• No results found

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie. "

Copied!
129
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This film is supplied by the KITL V only on condition that neither it nor part of it is further reproduced without first obtaining the permission of the KITL V which reserves the right to make a charge for such reproduction. If the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright wil I also be required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 0384

(2)

1IIIIIUllil il ïlm~lrl llll ~11111 i

(3)

1III I iil limm~q~ lïrlllm~111 I

6 l'l\

dl

(4)
(5)

IJE ~WARrE JAGER.

AVONTUREN

IN DE

WILDERNISSEN , WOUDEN EN ZEEËN

NEÊRLANDSCH INDIË,

DOOR

C H E R I B O N .

AMERSFOOR'l',

. M. LOTHOUWER.

(6)

De titel ;egt 1"eeds wal 10ij 0118 bij ltet se/tl"ijvell vall dit loerJ.je /wbóe", 1100r!lesteld, 1lmnelijk der Tedel'lalldscTte .ieugd eeJle leetl/uI"

il~ 'talldell te !leven, zoo als die tegenwoordig meest gewild is; 'tet ItIIttigl' CIt IIoodi.lJe lol bevordering van gescltied-el! aardrijkskrmdige kemlÏs ,'It tlolks;;edeu, fJeldeed in rOJIIlluti cltell vor/ft, die del. lees- lust opwekt eu gaande '/oudt"

Het eilalld Java, een ollzer VOOI"'UWI,lsle elt meest produktieve ue::ittingell ilt Net:rlalldsc1t-TlIdii:, bood 01lS daartoe een rijke stof

(UW, die '],,8 leven zeer ge eltikt voorkloalf~, om de oelallgstelliltg

Vl/It dm Z('zer in 'woger l/tate 0]1 te wekken, daar de belangen Vall duizel/den i" 01lS vaderlrtl/d met deze kolollie itl llaamoe betrekking taall" JTet is e "!der on doel ,riel een 8eltet8 val! Java te geven,

;;00 als dit tegellwoordig bestaat, maal" :00 al wij ltet voor eetl

Heinc veertig j(wr, onder

.

den Gouverneur-Ge/lernat tJall den Bo~clt gehltd nebbe"; eetle bG-1JU:I"king die 10ij IIw!IIdell niet _ aclttel"wege te moge latm, daal" Java en zijIIe be/ooner gedlwende drtt tijdsver- loop, in teel opzigten, groole verallde1"illgm Ileejt ondergartll"

(7)

willige met liet aaugename ie vcreenigcJt, zal beallitIJoo/'dl'll, kwmell 10ij Iwt7uerlijk Itiet beslissen, maar zij aan betel' oordeel olJerge- latell, Eu ltiel'ITlede eilldigen fIJi} Orts voorlIJoord , met del/ op/'cgten 7eel/sck, d/tt dit 'oer~je i" teler luwden zul komen, e1l iudel'd{l(/d

lum de jeugdige 1e::e/'8 1'001' 'oie ltet beyü;/lid is, liet 'IIlti en !/ -

Itoegel~ :al vI:roYclu!l/'e", dat /OU 01/8 bij de bercel'l.:i1lfJ nebóen voor- flMleld,

DE JIlUJI'EH,

DE ZWARTE JAGER.

DE MOORD.

Aan ue kroon uer tallooze ovurwinningen, UOOl' dun vol- Jlludonden moed en het beleiu onzer vaderen in het verre 00 ten behaald, schittert nog in ueze uagen het eiland Java, met zijnen vruchtbaren bouem cn zijne tahijke bevolking van twaalf millioen zielen als een diamant van onschatbare waaruo.

Java is VOOI' Nederland, wat eens Peru en Mexico voor Spanje waren, eeno goudmijn, waaruit 's jaarlijks mil- lioenen in de schatkist van het moeue1'land vloeijen, uo uI waal' duizenuen onzer zonen ecn bestaan of rijkdom vin-.

den, Ach, mogten wij, met ecn vrij geweten voor God en ue monschen kunnen getuigcn I uat, waal' Spanje als een moordenaar woedde en Engeland uitzoog als cen vamvyl', dat daar Nederland vrijmoedig de banden kan opsteken en zeg- gen: ziet (LUC gij volken 'der aarde, deze handen zijn rein.

cr kleeft geen zweet 9f bloed !lel' overwonnen volken aan I Wij bebben met hen sleoMs handel gedl'even; voor hunne

1

(8)

onanmnkelijkheid en voor hnn goud, hebben wij hun den lloogeren zegen des Christenuoms en del' Europc, ehe bescha- ving, waaruit alleen de ware vrijheid van den men eh kan geboren worden, in ruil gegeven. De stoffelijke voordeclen van lIen genoten, hbben wij met woeker vergolden door 1ll1nnen zedelijken toe land te verbeteren. 'Wij hebben deze volken bevrijd yno het tyranniok gezag van 00 ter ehe des- lJoton, opdat zij vrij en golukkig mogten zijn, onder het zneht en wijs besticl' van hnnne Enropcuehe b heel', ellCrs:

Konden wij dit nanl' waarheid zcggen, dan voorzeker zou- den niet wij hunne, maal' de Javanen onze schuldenaars zijn. Doch moeten ook wij met andere ]~urope che vollwn. hicrin onze te kOl'tkomingen met schaam te belijden, eenmaal toch zal welligt de tiju aallbreken, dat wij den Javanen de hand zullen toereiken al3 IJl'oollol's van eene andere kJ 'ur.

maar die als men ch met ons dezelfile regten hebben, en dan zullen wij ecne nog 8choonel' parel aan de eerekroon van Nederland gehecht hebben, dan zelf1 onze uappere vaderen deden toell zij Java v Ol' ons veroverden en de N edel'landsche vlag, als de mee, teres del' zeeën, in alle oor- den der wereld lieten wapperen, en wisten te lIoen eerbie- digen. Ja, zondol' iets op hunnen roem af te willen dingen, znllen wij dan nog grooter zijn dan zij en konden hunne ,schimmen op ultrde tel'ugkeel'en, zij zouden OIlS do hand toe-

steken, ons Janken en loven, lbt wij op hUil werk het zegel der volmaking gedl'llkt lladd n.

Maar tot ons leedwezen. moeten wij het zeggen, nog is dat gewen ehte Lijd tip vlln onzen hoogsten roeUl, welke tevens die del' mellsehheid i , niet aangebroken; nog blijft daartoe, voor het thans levend geslucht veel te doen ovel', gelijk blijken zal uit de tafereelen, die wij u in dit verhaal

zoo veel mogelijk uit eehte bronnen geput, en in een beha- gelijk kleed gedoscht wensellen voor te dragen.

Als wij u Batavia, .Java·s hoofdstad, binnen leiden. moet gij u jeugdige lezers, geene Europesche stad denken van den eersten of tweeden l'Jlng, mct hare poorten, kerktorens en prachtige gebouwen, noch moet gij u baar voorstellen ge- huld, in dien aan het fabelachtige gl'enzenden praal, waar- van in de duizend en eonen nacht, Arabische vertellingen, gewag wordt gemaakt. Niets van dat alles zoudt gij daar vinden,

l\loge el' een tijll geweest zijn dat J3o.1avin als eene Oos- tel' che VOl' 'tin uitblonk, boven velelI hal'er medegenooten, zij hoeft hal'O bruidstooi afgelegd, en draagt thans het rouw- kleed eener wednwe. Wat zij nog leven heeft, leeft zij in de kinderen en kleinkinderen, die uit haar bloed zijn voortge- sproten. ell waarvan zij nog in zekeren zin de voedster is.

Huur voor handol en scheepvaart aan den uitloop ecner l'ivier vool'deelige, maal' voor de gezolldheid van den Euro-

PC[\(\I1 Jludeelige ligging. vel'ool'zlmkt door de opstijgende moe- l'!lsdampen vun het slijkerige strand, heeît aanleiding gegeven, dat de vermogendste inwoners. zelfs de hoogste ambtenaren, de tad verlaten en hun verblijf meel' landwaarts in hebbcn genomen, Vele uruu'door lel lig komende gebouwen, werden toen afgebroken, zoo omdat de arbraak cIders moest worden geIJruikt, alom aan de vroeger zeer lIigt bebouwde slad, eone betere doorstrooming van lucht te verschaO'en. Andel'c werden tot pakhuizen, lmntol'cn of winkels ingerigL. liet kleinste, nog overgeblevene aalltal hui zeil wOl'dt tlUllIS be- weolld dool' inboorlingen, dool' Chinezen, Arabieren, Malei- ers ell andere Aziaten; slechts zeldzaam door Europennen.

