• No results found

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie. "

Copied!
130
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This film is supplied by the KITL V only on condition that neither it nor part of it is further reproduced without fint obtaining the permission of the KITL V which reserves the right to make a charge for such reproduction. lf the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 0284

(2)
(3)

I111

~IIIIII '~']lïlr~ml;~1

00085819

'Î~~ ~ ~

1/111/1

~III

I "

(4)

TEMPO-DOELOE.

(5)

Tempo-Doeloe

(UIT VROEGER TIJD)

DOOR

A. S. H. BOOMS

AMERSFOORT

V ALKHOFF & C·,

(6)

HOE KEES VAN DER LAAN AAN DEN BIJNAAM

"TALMA" KWAM.

Evenals op alle, of bijna alle plaatsen in ons heerlijk Insulinde waar europeesche militairen in garnizoen zijn, had ook "Willem I", naast de onmisbare societeit met de stereotype kletstafel, eene liefhebberij-tooneel- vereeniging , tenminste een dertigtal jaren geleden bestond die nog, den zonderlingen naam dragende van "de Puthaak", met de zinspreuk "al puthakende leert men puthaken".

De oorsprong van dien vreemden naam en de diepe beteekenis van die zinspreuk verliest zich in het duister der vervlogen jaren en zullen zeker wel hun ontstaan te danken hebben aan het vindingrijk vernuft van eenige dolle pretmakers, die, tuk op gelegenheid tot gezellig en vroolijk bijeenzijn, de vereeniging oprichtten.

Dien naam en die zinspreuk waren zoo bekend en zoo geliefd, dat telkens als "de Puthaak" ten onderging door gebrek aan belangstellende leden, zij toch weer als een Phoenix uit hare asch verrees, onder denzelfden naam en dezelfde, wellicht kernachtige, doch raadsel- achtige zinspreuk, hoe onzinnig velen die ook vonden en vandaar dan ook dat het vool'scherm, dat de geheimzinnige wonderen op het tooneel van de zaal voor de toeschouwers bestemd afscheidde, een land- schap vertoonde met een zoo natuurlijk mogelijk

(7)

geschilderden put op de voorgrond en tegen den rand van dien put staat een puthaak, waaraan een emmer was vastgemaakt.

Het bestaan van dergelijke liefbebberij-tooneelver- eenigingen had niet zoo zeer ten doel om groote acteurstalenten te doen schitteren, maar hoodzakelijk ten einde in gesloten kring gezellig en leuk bij elkaar te komen om te repeteeren en pret te maken. Het gevolg was wel eene openbare voorstelling, doch die bleef meest altijd bijzaak en werd alleen gegeven voor de napret, want elke voorstelling werd gevolgd door een bal, dat tot den volgenden morgen duurde, waaraan dan ook de gewoonlijk zeer talrijke opkomst van het danslievend publiek te danken was, daar dit de voorstelling meer als toegift beschouwde en het bal als hoofdzaak, of wel de voorstelUng het middel, om dat zoo gewenschte doel te bereiken.

Voor de uitvoerilJg moest men roeien met de riemen die men had, doch het publiek was spoedig tevreden, want allen waren goede bekenden, of familie en vrienden onder elkaar, en het kon daarom bij dergelijke voor- stellingen soms erg huiselijk toegaan.

Een afzonderlijk comediegebouw bestond natuurlijk niet. In de groote zaal der soldaten.. of onderofficiers- kantine was gewoonlijk een tooneel opgeslagen en dat was ter beschikking van de liefbebberij-artisten.

Door deze schikking had men dikwijls de zonder- lingste uitkomsten. Zoo kwam het voor dat, als eene voorstelling op Zondagavond gegeven werd, des morgens in hetzelfde lokaal godsdienstoefening gehouden was, daarna de militairen er hunnen dag genoegelijk, soms luidruchtig, dikwijls aan Bachus offerende doorbrachten, en den avond gewijd was aan Terpischore en Melponome.

Daar zelden dames in de stukken medespeelden, moesten gewoonlijk de damesrollen d.oor heeren worden vervuld. De dames waren te "maloe" om voor 't publiek op te treden en de heeren leden wenschten dat ook minder gaarne, want daardoor zouden de repetitie- avonden een zeker deftig cachet krijgen, bovendien

de daarop gevolgde prettige grog- en bierfuiven hunne aantrekkelijkheid missen en voor flirten was gelegen- heid genoeg op anderê avonden.

De door de heeren vertolkte damesrollen gaven altijd stof tot lachen en uitbundige pret, omdat zij bf met hunne gewone grove stem de rol vervulden, bf met een gemaakt pieperig stemgeluid spraken, terwijl zij met de toiletten, die als afleggertjes dikwijls veel te wenschen overlieten, in de war geraakten en over de lange rokken struikelden, als zij met bun gewone groote passen op het tooneel verschenen.

Alles in aanmerking genomen zou men goed gedaan hebben, steeds de meest lachverwekkende klucht- en blijspelen te vertoonen, daar die door die omstandigheden slechts in succes konden winnen, docht het scheen dat het eene algemeene zucht bij liefhebberij-tooneelen was, en wellicbt nog is, om aan de meest verschrik- kelijke dramatische werken de voorkeur te geven.

Ook ditmaal had "de Puthaak" een stuk gekozen, waarvan men wegens de diep treurige-dramatische-

.strekking groote verwachtingen had, daar reeds de

bloote titel veel beloofde, namelijk "Wraakzucht en misdaad of Moedersmart en geredde onschuld", drama in vijf bedrijven.

Dit stuk, waarvan de damesrol de hoofdrol was, had men daarom gekozen, omdat zich ditmaal bij hooge uit- zondeling eene werkelijke dame had opgedaan, die de rol van de "moedersmart" zou vervullen j de rol der "geredde onschuld" was opgedragen aan een luitenant, wiens uiterlijk zich het beste daartoe leende en die beloofd had, zelfs zijn opkomend kneveltje daaraan op te offeren.

De rol van "oude voedster", tevens bediende en vertrouwde van de "geredde onschuld", zou eveneens door een der heeren gespeeld worden, omdat die rol, hoewel klein, eigenaardig in het stuk te huis beboorde en overigens had men met eene gemakkelijkheid en sans-gêne, toenmaals aan liefbebberij-tooneelvereeni- gingen eigen, alle andere damesrollen geschrapt of in beerenrollen veranderd.

(8)

8

De verwachtingen waren ten hoogste gespannen, want het was bekend geworden, dat de hoofdrol even zoo uitmuntend vervuld zou worden, als door eene actrice van beroep, zoodanig zelfs, dat er gefluisterd werd, dat bedoelde dame vroeger aan een werkelijk tooneel verbonden moest zijn geweest, eene omstandig- heid die èn de actrice èn het stuk zoo buitengewoon interessant maakten, dat men ditmaal niet alleen voor 't bal, doch ook voor de voorstelling van heinde en ver wilde overkomen en daartoe reeds dagen vooraf logies besprak.

De repetities waren gelukkig naar aller wensch uitstekend afgeloopen zonder de gewone stoornissen en in "de Puthaa.k" was men dus vol vertrouwen op den afloop der voorstelling, die ditmaal eens echt ernstig zoude zijn, meende men.

Maar helaas I . . . . Men had buiten het noodlot gerekend!

In den morgen van den dag, waarop des avonds de groote gebeurtenis zoude plaats hebben, kwam het treurige en verpletterende bericht, dat de heer, die de rol der "oude voedster" zou vervullen, den avond te voren, laat van het "puthaken", in eene eenigszins opgewonden stemming huiswaarts kf:lerende, door een ongelukkigen mispas zijn been gebroken had en dus on- mogelijk die rol kon vervullen.

Nu was goede raad duur I

Onmiddellijk vergaderde het bestuur om de noodige maatregelen te treffen, doch voorop stond als beginsel de uitspraak . . . de voorstelling zou en moest doorgaan I"

Dit flinke en afdoende besluit was spoedig met algemeene stemmen genomen, doch het bleef altijd nog eene open vraag, hoe in de onmisbare rol zou worden voorzien.

Geschrapt kon die rol niet worden, want er waren enkele momenten, waarin de "oude voedster" eene imposante wending aan het stuk moest geven; ware dit het geval niet geweest, dan zou men korte metten

9

gemaakt hebben en met eene enkele krachtige penne- streek die sta-in-den-weg hebben opgeruimd.

Een ander acteur twee rollen te doen spelen, ging in dit geval ook niet, want de ,:vertrouwelinge" van de "onschuld" was zoowat steeds met de anderen op het tooneel.

Het eenigste wat dus overbleef, was een der vrienden op te roepen om hen uit de verlegenheid te redden en de rol op het laatste oogenblik op zich te nemen.

Maar wiel? . . . .

Allen die niet door hunne positie in de maatschappij verhinderd werden op het tooneel te verschijnen, waren reeds opgeroepen en wat niet meêdeed had uit ijver- zucht de kleine rollen geweigerd en zou dus zeker zich nu niet laten aanwerven om de voorstelling te redden;

de rest was of ongeschikt, Of bepaald afkeerig om op de planken te komen.

