• No results found

- . . . . en dat zeg ik maar, . . . . ik heb zelden liever stel meisjes en prachtiger verzameling aardige snoetjes bijeen gezien, dan hier te Tapi Bandar! ... riep luitenant Meisch, meestentijds in de wandeling familaar

"Nolletje" genaamd, op vroolijken toon uit, terwUI hij als bevestiging van zUn bewonderenden uitroep zijn voor hem staand .glas schuimend bi'?!" in één t ug leegdronk. Wat zeg jij er van "giftmenger?" ... vroeg hij, het glas neêrzettende, aan een zijner kameraden, de luitenant Visser, die gewoonlijk met dien bijnaam werd aangesproken, doch ook wel "Jo" genoemd werd, en die met hem en den luitenant Soedens, des avonds tegen tien uur, nu ongeveer dertig jaar geleden, in den voorgalerij van den heer Hoovers te Tapi Bandar gezeten waren, in diens gezelschap en dat z\jner dochter Doortje.

- Klets niet, Nol! . . .. van lief en mooi eet jA niet! .. .. bromde Visser, zonder uit zijne gemakke-lijke houding te geraken. Een meisje mag lief en mooi zijn, . . . . maar als ze je, met de lekkere schotels voor je, nog gebrek laat lijden omdat ze niet presenteert, ...

dan heb je nog niks. Daar heb je nu onze lieve Doortje hier, ging hU met moedwil glimlachend plagende v.oort,

152

die geeft ons niets van de heerlijke klappertaart die op tafel staat, en die vergeet ons, omdat ze maar stikem bezig is te main matta I) met Piet Soedens! ...

Dat komt immers niet te pas! .. . . wat zegt u, papa philosoof? . . . . Dit laatste gezegde was tot den heer Hoovers gericht, die algemeen met dien toenaam werd betiteld.

Verschrikt en blozende keek de jonge dame eerst den spreker en daarna haar vader aan, terwijl Soeden. , eveneens kleurende, als een betrapte zondaar in zijn wijnglas keek en druk aan zijne sigaar trok, die echter door de afleiding van't main·matta uitgegaan wa ..

- Allah! . . . . die menir Jo! . . .'. bij te errig tö I . . . . hij altijd spelen, gek r • • • riep 't Heve kind verwijtend uit, terwijl zij den aanklager, die om ZijD laag verraad nog wel bartelijk zat te lachen, een boozen blik toewierp. Tjies! tra maloe! ~) ... u zoo nakal 3), menir! ... U aaltijd mar makken maloe met mij! . . . Ik niet spelen met oogen! ... u telaloe! 4) ••• Ik boos met u! h) ..

- We willen 't graag gelooven, DOOl-tje! zoo viel haar vader haar in de rede. 't Zou ook nik te pas komen I Want wat zou je aanstaande wel zeggen, als hij 't hoorde dat je zoo iets deed, terwijl hij in de bovenlanden zit? En om nu alle praatJes te vermijden, is 't maar 't best lieve Door, . . . . je gaat er van door, . . . . je legt je op een oor, . . . . doet d deur dicht met de grendel er voor' . . . . cte klappertaart laat je maar hier hoor! . . .

1) Main·matta

=

spelen-oogen

=

met de oogen spelen, een spel waar verliefde jongelui vooral in Indië veel aan doen.

De inlander is daar zeer sterk i.n.

2j Foei! schaam je je niet!

a) Ondeugend.

4) Te erg.

') De inlandsche kinderen, die zich moeieliik in 't Hollandsch uitdrukken en meestentijds vertaald Maleisch spreken, doen dat op eene eigenaardige wijze. Zijn in 't Hollandsch de klanken lang, dan maken zij die kort en zijn ze kort, dan maken zij ze lang, bijv. .bitter" is bij hen nbeeter" en .bakker" is .baker." Ook de geslachten verwarren zij.

153

Allen, behalve Doortje, lachten om de rijmelarij van den philosoof.

Löh, pappa!. • . . nog zoo vroeg! . . . . pas tien uur! . . . . per tloelie apa pratjies! '). . . . ven'ellend 2) die anstande! .... Ik niet meer wil met ghem! ....

Ik liever soeka luitenant I .. . . Maar niet met menir Jo! . . . . Hij mar verlief met 7.ijn buik! . . . . Hij hattie boesoek 3). . . .

- Juist, Doortje, zeid luitenant Soeuens om haar te helpen, terwijl de welgedane buik van Visser schudde van 't lachen, kijk die giftmenger maar nooit meer aan, maar mij alleen, want Nol heeft er ook 7.oo'n schik in, (lat je valsch beschuldigd wordt.