De EUl'opesche bevolking hceft haal' verblijf in de prach- 1*

(9)

tige ViIIa's van de l\lolenvliet, waar het fraaije hotel van den gouverneur-generaal elks aandach t trekt; te Rijswijk, Noordwijk en te Weltevreden, welke door hunne prachtige gebouwen en meer stadsgewijze aanleg, teregt op de bena- ming van Nieuw Batavia, aanspraak kunnen maken.

Te voet te reizen, al verbood dit het tropische klimaat niet reeds, is op Java voor den Europeaan eene oneer; wie geen eigen ekwipaadje heeft, bedient zich van een huur- rijtuig, en de weg van Weltevreden, door Noordwijk, Rijs- wijk, en langs de l\Iolenvliet is in den regel van des mor- gens acht tot negen uren, de gewone tijd, dat de kooplie- den en ambtenaren zich naar hunne kantoren begeven, met bonderden van rijtuigen en paardrijders bezaaid. Eer t met. de aankomst van deze rijdende bevolking, schijnt de stad Batavia voor eenige uren uit hare doodsluimering te ontwa- ken, en kan de nadenkende grijsaard zich nog terugdroo- men, of althans zich een flaallw denkbeeld vormen, van wat die stad was in de jaren zljnor kindscl.heid, doch nu niet meer is.

Wij laten intusschen de beeren kooplieden en ambtenaren ongestoord hunne reis vervolrren , o en wachten het namiddarr-0 uur van vieren af, wanneer de grootste hitte van den dag voorbij is. om ons te voegen, bij dat ligte wagentje van bamboesriet , hetwelk \'001' de villa lIollandia, het huiten- verblijf van den Resident van 13atavia aan do l\Iolem'liet, staat te wachten. De Javaansehe koct!\ier, die op den bok zit, heeft blijkbaar moeite, het moedige en van ongeduld trap- pelende vierspan van Persiesch ras, in bedwang te houden.

Twee nog jeugdige dames, wier blanke gelaatskleur en wier toilet, ons terstond hare echt :El1ropcsche herkom t doen kennen, worden door eenen Javaanschen staljongen, )lier zou-

den wij jokkey zeggen, die het portier opent en de trede ncderslaat in het rijtuig geholpen, zij nemen de achterste bank in, en laten zich nonchalant in de zachte kussens val- len als strekten zij zich op cen balie balie (1) uit om hunne siësta (2) te nemen. Een bevallig klein meisje wordt in het rijtuig getild, gevolgd door eene jonge, zwarte slavin, met een driejat'ig knaapje op den arm. Zij plaatst zich op de voorbank met het jongentje op den schoot, terwijl zij het meisje nevens baal' doet zitten. De staljongen, in liverij godo t, sluit het portier, springt achter op en spreit zijn zonnescherm uit, tcn einde het teederc vol zijner meesteres tegon de DOg altijd brandende zonnestralen te beschutten.

De koetsier ziet cven om, wachtende op don wenk zijnel' meesteres. Een naauwclijks merl,baar hoofdknil,je van dien kant, hij viert de teugol , en het "ierspan holt voort, over de hier effen stl'antbaan, als of cr eene wedstrijd moet plaats hebben, met de rijtuigen. die zoo even voorbijgesneld en voor waren. Wij volgen.

Het ge prek del' dames was vrij levendig en liep over voor haar zeer belangrijke ondel'werpen; over het eerst dicn morgen met de lIJail uit Europa ontvangen modejournaal en de empletten. welke zij ten gevolge van dien in do Bazaar dachten te docn; indien althans het door haar begeerde in de toko van dezen of genen Chinees te hijgen was.

De fraaije weg dien zij langs roden en die met zijne talrijke villa's, cene afwisselende en bonte mengeling van Europesche en Aziatische pracM en weelde opleverde, en den Baar (Sj

(1) Itultbank.

(2) MIddagdutje.

(3) Bij verkortiug VIlIl Orang Baltaro. llicu \Vellig. die voor de eerite maal in Indië komt,

(10)

in opgetogenheid zou hebben gebragt, scheen, welligt door de gewoonte, voor onze dames alle aan trekkelijkheid verlo- ren te hebben. Indien zij nu en dan in het voorbijsnellen eene dier praehtigo buitenverblijven, mot eenen meer dan vlugtigell blik \'erwaardigdon, bad zulks aIleen plaats, door- dien de eone of andere gnede bekende op de vorande voor zijne woning gezeten, haal' eellCn groot toewierp, dien zij zon- del' onwellevendheid niet onbeantwoord konden laten, maal' mot eell vriendelijk hoofdknikje, 0(' dool' met den kostbaar geborduurden zakdoek te wuiven, beantwoordden.

Do slavin, de eehte typt} eenel' ACrilmallsche schoonheid, met geronde ell welgevormdo leden, een huid zoo zwart en glad als gowrevon ebbenhout, en een paal' rijen tanden zoo wit al~ elpenbeen, wol1w haal' dOOI' menigte Europosehe sehoone benijd zouden Zijll geworden, deze hlld genoog to doen met den kleinen hengel, die op haren schoot muar volstrekt niet stil wilde zitten, en nu en dau een verveleO(l gedrem liot 110oren.

Wat doet gij Sil/jo lIonrij? vroeg eelle del' dames, waal'- sc1lijlilijk de mama, van den liuvert, waL doot gij hem?

Niets Njoujo (1), maal' Sinjo wil niet zoot zijn.

Sinjo is altijd zoet, sprak de dame lUOt nadruk.

or

ue

jongen zijno mama tot eene jokkenaal'stel' wilde ma- ken, or uat hij ook dit voor zoet zUn hield, hij kreeg het in Zijll hoolü, het Europesche meestert jo te spelen, dool' zijne baua, zoo noemde hij de slavin, met zijne vuisten in het gezigt to trommelen.

Mama lachte er om, cn Ho i no had nu dOll moed niet cl II

kwaden jongen to verbieden, liever wilde zij zich van het (1) Zoovtel als mevrouw uf jufvrouw.

kind laten slaan, dan zich het ongenoegen van hare mees- teres op den hals halen.

Ecoc wijze van opvoeding voortreffelijk geschikt om den knaap totaal te bederven, en welke men van eene Mulatte of Liplap cel' zou hebben durven vel'\vacl1ten, dan van eene blanke moeder. Hoewel wij niet al te stellig zouden dur- ven beweren, dat Cl' ook in Nederland geene voorbeelden van dien aard bostaan • want ef het eene slavin, of eene dienstbode is, welke zich nit ontzag voor mevrouw, zoo iets van de kinderon moot laton welgevallen, do laatston zullen el' niet meel' of miuder door worden bedorven.

Gelukkig VOOI' don kort gestoorden vrede met zijne baba, viel thans het oog van het knaapje op een met vruchten beladon schuitje iu hot kanaal, dat zich ter linkerzijdo van den rijweg bevindt. Fruit heeft vuor kinderen iets bijzon- der aantrokkelijks, De knaap kon el' de oogen niot afwen- den, weos Ol' met zijn handje naar en dremde om eonen ol'an- jeapp I. Z,iju zusje gaf bare begeerte naar een anmlllas te kennen. Mama stemde toe, het rijtnig moe t ophouden. De staljongen sprong af, de Javl\:J.nse!lo frnitvel'kooper legde met zijn sehnitje aan, de koop was haast go loten, cn toen men wedor voortreed, hoorde men geen kind meer. Zoo lang de kleine bengel alm zijnen oranjeappel smulde, die de slavin voor hem afscbilde, was hij te vreden en de knol'l'iO'o o bui geweken.

'injo llenry is toch een zoete engel, zeide mama tegen hare nog ongehuwde zu tOl'. Zij zelve was seuert twee jaren weuuwe en dol gek lllet het knaapje, dat zoo zij meende sprekend goleek op haal' overleden echtgenoot: vindt gij niet Su a?

Al lief wat Ol' aau is, antwoordde dezo, ell het, dOOL' dit

(11)

interval afgebroken mode's gesprek, werd nu terwijl de kin·

deren aten. door de beide dames zonder verdere stoornis voortgezet, tot dat men de Bazaal'-Baroe bereikte en voor den toko vnn den Chinees Choxhingien stil hield.

