v 1'. V. Ha s sen.

Neen, mijnheer, Lydia is op reis ... voor korten tijd.

M e v r. G 0 e ter man.

(kijkt heutr man veelbeteekenend aan.) Hé, dat's aardig,

G 0 e ter man.

(kijkt wederkee1'ig zijn vrouw aan.) 0 ... zoo!

(32)

Me v r. G 0 e ter man.

(tot mevr. v. Hassen.) Is ... is ze misschien . . .. .. met die schoonzoon mee? ...

M e v 1'. V. H a s sen.

Zij is uit logeeren bij hem en mijn dochter, die ziek is, en veel afleiding moet hebben.

M e v r. G 0 e ter man.

Juist, ja, juist, dat's aardig.

Go et e rm an.

(plotseling koel en afgemeten.) We kwamen u meteen ook meedeelen, mevrouw, dat Oll~e

dochter Annette voortaan niet meer mag mee- doen in de tennisclub, waarvan uw nicht ook lid is. Hm ... hm ... !

Me v r. G 0 et e l' man.

Neen, neen, dat mag ze volstrekt niet meel'.

Go eterm an.

En dat samen toeren in onze bendy, ook niet meer.

Me v r. v. Ha s sen.

Mijnheer ... Mevrouw ... ik begrijp u niet ...

Me v r. G 0 et e r man.

Niet? Hé, dat's aardig. Kom, man, laten we mevrouw eens den tijd, om er over na te denken.

Go ete rma n.

Dat zullen we. (stijf groetend.) Mevrouw ...

Me v 1'. Go e ter man.

(uit de hoogte.) Mevrouw.

Me v 1'. V. Ha s sen.

(buigt, valt langzaam in een stoel neer en ver- zinkt in droef g,epeins.)

(Echtpaar Goete1"YY1ian af.)

2e TOONEEL.

Me v r. v. H a s sen, St 0 f fel a a r, Si din.

Si din.

(nadert Mevr. v. Hassen, wijst met zijn duim achte1' zich naar Stoffelaa1' en zegt.) Ada tamoe.

St 0 f fel a a r.

(gekleed in lange jas n~et handschoenen.) Dag.

Mevrouw van Hassen. Uw jongen heeft me

(33)

hierheen geleid. Neem u niet kwalijk m'n Vl'Jj heid. Doet mij genoegen u te zien. Hoe is h met den staat uwer gezondheid? Het recht aangenaam u te mogen spreken,

St 0 f fel a a 1'.

Ik durf niet, mevrouw, mijn lippen bibberen.

Me v r. v. Ha s sen.

U komt mij toch geen ongeluk meedeeJen?

Me v r. v. Ha s sen. Gt'oote hemel, 't is toch niet over mijn nicht, over Lydia? Spreek, spreek, mijnheer, u weet Waaraan heb ik het genoegen van uw t>e:lOe~Rl] niet, hoe de angst me verontrust. Spreek, geldt te danken, mij11heel' Stoffel aar ? U excuseert

d t 'k 't Lydia ? ...

a 1 u in onze tuinkamer ontvang? De I is mooi helder, en in huis krijgt men het gauw warm.

S tof fel a a 1'.

Ik heb 't anders koud genoeg, Mevrouw.

Voel u maal', mijn handen en mijn voeten Zijll steenkoud ... .

M e v 1'. v. H a s sen.

Neem plaats, m\inheel'.

S tof fel a a r.

Alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft, mevrouw.

M e v 1'. V. H a s sen.

U is mij de reden van uw komst nog vel"

schuldigd te zeggen.

St 0 ff e I a a r.

(zenuwachtig. ) Ja, mevrouw.

Me v r. v. Ha s sen.

(met klimmende onge?'Ustlbeid.) Almachtige God, wat is el' gebeurd? Waar hebt u haar gezien?

St 0 f fel a a r.

Op... op ... de soireé ... vGrleden.

week. ... .

Me v r. v. Ha s sen.

En? Ga voort, mijnheer, ik bid u, ga voort, geneer u niet, ik wil alles weten, alles ... Wat wilt u verder vertellen, wat komt u doen? !

(34)

S tof fel a a r.

Nou, als u zoo'n haast maakt, zal ik 't maar inééns zeggen.