- Zoo, liefje, voegd Hoovers zijne docbter toe.

Wou jij 'n luitenant, .... en zeker die mijnheer Soedens nog wel I ? . . .. Dat i eene misrekening poesjv 1 ....

Met luitenants en vooral drie zooals er bier zitten, daar moet je voorzichtig mee zijn I . . . . 't zijn vroo·

lijke, goeie, b ste jongens, maar in de liefde, kind, zijn ze niet te vertrouwen, .... want trouwen kunnen ze toch ni t, omdat z in den regel arm zijn! . . . . Rijke luitenants zijn curiositeit n, en jij, lieve kind b nt even rijk als zij, .. .. behalve de beeren, ....

daarin spannen zij de kroon . . . .

- Sla maar door, ouwe heer! riep MeiselI uit.

- . . . . en Pietje oedens, vervolgde Hoovers, zonder op die interruptie te letten, is speciaal 'n bij-zondere vlinder, die ov ra] en altijd op alle meisjes verliefd is, nooit recht weet op wie 't meest, .... en toch maar all n 't hof maakt, als zou hij er zoo dade·

lijk meê naar 't stadbuis tappen .... Hou jij je maar stilletjes bij je commies, dat is 'n bedaarde, degelijke jongen, die veel van je houdt! .... Doe nou wat ik je zeg en ga naar kooi! . . . .

- Tela]oe, pappa! .... mopperde Doortje, doch aan ') Wat kunnen mij die praatjes schelen.

') Vervelend.

') Slecht halt.

't gezicht van haar vader ziende dat zijn besluit on·

wrikbaar was en 't niet goed zou zijn zich nog langer te verzetten, hoeveel bij ook van haar hield, stond zij op, gaf baar vader een kus, de heeren Meiscb en Soedens met een treurig glimlachje de hand, nam do klappertaart op en verwijderde zich zonder van Visser eenige notitie te nemen.

- Juffrouw Doortje! ... riep dezen uit, zoo vlug moge·

lijk opspringende nu hij de klappertaart, waarop bij zoo verlekkerd was, zag verdwijnen, .... laat toch die taart hier! . . . .

- Tart van mij,. . .. ik van talt!. ... Wtu' ik, ....

is tart!... Ik weg,. . . tart weg!.. Lekkerrr! Ja? ..

voegde Doortje den lekkerbek sarrende toe. . .. U plag mij met main matta!.... Ik plag u met buik! ....

Ja? ... en innig voldaan lachende over hare wraak, spoedde zij zich weg, de taalt medenemend , wan·

hopig nagestaard door Visser, die zich eindelijk onder gelach en gejuich der anderen, vooral van Soedens, met een zucht weder in zijn stoel liet vallen.

- Zeg eens, papa philosoof, je was zooeven toch wel wat al te streng in jo oordeel over ct luitenants in 't algemeen, zeide luitenant Meisch.

'-' Zeg dat niet, Nol, antwoordde deze vriendelijk n kalm. Wat ik zeide is waar. Jelui hebben alle deugden die je maar wilt en daarom zie ik jelui graag hier, want ik 110ud van ronde, levenslustige, e rlijke jongens, die 't bart 0l de recht plaats dragen, maar van geldelijke balansen hebben jelui in den regel geen verstand n de oude lui zullen goed do n 'n oogje in 't zeil te houden voor hunne dochters, want in de liefde zijn j lui even veranderlijk als in je garnizoenen en hoe eerlijk je 't ook meent, jelui trouw in de liefde laat wel eens wat te wenschen over, en duurt gewoonlijk maar zoolang als jelui op de plaats zijn.

Bij jelui is 't echt, uit 't oog, "uit 't hart".

- Wij zijn trouw tot in den dood!. . . . riep Soedens theatraal uit!

- Ja, Piet, aan je land en je plicht maar niet aan je

meisje! .. , 0, ik vind jelui 't best zooals je nu bent!

Jelui zou niet jong en geen luitenant zijn, als je anders was en dat komt later met de jaren wel te recht zoodat je dan ook bij anderen de zon in 't wate~' kunt zien schijnen. En jij vooral Pietje! ... '.

JU

vlindert er maar op 108!.... N een zeg maar ruks, gin" hij voort toen Soedens hem in de r den wild vallen ik ken je alsof je m'n eigen zoon was. Maar pas op! .... Je vliegt net zoo lang om de kaars tot je er in vliegt, .... en als je zoover b~~t, i' 't met 't gefladder uit, .... want heeren zooals. Hl, . . .. worden dan O'ewoonlijk doodelijk van hun eJg 11 vrouw, ....

en st~an dan fOl1neel onuer de pantoffel.