Zulk een Chineesche t07.:0 of winkel, kan niet beter wor- den vergeleken dan bij onze verkooplmizen. Alleen treft men er een nog zonderlinger mengelmoes van koopwaren aan. Verbeelt u bet magazijn van Sinkei te Amsterdam of te Utrecht, vereenigd lDet een galnntel'iekraam en kom-en- eischwinkel, stapels rookworsten. hammen en Hollandscbe kazen, tusschen allerhande kramerijen, waarboven somtijds kostbare Indische shawls als Aziatische vlaggen wapperen, Engelsche en Indische katoentjes. tussehen japnnsch verlakt werk en Chineesch por elein, soms afgewisseld door aarden potten en pannen; en gij zult u een flnnuw denkbeeld kun- nen vormen van eenen Chineeschcn toko te Batavia. Gerust zou deze met het devies van allemansgading kunnen prÜ- ken, de rijke kan cr zijne honderd'.ln of duizenden, die hij te veel heeft kwijt worden, de arme Javaan er voor wei- nige koperen duiten teregt komen. Doch hoe ruim en in allerhanden de to7.:o van Choxhingien ook gesorteerd was, de stof door de dames begeel'd, had hij in zijn magazijn niet, Zij besloten alzoo door Bazaa7'-Baroe naar Sawa-Bazaar te rijden. Dit kon ecbter, even als nog voor weinigo jaren (1) to Amsterdam, met St. Nicolaa avond bij het paseren der Kalverstraat, slechts stapvoets geschieden.

De passal'loodsen op IJazam'-IJaroe zijn namelijk zoo danig

(1) lIet is bekend dat de rijtnigen thaDs alleen van den Dam af mogen rijden cn bngs het Roki" terug. cn dat in den loalsten tijd de Xalverslraat vcel in bret'()lc hccft gewonnen. door b"t wegruimen der storjHm en naar bioneobl'fngen der uitstalkasten.

ingerigt. dat de zij-loodsen tot uitstalling dienen en de mid- den-loods voor passage openblijft. Gebrek aan toezigt over deze markt gaf ocbter den verkoopers aanleiding met hunne nitstallen, hoe langer boe meer te avanceren, zoodat do doortogt steeds enger werd. Verkoopers en koopers moesten dus bij eenig druk bezoelt, en als el' een rijtuig door wilde, zich of als gepakte baringen op eend rin gen , of de Bazaar voor eenige oogenblikken ontmimen. Dit bad ook bij deze gelegenheid plaats, en zonder eeni,., o onlYomak voor rHtuilY 0 , ., 0 of voetgangers werd de moeijt'lijke doortogt volbragt.

De onderschout, dio in zijne dour stond, en dit bad aan- gezien, zonder er zich in hot minst teNen te verzetten kreelY

o ' 0

nu, schijnt wel, eenen plotselingen overval van dienstijver, en de gekheid in het hoofd dat, hoewel Ol' ten dien aanzien geen politiewet bestond, daal' geen rijtuig behoorde te pas- sel'en. Terstond riep ldj mot vervaarlijke stem, dat men halt moest houden, en zond te gelijk zijne handlangel's, om den koetsier te arresteren, en den warren o tel'Urr 0 te voeren , langs denzelfden weg dien hij was afgekomen. Alzoo ecne herlmling, van hetgeen hij beweerde, dat niet mogt geschieden.

Dit dwaze en despotische bevel werd door zijne handlan- gers met ruwheid volvoerd. Zij trokken den koetsier, niet- tegenst.aande het protest en geschreeuw der ontstelde damos, van den bok af en bragten Item in arrest. Anderen bevlij- tigden zich hot rijtuig to doen omkeeron, maar de paarden minder bandel1.mal' dan de koet ier, die voor het geweld had moeten bukken. vingen aan te stijgeren en achteruit te loopen , met dat ongelukkige gevolg, dat liet geheele boeltje in ecne daar langs loopende mOlldersloot teregt kwam.

De beide dames, hoewel van boven tot onder met slijk bespat, bragten, door ecn gellllckig toeval, het el' met een

(12)

10

half nat pak en den schrik af, Doch de slavin met de beide kind61'en belast, want in den angst had zij ook het naast baar zittendo mei jo in den urm genomen, verkeerde in wezenlijk levcnsgevaar, daal' zij ten deole onder het rijtuig was geraakt, en de handen niet kon roeren, Men had ech- tel' zoo veel to doen mot het vierspan tegon te houden, de strengen dool' te snijden, en met de dames, welke in zwijm waren gevallen, dat 11 iemand el' aan dacht, de slavin met do kindcren uit het modllerueJ te redJen, waariu zij groot gevaar liepen te versmorcn,

Or) dezen oogenblik kwam ecu korporaal van do Neger- compagni~, die op oeuigen afstand het ongeluk gezien llad, ijlings tooloopon, baande zieh met slaan en stootelI eenen wog dool' do digt op een gopakto volksmassa, en begaf' zich zon- der eeuige aarzeling te water, Ofdchoon hij tot over Je beu- pen in den modllel' zonk, ]~cr8t redde hij de beide kinderen, die hij aan een paal', nu toeschietende gedienstige vrouwen overgaf, en nu bevl'ijdue bij ook do slavin van doo haar dl'uk1,onden last, en droeg haar in zijne gespierde at'men uit het diepe modderbad tot op den vasten wal.

Bmvo, lVo/lcm((ci Mtalll (1) I lieten zich eenige stemmen uit de volksmenigte hooren,

Dat zult gij niet v Ol' niets gedaan hebben, korporaal van de zwarte bendo, spruk een nabijstaando Chinees, wacht maur tot dat die dames weel' zien en den kon kunnen, en het zal je geen windcijeren leggen j ik geef jo tien recepissen, vun 120 koperen uuiten voor je kan; zullen wij handelco?

De Negel' keerdo echter den sehageherendo Chinees met

(1) Zoovce\ als :/oartc l1ullander. benaming uoor de J uvaneu aun de Negers in Ncderlnndscbcn krijgsdienst gegeven,

verontwaal'diging den rag toe, en verdween onder de digt tezamen gedrongen menigte. Ook een zwarto kan somtijds eerzuchtig zijn en zijn begrip van grootmoedigheid hebben;

hij bad zijllen ovenmenseh ten dienst gestaan, maal' begeerde daarvoor geen loon, zeU's geeo bedankje.

Zoovoel haast maal,te hij met dezen terugtogt, dat hij ach- terwaarts uitgaande, het ongeluk bad oenen omeiel' , die zich me do onder de toe chouwers bevond, op de teonen te trap- pen, en zijne montering met modder to bevlekken,

Zwernoudsche zwarte hond, met je verbrande apcntronie.

Leelijke ourang,oetang uit de bosschen van Mozambiquo,

n foeterde, de man van den Llegen in gomengd Maleiseh en Hoogduitseh, dat zijne moedertaal was, "kan je niet voor je zien, on moet jo eenen blanken omeiel' , wiens scboenl'icmen jo niet waardig bent te ontbinden, met je lompen olifants-

pooton, do toen en van de voeton trappen,"

En die trap moot raak zijn geweest, want do oflieier stoml op eon been te hinken, en kon bij al zÜ n drift niet nalaten cen pijnlijk gelaat to h'ekken,

De Neger trachtte zich te verontschuldigen, doch de lui- tenant, door de pijn die hij aan zijnen voet had, nog meel' in woede gebrugt, ging voort met vloeken on razen. en gaf hem ten laatste con SLomp op de borst.

Nu weru do Afrikaan op zijlle beurt woedend, het zwart van zijll gelaat werd vaal bleek, bij liet als een getergde houd ue tanden zien I en bi.:f' de gebalde vuist dreigend Ol!' De officiel' bragt de hand Han het gevest van zijnen de- gen, doch reeds beschr .. ef de vuist van den Negel' eenen kring in de lucht, en e~1l enl,elo slag van dien vm'loornden reus zou voldoende Zijll geweest om zijne tegenpartij, als een os die gedold wordt, neel' to vellen. Het dmma drei,,· o

(13)

de dus voor den officier een treurig einde te zullen nemen.

n Halt," klonk thans een donderende stem. De Neger voelde zijnen opgeheven arm tegenhouden, en het snorren- baardige gelaat van den sergeant zijner compagnie, staarde hem mct fonkelende oogen aan. "KorpornaU" klonk het nu nog eens, IJ begeef u in al'1'est."