Wel bood de soumeur, die tevens secretaris was, zich aan, doch daarmede was de zwarigheid niet opge- heven, want het zou eerder mogelijk zijn een plaats- vervanger voor de kleine rol te krijgen, dan iemand die genegen was in het benauwde souffieurshokje te kruipen, gezwegen nog van de omstandigheid, dat soumeur en acteurs door de vele repetities aan elkaar gewend waren en de nieuweling mogelijk alles in de war kon sturen.

Wel deed de eenige actrice het voorstel de uiLvoe- ring uit te stellen en den geheelen avond door een bal in te nemen, doch daarvan wilden de peellustige acteurs niets weten.

Nadenkend zaten allen na dit krachtig protest vo r zich te kijken en pijnigden hunne hersenen om eene oplossing te vinden, toen eensklaps de president op- sprong en juichend uitriep:

- Ik heb 'tl . . ..

Allen zagen vol verwachting den spreker aan en eene algemeene zucht van verlichting drong zich uit de geprangde borsten.

- Kees van der Laan I ... wij vragen 't Kees I ...

(9)

die doet 't zeker I riep de president vol zelfvertrouwen uit.

Op dit voorstel verdween de hoop op alle gezichten en eenparig klonk de uitdrukking van afkeuring . . .

"Hij houdt ons voor de ma!!" . . . . - "Verkoop nou geen flauwe aardigheden I . . . . 't is nou geen tijd om moppen te tappen I" . . . . . riep er zelfs een zeer oneerbiedig den president der vergadering toe.

En daartoe was allen grond, want zij, die luitenant Cornelis van der Laan kenden, en wie kende Keesje niet, wisten dat hij eerder voor rooverhoofdman ge·

schikt was, dan om eene "oude voedster" voor te stellen.

Hij was iemand van reusachtigen lichaamsbouw en alles aan hem was naar evenredigheid j zijne breede schouders en gespierde armen deden groote kracht vermoeden, en zijne zware borst en sterke longen brachten als hij sprak een stemgeluid voort, dat, zelfs als hij dacht te fluisteren, op een afstand van tien passen verstaanbaar was, doch als hij zijne stem uitzette, een rollenden donder geleek.

Een eenigszins donker uiterlijk, bliksemende oogen, kort geknipt haar en zwaren baard gaven hem opper- vlakkig geoordeeld een woest en grimmig voorkomen, ofschoon er geen beter en goedhar'dger kerel in het Indische leger te vinden was. Hij zou geen vlieg kwaad doen, was altijd vroolijk en opgewekt en steeds bereid een ander genoegen te doen.

Zenuwen waren hem vreemd j hij had een bedaarden, zwaren, loggen gang en maakte passen alsof hij de laarzen van den reus van klein duimpje droeg, zoodat hij, hoe bedaard hij ook liep, zoo snel vooruitkwam, dat zijne makkers de pas uitermate moesten versnellen om hem bij te houden, waarbij hij dan spotachtig medelijdend op de zwoegende kereltjes neerzag.

Als hij in zijne goedheid en dienstvaardigheid iets beloofde, dan kon men op hem rekenen als op een rots en niets en niemand kon hem van zijn opgevat voornemen afhouden j dit bracht hem wel eens in onaangename posities, want hij kon onmogelijk iemand

iets weigeren en daarom werd er helaas wel eens misbruik van zijne welwillendheid gemaakt.

Hoewel hij als troepenofficier zeer bruikbaar was, vooral daar allen veel van hem hielden en zijne onder- geschikten voor hem door het vuur gegaan zouden zijn, en hoewel hij niet bij anderen achterstond in speciaal militaire kundigheden, was bij toch zoo dom, dat hij niet alleen, als het buskruit niet uitgevonden was, de menschheid met die uitvinding niet zou be- giftigd hebben, maar dat men hem ook de onmogelijkste zaken wijs kon maken, welke absurditeiten hij dan in zijne onnoozele domheid voor onomstootelijk waar aannam.

De voorbeelden daarvan waren talrijk en het scheen alsof een ieder er op uit was om den goeden, reus- acbtigen, nooit wantrouwend en lobbes iets op den mouw te spelden j het was nog niet lang geleden, dat men hem weer twee dergelijke dwaasheden had doen slikken.

Zoo stond te Banjoe Biroe, eene kleine garnizoens- plaats in de onmiddellijke nabijheid van Willem I en daarmede als het ware één geheel uitmakende, eene onafgewerkte buskruitmolen, die veel geld gekost, doch nooit buskruit gemalen had en na gedeeltelijke vol- tooiïng aan den verwoestenden tand des tijds werd overgelaten, om wellicht later, als de stevige muren tot ruïne waren geworden en de tropische plantengroei schilderachtige schaduwplekjes gevormd zou hebben tot pic-nic-plaats te dienen voor de feestvierende gezelschappen der beide garnizoenen.

De bovengrondsche waterleiding, die bet water uit een groot reservoir naar het waterrad der fabriek moest voeren, om de machineriën die nooit geplaatst werden in beweging te brengen, liep over een naar de fabriek toe zacht afhellend terrein, zoodat er een optisch bedrog ontstond en het scheen dat de water- leiding van af het reservoir naar de fabriek toe om- hoog liep.

Kees had dat dadelijk heel vreemd gevonden, doch

(10)

12

toen een grappenmaker hem had medegedeeld dat men dit met voordacht gedaan had, omdat het ~ater ve~1 meer kracht had als het vanzelf tegen de hoogte opliep, geloofde hij dat en wilde zelfs anderen die overtuiging aan 't verstand brengen.

Bij gelegenheid eener schietoefening had een der kameraden beweerd, dat het toch zoo moeilijk niet was om zoodanig te schieten, dat de kogels om een hoek vlogen en den lichtgeloovigen lobbes toen uit.

gelegd hoe dat mogelijk was. De afgeschoten koO'el beschreef een boog in de lucht, welnu als men ~u een kanon op zijde legde, dan zou de k~gel diezelfde baan doorloopen, doch nu evenwijdig aan den grond en zoo om een hoek gaan .

.. L~itenant van der Laan werd zoo overtuigd, dat hIJ m ernst een voorstander werd van de theorie om

"om een hoek te schieten" en zich verbaasde dat de artillerie officieren dat eenvoudige middel niet in de praktijk brachtelI.

Nu zal het niemand verwonderen, dat de president zoo bout durfde beweren dat Kees het aanbod zoude aannemen om de vereeniging uit de brand te helpen, maar tevens bevroeden, wat de anderen aanleiding gaf om des presidents voorstel zoo algemeen en onver.

holen af te keuren, want er bestond alle kans dat hij door zUne domheid de boel in de war zou st~ren en al treft men wel eens reuzinnen als voedsters aan hoe zeldzaam dat ook is, voedsters met een zwarel~

baard had men nog nooit gezien en dat Kees zijn baard zou opofferen, was niet aan te nemen, want dat was het eenigste waarop hij ijdel was.

Daar niemand iets anders wist, gaf de president geen kamp en deed het voorstel ue damesrol in eene heere.nrol te veranderen, wat volgens zijne bewering den 111 tooneelzaken zoo kundigen regisseur niet veel moeite zou kosten en dat dan op die wijze in elk geval 't stuk gered was.

- Maar Kees gooit in zijn stommigheid de heele boel in 't honderd, riep de secretaris uit.

13

- Nou kom aan! antwoordde de regisseur, zeer geflatteerd door het compliment van den president, als of ik er niet ben om te zorgen dat hij bijtijds opkomt . . . . en die paar woorden die hij zeggen moet zullen 't stuk niet bederven, al zegt hij ze nog zoo beroerd, want 't stuk drijft hoofdzakelijk op de zoo artistiek vervulde damesrollen.

Deze vleiende bewering bracht weder twee voor·

standers bij en toen nog een ander lid, dat beweerde dat het niet moeielijk was Kees op 't tooneel te krijgen, maar wel om hem weer bijtijds te doen ver- dwijnen, gerustgesteld was, werd na nog eenig over en weer praten de zaak goed gevonden en den regisseur verzocht, zich zoo spoedig mogelijk naar van der Laan te begeven en deze de eervolle opdracht over te brengen, na eerst de rol veranderd te hebben in die van "Johan", de vertrouwde dienaar van den he1tog en van zijn doorluchtig geslacht, dus ook van de lieve Irma, de later "geredde onschuld".

In een ommezien was dat door een paar woorden in deze en in de andere rollen geschied, want voor dergelijke kunstbewerking is in Indië niet zooveel tijd noodig als men denken mocht en het ging heel gemak- kelijk, ten minste in dien tijd. Hier een of meer woor- den doorgeslagen als ze lastig of overcompleet bevonden werden, daar eenige veranderd, ginds iets bijgevoegd en .... klaar is kees.

Met de in der haast gewijzigde rol begaf de regisseur zich nu terstond naar de woning van van der Laan, die van een vermoeiend en morgendienst tehuis geko- men zijnde, op een lange luiaardstoel in negligé eene groote duitsche pijp lag te rooken en op zijn gewone reuzenmanier zich in eene bijna ondoordringbare rook- wolk hulde.