M e v 1'. V. Ha s sen.

Ja, toe vooruit dan ... u maakt me ziek ...

wat wilt u dan?

S tof fel a a r. Ik ... ik ... wil trouwen.

Me v 1'. V. Ha s sen.

Mijnheer, schaamt u zich niet, mij in mijn eigen huis voor den gek te houden ...

S tof fel a a 1'.

Vraag excuus, mevrouw, ik kwam niet om met u te trouwen, maar ik kwam u over een

huwel~jk met juffrouw Lydia spreken.

M e v r. v. Ha s sen.

Maar mijnheer, ik ,"at niet, hoe u ...

St 0 ff e I a ar.

Ach, mevrouw, ik kan niet slapen, niet eten.

niet werken, als ik aan haar denk.

Me v 1'. V. Ha s sen.

Is u er wel van overtuigd, dat mijn nicht uwe genegenheid beantwoordt?

S tof fel a a r.

Dat komt er niet op aan, mevrouW, als ,ik haal' slechts beminnen mag ...

Dan geven, voor u.

Me v r.. v. Ha s sen.

kan ik u ook in het geheel geen hoop mijnheer. Mijn nicht is geen partij

S tof fel a a r.

En zij vond mijn voordrachten zoo mooi. ...

Me v r. v. Ha s sen.

Laten wij er niet veel woorden over vuil maken, mijnheer Stoffel aar, ik herhaal: mijn nicht kan uw vrouw niet worden.

St 0 ff e I a a r.

Ja, vroeger niet ... nu wèl. ... misschien. M e v r. v. H a s sen.

Dat begrijp ik niet goed. Waarom zou miJn nicht vroeger uw vrouw niet hebben kunnen zUn, en nu wèl?

St 0 f fel a a r.

Ik zal 't zeggen. Niet boos worden, ja me- vrouw?

(35)

M e v 1'. V. H a s sen.

Ga uw gang, mijnheer.

St 0 f fel a a r.

Nu dan. De lui spreken niet goed over juf.- frouw Lydia en ... en ... ik heb kassian met haar.

Me v 1'. V. Ha s sen.

Niet goed? Wat bedoelt u daal'mee?

S tof fel a a r.

Ze zeggen, niet boos worden, ja mevrouw?- Ze zeggen, mejuffrouw Lydia is van u weg- geloopen, en nu zal niemand haar meer willen hebben. Maar ik wel, ik wil graag ...

M e v r. v. H a s sen.

(zacht voO?' zich.) Gl'oote God Lydl'a L di , , y a, wat heb je gedaan!

S tof fel a a r.

Dat weet ik eigenlijk ook niet, maar ze zeggen 't. En nu denk ik zoo: als niemand de juffrouw hebben wil, dan zal ik haar vragen. Kassian, ik heb bepaald kassian met haar.

Me v 1'. V. Ha s sen.

(zich vern!lannend.) Zie eens, mijnheer Stoffe- , mijn nicht is op dit oogenblik niet thuis, maal' ik zal haar uw aanzoek overbrengen, e.l ik twijfel niet, of zij zal u in elk geval daarop een ... schriftelijk antwoord geven.

St 0 f fel a a r.

Dat is goed dan. Maar zult u niet vergeten, mevrouw, aan uwe nicht te zeggen, dat ik pas weer nieuwe voordrachten gekocht heb, mis- schien ... .

M e v r. v. Ha s sen.

Ik wensch u een goeden avond, mijnheer Stoffelaar.

S tof fel a a r.

Alsjeblieft, alsjeblieft, mevrouw. Dag me-

vrouw. (buigend af.)

3e TOONEEL.

M e v r. v. Ha s sen.

0, groote God, wat moet van dit alles wor- den!. ...

(36)

4e TOONEEL.

M e v r. v. Ha s sen, Dr. Ren a r d, L y d i a (op den achterg'rond.)

Dr. Ren ard.

Mevrouw, ik breng u uw verloren kind terug.

't Heeft me heel wat moeite gekost, haar mee te krijgen. Ze weigerde beslist, zoodat ik ze~r

streng moest optreden, en eerst toen ik haar het ergste voorhield dool' te zeggen, dat zij u en zichzelf blootstelde aan schandaal - toen ging ze eindelijk mee.