De Neger gehoorzaamde werktuigelijk, als werd hij door eene onweerstaanbare magt ontwapend en overheerd. Hij liet den dreigend opaeheven ar~1 zal<1(en, wierp nog eenen laat. ten grijnzenden blik op den luitenant, cn ging van daar zonder een woord tegen te spreken. Wie echter bekend is met hot karakter del' Negersoldaten, zal dit schijnbaar raad- selachtig gedrng van den zwarten korporaal niet bevreemden.

De Negel' drnagt zijne officieren, althans indien hij zich mot regtvaardigheid door hen behandeld ziet, een diep ontzag toe. en zal in den regel hun getrouw zijn in nood en dood, ja zich voor hen opoffel'on. Maar hij is teffen meestal zeer eerzuchtig; beleedigingen of eene onrogtvaardige behandeling, doen llem het bloed al poedig opbruisen, en over het ge- heel heeft hij alleen achting VOOI' zijne eigene officieren. Op den Javaan, al staat deze in rang boven hem, ziet hij met eeno soort van kleinnchting neder, zoo wel niet op den :Europeaan; doch staat hij niet onmiddelijk ondel' diens be- vel, dan laat hij zich niet commanderen, veel mindtlr }'OS-

kammon, zonder tegen den prikkel achteruit te slaan. Het lijdzame geduld van den Javaan, bezit de bewoner van midden Afrika niet.

De sergeant voldaan over de onderworpenheid van zijnen korporaal, en ten deele getuige geweest zijnde, van het plaats gehad hebbende dispuut, nam, nu hij zich had ver- wijderd, met warmte zij no verdediging bij den luitenant op.

Deze, een man uit de Duitsche volkshetfe - door cene gelukkige dapperheid - want ook daar lloort geluk bij - van gewoon koloniaal tot tweeden luitenant opgeklommen en als velen van zijnen landaard kruipend jegens zijne meerderen, doch onverdragelijk trotsch tegen zijne minderen; wildenaar den sergeant volstrekt niet booren. l:lij bejegende hem wei- nig mindel' brutaal dan bij den Neger had gedaan. En hem met een blik vol trots en minachting den rug toedraaijonde, zwoer hij met een zw aren vloek, den zwarten schurk, zoo als hij zich uitdmkte, dadelijk bij tIen kapitein te zullen aan- klagen, De sergeant, een Zwitser, sedert twintig jaar in Ne- derlandsche dienst, voelde zich diep beleedigd; zijn reeds grijze knevel en zijne bakkebaarden }'ezen overeind als vl\rkons- borstel3, zijn gelaat werd bloedrood en hij beet zich op de lippen dat zij bloedden, Echter wist hij zijnen toorn te be- heersclIen, bij liet zich geen oneerbiedig woord ontvallen;

maal' wie den blik had gezien, waarmede hij den luitenant nastaarde, zou tot de overtuiging zijn gekomon: die man heoft niet vergeven of vergeten.

Inmiddels ging de luitenant met ccn opgezet zeil naar den kapitein del' Neger-compagnie cn bl'agt zijne aanklagt in tegen den koperaal, dien hij nIs een brutalen "ont afschil- derde, met bijvoeging dat die zwarte atlul, min tens hOIl- derd I'iotslagen had vordiend,

De kapitein ecn bedaard cn I'egtvaal'dig man, cn daarom bij zijne zwarte compagnie, als een vader geëerd, hoorde llem met knlmte Mn; cn toen liij had uitgesproken I zeide hij, met de hom eigen waardigheid: Mijnheer de luitenant, ik heb uwe aanklagt gehoord en beloof u de zaak te zullen on- dorzoeke. De kleur maakt echter, het zij mij geoorloofd u dit te doen opmcrken, bij mij geen onderscheid; of de man

(14)

eene zwarte of eene blanke huid heen, doet niets ter zake.

]<~n wat, indien hij schuldig wordt bevonden, zijne straf annbelangt, het is aan mij mijnheer en niet aan u, die volgens de krijgswet op hem toe to passen. Maar weest ge- rust, zijt gij in het gelijk, d:m zal u genoegdoening gewor- den, zoo als regt is,

De kapitein h1~d, zoo als zijn koele blik aanduidde, zijn laat te woord ge pl'Oken; en de luitenant hoewel slecht vol- daan, 't geen hij echter niet waagde te laten blijken, kon met een' langen neus afmp.rcheren.

El' was er nog echter een die een langen neus had ver- diend, en er ook hoogst waal'schijnlijk een van anderhalf el zal hebben gelo'egen, wij beuoelen den omlel'schollt door wiens dwaas en onwettig dwangbevel, ui die ongelukken ver- oorzaakt waren. De man alLltans, hoeveel hij zich ook op zijn gezag liet voorstaan, zat tel' deeg in de ras, toen een denig heer, bij wien de dames hekend waren, uit nanm "an de familie B., •• tegen het geweld, len opzigto vnn weerlooze en fatsoenlijke vrouwen gepleegd, protest nle, en deswegens zijne verontwaardigillg te kennen gnf.

De ehout k ek zoo nuchter op of llÏj een sche[lekenllis op zijn Ileus had zitt-n. De koetsier werd terstond op vrije voeten ge lelu, en mijnheer de s hout liep op een draf jo toe, om don dame zijne diclIRlcn aan te bieden. en zich bij haur le vcrontsehuldigen wegens eene onbeleefüheid, waaraan hij hotuigde, zich nooit schuldig le zullen hebben gemaakt, in- dien hij had kunnen vermoeden, uat hij zulke achtenswa!Ll'- dige personen voor had. nij hoog bij (lit alles uls een knip- mes en was zoo beleefd nis oen ondcrschout, die gevoolt een bok te hebben geschoten, en nu niet zonuer reden vreest op de kneukels te worden getikt, diL met mogelijkheiu zijn

kan. Geen wonder! de dames, welke door zijne schuld een slijkbad haduen ondergaan, waren de nichten van den op dat tijd tip te Batavia fungerenden re ident (1),

Of hij zijne vergiffenis verwierf, kunnen wij niot zeggen, maar verdiend had hij ze niet. Al ware hij in zijn regt, en de dames geene nichten van den re. ident geweest, zijne han- delwijze ten opzigte van fatsoenlijke vrouwen, was ten hoogste onbeschoft.

:Maar keeren wij terug tot onzen korperaal a1'l'estant. De kapitein verzuimde niet de zaak te onderzoeken. Doch na den arre tant en den sergeant zijn getuige à décharge ge- lLOord to hebben, kon hij in den man geene schuld vinden, en in plaats van, zoo als de ei eh van don aanklnger was, roet hoUtIer.! l'ietslagen te worden afgestraft, kwam hij vrij met do schert cnde veI'maning, om in het vervolg beler toe te zien waal' hij zijne voeten Ilederzotte, en vooral geen luitenant weuer op de teonen te treden.

J Daar kan een oorlam op staan, kameraad!n spmk ue ser- geant, toen zij het huis van den kapitein verlieten, terwijl hij zijne haml vertrouwelijk op den schouder van zijn zwarten krijgsmakker legde, "en wel van de allerbeste amk, die de chinees Honnkong in zijne tapperij heelt, hcb ik niet voor u gepleit of gij mijn eigen broedcr waart. Doch bij mijn sno)'\' baard, en dat is een dul'c ccd. uie luitenant is ccn ongelikte b Cl', een onbc ehorte l'ckcl, Hiet wanrdig dat hij

u e

epanIetteIl draagt, ik haat hem als do pest, l\Iaar gij tlran~t onder uwe zwarte huid ceu echt mannenhurt, dat gccn Elll'opeül', al was ik het zelfs, zich zou heIlOeven te (1) Dit geval \\'ordt 1n bel llutaviaallschc lIulI,ldsbl,d als ecu feit me- dc"edecld,

(15)

schamen. Op mijn oore woord, gij hebt u heden uwen weid- schen naam van, Jan de Prins, waardig gemaakt, want gij hebt u vorstelijk gedragen.