Nadat de goedhartige lobbes op zijne gewone kalme vriendelijke doch luidruchtige wijze zijn bezoeker had ver- welkomd, kwam deze met het het voorstel voor den dag, het zoo smakelijk mogelijk voorstellende, er bijvoegende dat Kees hen daardoor een grooten dienst zou bewijzen en

(11)

als de redder van de "Puthaak" zou won1en aangemerkt.

Meer was er zeker niet noodig om Y&Il der Laan oyer te halen, die ?an ook onmiddellijk de taak op zich nam, als de regisseur hem maar uit wou leggen wat hij doen moest, waaraan deze beloofde te zullen voldoen en hem verzekerde dat het alleen noodig was dat hij die paar volzinnen goed van buiten leerde. da~

zou de rest wel terecht komen, daar zou hij voor zorgen.

Kees. beloofde dat hij dien avond zijne rol prompt van bUlten zou kennen en voldaan verwijderde zich

d~ regisseur, die nu nog alleen te zorgen had, dat de meuwe acteur met zijn reusachtig lichaam in een behoorlijk costuum gestoken kon worden, de nieuweling.

acteur alleen latende om zich de rol in te prenten.

Deze bekeek de hem gegeven papieren, die zijn rol inhielden, van binnen en van buiten met eene zekere eerbiedige huivering, alsof het iets gevaarlijks was of een in geheimzinnige taal gesteld manuscript en' na.

eenig dralen begon h~j geduldig zUne rol te lezen.

Hoewel deze in zuiver hollandsch met eene fraaie hand geschreven en dus gemakkel\jk leesbaar was, bleef hij op de eerste bladzijde reeds op de woorden turen, alsof het hyrogliefen waren, zoo onverstaanbaar waren voor hem die korte volzinnen en zoo onbegrijpelijk de aanduidingen en de tusschen haakjes geplaatste inlichtingen; doch eind61ijk nam hij een kloek besluit en zette zich neder met het hoofd in beide handen en de. ellebogen op tafel, om alles evenzoo woordelijk van bwten te leeren, zooals een schooljongen zijne les leert, daarbij met luider stem woord voor woord herhalende.

Zoo vond hem zijn vrienu Meylaarts, bijgenaamd

"den doove", die hoe doof hij overigens ook was, toch reeds op eenigen afstand de stem van den ijverig studeerenden nieuwen acteur hoorde, zonder te weten waaraan hij die luidruchtigheid moest toeschrijven, want, voor zoo ver hij de voorgalerij kon waarnemen, was van der Laan daar alleen.

Luitenant Meylaerts, de bijzondere vriend van Kees van der Laan, was de plaatselijken·adjudant van het

. '

garnizoen te Willem I, of wat men ~aar i~ de, wande·

ling "Jan olie:' noemde, eene betrekk~~g ~Ie met v~el kundigheid elschte, doch waarop hiJ Zich veel het voorstaan en die hem in de oogen zijns vriends bevorderde tot een wezen van hooger orde, wiens uitspraken onfeilbaar waren, omdat hij naar zijne mee·

ning, dagelijks in aanraking komende met de hoogere militaire autoriteiten, zich ook natuurlijk het verstand en doorzicht aan die cbefs toegeschreven, had eigen gemaakt.

Meylaarts was, zooals boven reeds is gezegd, eenigszins doof en daarbij iemand van een minder bekoorlijk, ja zelfs lee~jk uiterlijk, die in geestelijke ontwikkeling niet veel booger stond dan Kees, doch eene aangeboren sluwheid, gepaard aan wantrouwen wegens zijne doofheid, waren oorzaak dat men hem minder gemakkeltjk kon beet nemen, .iets, waart~e

men bij hem ook niet spoedig overgmg, want m t.egenstelling met van der Laan, keek hij altijd norscb en onvriendelijk; hierbij kwam nog zijne minder bar- monieuze stem die een sterk neusgeluid had, wat vooral bijzonder uitkwam als hij uit zijn humeur was, luid wilde spreken, of deftig imponeeren.

Van der Laan bemerkte de binnenkomst van Meylaarts eerst toen deze bem op de schouder kloppende, vroeg:

- Wel Kees, wat voor jij tocb uit?

De aangesprokene staakte terstond zijne studie, reikte zijn vriend de hand, heette bern met blijdschap welkom en beantwoordde de gedane vraag met eene andere.

- Zeg eens Meylaarts, heb je wel 's comedie gespeeld?

- Ik I? . . . kerel ben je gek? antwoordde de doove op verontwaardigden toon, met bijzonder sterk neusgeluid.

- Heb je wel eens comedie zien spelen?

- Jazeker I . . . dikwijls 1 . . . . - Je hebt er dus verstand van?

- Natuurlijk I . . . zoo goed als de beste I ant- woordde Meylaarts de borst vooruitbrengende. Maar waarom vraag je dat?

(12)

16

Je moet me 's helpen! Ik moet comediespelen.

Ben je dol'? . . . jij I? . . . Ja.

Jij comediespelen' . . . Je hebt net zooveel van een acteur, als een grenadier van een kindermeisje.

- Ik heb wel eens een grenadier voor kinder- meisje zien spelen.

Met 'n kindermeisje, ja! . . . - Neen . . . . vóór kindermeisje.

- 't Zal er dan ook naar geweest zijn! Maar jij bent even weinig geschikt voor acteur, als je ouwe tante voor dragonder.

- Dat weet je niet amice' . . . Je kent mijn ouwe tante niet.

- Nou dat's mogelijk' . . . Maar ik ken jou' . . . Welke rol moet je van avond spelen?

- De rol van voedster en vertrouwde van freule Irma, antwoordde Kees hem dit van het papier voor- lezende.

- Wa' blief! . . . Jij' . . . als min nog wel' en in een onbedaa.rlijk gelach uitbarstende, viel Meylaarts in een stoel neder, steeds uitroepende, - Kees als min I ...

Kees lachte even hard mede. Dit ziende vond zijn vriend daarin aanleiding om hem met zijn gewone wantrouwen toe te voegen:

- Als je me voor de gek houdt Kees . . . . moet je 't zeggen! . . . maar mij zal je niet te pakken nemen' . . . dan moet je vroeger opstaan.

Eindelijk gelukte het van del' Laan zijn bezoeker aan 't verstand te brengen, dat van de min eene mannenrol gemaakt was, dat hij bezig was de rol van buiten te leeren en dat hij daarom zoo verheugd was geweest toen zijn vriend hem bezocht, omdat deze hem in sommige duistere punten kon voorlichten, daar hij wel eens comedie had zien spelen en dat had Kees nooit gezien, in Holland niet, omdat 't hem te duur was en in Indië niet, omdat hij 't vervelend vond en liever een potje bier dronk.

Nu moest hij er aan gelooven . . .. want hij had

17

't beloofd, en Meylaarts zou hem nu 'n grooten dienst bewijzen als hij hem hielp om de onverstaanbare en onbegrijpelijke punten in de rol te verklaren.

Meylaarts daardoor bijzonder in zijne eigenliefde gestreeld, stemde dadelijk toe om zijn leermeester

te zijn.

- Nou spreek op! . . . wat is er dan? antwoordde Meylaarts' met evenveel zelfvertrouwen al of hij een geroutineerd acteur was.

- Kijk amice' "Eerste bedrijf" . . . . dat begrijp ik natuurlijk, maar dan staat er "derde tooneel", wat beteekent dat? . . . er is toch maar één tooueel, waar we allemaal op staan.

- Maar Kees, hoe heb ik 't nou met je!? . . . Een tooneel is zooveel als . . . . 'n tooneel zie je I

- Jal Juist! . . . dat weet ik' . . . maar ik begrijp 't niet'

- Begrijp je dat niet!? . .. 't is toch duidelijk! ...

Stel je voor dat 't komediestuk eene kompag~ie i , dan is 't bedrijf het peloton en het tooneel de sectIe ....

- Dus dan ben ik van de 3e sectie! viel Kees hem verrukt in de rede, omdat hij meende te be- grijpen . . . . maar . . . . waar begint die?

- Wel bij 't begin! . . . zooals 't op je papier staat! . . . dat is nogal duidelijk! . . . en als je dat niet weet, moet de regisseur, die 't boekje in de band heeft, 't je maar zeggen.

Een zucht van verJjchting ging op uit de borst van den aspirant acteur en hij vervolgde,

- Nou ditl . . . hier staat . . . . "komt van den achtergrond op, ziet den hertog aan" .... dan tussch.en twee haakjes "ter zijde" . . . . en daarna "wat zlet de hertog er leelijk uit" . . . . wat beteekent dat , ter zijde"?

, - Staat er niet bij hoeveel pas? vroeg Meylaarts met aplomb.