Me v 1'. V. H as sen.

Goddank! Waar heeft u haar gevonden, haar achterhaald?

Dr. Ren ar d.

Ik trof de familie Wilder in een hotel te Djokdja aan. Daar zou ze twee dagen uitrusten, dan doorgaan naar Soerabaja om de boot te nemen naar Bandjarmassin. Als ik ze niet direct nagereisd was, zou ik te laat gekomen zijn.

Wilder zou 't binnenland van Borneo, gehef'l afgesloten van de wereld, bereikt hebben, en Lydia ... ach, ze wist heusch niet wat ze deed.

M e v r. v. H a s sen.

Beste dokter! Ik dank u. Waal' is ze ... breng haal' hier.. .... gauw, gauw ... Ik beef over al mijn leden ... .

Dr. Ren ard.

Ze komt. Ik zal u met haal' alleen laten. Tot

straks. (af.)

5e TOONEEL.

Mevr. v. Rassen, Lydia.

Ly dia.

Tante ...

M e v r. v. Ras sen.

Lydia, moet ik je zóó terugzien ... en je slaat je oogen niet neer?

Ly dia.

Neen. Waarom? Ik heb niets misdaan, en behoef mij dus niet te schamen.

5

(37)

Me v r. v. Ha ss e n.

Hoe heb ik 't nu met je, Lydia? Heb jij je niets te verwijten, durf je dat te zeggen? En waarom heb je mij niet vooraf behoorlijk verlof gevraagd, aleer je als een vluchtelinge de reis met Wilder meemaakte?

Lyd i a.

Ik wist, dat u 't mij toch niet zou toestaan.

Me v r. v. Ha ss e n.

Foei, wie leerde je zulke nette manieren? Is 't hier in huis niet goed, niet fatsoenlijk genoeg naar je zin? Ben ik niet lief genoeg voor je?

Ly d La.

't Mocht wat!

Me v r. v. Ha s sen.

Maar mijn hemel, wat verlang je dàn van me? Wat is 't, dat je zoo ontevreden stemt, en wat geeft je 't recht, zoo'n toon tegen mij aalt te slaan? Lydia, ik begrijp je niet.

Ly dia.

Dàt is 't, helaas, dàt is het ware woord: u begrijpt mij niet.

M e v r. v. H as sen.

Of jij mij niet!

Ly dia.

Dat kan ook wel wezen. Maar dit is zeker, als u wist, hoe ongelukkig ik mij hier in huis gevoel, zou u zeker anders voor mij zijn.

Me v r. v. H as sen.

Hoe anders? Wat wil je dàn?

Ly dia.

Vrijheid!

M e v r. v. H as sen.

Vrijheid! ! Ben je hiel' thuis dan niet vrij genoeg? Wie legt je hier aan banden, wie?

Lyd ia.

u.

M e v r. v. H a s sen.

Ik? In welk opzicht dan toch?

Ly dia.

Dat weet u beter dan ik.

(38)

Me v r. v. Ha s sen.

Ah! er gaat mij een licht op. Dus je wilt, dat ik je vrij zal laten in je hoogst onbehoorlijke houding tegenover een getrouwd man?

L y dia.

Waarom noemt u mijn houding onbehoorlijk, wanneer ik medelijden heb met Henri, die zoo ongelukkig is?

M e v r. v. H a s sen.

Medelijden! El' bestaat niet de minste reden om met Wilder medelijden te hebben.

L y dia.

Dat weet u niet. H~j is niet gelukkig getrouwd.

M e v r. v. H a s sen.

Wie zegt jou dat?

Lyd i a.

Hij zelf heeft het mij meermalen verzekerd.

M e v r. v. H a s sen.

Onzin. Ik geloof er niets van, en al was nat waar, dan zou hij zich waardiger toonen, door daarover niet te spreken, ten minste niet met een jong meisje.

Ly dia.

Ik kan mij best voorstellen, dat hij niet bij

'It zijn hart uitstort.

Me v 1'. V. Ha s sen.

Nog eens: ik geloof er niets van.

Ly dia.

En ik zeg 'll: ik heb 't zelf bijgewoond, dat hij en zijn vrouw elkander niet begrepen.