Deze lof van den sergeant was, zoo als wij weten, niet onverdiend, doch wat gij mis chien zult verlangen te ver- nemen, hoe kwam hij aan dien weidschen naam vau " Jan de Prins?" Zie hier de oonll1l\k. Äl\n het wel-fdepût ter kuste van Guinea, op het fort St. George Delmina , bestond het gebrnik, ten einde verwarring to vooI'komen, ann do Neger, die zich voor den dienst naar Neêrlands Indië lietrn 3rlll-

werven, hollandsche namcn te geven, waarmede zij op de

1'01 werden ingeschre\·en. Wat nu onzen korporaal aangaat, bij bad zijne vorstelijke benaming te danken aan het getui- genis van twee zijner JUeugezcllcn, uie te gelijk met hem waren aangekomen en dienst hadden genomen. Dezen legden de verklaring af, welko door den eerbied dien zij hem btl- wezen bcvestigd werd, dat hij oen prins van den bloede on de jongste zoon was, van den voo:' eenilTen tijd overle·

den Koning van BOUl'nou. Zij wal'en met hun zessen broe- uers, doch de oudste \len troon bestegen hebbenue, had lasl gegeven, zijne broeders om het JOI'en te brengen_ De jon~8tt prins, Wamba ouli, bouli, Boumi, was echter mct tweo var.

zijIIe trouwste dicnaurs nog tijdig ontl'lu(;t, en na eenD lange l'eis vol ontberingen en gevaren, warcn zij ter kuste van Guiuea aangekomen (1).

(1) Deze oBnwcrving von N<Kw voor deu krijgsd;enst iu Ncûrlalld. Indië beeft onder .hu Gouvernenr Gcuerual VOll dCli llo~ch, in b~t jour 30 eCIl oBuvong genomen, doch is iu 4S, op Baudroug vnu Engeland, dat Ilieriu

l'eU' vermomden slavenhandel zog, weder op cgcveu. Die beschulJigiug wns ecblcr decht! uit de lucht gegrcllcn. »e negersoldnleu, zijn zoo wel vrije lit'l!en, als de Eurollcërs cu JnvBlleu, eu slaan ouder dc~elfde hl'ijgS" ct. Zij

Deze Jan de Prins, had ook in Nederlandscben dienst, zijne vorstelijko afKomst niet verloochend. Hij had zich bij zijne zwarte makkers een gezag weten te verwerven, waarvan de kapitein, in het belang van eeno goede krijgs- tucht, gebruikt meende te kunnen maken, door hem de kor- poraalsstrepen te vericonen. Voor bet overige was zijn ge- drag steeds onberispelijk geweest, waardoor bij bij alle zijne

officieren in achting word gehouden; als de geschikte man om zijne nog on gebolsterde krijgsmakkers, door zijn

geza~

en door zijn voorbeeld in toom te houden.

Intusseben WilS de tweede Initenant, ofschoon bij zich deswegens bij den kapitein nict durfde beklagen, er geens- zins mede ingenomen, dat bij zich door dien zwarten sato',n, ongestraft op de teenen had moeten laten trappen. Waar zich daartoe de gelegenheid voordeed, bleef bij niet achter- lijk den Neger te boonen. Iets dat door dezen niet onbe- antwoord werd gelaten, zoodat zij als openbare vijanden

tegenover elkander stonden. Want Jan de Prins, vertrou- wende op den witten voet, dien hij bij zijnen kapitein en zijne verdere officieren had, vermeende den tweeden luitenant, met wien bij trouwens wat den dienst betrof niets had uit te staan, even weinig te moeten ontzien, als deze hem. Ja somtijds liet hij zich in het openbaar bedreigingen ontval- len, uie voorzigtiger gezwegen waren geweest,

Geen wonder dus, dat tocn cenige weken na de ontmoe-

tin~ op clen Bazam·.Baroe de tweedo luitenant vermist werd,

kregen bij de in dicnstlrcding cen brief van lI[altl~millie in vrijheidstelling mede, die, om het leloor raken te voorkomen, bij het militair-departement te Bat&vio wordt bewaard, en Ban de belanghebbenden, bij het verlaten van den dienst, wcder wordt uitgereikt.

2

(16)

en zijn lijk, door een sabelhouw io het achterhoofd mis- vormd , in het kanaal van de Molen vliet, niet ver van de Villa des Residents, werd opgevischt, er reeds terstond zware vermoedens op Jan de Prins vielen.

Men bra .. t hem onverhoeds bij het lijk, en zijne houding

o

bij die gelegenheid was zeer dubbelzinnig. "Dood," sprak hij koelbloedig, en een grijns vertoondo zich op zijn zwart gelaat, "die zal niet meer bijten:'

"De man had u beledigd, en gij waart zijn vijand !"

zeide de kapitein, eenen uitvorschenden blik op den Neger vestigende.

"Ja, Bapa (I)/"

"En gij hebt hem vermoord?"

" Neen , Bapal"

" Men houdt u echter voor den dader,"

"Hij was mijn vijand; had ik hem in een lijf gevecht ver- slagen, ik zou er verblijd om zijn, al moest het mij ~et leven kosten." ,,}\[aar," vervolgde de Neger fier, " een slUip- moordenaar zou ik niet willen zijn, want Wamba vreesde dien blanken niet:'

"Indien gij de dader niet zijt; hoe kunt gij dan weten dat hier geen tweegevecht, maar een sluipmoord heell

plaats gegrepen?" .

Op de~e vraag bleef de Neger het antwool'd schuldig. en misschien was zij hem niet regt duidelijk. Intusschen hield hij vol, de daad niet bedreven te hebben.

"De verslagene," ging nu de kapitein voort, "beeft voor

(I) JJapa Vader. een ceretitel waarmede de zwarle soldaten hUllnen kno pitein, nIs den vader der compagnie, gewoonlijk aantpraken.

gisteren des avonds ten tien ure de 80eieteit de HarTTlO'lIÎ8

aan de Molenvliet verlaten, om zich naar Weltevreden te be- geven. Hij is daar niet gekomen, wel echter zijn paard zonder ruiter, en den volgenden morgen heell men het lijk in het kanaal nabij de Villa van' den Resident opgevischt.

Op het uur dat de misdaad moet gepleegd zijn, waart gij niet in de barak. Waar zijt gij toen geweest?"

"Naar buiten, Bapa."

"Dat is goen afdoend antwoord, en verzwaart de op 0

rustende verdenkingen, Gij moet zeggen en bewijzen, waar ter plaatse gij u dien avond hebt opgehonden."

"Waar ik was," zeide de Neger, "bevond ik mij wel.

Meer mag, noch kan ik zeggen, Bapa:'

"Men beeft u ten negen ure in de nabijheid van de Villa van den Resident zien rondzwerven; wat hadt gij daar te doen ?"

De Neger ontstelde zigtbaar.

"Wat hadt gij daar te verrigten?" herhaalde de kapitein met nadruk.

"Niets," zeide de beschuldige, na eenige aarzeling, "men zal mij gezien hebben, dat ik den weg langs ging."

"Neem, gij gingt af en aan, als een schildwacht; op wien wachttet gij daar?"

'Veder eene aarzeling. "Op een en mijner kameraden.'"

lIet was uan alles blijkbaar dat hij thans eene onwaar- heid zeide, zijn vel'legcn toon verraadde bern, en zelfs de kapi- tein, hoo gaarne hij het tegendeel gewenseht zou hebben, geloofde hem schuldig te zijn.

Hiermede nam dit voorloopig verhoor eCII einde. En de vermoedens die tegen hem bestonden, waren van dion aard,

2 *

(17)

aat hij dadelijk op pTesnmtie naar de militaire gevangenis werd overgebragt.

Toen de Resident des middags vnn Batavia op zijne Villa terugkwam: verhaalde hij op baren aandrang, aan zijne nichten _ die nog alleen van eenen gepleegden moord had-

den gehoord, alles wat hij daaromtrent bad vernomen, en tevens dat een korporal\l van de zwarte compagr.ie, Jan de Prins genaamd, algemeen voor den dader werd gehouden, en op presumtie gevangen waa gezet.

Veel werd el' nog over deze afscllllwelijko misdaad, eone in die streek sints geruimen tijd ongehoorde zaak, gespro- ken, en de slotsom was, dat de Dames, zoo wel als de Resi- dent, het als ontwijfelbnar stelden dat de zwarte korporaal, dien men, gelijk ons reeds bekend is, op den avond dat de misdaad had plaats gegrepen in de nabijheid del' Villa bad zien rondzwerven, dat hij, en niemand andel's, dezen gt'uwel gepleegd had.

Eene was er echter in lIet gezelscl-.ap die daar niet aan geloofde, maal' zich integendeel van z:jne onschuld ovel'tuigd bield, de jellgclige zwarte slavin. Het was baar intussehen niet geoorloofd baal' gevoelen te uiten. en zelfs hare onstol- tenis, 110e lIevig ook, wist zij te verbergen.