- Neen I

- Dat komt omdat ze niet vooruit wisten hoe groot 't tooneel was. Nu maak je zooveel passen op

2

(13)

zij, tot je aan den kant bent en dan zeg je die woor.

den, omdat je iemand toch niet in zijn gezicht kunt zeggen dat hij leelijk is. Je scheldt niemand en vooral geen hertog in zijn gezicht uit.

Het gelaat van Kees helderde op, en vol bewon.

dering zag hij zijn vriend aan.

- Geef die rol 's hier, vervolgde Meylaarts, ik zal 't je 's voordoen.

Van der Laan gaf hem 't papier en wees hem de plaats, waar de tw\jfelachtige woorden stonden.

~ Zeg 's baasje! . . . riep de onderwijzer uit, nadat hij een blik in de rol had geworpen, je leest je rol bliksems slecht. Er staat "wat ziet de hertog er

"slecht" uit!" Jij zegt "Ieelijk", dat is heel wat anders!

Daar moet je voorzichtig mêe zijn, want Biesen speelt de rol van hertog en dfe is lang niet mooi. Je kunt nu wel zeggen dat hij er "slecht" uit ziet . . . . maar

"leelijk" is toch wel wat al te bar.

Kees beloofde er om te denken.

- Let nu op, nou doeje zoo! .... En Meylaarts deed het hem voor, zooals hij hem verklaard had; hij ging zoover op zijde als de voorgalerij het toeliet, waarna hij de volzin met emphase en diep neusgeluid uitsprak.

Begrijp je 't nou? . . . . zoo besloot hij.

- Waarachtig ! . . . zeker! . . . kerel, je bent toch 'n knappen vent, zoo van alle markten thuis I riep Kees in vervoering uit.

- Wat nou nog meer!? . . . vroeg Meylaarts, die voor niets meer stond.

- Kijk hier I vervolgde van der Laan de plaats aanwijzende. Daar staat: "Johan maakt eene buiging en gaat langs rechts, nabij den voorgrond af," wat beteekent dat?

- Wel je maakt 'n buiging I - Tegen wien?

- Tegen 't publiek natuurlijk! Als je dat doet klapt 't publiek in de handen.

Omdat ik bUig?

- Neen, omdat ze 't mooi vinden.

19

En als ze 't niet mooi vinden? .

Dan buig je toch I . . . . en ze fluiten je uit.

Ik 't hardst. . .

- Ga je gang, fluit maar op! . . . . als d~ lUl ZIch maar amuseeren, daar is 't toch om te doen, met~aar?

Maar nu de rest: "en gaat langs, rechts nabIj den voorgrond af."

- Wel je houdt rechts aan en gaat aan de voor.

zijde er van door! . . . . dan ben je klaar I

- Moet ik dan van 't tooneel springen? of is er

een trapje? . .

- Neen! . . . . dat geloof Ik met! . . . . dat heb ik tenminste nog nooit zien doen I . . . . als je beele.

maal vooraan bent, maak je maar dat je ergens lat;l?s weg komt! . . . . Er zal wel ergens een gat zIJn, antwoordde Meylaarts na eenig naden~en. ..., .

- Juist! . . . . wat is dat eenvoudIg als JU t Ult.

legt! . . . . Alles komt me nou gemakkelijk voor. Nou

dit nog! . . . . " .

- Ik heb geen tijd meer a!ill~e I nep. M~ylaarts Ult, wien meer gevaarlijke vragen 10 t voorUItzICht schene~

en die den verkreo-en indruk niet wilde bederven, nu hjj zich door de voorgaande zoo behendig had heengewerkt.

- Dat 's jammer! . . .. we waren zoo goed op weg.

- Je ziet 't is gemakkelijk genoeg. Nou saluut amice! Leer je rol maar goed van buiten! . . " ..

De doove spoedde zich weg en liet Kees met z~ne raadselachtio-e papieren alleen achter; deze zette ZIch weer met goeden moed, getroost aan den arbeid om het stuk letterlijk van buiten te. lem'en, met eene volharding eene betere zaak waardIg.

Eindelijk sloeg het uur der voorstelling.

De nieuwbakken acteur stond op eene vaste pla~t!öl achter de coulissen vanwaar hij met geene mogelIJk- heid weg te krijgen' was, want de

regiss~~r

had

h~~

verzocht daar te blijven staan, zoodat hIJ hem altIJd

(14)

20

vinrlen kon om hem de noodige waarschuwingen te geven of 'de laatste vermaningen in te prenten.

De ' kleeding die hij voor zijne rol droeg stond be- spottelijk. Alles was hem .~e kort en te .n~uw, want voor zoo'n lichaam als 't zijne was geen JUIst passend kleedingstuk te vinden geweest en had men zoo goed en zoo kwaad als het in der haast ging, het grootste kos- tuum van lakei wat uitgelegd en daarna de arme kerel er in gewrongen, wat hem een armoedig, onbe- holpen uiterlijk gaf en als men den baard wegdacht, had hij veel van een opgeschoten lummel die uit zijn kleeren gegroeid was. De acteur was er echter mêe tevreden en beschouwde zich nu en dan met wel- gevallen.

Ofschoon hij verklaarde zijne rol uitstekend van buiten te kennen benutte hij toch nog elk oogenblik om zich deze meer' en meer in te prenten, nu en dan een vriendelijk antwoord gevende op de aanmoedigin- gen hem door de andere acteurs toegevoegd, waardoor deze hem poogden te kalmeeren, ofschoon zij zelf uiterst zenuwachtig waren en Kees doodkalm bleef, hoe vreemd alles ook voor hem was en hoe moeielijk hij zich ook in zijn geleend kostuum bewoog.

Niemand. en de goede lobbes 't allerminst, bevroedde hoe de debutant met den roem van den avond zou gaan strijken, hoe hij door zijn .?ptl·eden, een der treurigste drama's in een der vrohJkste kluchtspelen zou veranderen en hoe hij dool' zijn spel, zijne kleine, haast onbeteekenende rol schijnbaar tot de hoofdrol zoude maken.

De regisseur nam den nieuweling een oogenblik mede op het tooneel, toonde hem de plaats waar de hertog zou staan en de hertogin zou. ~itten, en g~f hem toen gelegenheid om door het tradltlOneele gaatje in het voorscherm een blik in de zaal te slaan, opdat hij voor zijn eerste optreden zich een denkbeeld van het publiek zou kunnen maken, .. want den. aanblik dier groote diepte en het bewustZIjn da~ al dIe oogen op zich gericht zijn, veroorzaakt de meuwe acteurs,

21

zelfs de acteurs van beroep, nog voortdurend een oogenblik "voetlichtkoorts", of zooals de duitschers zecrgen, "Bühnenfieber."

De zaal bood een prachtigen aanblik aan. In de schitterende verlichting kwamen de lieve toilet jes, speciaal voor het bal gemaakt, tusschen de uniformen en de zwarte kleeding der burgers goed uit. Nog nooit was het publiek zoo goed opgekomen, zelfs van heinde en ver, want, zooals reeds gezegd is, allen wilden het drama zien, vooral omdat de hoofdrol door eene wer- kelijke dame zou worden vervuld.

Deze gebeurtenis was voor een groot deel ~et onderwerp van het gesprek waarmede het pubhek zich bezig hield in afwachting van den aanvang der voorstelling, maar daarnevens werd ook van der Laan druk besproken, want zooals van zelf sprak, had zich de mare, dat hij onverwachts voor een ander ingeval-

len was, spoedig verspreid. .

Was men echter bij de dame, door de faam dIe haar lof reeds verkondigd had, in volle verwachting van het succes,

zii

die den goeden lobbes kenden, hielden zich overtuigd, dat Keesje niet veel tot het welslagen zoude bijdragen en de meesten begrepen niet hoe men tot die dwaze keuze gekomen was.

Zij die zich op zijde gezet achten en jaloers~h waren op hen, die bij deze belangrijke gebeurtem eene hoofdrol vervulden, hoopten dat Kees de boel in de war zou brengen en beloofden zich, als er eenige aanleiding toe was, daartoe een handje mede te helpen, waarbij zich natuurlijk eenige dolle grappenmakers hadden aangesloten en wat nooit gebeurde, ook van der Laan's vriend, de doove Meylaarts, de deftige Jan Olie", had zich bij die oproerige bende gevoegd

~m zijn vriend in de war te brengen, hij, de man waarbij de goede Kees zooveel vertrouwon raad en voorlichting had gezocht en op wiens steun hij rekende, al bad de doove ook gezegd dat hij fluiten zou.

Nadat de regisseur den debutant weder op zijn plaatsje achter de coulissen had teruggebracht, klonk

(15)

het sein om het gordijn te doen rijzen en trad de regisseur op om mede te deel en, dat men gedrongen door de noodzakelijkheid, de rol van voedster en ver- trouwde der jeugdige Irma, de dochter van den Her- tog, door eene bekwame hand tot eene heerenrol, die van den bediende en vertrouwde "Johan", had doen om- werken, welke wijziging op de programma's niet meer mogelijk was geweest en dat de Luitenant van der Laan op het laatste oogenblik nog met de meeste bereidwilligheid die rol op zich had genomen, tevens de welwillendheid van het publiek inroepende voor den nieuwen acteur, die alle krachten in het werk zou stellen, om het publiek te voldoen en de ver- wachting niet te leur te stellen_

Een goedkeurend applaus was het antwoord op zijne deftige toespraak, door oe pretmakers eenigszins luidruchtiger dan men bU dergelUke gelegenheid ge- woon was, terwijl zelfs een paar stemmen riepen,

"bravo Kees !", waaronder de groene acteur het bij- zondere neusgeluid van zUn vriend Meylaarts meende te herkennen.