M e v r. v. H a s sen.

Hoe zoo ... ?

Lydia.

Zij is jaloersch.

M e v 1'. V. Ha s sen.

Daar zal Dom dan ook wel haar redenen voor hebben, denk ik. En als jij, zooals je zelf ver- klaart, er bij bent geweest, w,as de oorzaak van

die jaloezie ook niet vel' te zoeken.

Ly dia.

Meent u soms, dat ik el' aanleiding toe g~­

geven heb? Ziet u wel, dat u mij weer verkeerd beschuldigt? 0, hoe kon ik zoo zwak zijn, om

(39)

op verzoek van Dr. Renard hier terug te komen Wat deed hij zich ook te bemoeien met mij doen en laten.

M e v r. v. H a s sen.

Ik duld niet, dat je op die wijze spreekt over Dr. Renard. Of denk je misschien, dat hij VO,)!' zijn plezier je heeft nagereisd: om je weer terug te voeren in mijn huis? Daarvoor heeft hij zijn tijd, zijn rust, z~jn praktijk zoolang moeten op- offeren. Toen hij zag, dat ik radeloos en wan.

hopig was over je ongepermitteerd vertrek, bood hij aan, je direct na te reizen, en h~j deed dit niet alleen om mijnentwil, maar bovenal in jouw eigen belang, Lydia. Want al je kennissen hebben je clandestiene reis in verband gebraeht met je vreemde houding tegenover mijn SChOOll.

zoon. Ik ben el' van overtuigd, dat iedereen 't gemerkt heeft op de soirée van verleden weel{.

hoe j~j je het hof hebt laten maken, en hoe jij voedsel gaf aan de malle Don Juannerie vall WiJder.

Ly dia.

U heeft de menschen op 't idée gebracht door uw hinderlijke spionnage en uw wantrouwen.

Waarom mag ik niet toollell, dat ik Henri graag lijden mag, en dat ik hem beklaag ... 'I

M e v r. v. H as sen.

Je bent oud en wijs genoeg, om mijn wan- trouwen te verklaren, en om te weten, dat wat

'e voor mijn schoonzoon voelt, niet louter sym··

~athie

of medelijden was, maar dat je ...

Ly dia.

Nu, zeg u 't gerust.

Mevr. v. Hassen.

Dat je ... dat je hem lief hebt.

Ly dia.

(tl'Ïornfantelijk.) Ja, ik heb hem lief, boven alles!

Me v r. v. Ha s sen.

Schaam je, schaam je voor die bekentenis.

Liever zag ik je dood voor me liggen dan ,~e moeten ondervinden, dat de dochter van mlJn braven broer een ... een slechte vrouw ge·

worden is.

Ly dia.

Wat zegt u? Ben ik een slechte vrouw ge- worden, omdat ik lief heb ... ?

(40)

M e v 1'. V. H a s sen.

Ja, die liefde is misdadig. Nog wil ik gelaoven, dat je dwaalt in jeugdige verblindheid. Dus als je prijs op mijn achting stelt, verstik dan elk gevoel voor Wilder in je hart, en vergeet hem voor altijd.

Ly dia.

Onmogelijk. Ach, wat weet u van liefde af I Wat weten al die menschen af van dat machtige, alles ovel'heerschende gevoel; ze denken dag en nacht aan niets anders dan aan eten en drinken, plezier maken en geld verdienen.

M e v r. v. H a s sen.

Lydia, je bent krallkzinnig! ! Ly dia.

Ik krankzinnig? Nu, dat moet u maal' eens zien.

M e v r. v. H a s sen.

Maar Lydia, voel je dan niet, dat 't geen jij voor liefde aanziet, een ongeoorloofde verstand- houding, een misstap is, die de wereld veraf- schuwt?

Ly dia.

Wat kan m~i die wereld schelen! De wereld behoeft m\jn hart de keus niet voor te schrijven.

Ik weet, wat u bedoelt, Tante. Ik zal me ni qt

vergooien, mijn naam en mijn eer zijn mij even lief als de uwe voor lt, en waarl\jk, wanneer u mij hier het leven ten laatste niet ondraaglijk hadt gemaakt, ik zou de kracht misschien heb- ben gehad, Henri alleen te laten vertrekken, en mij hebben kunnen vergenoegen met hem lief te hebben uit de verte. 'Maar nu ...