De Resident had zich intllsscllen de zaak zoo niet aange- trokken, om er de zoete rust, VOOI' den Europeaan op Java zoo onontbeerlijk en genoegelijk, cen oogenblik nnn op te otl'eren. Volgens zijne gowoonte ging hij, nadat de maaltijd was afgeloop6D, op de Veranda achter zijne woning, in zijnen wipstoel liggen, liet zich door den huisjongen eene sigaar brengen en I\I\nsteken. en tuurde zoo lang naar de blaauwe rookwolkjes, welke hij uitblies, tot dat zijne oog-

leden zwaar werden. Hij was op het beat zijós levens, omstreeks de dertig jaar I waarvan hij er reeds tien op Java had doorgebl'agt, zonder zich echter aan de krachten uit- puttende uitspattingen te hebben overgegeven. Voor bem bestond er alzoo geone behoefte, gelijk dit door andere ver- zwakte Europeanen te baat werd genomen, zich in slaap te laten w1'Ïjven en knijpen. De slavin, welke achter bem stond, met eenen kostbaren uitgespreiden waaijer in de hand, had niets te vel'rigten, dan de muskieten of andere lastige insekten te verjagen en haren meester eene verfrissehende koelte toe te waaijen. Doch hoe ligt en gewoon haar ook die taak was, ditmaal scheen deze haar zwaar te vallen

,

zij loosde haars ondanks, eenen hoorbaren zucht, en een wal'me traan, die haal' oogen ontviel, droop op het gelaat vun haren Heel'.

De Uesidont sloeg de oogen op, en haar in tranen ziende vroeg hij, "zijt gij ziek Rosinel'''

Plotseling stortte nu de slavin zich aan zijne voeten, en den smeek enden met tl'aneu gevulden blik tot hem opheffende zeide zei, "Toewnn, boleh l'aja litang apa apa (1)?"

"Bolelt (2}," zeide de Resident met een genadig hoofd- knikje, want de smeekster was schoon, iu do houding zoo als zij daar voor hem in het stof lag gebogen.

"Toewun ," herhaalde zij thans, "Wamba, niet blanke maD dood gemaakt. Hij vrijel' is van ikke. Hij geweest is bij ikke."

(I) Mijnheer. knn ik iets zeggen. De gewone term der slaven of Jan·

Dcn op Java. indien

ze

hunDen heer ieh te zeggen of te verzoeken bebben.

(2) Ja.

(18)

"Wie is Wamba?" vroeg de Resident, onbekend als hij was met den Mrikaanschen naam van den zwarten korporaal.

Zij helderde hem de zaak op,

" G ij zij t strafschuldig ," vervolgde hij, )1 een vrijer aan te nemen en bij u te ontvangen. zonder onze vergunning,"

De slavin boog het hoofd ter aarde, en zette den voet van baren Heer op hal'en hals, ten teeken van hare onder- worpenheid, "lted hem \" smeekte zij,"

lIET DOODVONNIS.

Te vergeefs waren de bcmoeijingeD van den Resident vaD Batnvia, daar hij niets anders in het voordeel van den be- schuldigde kon bijbrengen, dan dat deze de vrijer wa8 van zijne slavin en volgens hare verklaring, op den avond dat de moord gepleegd was, bij haal' was geweest. Dit voor waar- heid aangenomen zijnde, werd daardoor wel de tegenwoor- digheid van den zwarten korpol'llal in de nabijheid der villa verklaard, maar hij kon immers, na van zijne vrijster te zijn weggegaan, den luitenant ontmoet of opgewacht en den moord bedreven hebben. Dat bij met den vorslagene in twist en vijandschap leefde, en zich meermalen in hot open- baar had uitgelaten den wen8ch te koestel'en om zich aan dien officier te wreken, was algemeen bekend. Niettegen-

staande zijne halstarrige ontkenning, meende alzoo de krijgs- raad dat er voldoende bewijzen voor zijne schuld aanwezig waren, en verwees hem tot de galg, als hebbende zich schuldig gemaakt aan sluipmoord, gepleegd met voorbedachten rade, op een' van zijne meerderen. Dit doodvonnis werd door den toenmaligen Gouverneur-Generaal, een gestreng handhaver van de krijgstucht, goedgekeurd.

Volgens het op Java bestaande gebl'uik, moest het vonnis worden voltrokken, zoo veel mogelijk ter plaatse waar het feit gepleegd was. Reeds in den vroegen morgen van den daartoe bestemden dag, werd de gevonnisde uit de militaire gevangenis gehaald, en onder een sterk geleide naar de strafplaats gevoerd. Ook de zwarte compagnie, waartoe hij behoorde, moest bij de uitvoel'ing van bet vonnis tegen- woordig zijn.

Toen men met don gevangene ter bestemder plaats aan- kwam, was de beul met zijne rakkers I die daartoe uit Batnvia was opontboden, daal' reeds aanwezig. En ofschoon men opzettelijk aan den juisten tijd dat bet vonnis aan den zwarten korporaal zou worden voltrokken, geene algemeene bekendheid had gegeven, ten einde de toeloop van volk niet te groot mogt zijn; en de scherpregter niet voor den dag de stad had verlaten, was er nogthans reeds eene aanzien- lijke menigte zoo Inlanders als Chinezen, Maleiers en Ara- bieren te zamen geschoold.

De galg werd, zonder veel omslag te make~, van bet tot dat einde medegebragte hout t bijna vlak voor het residen- tiehuis opgerigt. De beul in zijn zwarten rok van Europe- Bche snede, doch uit wier mouwen zijne gele handen wat lang uitstaken, en met zijn vllurrooden Javaanschen hoofd-

(19)

doek, om den reed~ kalen schedel, wandelde inmiddels met de handen op den rug, cn met deftig afgcmeten schreden op

011 neder, in afwachting dat de suppliënt aan hem zou wor- den overgegeven. De man scheen trots op zijn scherpreg- lel'3ambt te zijn, ofschoon men hem te Java, evenmin als bij ons, veel achting ziet toedragen.

De veroordeelde scheen intusschen den dood minder te vree- zeil, dan hij vel·bitterd was over de onteerendo straf die hem te wachten stond. Had men hem tot den kogel verwe- zen, hij zou waarschij nlijk den dood kloekmoedig onder de oogen gezien en met waardige kalmte zelve het kom- mando hebben uitgesproken, waarop het doodend lood hem in het hart moest treffen. ZÜn geloof, of beter bijgeloof, bragt immers mede, dat hij nu weder terug zou keoren tot zijn gelielü Afrika OD bij zijne vrienden, dat zijue ziel zou overgaan in een nieuw ligchamelijk omkleedsel, waarin hij wcer leven, en als de vogel Phenix uit zijne as verrijzen zou. Zijne zwarte makkers, deelende in datzelfde waange- loof, bleven dan ook niet achter llCm de groetenis op te dragen aan hunne betrekkingen in Afrika, en hij kreeg ten dien aanzien cene zoo lange bestellingslijst mede, dat er een goed geheugen toe noodig was, om niet minstens hot drie- vierde te vergeten.

Maar of~choon Jan de Prins ongevoelig scheen te zijn voor de vreezc des doods, bij was dit, zoo als wij reeds zeiden, niet voor de ontccring. Toen de schel'pl'egter de hand op zijnen schouder legde en hem de korporaalsstrepen afrukte eu de knoopen van zijne mOlltcring snced, zag men den zwarten reus trillen op zijne boenen, het zwart van zijn gelaat werd bleek geel, bij beet zich de lippen aan het bloeden cu knarste

hoorbaar op do tanden. Nu traden ook de rakkers of beulsknechts, in hun net Javaansch kostuum, met witte broe- ken en roode buisjes too, namen den veroordeelde van hun- nen meester over, en bonden hem de handen met stevige touwen tusschen dc boenen door vast, opdat als men hem van de leer afschopte, hij dcn schok des vals, zijne blaas bersten zou, cu ziju lijden kort mogt zijn. Inmiddels on- derzocht de scherpregtcr met de grootste koelblocdigheid of

de strop ook goed wilde schuiven.

Op dat tijdstip kwam ceuo jonge slavin uit het huis van den Resident, baande zich eeuen weg door de menig ta , welke zich voor haal' ontsloot, ijlde op den veroordeelde toe, en met den gillenden uitroep: )) W amba! '\Vamba '" om- ving zij hem met hare armen.