Gelukkig was het scherm reeds gevallen, want toen van der Laan die juichkreten hoorde, wilde hij terstond naar voren gaan om de buigingen te maken, die Meylaarts hem geleerd en voorgedaan had_

Eindelijk rees het scherm voor goed en begon het drama.

- Wanneer moet ik nou mijne rol opzeggen? . . . vroeg van der Laan aan den naast hem staand en regisseur.

- Je hebt nog tijd, Kees I Ik zal 't je wel zeggen!

antwoordde deze en vervolgde toen met de vermaning.

dat hij opkomende niet bang moest zijn en goed duidelijk spreken, zoodat men hem achter in de zaal verstaan kon, terwijl h\j goed de souffiem in dat hokje in het oog moest houden; voor 't geval dat hij in de war mocht geraken, dan zou deze hem wel weer op weg helpen.

Deze aanbeyeling was echter totaal overbodig, want

niet alleen dat Kees zoo kalm was, alsof hij tehuis op zijn luiaardstoel lag, met dit verschil echter dat 't mooie pakje hem erg benauwd zat, maar zijne stem was van dien aard, dat men hem zelfs buiten het gebouw zou kunnen verstaan en bovendien kende hij zijn rol zoo letterlijk mogelijk; alleen was Kees eenigszins bevreesd dat hij zou zeggen dat de hertog er "leelijk" uitzag, inplaats van "slecht", eene ver- gissing die hij telkens beging, gedachtig aan het minder bekoorlijke voorkomen van den persoon die deze rol vervulde, doch hij nam zich vast voor daarop al zijne aandacht te vestigen.

Weldra klinken de slotwoorden van den hertog, waarna Kees als bediende Johan op het tooneel ver- schijnen moest.

- . . . . ach innig geliefde gemalin I . . . . onze wreede vijand loert! . . . . dezelve belaagt weder onze onschuldige Irma I . . . .

De regisseur laat van der Laan los en voegt hem toe, "vooruit".

Stijf in zijn pak gewrongen komt van der Laan met groote dreunende passen op en buldert dadelijk zijn rol letterlijk op, zonder eenig onderscheid te maken, tusschen hetgeen slechts als aanwijzing op het papier stond en wat de eigenlijke rol was.

Hij h~d slechts bij de opkomst "ter zijde" te zeggen: "wat ziet de hertog er slecht uit", daarna op dezen toe te treden en een briefte overhandigen met de woorden "hoogheid zie hier een brief door een estafette gebracht", waarna hij op een dankend woord van den hertog weder verdwijnen moest, andermaal de opmerking bij zich zelven makende, dat de hertog el' slecht uitzag, en wel nabij den voorgrond aan zijn linkerzijde, want het "rechts" in den rol beteekende van de toeschouwers, en hij kon aan de andere zijde ook niet weg, omdat de hertog voor die deur stond.

Doch hem was gezegd "letterlijk" zijn rol te kennen en hij brulde hem ook letterlijk van het eerste begin af in een adem uit.

(16)

24

- Rol van de voedster . . . . eerste bedrijf . . . . derde tooneel . . . . de vorigen, Johan . . . . de hertog . . . . ach innig geliefde gemalin . . . . onze wreede vijand 10 rt . . . . deze belaagt weder onze onschuldige Irma! . . .

Hier zwijgt Kees, want de souffleur is bezig als een wanhopige te wenken; hij kijkt deze onliergrondsche raadgever vragend aan, terwijl het publiek alles van het eerste oogenblik met de grootste verbazing aanziet en hoort, en de lui der pretclub zich verkneukelen van genoegen, want het gebeurde overtrof zelfs hunne verwachtingen.

Van der Laan, die er niets van begreep wat de souffleur hem wilde beduiden met dat wenken en toe·

roepen van eenige woorden, die onverstaanbaar waren door het gelach in de zaal en de pret die de toe-

chouwers hadden in het verbaasde, vragende gezicht, waarmeê de onbeholpen dilettant acteur de voor het publiek onzichtbare souffleur aanziet, raakte nog meer van de wijs, toen ook de hertog en de hertogin hem iets toefluisterden en de angstige opgewonden regisseur, die achter de coulissen wanhopig heen en weer liep als een kip die zijn ei niet kwijt kan raken, hem zoo luid mogelijk toeriep "geef den brief en ga weg". - Goed! denkt Kees bij zichzelven, ik zal de brief geven en weggaan, want ik begrijp er geen steek van wat al die lui mankeert, maar eerst zullen ze zien dat ik mijn rol ken.

Hij kijkt even in zijne rol, die hij gemakshalve in de hand gehouden heeft, ziet waar hij gebleven is en zegt met eene stem die alles beheerscht en daardoor ook allen tot zwijgen brengt, ten einde niets te ver- liezen van de aardigheid

- Johan komt op I . . .

Daarna maakt hij eenige groote passen naar de linkerzijde van het tooneel, tot hij, zooals Meylaarts hem gezegd had, vlak bij de coulissen stond en vervolgt, - ter zijde .. " wat ziet de hertog er leelijk uit! .. . Kees was in de war gebracht en vergiste zich ... .

20

Een oorverdoovend handgeklap volgde op die woorden, zelfs de werkelijk leelijke hertog kon in die treurige omstandigheden een glimlach niet bedwingen, terwijl de hertogin haar bediende Johan aanzag alsof zij een wonderdier voor zich had, en de souffleur, aangestoken door de vroolijkheid van het publiek, schaterde van het lachen.

De regisseur alleen vloekte en rukte zich de haren uit het hoofd, ofschoon de andere acteurs ook pret in de zaak begonnen te krijgen.

Toen van der Laan het toejuichen hoorde, meende hij dat dit ontstaan was ten gevolge van zijn jui t spel, want in zijne verwarring bemerkte hij niet dat hij zich vergist had, en daarom boog hij heel diep zooals hem door zijn vriend gezegd was, welke dank- betuiging de vrool\jkheid en het toejuichen zoo mogelijk deed toenemen en de arme Kees in twijfel bracht of hij nu weer moest buigen.

Hij knikte daarom het publiek vriendelijk goedmoedig lachende toe en vervolgde zijne rol, door met haastige stappen op den hertog toe te treden en met duidelijke verstaanbare stem uit te roepen,

- Hij treedt op den hertog toe . . . . den brief overgevende . . . . Hoogheid zie hier een brief door een "vette" gebracht . . . .

Kees vergiste zich weer en oog tte andermaal de luidste toejuichingen in terwijl bij den brief overgaf, waarop hij zich genoodzaakt zag andermaal vriendelijk lachend te buigen.

- Ga toch heen Kees! fluisterde de hertog hem toe.

Verbluft keek Johan den hertog aan en antwoorde, - Dat staat er niet! . . . . waarop hij zijne rol vervolgde,

- De hertog neemt den brief aan . . . . Dank je Johan I . . . . Johan buigt en vertrekt nabij den voor- grond rechts . . . . ter zijde . . . . wat ziet de hertog er van daag toch leelijk uit'

Dit was voor onze Kees iets zeer moeilijks, docb bij sloeg zich er flink door heen. Hij gaat weer "ter

(17)

zijde", naar den anderen kant van het tooneel, galmt daar zijn weinig flatteerend gezegde over den hertog uit, keert terug, schuift met een handgebaar den hertog, die voor de deur staat, op zij en verdwijnt eindelijk van het toonee!.

Geen komiek van naam had ooit zooveel succes gehad in zUne beste rollen, zooveel gelach opgewekt en zooveel toejuichingen ingeoogst dan onze nieuw- bakken acteur in zijn onbeteekenend rolletje en er scheen geen einde te komen aan het handgeklap en het bis-geroep, want, hoewel men was gekomen om tranen van medegevoel te storten bij dramatische scènes en nu slechts tranen lachte, amuseerde het publiek zich dolletjes en zou graag gezien hebben; dat Kees zoo voortging met grappen maken.

Ook van der Laan was gaarne terug gekomen, om aan aller verlangen te voldoen, vooral toen de bekende stem van Meylaarts duidelijk trompette . . . . "Nog eens Kees! .... nog eens! ... van voren afaan!", maar de regisseur had zich wanhopend aan hem vastge- klemd en de andere acteurs verdrongen zich om hun zoo schitterend optredenden nieuwen coll-aga, die van een drama een kluchtspel maakte en zijne kleine onderge- schikte rol in een oogenblik tot hoofdrol promoveerde.