M e v r. v. H as sen.

Ik kàn volgens mijn geweten niet anders handelen, en ik zal zoo voort blijven handelen.

omdat ik het je vader beloofd heb, en omdat ik ondanks alles oprecht van je houd.

Ly dia.

Als dàt uw vaste voornemen is, dan ziet u mij niet meer terug. Ik zal u dankbaar blijven voor al hetgeen u voor me gedaan hebt, maar ik ~il

vrij zijn in mij 11 liefde. U noemt dat een mlS- stap, ofschoon ik mijzelf geen oogenblik ver- geten heb en 't nooit zal doen, welnu, liever een

(41)

misstap uit liefde dan een huwelijk zonder liefde Aan

d~t

laatste IGoddank! hoop ik mij niet

t~

bezondIgen. Adieu, Tante. (af.) Me v r. v. Ha s sen.

Lydia, ik bid je ... Lydia, kind, ... ik be- sterf het... Lydia... (ze zakt neer in een stoel en weent.)

6e TOONEEL.

M e v r. v. Ha s sen, Dr. Ren ar d.

Dr. Ren ar d.

Mevrouw, huilt u? Is het niet in orde geko- men met onze jonge rebel?

M e v r. v. Ha s sen.

Ach, dokter, wij z\jn verder van elkaar dan ooit, Lydia en ik. ZU heeft het huis verlaten voor goed ...

Dr. Ren a r d.

Is ze weg? Waarheen? Dus al mijn moeite . . .... we en ant IS zs was vergeefsch? Maal' Ik k . opgegaan?

Me v r. v. Ha ss e n.

Dien kant uit ... .

Dr. R en ar d.

0, dan heeft ze zeker troost gezocht bij haar vroegere vriendin, ja, er is geen twijfel aan:

ze zal haar toevlucht bij de supérieure van het klooster hebben gezocht.

M e v 1'. V. H as sen.

Zouden we ook daarvan haar niet terug houden, dokter?

Dr. R en a rd.

N u nog niet, mevrouw. Dat zou weer noode- loos opspraak wekken. Misschien laat Lydia 't wel bij een bedreiging, en keert ze straks uit eigen beweging hier terug.

Me v r. v. Ha s sen.

Dokter, u kent haal' niet.

D 1'. Ren a l' d.

Ik meen haar wèl te kennen, mevrouw, en juist daarom blijf ik in haar gelooven, in het goede, dat in haar zit.

(42)

M e v 1'. V. H a s sen . Dus u gelooft ook, dat ". .

ZIcht verloren d t . . zIJ lil geen enkel bI ' a ZIJ ollvera d d

ge even is niett n el' zich zeI , egenstaande haar misstap?

Dr. Ren a r d.

Mis tap? Welke misstap?

Mevr v . . H assen

Maar dokter ... ze IS . hem t h oe nagereisd ... .

D 1'. R e 11 a r d

N . .

u Ja ... wat bet I

. immers niets. ee {ent dat? Dat bewijst

Mevr . v . H assen En ze heeft m:: t.· .

hem Hef heeft

~'J dll~mf~lltelijk

bekend, dat

Z~

. ' on el bllkkcn of blozen. . D 1'. Ren a r d

Als L d' Y la dIen moed d' . .

u dàt te bekennen d 'I Ie oprechtheid heeft

a d ' an wnt u . ] ,

. an, at ze eerlijk schuld el .. 00 { vast op l/lderdaad sl'huldi ' zal belIJden, als zij

g IS.

Mevr. v. Rassen .

Dokter, dokter ... u gecft me den moed ... ..

geiooven ... in ... .

Dr. Ren a r d.

In Lydia's onschuld. Zeker. Wat hadt u dan wel gedacht?

M e v 1'. v. Ras sen.

Hetzelfde wat het publiek in zoo'n geval het eerst denkt.

D r. Ren a l' d.