- En ik? . . . . riep Jo Visser uit.

- Jij O'iftmenger!.... Jij trouwt met j keuken·

meid! .. : . bJij bent ue lev nd getuige van het g -zegde dat de w g tot h t bart van tien man door de rr:aag loopt;.... zoolang de pot O'oed is ben

.Ei

verli fd.

- ]~n ik dan! '? . . .. vro g Meïs h.

- Jij, Nolletj I .... jij trouwt nooit! ... : of ... : - Nou philosofe)' door, ouwe heer, nep M J. ch h m lach nd toe, toen de SpI' ker ophield. ..

- of .... jij trouwt 't Ii t1 te en 't rijkste meI ~ oa t naar 't algeme n gevo lpn in Tapi Bandar i. ! ....

En dat is!? ...

- Rikie Arrens I . . .. bijg naamd "t zw tvo je"

-- Ho! Ho! papa H over . VY I ja! . . .. waarom niet!. . .. pro te. t erde oedens, to 11 zijn vrienu Meiscb nadenk lid en zwijgend voor zich keek, want Hoover8 had juist graden; Noll

tJ

en Rikje war ~ 't samen reed. een. l1't was all en nog maar noodlg dat I apa Arrens cl n z g n gaf om d' zaak. gezonu te maken, maar daar zat juist tie knoop, dl Nol, boe brutaal anders ook, niet door durfde hakk n.

- Ja! Ik weet wel dat jij ook verliefd op haar bent Pietje I . . .. waar ben j niet verliefd op!?... 'n bez mstok met 'n rok aan n je bent ingepak.-t! ....

JU vliegt van hloem tot bloem als 'n vlinder, en je

156

d~~~ oJ? de kaars als 'n mug, . . .. maar geloof me Rikie IS JOu bloem en jou kaars niet.

- Wie is dat dan? ....

., - Ik g~loof, hier geen een! . . .. maal' laat ons eens kIJken en t krmgetje langs gaan.

Nu p~se~rden achtereenvolgens alle meisjes te Tapi Bandar In t. ,gesprek de revue en werden bijna allen

~et hun~e bIJname!l aangehaald, eene eigenaardigheid die ve~l m zw~g IS, doch toenmaals te Tapi Bandal' sterk m gebrUIk was gekomen door de drie "'asten van Hoovers, die met bun critiscb oog 't een ol'ander ontdekten, dat reden tot die b~J'namen "'af.

't " wee Z t vosJe ' " wel' d zoo "'enoemd naar de b kleur van haar prachtig haar, evenal~ bare zuster Anna die de "Rooie meid" genoemd werd. De Hitten" waren twee, nichtjes van de jonge dames Arre~s, twee zusjes, allerbefste, aardige, k~eine deerntjes, freules van Hoog.

stadt, waarvan de Jongste nogal bijdehand was en daarom ,de, "bijdehand.sche" werd genoemd, terwijl haal' zusJe m tegenstelling den naam kreeg van van.

dehandsche," Verder was er de Heidin" zoo g n~emd ,,:egens hare huidkleur, het "Mole~paard", ~velk schoone die naam te danken had aan hare kolos ale taille 't" Vliegend sardijntje", voorbeeldeloos ma"'er 't Burgel~

hoofdje", de "Donkere Juno" de "Kraalo~g'" d; Ama.

zone" d B " , e" eo ') ,eene babbelaru'ster van 't eerste , "

water, die altUd de woorden van anderen herhaalde

"Hattie Maas" ") en vele anderen, waarvan bet "'rootst~

gedee~te bijna even gebrekkig Hollandsch sprak als D~ortJe Hoovers, maar toch door hunne jeugd en friscb.

heId voor de jongelui niet minder aantrekkelijk waren, Het ,~as een vrolUk. en levenslustig gezelschap dat daa! bIJeen was, ten,mmste de drie jeugdige landsver.

de~gers daarvan, die, ho~wel zij in dienst stUf en stlam onverdroten bun plicht deden en slechts mst ') Beo, is eene soort Indische lijster, die gemakkelijk en duidelijk

praten leert.

Ij Het g?uden halt = een geliefkoosde vleiende Inlandsche benammg.

157

kenden in bun vrijen tUd als zieltjes zonder zorg, vrolijk 'door 't leven wandelden, of liever dansten, en slechts op vermaak belust waren, in ,hunnen ~yermoed

aan niets anders denkende, overtUIgd als zlJ waren, dat de tijd van ernst en zorg altijd veel te vroeg komt.