Eindeli.ik bedaarde het publiek uit beleefdheid voor deu heer en de dame wier spel zoo ter kwader ure onder- broken was en luisterde verder met aandacht naar hun goed doordacht spel, ofschoon van tijd tot tijd gegichel en onderdrukt gelach uit de zaal opsteeg, als het spel van Kees enkelen weder in de gedachten kwam.

Nog hoopte men het stuk te redden, want aan het einde van het eerste bedrUf viel den spelers eene warme hulde ten deel; als nu Kees zich maar goed hield. Aan voorlichting en vermaningen ontbrak het den goedwiIligen man ook niet en hij zelf nam zich voor nu bepaald, zonder f]ater~ te begaan, zijn best te doen;

doch men rekende buiten het publiek, dat eenmaal aangestoken door lachlust en met verlangen het ver- schijnen van Kees tegemoet ziende, in elke beweging

van dien acteur aanleiding tot lachen zoude vinden.

Omtrent de tweede acte waren de acteurs gerust, want Johan behoefde dan slechts even noodzakelijk op t.e komen en de hertogin iets toe te fluisteren, wat men uit voorzichtigheid even herhaalde met ge- sloten gordijn. De andere volzinnen die hij te zeggen bad, waren eenvoudig, zonder meer, geschrapt.

De tweede acte is in vollen gang en ofschoon het publiek naar het optreden van Johan verlangde, volgde men aandachtig het stuk, tot de grappenmaker optrad en toen was het ook met de rust gedaan.

- Daar heb je 'm weer I .... Daar is Kees! ....

klonk het door de zaal, toen van der Laan ernstig en vastberadE'n op de hertogin toetrad en deze iets toe- fluisterde.

- Harder Kees! . . . . we verstaan je niet! riep Meylaarts uit, door andere onruststokers ondersteund.

Kees vond zich gegriefd. Daar straks zoo uitbundig toegejuicht en nu werd hem bemerkiDg gemaakt op iets, dat hij deed, zooals volleerde acteurs hem hadden voor gedaan! Dat was te veel! .

- Ik moet fluisteren I riep hij verontwaardigd met donderende stem uit.

- Wat fluister je dan? . . . . riep Meylaarts.

- Niks! . . . . ik zeg maar! . . . . wiesse . . wiesse . . . . wiesse . . . . Dat is alles! . . .

Dit was genoeg om het publiek over den naïven acteur weer aan den gang te brengen en met lachen voort te gaan, nadat Kees reeds geruimen tUd achter de coulissen verdwenen was, waar hij door den regisseur niet minder hartelijk ontvangen werd dan de eerste maal.

Reeds werd er over gedacht van der Laan een- voudig weg te sturen en zijne rol door den regisseur te doen vervullen, doch hij verzette zich daartegen, beloofde beterschap en altijd in de hoop dat het verder goed ging, berustte men in zijn aanblijven.

In het derde bedrijf, waal' de hertog met zijne gemalin en zijne dochter te zamen beraadslaagt, terwijl de valsche vriend, don Lorenzo, hWl werkelijke v~jand,

(18)

28

"ter zijde" zijne verraderlijke plannen smeedt moet Joban ongezien door de acteurs over het tooneel gaan en een oogenblik den alleenstaanden don Lorenz~

wantrouwend gadeslaan.

Met woedende blikken komt Kees op, steeds don Lorenzo strak aanziende en daardoor een stoel die hem i~ den weg staat omver loopend . doch bij boud~ zich. goed en stoort zich niet aan het lachen en de wtroepmgen van het publiek.

Reeds is ~ij op het punt om weg te gaan en allen

-w:ens~bten zich reeds geluk, dat dit bedrijf door hem

ru~t III de ~ar gebracbt was, toen van der Laan een blik slaat m zijne rol, die hem nooit verlaat en daarop eensklaps staan blijft.

. Het publiek is vol verwachting! . . . De acteurs sidderen 1 . . . De regisseur vlieat naar die zijde waar Kees het tooneel moet verlat:n om hem desnoods met geweld te verwijderen 1 . . . . doch helaas te laat! . . .

Kees. heeft nog een goed zijne rol bekekon, . . . . keert Zich eensklaps om, . . . . stormt met groote pa sen op den hertog toe en met donderende stem roept hij, met groot misbaar uit,

- Hertog! . . . . bertog 1 . . . . de laaghartige don Lorenz?, heeft uwe scboone en onschuldige dochter ....

onze lieve Irma geroofd! . . . . Te wapen! . . .. te wapen! . . . .

Daar zoowel don Lorenzo als de onschuldige Irma op he~ tooneel aanwezig waren, begreep het publiek

d~t . die onrustbarende bewering van Kees eene ver- glssmg was, doch de pret was er niet minder om.

Hoera voor Kees! riepen eenigen, stikkende van het lachen.

- Te wape!11 . . . . Alarm! . . . . gilden anderen!

Verbaasd ZIet de Hertog zijn medespeler aan en tusschen bet algemeen gelach hoort men duidelijk de

woede~de stem van den regisseur, roepende, "Kees kom hIer 1 . . . .

Maar Kees verroerde geen vin, ongevoelig zoo-

29

wel voor de aanmaning van den regisseur als voor 't gelach van 't publiek.

- Niet doen Kees 1 . . . . Houd je taai Kees 1 ....

ferm Kees!. .. en dergel\ike uitroepen werden geboord.

De acteur die voor Hertog speelde wilde den toe- stand redden en zeide, zoodra hem dit door bet lachen eenigzins mogelijk was,

- Maar Johan! .... ge vergist u mijn vriend I ....

zoowel mijne lieve Jrma als don Lorenzo zijn beide bier 1 . . . . bezin u! . . . . ziet daar staan ze! . . ..

en zachtjes voegde hij er bij, .... donder nou op ! ....

- Vergist! . . . . bromde Kees! . . ., om den donder niet! . . . . en den Hertog zUne rol toestekende vervolgt hij, . . . . kijk daar staat 't 1 . . . .

- Goed zoo Kees 1 .... laat je niet overbluffen 1 ....

recht is recht! .... klonk het uit de zaal, waar met aandacht dit intermezzo gevolgd werd.

Nu kon de Hertog zich niet langer goed houden en gaf bern 't papier terug met de woorden, "dat is je rol van de vierde acte.

Van der Laan ziet andermaal zijne rol in en be- merkt dat hij door vergissing in den loop van het stuk de andere acteurs in eens vier maanden voor is.

- Waarachtig I . . . . Ja! . . .. Je bebt gelijk 1 ....

en toen onvervaard, als was hij bij een excertitie, vervolgde hij, "herstel de beweging", ging naar zUne eerste plaats terug en herhaalt onder gillend gelach der toeschouwers zijn geheimzinnigen loop over het too- neel, zonder een oog van don Lorenzo af te wenden

·waarna hij verdwijnt. '

- Mooi Kees! . . . Ferm Kees 1 . .. Nog eens 1 ...

Driemaal is scheepsrecht! . . . werd uit de zaal ge- roepen en Kees zou zeker voor den dag gekomen zijn als bij niet achter de coulissen door de lachende ac:

teurs was omringd geweest.

De hertog en de hertogin met hunne onschuldige Irma en de venader don Lorenzo staken gedurende bet oorverdoovend gejuich in de zaal vertrouwelijk de boofden bijeen en lachten ook.

(19)

Het stuk afbreken ging niet, want het publiek zou de vertooning om den wille van Kees verder willen

~ien ~n daar de acteurs zelf pret begonnen te krijgen m die onverstoorbare kalme en altijd vriende4jke van der Laan, werd besloten op de gewone wijze af te spelen, en als Kees op het tooneel was, in 's Hemels- naam met de onwillekeurige komiek mede te doen.

Het publiek amuseerde zich dol en had blijkbaar alleen oog en oor voor den debutant, wiens optreden in de vierde acte besproken werd, nu men een deel van hetgeen hij zeggen moest reeds uit het

derde bedrijf wist. '

Toen hij dan ook op tijd zijn, nte wapen! . . . te wapen!" ... , uitgalmde met al de kracht zijner sterke longen, werd algemeen die kreet herhaald alsof de kolonie in gevaar was en allen ten strijde wilden trekken, waartusschen de schelle stem van de Mey- laarts klonk, met bijzonder neusgeluid uitroöpende

- Hoornbla7.er! . . . alarm! . . . ' Zelfs achter de coulissen werd die roep luid lachend en juichend herhaald en Kees genoot van het te weeg gebrachte effect, hoewel hU toch niet nalaten kon den lachenden hertog toe te voegen.

- Wat mankeert de lui toch? . . . ze schijnen 't

mooi te vinden! .

Nu k?mt de hertogin in tranen badende op, zich

~et moeite voortslepende roepende, "mijnearme onschul- dige Irma! Help I Help I .... " waarop zij bezwUmd in de armen valt van Johan, die hier de plaats der oude voedster inneemt en waaraan men in de haast verder lliets veranderd scheen te hebben.