En dat is? Natuurlijk het kwade, het leelijke, het ergste. Maar u wilt niet gelijk zijn aan dat kwaaddenkend publiek, niet waar, mevrouw?

u wilt boven dat publiek staan, u wilt betere gedachten hebben? ... anders zoudt u, Lydm'8 Tante, neen Lydia's moeder, mag ik wel zeggen.

anders zoudt u met dat publiek onder één deken schuilen. Als n zelf niet gelooft, aan Lydia',;

wezenlijke onschuld - ik laat haar dwaling er buiten _ hoe kunt u dan eischen, dat het pu- bliek er aan gelooft?

(43)

Dokter, uw woorden doen mij goed. 't Is {Jf er een ander licht valt op Lydia's figuur in deze zaak. Maar neen, uw medelijdend hart ideali- seert haar, uw langdurige vriendschap voor ons vergoelijkt haar handelwijze. De wereld denkt er evenwel anders over. U kunt niet ontkennen, dat haar naam op allel' lippen is, dat niemand aan uw opvatting van deze gebeurtenis waarde zal hechten, en eindelijk, dat haal' reputatie onherstelbaar vel'loren is.

Dr. R enard.

Wie beweert dat?

M e v r. v. H ,a s sen.

De heele stad. Zoo even kwam iemand mij bezoeken met het doel, Lydia in de gegeven omstandigheden ten huwelijk te vragen. U be- grijpt me, dokter. Hij had van het geval gehoord, en, met Lydia begaan, hoopte hij, dat ik nu zou toestemmen in hetgeen ik onder andere omstan- digheden stellig niet zou doen: Lydia aan hem uithuwelijken.

En w,at hebt u hem geantwoord?

Mevr. v. Rassen.

Ik heb hem verontwaardigd 'de deur gewe- zen ... •

D 1'. Ren a I' d.

Arme man! Hoe dom en onhandig ook geuit, was zijn bedoeling toch goed. En ook u wees hem de deur, in de meening, dat u er goed aan deedt. 0, dat misverstand onder de menschen, dat verwenschte kwaad zoeken in ~lke .hande- I' lI1g, I n , . elk woord in elke omstandIgheId. Hoe ..

anders had het leven kunnen zijn, als WlJ ei"

toe konden besluiten, in alles wat onze mede- menschen betreft, niet in de eerste plaats het kwade te zien! Maar ik dwaal af. Moet de naam van den pretendent, van wien u zooeven sprak, geheim blijven, mevrouw, of.. ... ,

Me v r. v. H ,a ss en.

Zeker niet, do.kter, u moogt gerust weten, wie 't is geweest: de commies Stoffelaar.

(44)

Zoo. En kon u uit zijn houding en woorden opmaken, dat de buitenwereld aan Lydia's onverwachte reis een beteekenis gegeven heeft, die haal' goeden naam kan schaden?

M e v 1'. V. H as sen.

Zijn aanzoek liet aan duidelijkheid niets te wenschen, en dàt is 't, wat me zoo'n vlijmend verdriet doet. 0 dokter, u weet, wat ik mijn broer op zij n doodbed beloofd heb, u weet, hoe ik altijd de vervulling van dien laatsten wenscll als mijn levenstaak heb beschouwd, en nu is al mijn waken, al mijn streven vergeefsch geweest.

Het is een vl'eeselijke torstand, dokter, diell ik op mijn leeftijd niet zoo gemakkelijk te boven kom. Heb ik daarvoer nu geleefd, om zóó on- voldaan, zóó gekweld door zelfverwijt, en zoo bezorgd over Lydia's toekomst eenmaal te moeten heengaan? Zeg u het eens oprecht, dok- ter, heb ik dat aan Lydia verdiend?

Dr. Ren ard.

Wees overtuigd, mevrouw, dat ik innig deel- neem in uw verdriet. Maal' laat ons niet den

om Lydia in de oogen va~ het pubhek te l'ehabiliteel'en, hoe eer hoe hevel'.

Me v r. v. Ha s sen.

Ach, ze is el' zich zelf niet genoeg var.l bewul:->t, hoe laag de wereld nu op haal' neerZIet. V.an- daag is ze jarig, dokter, en van al haal' ~l'len­

dinnen, die verleden week hier geweest ZIJn ~n plannen hebben gemaakt, dezen dag

~e~amenhJ~

te vieren, heeft niet één Lydia gefelICIteerd. Ju dat niet opvallend, dokter?