Met bun drieën vormden zij een trio, dat te Tapi Bandar "het driemanschap" genoemd werd; bij hun gezamenlijk optreden vulden zij elkander aan en brachten leven in de brouwerij", of "zetten den boel op stelten".

Zij waren het, die tot alle pretjes en fuifjes den stoot gaven; zij organiseerden dolle pic·nics naar de .hoogten aan de overzijde der Moeara 1), naar Poel oe PIsang of 'Jaar Soengki; zij arrangeerden vrolijke danspartij~n

en heerlijke feestjes, waur tengevolge van hun entram geen stijfbeid, doch alleen gulle vrolijkheid h~erschte,

en

ontbraken bij geen enkele gelegenheId waar pret gemaakt werd, want niemand zou damtoe over·

gegaan zijn, zonder eerst het driemanschap te raad·

plegen, uit vrees dat anders het feest mocht mislukken.

Luitenant Mei. ch, algemeen bekend onder zijn voor·

naam en ook altijd aangesproken als "NoUetje", was de oudste van het drietal en telde nog geen vijf en twintig jaren. Zijn uiterlijk kenmerkte zich door niets bijzonder, dan alleen zijn bijzonder veerkrachtigen gang en de wijze waarop hij steeds kranig de muts op een oor droeg; zijne groote, heldere, vriendelijk schitterende oogen getuigden van geestigheid en wel·

willendheid, die elkeen terstond voor hem innamen, terwijl zijn geheele optreden wilskracht en zelfstandig·

heid aanduidde.

Hij was dan ook altijd de leider der beweging en de eigentlijke organisateur der verschillende feestjes, waarbij de beide anderen naar zijne inzichten mede·

werh.1ien; zonder hem zouden alle pretjes onvol·

maakt geweest zijn, want zijne meêslepende opge·

wektheid en hartelijke welgemeende vroolijkheid, brachten zelfs den meest nurkschen gast in de ge·

wenschte stemming.

') Riviermonding.

Pieter Soedens, was wat men noemen kon een knap officier", wiens uiterlijk voldoende omschr~ven is door den bijnaam, die hem door de jonge dames

gege~en was; .... zij noemden hem, "de plafond.engel."

HU was een elegant en onvermoeid danseur altijd vol hoffelijkheid en complimenten, doch hij h~d het gebrek steeds op zUne danseuse verliefd te zijn, zonder

~chter te weten, wie de eerste plaats in zijn hart mnam. Hoe vlinderachtig hij ook w s, hoopten toch vele schoonen den knappen, flinken luitenant voor eeuwig te boeien.

De regeling der dansen en al wat verder in het belang der dames noodig was, werd bij de verschillende feesten aan hem overgelaten en hij vervulde die taak onverbeterlijk.

De laatste van het driemanschap, ook de jongste was de luitenant Visser, door ieder "Jo" genoemd docl;

door d.~ meer i~tie~en als de "giftmenger" aang~duid, een bUnua.m dIe hIJ aan eene speciale eigenschap te danken had.

Dansen deed hU zelden, tenzij den souper-dan want hij was er~ op zijn gemak gesteld en afke rlg van alle overtolli~e beweging, waarom bij ook, zoodra zich de gelegenheId voordeed, van de infanterie de erteel'd en overliep bij d militaire administrati ho ez er bij ook te~en ~t inktrnorsen opzag, maar hij ~at liever in een Wltt .las op een bW'eau, dan in en warm lakensch pak, door de brandende trOl i ch zon urenlange militaire marsch n te maken. '

Niet. b koorde .hem echter m r dan e n goed toebereId g ba~, of e n met verstand en overleg ge-mengde drank, ID .. welk laatste beziaheid bij zoodanig exceJJeerde, dat ZIJne "artvocatenbrorels" ziin bowls"

to ' " ' ' J "

en "s mme .longen onovertrefbaar waren en door de gasten mot dubbele graagte w rden g nuttigd doch bern tevens dien schrikwekk nden en buiver~

ach~igen. bijnaam van ,:giftmenger" bezorgd n.

DIe eIgenschappen wezen hem als van nature aan om, zooals bij zeidf:', als "voorsnijder" voor de voeding

der gasten en als schenker" voor 't lesschen van hunnen do'rst te zo;gen, en als hij dat onderna~, was als de beurs 't toeliet, niemand beter voor dIe

taak

berekend, want bij hem was 't een gewetens-kwestie, vooral omdat hij altijd met zorg en aandacht

vóórproefde. . .

Zij waren alle drie zoo arm als levenslustige lUItenants zonder fortuin en voor hunne vele behoeften beperkt tot een schra.a:l inkomen, dat kunnen zijn, ten minste in dien tijd, doch hunne vergulde armoede drukte hen niet, en zij gaven even gul alsof hunne beurs onuitputtelijk was.