- 0, dierbare gemalin! ... arme moeder! ... " moet dan de bertog uitroepen, terwijl hij zijne vrouw wilde helpen, doch de voedster die de hertOgin op eene sofa heeft neergelegd, moet hem terugwijzen en zeggen

"laat haar aan mijne zorg over, u weet boe lief ik haar beb. Ga red onze Irma!" waarop de hertog zich dan ijlings verwijdert en het tooneel gevuld wordt met gewapenden; de voedster houdt dan tot deze

eene korte toespraak, waarna de mannen zich met den hertog verwijderen om de redding beproeven.

Toen nu de hertogin in den arm van Kees lag, voelde hij, die zoo verbazend sterk was, die lichte vracht niet en dacht el' niet aan haar op de sofa te leggen. Nadat hij den hertog de woorden die hij zeggen moest met eene oorverdoovende stem had toege- . chreeuwd, hield hij zich met de hertogin bezig, doch zijne ongewoonte om met dames om te gaan en zijne onkunde in het bijbrengen van bezwUmde leden van het zwakke geslacht, gaf aan zijne gebeele handeling iets bespottelijks. Hij gebruikte de zakdoek der hertogin zooals eene moeder dat doen zou bij haar kind als de kleine erg verkouden is, en dat herhaalde knijpen in de neus, maakt de wanhopende moeder zoodanig aan het lachen, dat dit het publiek niet ontging en dit daarom juichend medelachte.

Toen moest Kees de verzamelde krijgsknechten, hier gewone figuranten, die allen ontsteld moesten opkomen, doch nu lachende gezichten vertoonden, toespreken.

Met de moeders mart in zijne armen, die bij als eene pop in zijne begeestering heen en weer zwaaide, wat 7-ij lachende toeliet, riep hij nit,

- Ga mannen, red mijne Irma I . . . . als ik niet zoo zwak was ging ik met u mede! . . . . mijne stem begeeft mij! . . . .

°

red haar! . . . .

Dit alles te hOOI'en uitgalmen door een reus, die zich zwak noemt, terwijl hij eene dame op zUne armen balanceert zooals een kind een pop zou doen, en met donderende stem te hooren zeggen, dat zijn stem hem begeeft, had eene uitwerking die alle beschrijving tP.

boven gaat en het was gelukkig dat dit bet slot was van de vierde acte.

Op het aanhoudend "bravo"·geroep ging bet scherm no!! eens omhoog en verscheen de dame, die de rol van hertogin vervulde, lachende ten tooneele den reus medetrekkende en deze voor het voetlicht brengende, waar Kees vrie.ndelijk buigend de ovatie aannam, die eindigde in een luid, "hoera voor Kees! !"

(20)

32

Eindelijk begon de laatste acte, zeer tot spijt der toeschouwers, die zich dol amuseerden en gaarne nog een zesde en zevende bedrijf met eene dergelijke ver·

tooning gezien hadden.

De geroofde "onschuld" wordt gered, tot blijdschap van de "weenende moedersmart", de verraderlijke

"don Lorenzo" sterft, doorstoken door het zwaard van den hertog, terwijl Johan, tot bewijs van de schuld van dien snoodaard, eene parasol en eene sjaal, die Irma toebehoorden, moet opbrengen en vertoon en, als gevonden in de woning van den roover, waarna het cherm evenals bij eene apotheose langzaam moest dalen, onder het vreugdegeroep van de verzamelde vrienden en de overwinnende krijgers.

Hoe ook teleurgesteld in de vertooning, speelden allen toch hunne rol met hetzelfde vuur en denzelfden ijver alsof van der Laan de boel niet bedorven had, doch het publiek zat weer vol ongeduld te verlangen naar het verschijnen van Kees.

- De tooneelen volgen elkaar op, Irma is gered en wordt in de armen der bedroefde moeder gevoerd, dool' den overwinnend en Hertog, wiens krijgsknechten met veel moeite den tloor zUn zwaard doorboorden noodaal'd op het tooneel brengen, toen eensklaps Kees verschijnt, een pak boven zijn hoofd zwaaiende.

HU plaatst zich te midden van het tooneel en schreeuwt zijne rol uit, die men helaas bij vergissing ook onver·

anderd had gelaten, doch die Kees toch letterlijk uit·

galmde.

- 0 Hertog I . . . . gelukkig is de lieve onschuld gered! . . . . de onschnld die ik met mijne eigene borst gevoed heb! . . . . ziehier het bewijs van des snoodaards schuld! . . .. de kleed eren der lieve Irma in zijn paleis gevonden! . . . .

Daarop ontvouwt hij het pak en vertoont aan het van lachen gillende publiek eene verfkwast en eene oude soldatenpantalon met tallooze verfvlekken.

Kees had zich àf in het pak vergist, àf een grap' penmaker had het pak verwisseld.

33

Alles lachte, juichte, stampte en klapte in de handen,

° zoowel in de zaal als op het tooneel en de goede reus zelf, met verbazing het kleedingstuk bekijkende, lachte hartelijk mede.

Nog nooit bij menschen geheugenis was eene voor·

stelling in de "Puthaak" onder zoo'n algemeenen en luiden bijval geëindigd.

Naden afloop werd Kees in de balzaal met luid

"bravo" geroep en gelach ontvangen en de president van de "Puthaak" stelde een heildronk in op den nieuwen acteur, die hij bij den grooten 'Ialma ver·

geleek.

Doch, hoezeer de "Puthaak" daarna ook krachten Doodig had, nooit werd Kees meer uitgenoodigd 0111 mede te spelen en voor zich zelf had hij ook genoeg aan dien eenen glorierijken avond, waarop hij later steeds met genoegen terug zag, bewerende dat de anderen mochten zeggen wat zij wilden, maar dat 't publiek zich dol geamuseerd had, en dat was toch het hoofddoel!

Sedert dien gedenkwaaI°digen avond behield de luite·

nant Kees van der Laan den bijnaam van "Talma"

als hulde aan zijne welgelukte doch korte loopbaan als acteur en ook sedert dicn dag daalde zijn vriend

"den doove" belangrijk in zijne oogen, wat diens alge·

meene kennis betreft, want de goedhartige reus kon niet aannemen, dat Meylaarts hem moedwillig in de wal' gebracht zou hebben.

3

(21)

- Möge Heeren! .... riep luitenant Bakkers vrolijk uit, toen hij, tegen den tijd van het gewone middag- bitteruurtje ('), de societeit te Kedong Pitoe binnentrad, waar een aantal jeugdige, collega's om de zoogenaamde

"kletstafel" hadden plaats genomen en, in gemakkelijke wipstoelen achterover liggende en op en neer wippende, onder het genot eener sigaar, uien tapten, of zich nu en dan de keel bevo htigden, zonder zich in hunne ongedwongen vrolijkheid ook maar iets van 's werelds loop, of het wel en wee van dit tranendal aan te trekken.

De "kletstafel" eener societeit in Indië is dan ook het middelpunt van het gezellige leven eener plaats, n was dat vooral in vroeger tijd, toen op de honderd officieren soms geen tien gehuwd waren en de vereeni·

gingen van "teatotallers" nog niet bestonden.

Te Kedong Pitoe, dat voor ongeveer veertig jaren nog als garnizoensplaats bestond, was de kletstafel bijzonder groot en stevig en, wat de gezelligheid betrof, was het plaats.ie beroemd en berucht, want het vrij

1) 't Middag-bitteruurtje begon toen ter tijd na het afmarcheeren der wachtparade, omdat dan alle diensten afgeloopen waren en de heeren zich naar de Societeit begaven, waar zij ge.

woonlijk tegen half twaalf vergaderden; meestal werd om één uur gegeten, soms ook wel later of in 't geheel niet.

(22)

36

talrijke garnizoen telde toch vele jonge luitenants, die in hunnen dartelen overmoed wel eens wat te ver gingen, als zij, zooals zij 't noemden, "de blommetjes buiten wilden zetten."

Bij die gelegenheden ontbrak de luitenant Bakkers nooit j altijd was hij door zijne geestigheid en opge· ~

wektheid de ziel der beweging en rumoermaker nom·

mer een, zoodat hij door zijne makkers, mede-pret- makers, gezocht en bemind, doch door de vreedzame bw-gers, inwoners der plaats, gevr esd en ontzien wei·d. De jonge dames echter mochten den "leuken luit nant" gaarne en waren onbevree. d, want tegen- over het zwakke geslacht geuroeg hij zich altijd uiterst hoffelijk en ridderlijk, en menig hrutje klopte voor den knappen officier met de zware, lange, blonde snorren en doordringenden, vriendelijken oogopslag, t rwijl zijne chefl hem over doU streken b rispend , als dat noodig was, en dat kwam nog al eens voor, diL meestentijd toch niet van hart deden, daar zij zooal men't noemde

"de zon in 't water konden zi n schijnen", wijl zij zich hunne eigen stormachtig, dolle n ov rmoedige jeugd helinn rden en ook omdat onze luitenant, wat kennis, deugdelijke militaire eigen chappen en ijver voor den dienst b trof, door niemand W rd oveltroffen.

Zijn vrolijk "Móge heeren" werd dan ook met ver- scllillende blijde uitroep n en algemeen zeer hartelijk beantwoord, waarbij sommigen de opmerking voegd n,

- Je bent laat vandaag, Bakkertje! ....