Dr. Ren ard.

Dat is zeker wel het beste bewijs, dat het publiek zich reeds met de zaak bemoeid heeft.

Me v r. v. H a s sen.

Mijn hemel, dokter, voelt u, hoe mij in 't diepst van mijn ziel pijnigt?

D 1'. Ren a r d.

dat tot

Onherstelbaar is de zaak niet me~rouw;

Misschien is er een middel om het pubhek to.

zwijgen te brengen, u uw rust terug te geven, en Lydia's naam te redden.

G

(45)

Me v r. v. H a s sen.

En dat is ... ? Dokter u maakt TIl

achtig.. .... ' e zenu

Dl'. Ren ard.

Ik zei: "misschien". nat hangt van Lydia af M e v 1'. V. H a s sen.

Hoe dat, dokter ... ?

D 1'. Ren a r d.

Wanneer zij zal hebben beslist over het aan zoek van Stoffelaal' ...

Me v r. v. H a s sen.

Dien ze natuurlijk niet neemt Dl'. Ren a r d.

Welnu, in dàt geval, zal ik het wagen haal' ten huwelijk te vragen.

Me v 1'. V. Ha s sen.

(ten hoogste veTbaasd.) U dokt

M d ' . er, u? u? ...

aal' at is u geen ernst, dokter.

D 1'. Ren a r d.

Stellig, mevrouw, 't is mij hooge el'l1st. Ik maak me sterk, haal' te overbigen d • , a t ZIJ, ..

ik ook in haar onschuld geloof, verplicht den eerlijken naam van haal' vader te hand- ven, zoowel ten opzichte van u als van zich zelf. En wanneer zij inziet, dat die handhaving in dat geval niet anders mogelijk is dan door een huweHik met een fatsoenlijk man, dan kUilt u alle bezorgdheid omtrent Lyda's toekomst weg doen uit uw hart.

Me v r. v. Ha s sen.

Dokter ... 0 wat is 'u toch goed ... H{

tamel woorden om u te danken ... mijn ge- moed is vol. ...

Dr. Ren a rd.

Lydia's verliefdheid jegens uw schoonzoon is van voorbijgaanden aard, daar ben ik zeker van, en ik zal van mijn kant alles in het werk stellen, om méér sympathie en achting bij haar te ver- werven dan thans het geval is. Ik zal geduldig wachten tot elk spoor van die verliefdheid zal zijn verdwenen: intusschen zal - als ze mijn aanzoek niet afslaat - haal' nal:lm dool' onze publieke verloving al volkomen gered zijn.

Denkt u dat ook niet?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De hooghartige moeder zag wel, dat het jonge echtpaar zeer gelukkig was, maar zij kon toch haar woede niet verkroppen , dat de heer en mevrouw V an Waarde

't Was veilig! Nog nooit was er een ongeluk mee gebeurd en al zou 't kunnen gebeuren, John wist dat zijn Moeder ver- trouwen had in 't werk van haar man en dat stelde hem gerust.

karweitjes op te knappen. Zoo goed hij kon, ruimde hij op, wat er op te ruimen viel. En dat was héél wat. Zoo af en toe kwam er wel eens een van de bemanning naar beneden en zette

_ ... 0, wat dat betreft, daarvoor behoefde zij geen angst te hebben, want in de laatste dagen was el' niets ernstigs gebeurd, en als er dooden waren, dan zou dit al dadelijk naar

witkoppen, rondom de boot, dic het duidelijkste bewijs wa- ren, dat zij het land naderden. Een zeeooijevaar is ongeveer zoo groot als een eend, een witkop heeft

blies Jacob door zijn tanden, wien deze tirade te kras werd, en mevrouw haastig, om te voorkomen, at hij iets zeggen zou, want zij zàg den spottenden hoon

Nu het uit zijn isolement (loor Be tuurs-beschaving en Zending is uitgedreven.. Hun mooi gezond land wordt door velen bezocht. Landskinderen worden in

M t bijna bazig sprongetj stond mevrouw Van der Kooy naast het wagentje, knikte in ronde hart lijkh id naar de heeren, die haar uit de voorgalerij tegcmo t kwam