Zoolang zij nog crediet in de "so~s" hadden, .:varen zij de meeste avonden daar te vm~en, als ZIJ g~~n

feestjes bijwoonden, doch tegen het emde, en. dIkWIJls reeds voor de tweede helft der maand, was dIe anders zoo gezellige kroeg in hunne oogen ~~n akelig ~~ai ~n vervelend lokaal want dan waren zIJ door de rIjkelIJk geplengde offers 'der vorige dagen zoodanig in 't krijt, dat zij niets dan zuiver en onvermengd bronwater kond~n

kl'ijaen tenzij zij contant wilden betalen, en operatl ,

die t:> vo'or een luitenant dier dagen mee tal r eds de

vierde of vijfde dag der maand tot de onmoae\i.jkhe~~n

behoorde. Daarom sloegen zij dan gedur nd dlen tIJ 1, in hunne vrije avonden, hunne tenten ~ij Hoover op, die h n altijd met open. armen ont~IDg,. ~wallt h . goed zij 't ook hadden lil hun pen IOn bIJ "moed I Geis ke" prettia was 't er niet; 't wa en bleef 'n

, t:> d" . ct

hötel en zelfs een luitenant "op zwart zaa VIl1

't, daar niet g zellig.

Bij Hoovers echt r, waren zij v~ij al of zij in hun ei"en woning war n n de g zellIge kout van den Ol~d-student met zijD dikwijls nuchtere opm rking D,

trok hen ter dege aan, maar wat hen vooral a~~ ton.d en ben een aevocl van vrijheid gaf, was dat ZIJ nOOIt voor klaplo;pers konden worden aangezi~~, omd~t ieder bij Hoovers gebruiken mocht wat hIJ verkoo~,

mits hij 't zelf medebracht ; dez had' to~h rondUIt bekend, dat hij niet in staat was aan de elscben van

160

zulke sponsachtige-luitenants-levers te voldoen' hij gaf de glazen, suiker, lepeltjes en kurkentrekker~ water en als 't. noodig was walang sangit 1), terwijl' gebak, als DoortJe dat gemaakt had, en sigaren voor zijne gasten disponibel waren, het overige moesten de gasten zelf maar meêbrengen.

Daar nu 't crediet van de luitenants bij een Chineeschen tokohouder rekbaarder was dan in de societeit waren zij altijd in staat, ook al was de societeitsbro'n

opge-~roogd, de avonden, die niet door partijen waren mgenomen, voor eigen rekening bij Hoovers prettig door te brengen, want als de "baba" ') op 't einde der maand met eene rekening kwam die oogenblikkelijk boven de kracht hunner beurs ging, dan antwoordde de . Chinees op hun schouderophalend uitgesproken

"lam boelan, baba" 3) met een geduldig" baai, toean" I) z?,nder . daarom hun crediet te doen ophouden, want ziJne wlOsten waren er op berekend, en bij de heeren officieren waren schadeposten hoogst zeldzaam.

Hoovers was vroeger gefortuneerd geweest, doch had aan een onzer Hoogescholen zoolang in de rechten gestudeerd, tot zijn geheel vermogen tloor pretmaken en boemelen verslonden was. Hoewel hij geen graad had, pakte hij de weinige rechtskundige werken die hij bezat in een koffer, voegde daarbij eenige dictaten die hij van eenige niettegenstaande het pierewaaie~

eindelijk geslaagde medestudenten geërfd had en zeilde als tusschendeks-passagier naar Indië, om daar zijn fortuin te zoeken, wat hem, volgens het gevoelen van hen die het weten konden, wel gelukken zou want al was hij een boemelaar van den eersten rang en al had hij zijn eigen ftnantieelen ondergang niet kunnen

1) Walang sangit, is een erg kwalijkriekend insekt, dat in de te velde staande rijst voorkomt, doch ten dien tijde gaf men diezelfde naam aan een nJenevel'grog".

Ij Algemeene benaming VOOI' Chineezen.

I) De volgende maand, baba.

'1 Goed, mijnheer.

161

voorkomen, zoo bezat hij toch een helder verstand en een krachtigen wil als de nood aan den man kwam en dergelijke lui kwamen toenmaals, even als katten, altijd op hunne pooten terecht.

Hij vestigde zich als rechtsgeleerd raadsman te Tapi Bandar, dat toen een der meest afgelegen han·

Hij vestigde zich als rechtsgeleerd raadsman te Tapi Bandar, dat toen een der meest afgelegen han·

GERELATEERDE DOCUMENTEN