De luitenant Van Haren, die bij "het draaien om de vertering" het eerste "rondje" verloren had, schoof terstond den zoogenaamden "poetoeran" 1) den binnen- tredenden collega toe met de woorden, - "Kom kerel poetoer maar op, ik ben d'r bij met nummertje 5," in de hoop dat Bakkers, die in dat draaien nogal onge- lukkig was, zijn verlies door een lager nummer zou moeten overnemen j de aangesprokene bracht zwijgend en glimlachend de wijzer van het draaibord met den

1) Draaibord.

37

wijsvinger in beweging en een gejuich ging op, toen het bleek, dat hij ditmaal eens niet verloren had, waarbij de gelukkige een gezicbt trok, alsof hij dat vooruit wist en een groot kunststuk had uitgevoerd.

Bakkers wierp zich op een gemakkelijken wipstoel in den kring neer en riep den wachtenden inJandschen

"bediende toe, - . idin kassi pait! .... Lakas .... 1) - Pait apa? ... to an 11 Vl'oeg deze heel b leefd.

Pait Boonekamp! ... Monjet! ... Soeda loepa I ? 3) antwoordde Bakkers op schijnbaar bar. chen toon, ter- wijl hij zijn uniformpet op de tafel wierp, doch dit gezegde maakte zoo weinig indruk op Sidin, dat deze, nietteg nstnand het scheldwoord, zich glimlachend verwijderde n weldra met het b t lde glaasje terug- keerde.

- Wat had je toch met kapitein HenkeI te bespre- ken Bakkers? ... vroeg en der aanzittende beeren luite- nants. W za l' n.i van hier druk in discussie met hem! .... Het. cbeen dat hij weer niet in z'n hum was.

- Nou dat l!:al waar wezen I .... was 't antwoord.

Daar i geloof'k van Dommelen de schuld van! . ...

- Ik!? . .. riep een piepjong luitenantje uit, die eerst sedert een paar dagen te Kedong Pitoe was aan- gekomen, wat zijn eerste garnizoensplaats was, nà zijne benoeming en zijne aankomst in Indië.

-- Zeker amice! . . .. Jij bent er de . chuld van dat ik 'n uitbrander opliep! ... antwoorde Bakkers op vrolijk lacbenden toon, terwijl hij begeerig een slok nam van het hem gebrachte Boonekampje, wat hem bij uitstek scheen te smaken, want innig voldaan zette hij het half geledigde glaasje op tafel, ten einde zijne mede- deeling te vervolgen.

- Je bent 'rbij Bakkers! ... riep luitenant van Haren triomfantelijk uit, voor dat de spreker voort kon gaan~

Je hebt niet gesalueerd! ..

1) Sidin geef bitter I .... Vlug!

lij Welke bitter? .... mijnheer I

I) Boonekamp bitter!. __ . Aap! .... ben je dat al vergeten 1-

(23)

Een algemeen gejuich en een komisch verbaasd ge- zicht van den schuldige was daarvan 't gevolg_

Het is namelijk de gewoonte, dat de verliezer dool' den winner bij dergelijke gelegenheden gegroet wordt, door, voor dat men iets van het glaasje gebruikt

h~eft,. dit bij wijze van heildronk op te lichten; hij die dIt nalaat, verbew-t het volgende ~rondje", wat altijd aanleiding geeft tot vroolijkheid, doch vroeger heel dikwijls tot tallooze en bijzonder gezellige rondjes I).

- Dat is ook alweer jou schuld van Dommelen! ....

voegde Bakkers deze toe, zich nog al kalm in het noodlot schikkende, daar hij, gewoonlijk de verliezer zijnde, er steeds op uit was anderen boete te laten beloopen, door hunne aandacht middels een interessant verhaal of een ui af te leiden; bij de nieuwelingen geluid ie hem dat wel, doch zeer zelden bij de zooge- naamde "oude rotten", want deze waren daarop

"uitgeslapen" en zoo gewoon dien groet te brengen en daarbij het "klönowong" ') uit te spreken, dat zij 't zelfs niet nalieten als zij geheel alleen eene hartsterking genoten, of denkbeeldig "de wachtparade wat vroeger lieten afinarcheeren", dat wil zeggen e n extra-borrel namen vóór 't gewone bitteruur, ook wel 'n "ongf'- genummerde" genoemd_

Nadat Bakkers den inlandschen bediende de noodige orders gegeven had, om voor zijn rekening de glaasjes op nieuw te vullen, ging hij op vroolijken en ironischen toon met zijn verhaal voort, hopende daardoor als naar gewoonte de aandacht van het verplichte saluut af te leiden en zoo 't geluk te smaken aan anderen ook eenige boete te kunnen uitdeel en.

- Verbeeld je heeren, vertelde Bakkers, van Dom-

\) De regels daarvoor waren niet overal dezelfde, doch deze stonden gewoonlijk onder het draaibord geschilderd, zoodat 't zaak was, zich bij aankomst ter plaatse eerst daarvan op de hoogte te stellen.

') KI6n6wong is eene verbastering van 't Javaansche gezegde IIkoelö wong", een algemeene groet voor 't geheeJe ver- zamelde gezelschap.

melen heeft kapitein Henkei woedend gemaakt en tot in het diepst van diens nieren gekrenkt, omdat hij van mor- gen bij de inspectie voor den kolonel, onze kompagnie volkomen geblameerd heeft! ... Hij wist letterlijk niet.

van al de merkwaardige en wetenswaardige zaken die d'n ouwe hem vroeg I . .. Hij wist niet hoeveel tanden 'n zaagmes had, . . . . ja, hij wist zelfs niet wat 'n zaagmes was cn keek of hij 't te Keulen hoorde don- deren I . .. 't Was 'm onbekend op hoeveel duizendst kubieke meter brandhout 'n soldaat recht heeft,. . . . ofschoon hti, geloof ik, wel wist wat brandhout was! ...

en . . . . je bent er bij Roets! . . . zoo viel hij zich zelf eensklaps in de rede, - je hebt niet gesalueerd! ...

eene opmerking die de meesten er toe bracht spoedig het saluut te brengen.

Ten gevolge van deze stoornis onstond eenige dis- cussie, omdat Roets beweerde dat in zijn vorig garnizoen de regel gold, dat hij, die wegens onbeleefdheid boete had beloopen, niet gesalueerd behoefde te worden.

- Het reglement!. . . riep Bakkers uit. Laat hem 't reglement lezen I . . .

De draaischijf werd omgekeerd en Roets grondig overtuigd van zij~ ongelijk, waarop deze zich aan di machtspreuk onderwierp, echter niet zonder voor de opvatting in zijn vorig garnizoen te pleiten.

- Klets nou niet zoo! _ . . en laat me de mop verder vertellen! . . . zoo maakte Bakkers een eind aan de verdere bespreking van 't verschil, waaraan allen gehoor gaven.

- Je begrijpt, zoo ging hij voort, dat Henkeitje nik lekker en donders nijdig was, toen van Dommelen die zoo gewichtige en andere even interessante zaken niet wist, vooral toen d'n ouwe den kapitein beteekenisvol aankeek, alsof hti zeggen wou, . . . . "Hoe is 't bestaan- baar!? . .. zoo'n officier is tot niks bruikbaar! . . . voer nou eens oorlog met zoo'n luitenant! . . . 't .is immers onmogelijk I?" . . .

- Ja maar ik ben pas hier! . .. begon van Dom- melen, doch Bakkers viel hem in de rede.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De hooghartige moeder zag wel, dat het jonge echtpaar zeer gelukkig was, maar zij kon toch haar woede niet verkroppen , dat de heer en mevrouw V an Waarde

't Was veilig! Nog nooit was er een ongeluk mee gebeurd en al zou 't kunnen gebeuren, John wist dat zijn Moeder ver- trouwen had in 't werk van haar man en dat stelde hem gerust.

karweitjes op te knappen. Zoo goed hij kon, ruimde hij op, wat er op te ruimen viel. En dat was héél wat. Zoo af en toe kwam er wel eens een van de bemanning naar beneden en zette

_ ... 0, wat dat betreft, daarvoor behoefde zij geen angst te hebben, want in de laatste dagen was el' niets ernstigs gebeurd, en als er dooden waren, dan zou dit al dadelijk naar

witkoppen, rondom de boot, dic het duidelijkste bewijs wa- ren, dat zij het land naderden. Een zeeooijevaar is ongeveer zoo groot als een eend, een witkop heeft

blies Jacob door zijn tanden, wien deze tirade te kras werd, en mevrouw haastig, om te voorkomen, at hij iets zeggen zou, want zij zàg den spottenden hoon

Nu het uit zijn isolement (loor Be tuurs-beschaving en Zending is uitgedreven.. Hun mooi gezond land wordt door velen bezocht. Landskinderen worden in

M t bijna bazig sprongetj stond mevrouw Van der Kooy naast het wagentje, knikte in ronde hart lijkh id naar de heeren, die haar uit de voorgalerij tegcmo t kwam