Te vergeefs trachLten de beulsknechts, verrast door dezo niet verwachte gebeurtcnis, haal' terug te trekken en te verwijueren , zij hield haren minnaar omstl'engelu gelijk de klimop den eik doet; men zou haal' de handen hebben moe- ten afsnijden.

De toesehouwors werden allen bcwogen, maar niemand sprak. Ware het een Javaan geweest, misschien zouden zijne landslieden cene hoewel waarschijnlijk vergeefsche po- ging hebben aangcwend, om hem aan de militaire magt te ontrukken; maar nu gold het een neger uit Afl'Ïka, een dool' hen veracht schepsel, en niemand bewoog zich.

,De militaire kommandant, hoewcl zelve geroerd door de trouw van deze jeugdige slavin, waal'schijnlijk voor haren ,,-

minnaar, trad nu toe, en beval haar eerst op zachten toon, daarna norsch en gebiedend, zich te verwijderen. Maal' zelfs de stem eons Europeaans, welke zij als hare meesters

(20)

had leeren eel'biedigen, bleef zonder uitwerking. "Dood mij met W amba '" riep zij, "laat ons te zamen sterven!" maar los liet zij hem niet.

Zij zou hem echter niet gered, noch haren wcnsch ver- kl'egen hebben om met hem te sterven, de getrouwe min- nares. 1\1aa1' wat zij niet vcrmogt, dat volbragt een ander, althans voor het oogenblik.

Een del' negersoldaten trad uit het gelid, en na zijne wa-

~.ns aan een zijner kameraden te hebben overgegeven, ging hIJ naar den kommandant, bragt op gebruikeHjke wijze de hand aan zijne ehaeo en zeide: "Kolonel! de korporaal Jan do Prins is niet schuldig; ik ben degeen die den luitenant beb verslagen. Hij kwam mij dien avond op den weg tegen. "" Op zij, zwarte bond !"" riep hij mij toe, "zult gij niet aanslaan voor oen' blanken officier. "" Tegelijk gaf hij mij met zijn rijzweep een klap in het aangozigt. Ik trok de sabel en on tving een tweeden slag, Hij reed da~rop voort, maar bet bloed kookte mij, ik ijlde hem na, en bragt hem eenen sa- belhouw op het achtel'hoofd toe; hij stortte van bet paard.

Het was mijne meening niet geweest hem te dooden, ik ,vilde hem zelfs op de been helpen, maar hij gaf in mijne armen den laatsten doodsnik. Toen wierp ik het lijk in de l\lolellvliet, niet ver van het residentiehuis. in welks na- hijheid het feit had plaats gegrepen, en ik maakte mij uit de voeten."

Deze bekentenis had veel schijn van waarheid; doch de kommandant sloeg er geen vol trekt geloof aan. "Gij jokt mij voor," sprak hij op gestrengen toon, " want indien uw zeggen waarheid bevatte, waarom dan met uwe bekentenis zoo lang gewacht, dat, zondor hot niet te voorzien oponthoud

door die slavin teweeg gebragt , het vonnis reeds voltrokken zou zijn pil

"Ik had nog altoos hoop, KolonelI" gaf de zwarte ten antwoord, "dat de onschuld van den korporaal aan den dag zou komen, of dat hij althans het leven er wel zou afbren- gen; en in beide gevallen zou ik gezwegen hebben. Nu

staan er echter twee levens op het spel, want die zwarte meid zal haren minnaar niet lang overleven i alzoo dacht ik, het is beter dat ik die den manslag begaan heb alleen stol'f, dan deze twce onschuldigen."

De kommandant liet nu den sergeant van de negercom- pagnie voor hem komen. "Kunt gij u nog berinnoren ,"

vroeg hij, "of deze man op den avond van den moord, met slaan van de taptoe in do kazerne tegenwoordig is geweest?"

"Hij was niet tegenwool'dig, kolenel '"

"En hoe laat ingekomen?"

11 Eerst zeer laat, kolonel! ik dacht dat bij aan den sukkel was geweest, en heb verzuimd cr rapport van te maken."

"Als dat weel' gebeurt, sergeant! dan verliest gij de stre- pen; en ik laat u degradel'en tot gemeen soldaat, het is mijn volstrekte wil, dat de krijgstucht ten strengste zal ge- handhaafd worden, zoo wel ondol' de zwarten als ondel' in- landers of blanken. Hebt gij mij begrepen?"

De sergeant sloeg aan en malLkte I'ogtsomkeerd.

"De oudo is brommig ," mompelde hij in zich zeI ven , "hij moest eeus weten wat ik weet, 't zou dan bij geene degra- datie of l'angsvermilldcl'illg blij ven. Wat een geluk, dat mijn vader mij zwijgen geleerd heeft. Intusschen ben ik er toch voor Jan den Prins blijde om, dat hij waarschijnlijk niet gehangen zal worden, overigens moge de kolonel 01' zich

(21)

door I'edden en het raadsel oplossen, zoo als bij best zal kunnen; ik houd den mond digt zoo goed als of er een slot voor hing; en dat de dooden klappen kunnen I daarvan is mij niets bekend,"

"Kerel!" vervolgde inmiddels de kommandant( zich weder tot den zwarte wendende. die zich als den moordenaar van den luitenant had aangegeven, " bedenk u wel, ik laat den gek niet met mij steken; indien gij bij uwe verklaring vol- hard t, zoo maak geene rekening op lijfsgenade , of zelfs op uitstel; ik zal u onmiudelijk in IJlaats van dien anderen doen ophangen."

De neger kruiste nmu' de gewoonte van zijn landaard, de lumen ovel' de bOl'st en boog met het hoofd I ten teeken van zijne onderworpenheid, aan wat do kolonel ook over hem mogt hebben besloten.

De kommandant zeide nu tot den schel'pregter: "Maak dien man los en neem dezen in zijne plaats; duar hij hangen wilt zoo laat hem hangen!"

Ook deze pI'oef stonel de zwarto moedig door, hij liet zich tot onder de galg voeren, zonder van zijne bekentenis terug te komen; niettegenstaande de kolonc\ hem daartoe eene laatste vel'maning deed.

Op dat tijdstip wierp Jan de Pl'ins zich Bun de voeton van den kommandant en legde de beide handen op zijn hoofd; in zijn vaderland de plegtigste eedzwering. "Kolonel," zeide bij, "die man misleidt u; ik zweer u bij de goden van mijn land, dat hij den moord niet bedrevon heeft. Ik ben het dio mij op den luitenant heb gewroken; hij was mijn' vijand, daarom heb ik hom gedood."

" Neon, Toewang !" riep de slavin eu knielde naast hal'cu

minnaar voor den kommandant neder, "hoor niet naar vrijer:

Wamba den blanken man niet dood gemaakt bebbe, hij bij ikke is geweest."

"Toen ik van u ging, Nira!" sprak do zwarte korporaal,

"ontmoette mij de luitenant, en ik heb hem gedood."

.. Neen, neen toewang!" riep de jonge negerin, "Wamba niet de wnarheid zegge, Wamba jokke kan."

"Waarom," vroeg nu de kommandant aan den neger kor- poraal, "bebt gij vroeger, en zelfs onder de galg, hardnek- kig de misdaad geloochend, die gij thans belijdt toch be- dreven te hebben?"

"De wraak was mij zoet, kolonel! den dood vreesde ik ook niet, maar wel de schande om door beulshanden te sterven, da.1rom loochende ik de dader te zij n. Ik wil echter niet dat een onschuldige in mijne plaats zal sterven daarom kom ik van mijne ontkenning terug, en zeg u de waarbeid."

" Neen, kolonel!" sprak de nndere zwarte, "de korporaal zegt t1 de waarheid niet; ik ben ele moordenaar van den luitenant, hij niet,"

"Neem dezcn en dien," riep thans de kommandant den schOl'pregtel' toe, "en hang zo beiden op! Zoo zullen wij zeker zijn dat de schuldige cr bij is; indien zij niet alle twee aan den moord handdadig zijn geweest, die zwarte scbelmen,"

Ook deze ruwe proef beantwoordde nict aan het oogmerk van den kommandant; beiden hielden vol de dader te zijn, en dat de andere onschuldig was. De kommandant werd nu zelve roet de zaak verlegen en beraadslaagde met zijne medeofficieren, of men maar kort regt maken, of het regt

(22)

schorsen zou, en de nadere beslissing van den Gouverneur- Generaal zou afwachten.

Terwijl men hierover onder de pendengo van den Resident beraadslaagde, en ook diens gevoelens vroeg kwam de chirurgijn-mlljoor het gezelschap vermeerderen. Hij wendde zich terstond tot den kommendant. "lIet verblijdt mij kolo- nel," spmk hij, .. dat ik nog iniet te laat kom, om eenen welligt onschuldige aan de doodstraf te kunnen onttrekken.

Een fourier van do zwarte compagnie, die sedort eenige dagen in het hospitaal ondor mijne behandeling is, van eene der oppas ers vernomen hebbende, dat er heden hals regt zou geschieden, wegens den aan den luitenant H. gepleegden moord, liet mij verzoeken bij hem te komen. Inplaats echter van mij over zijne ziekte te spreken, gelijk ik verwachtende was, beleed hij mij tot mijno verbazing, de moordenaar van den luitenant te zijn, en staafde dit met omstandigheden, wel~e aan zijne zelfbeschuldiging zoo veel klem bijzetten, dat ik het van mijnen pligt achtte, onmiddelijk te paard te stijgen."

Op deze zelfsaangifto van den derden tloodsla"'er vermo .... 0 ' ö"

de kommendant, hoe ernstig ook <1e zaak was, eenen lach niet te ondordrnkkell ... Als dat zoo voort moet gaan," zeide hij, .. zal de geheele zwarte compagnie nog hoofd voor hoofd als moordcnaar van den luitenant optreden." .. Ik waag er mij niet aan mijne hooren," vervolgde hij tegen den Resident cn zijne mede officieren, "in deze zaak te beslisscn, en door te veel of te weinig te doen, welligt ondank te beloopen.

De gouverneur-genemal moge zelve zien, hoe hij dllt warga- ren uit een haspelt, of zijne exellentie moge den knoop met het zwaard van Alexander doorhakken; ik zie or van af, en zal op hoogere bevelen wachten."

De galg wel-d weggenomen, en de beide negers werden naar de militaire gevangenis gebragt, tot dat er nadere be- velen van den gouverneur-generaal zouden zijn ingekomen.

Het volk ging ontevreden uiteen; het was in zijne ver- wachting om een mensch te zien ophangen, teleurgesteld ge- worden. Ook de beul en zijne rakkers waren gansch niet wel gcsticht. ..Het is de moeito waard," pruttelde de eerste binnensmonds, .. mij van Batavia te laten komen, om hier vertooning te maken, zonder dat cr strafregt geschiedt. De heeren moeten het weten, maar had het aan mij te doen gestaan, die zwarte schavuiten zouden reeds alle drie ge- hangen hebben, zoo netjes als poppen; de dwarsbalk van de galg, had er de lengte wel toe. Het zal mij intussehen benieuwen ," vervolgde hij zijne alleenspraak, "of onze Gou- verneur-Generaal genadiger zal wezen, dan zijn onderda- nige dienaar de scherpregter van Batavia, en wien van deze drie ik dan cen koordje om den hals zal moeten doen; want een althans ontkomt aan mijne kluiven niet; 't regt moet zijn ei8ch hebben."

DE AMFIOEN KIT.

Weinige dagen nu de voormelde opgeschol'te tel'egtstel- ling hield Nim, de ons reeds bekende jeugdige negerin, zich onledig met eeDen grooten waaijer de muskieten uit de

(23)

met gaas omhangen balie balie (l) de slaapplaats van den Resident, te verjagen. Zij had juist hanr werk verrigt en de gordijnen zorgvuldig digtgemaakt, om aan deze op Java lastige insekten den terugkeer binnen het heiligdom van haren heer te beletten, toen de Resident - een man van de klok als cr geen partijen waren - op zijne kamer kwam, om zich ter rust te begeven.

De jonge slavin, welke als gewoonlijk haren heer bij bet uitideeden behulpzaam wns, ging daarbij zoo gedachteloos en onhandig te werk, dat zij blijkbaar iets op het hart moest bebben, waarvoor zij niet regstreeks durfde uitkomen.

Of de Resident dat al of niet bemerkte zullen wij daar- laten, maar hij zeide niets, zelfs geen bestraffend woord kwam over zijne lippen; ofsehoon bij anders, hoewel goed voor zijne onderhoorigen, bij dergelijke onoplettondheden, niet van de geduldigsten was.

't IIooge woord moest er nu bij Nira uit, zij verzocht verlof om te mogen spreken. Een eenigzins wrevelige boofd- knik was het blijkbaar half onwillig toestemmings teeken.

lIet aaf zooveel te kennen alse ; 11 spreek, als bet zijn moet;

maar maak het kort."

Begreep dat de slavin? 't Was wel waarschijnlijk, maar 'tgcell zij te zeggen bad lag haar te na aan 't hart om or niet zolfs een gramstorig antwoord van haren heer aan te wa- gen. Zij sprak bern over haren minnaar en riep, met her- IlaaltIe betuiging van diens onschuld, zijne veelvermogende voorspraak in.

De Resident fronsde het voorhoofd. de zaak was hem

(1) RU8tbank.

blijkbaar hoogst onaangenaam. "Ik wil daar niet meer van hooren," sprak hij op geenzins vriendelijken toon, "de zaak is voor den Gouverneur-Generaal gebragt ; en ik bemoei er mij verder niet mede."

"Toewan altoos goed voor Nira, nu niet goed '" hield de jonge negerin aan eenen smeekenden blik op haren meester vestigende, "Nira goud heb, zij Wamba vrij make."

De Resident schudde ongeloovig met het hoofd; wat zou dat zwarte meisje, al had zij goud, daarmede tot de bevrij- ding van een gevangen militair kunnen uitrigten? Dit kwam bij hem op, maar hij uitte zijne gedachten niet; het gemaal verveelde hem. Hij wilde zich blijkbaar met de minste moeite eens voor al van de zaak afmaken, ging naar zijne schrijfcacette, kreeg er eene handvol gouden willems uit, en wierp ze de slavin met een wrevelig gebaar. in den Bchoot.

11 Ga IlU ," zeide bij bevelend, "en spreek er mij niet weer

van !"

De negerin sprong op van vreugde; zij kuste haren heer de handen, en verwijderde zich op zijnen wenk, niet echter zonder hem nog eenen blik toe te werpen, gloeijende van dankbaarheid. "

Zij ging naar haar kamertje, knoopte het ontvangen goud, zonder he~ na te zien of te tellen, in een doekje en sloop met baren schat het achterhuis uit. Zij ging den tuin in, al voortloopende tot dat zij een tamarinde boschje had be- reikt, dat slecbts door bet staketsel waarmede de bof werd omgeven, van een publiek binnenpad was afgesloten.

Zij klapte in de handen. Dit werd door een zacbt /luiten beantwoord. Kort daarop stak er eene band door eene der openingen van het staketsel; of deze van een' zwarte, van

3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De hooghartige moeder zag wel, dat het jonge echtpaar zeer gelukkig was, maar zij kon toch haar woede niet verkroppen , dat de heer en mevrouw V an Waarde

't Was veilig! Nog nooit was er een ongeluk mee gebeurd en al zou 't kunnen gebeuren, John wist dat zijn Moeder ver- trouwen had in 't werk van haar man en dat stelde hem gerust.

karweitjes op te knappen. Zoo goed hij kon, ruimde hij op, wat er op te ruimen viel. En dat was héél wat. Zoo af en toe kwam er wel eens een van de bemanning naar beneden en zette

_ ... 0, wat dat betreft, daarvoor behoefde zij geen angst te hebben, want in de laatste dagen was el' niets ernstigs gebeurd, en als er dooden waren, dan zou dit al dadelijk naar

witkoppen, rondom de boot, dic het duidelijkste bewijs wa- ren, dat zij het land naderden. Een zeeooijevaar is ongeveer zoo groot als een eend, een witkop heeft

blies Jacob door zijn tanden, wien deze tirade te kras werd, en mevrouw haastig, om te voorkomen, at hij iets zeggen zou, want zij zàg den spottenden hoon

Nu het uit zijn isolement (loor Be tuurs-beschaving en Zending is uitgedreven.. Hun mooi gezond land wordt door velen bezocht. Landskinderen worden in

M t bijna bazig sprongetj stond mevrouw Van der Kooy naast het wagentje, knikte in ronde hart lijkh id naar de heeren, die haar uit de voorgalerij tegcmo t kwam