• No results found

Zeldzame, bedreigde en beschermde soorten

2.3 Beschrijving van het biotisch milieu

2.3.3 Flora en vegetatie

2.3.3.3 Zeldzame, bedreigde en beschermde soorten

De soortenlijst van de flora van het schietveld werd samengesteld op basis van de gegevens van de Floradatabank (http://flora.instnat.be, geraadpleegd in april 2008), inventarisatiegegevens van Marleen Massonnet, een haalbaarheidsstudie uitgevoerd door Van Wirdum et al. (2004) en eigen inventarisatiegegevens verzameld tijdens de inventarisatieperiode van juni 2008. De soortenlijst wordt gegeven in tabel 1 van bijlage 4.

Bron Rode Lijst: Van Landuyt et al. (2006).

In totaal werden tijdens de periode 2000-2008 358 soorten op het schietveld waargenomen.

Hiervan hebben 5 soorten de status bedreigd, 18 de status kwetsbaar en 13 de status achteruitgaand. 6 soorten zijn aangeduid als zeldzaam.

Ecologische informatie over flora is afkomstig uit Lambignon et al. (1998) en Weeda et al.

(1999). Een kaart met de gekende recente vindplaatsen van bedreigde en kwetsbare soorten is weergegeven op het einde van deze paragraaf (kaart 2.6). De exacte locatie is niet van alle soorten gekend.

Er zijn geen soorten met de status met uitsterven bedreigd. Tot in het begin van de jaren 80 kwam Waterlobelia (Lobelia dortmanna) voor in het bronven van de Laambeek (Van Wirdum et al., 2004), maar deze soort is nu verdwenen van het schietveld.

Vijf soorten zijn bedreigd.

* Klein warkruid (Cuscuta epythimum) komt vooral voor op houtige planten (Genista, Erica en Calluna) in de droge heide. Klein warkruid komt verspreid voor in de open heidevlaktes en wordt vaak gevonden op heide die recent gebrand heeft of geplagd werd (persoonlijke mededeling Albert Geuens). Enkele gekende vindplaatsen zijn weergegeven op kaart 2.6 en 2.7. Niet alle locaties waar de soort voorkomt zijn op de kaarten weergegeven. Zo werd ze ook al gevonden vlak ten noorden van de Monniksweyer.

* Lavendelhei (Andromeda polifolia) komt voor in levend hoogveen en veenmospakketten in heidevennen. Tijdens de inventarisatieperiode werd deze soort gevonden rond de Monnikswijer.

* Klein blaasjeskruid (Utricularia minor) is een soort van stilstaand water met een veenbodem of een humeuze zandbodem. Het water is neutraal tot zuur en matig tot zeer voedselarm. Klein blaasjeskruid komt voor in de derde vijver van ‘In den Damp’. In 1992 werd het eveneens waargenomen in de Laamvijver. In 2008 werd in het net geplagde Mangelbeekven ook blaasjeskruid waargenomen, echter zonder bloemen. Het gaat hier over Klein blaasjeskruid of Loos blaasjeskruid.

* Het Geelhartje (Linum catharticum) komt meestal voor op droge graslanden. In kalkarmere duinen en in heidegebieden is het aan te treffen aan de rand van paadjes. Op het schietveld werd het in 2001 waargenomen aan de buitenrand van het boscomplex Masy, een exacte locatie is ons niet bekend.

* Waterscheerling (Cicuta virosa) is een acidofiele plant die voorkomt in sloten, plassen, laagveenmoerassen en drijftillen. Deze soort werd enkel waargenomen in 2001 in uurhok d7-21-13. Vermoedelijk komt de soort voor in een klein ven dat aan het verlanden is in de Laambeekvallei, de exacte locatie is echter niet gekend.

* Grote wolfsklauw (Lycopodium clavatum) komt voor in loof- of naaldbossen met ruwe humus. Volgens Stieperaere & Fransen (1982) is het een soort van droge heiden op voedselarme grond. Deze soort werd tot halverwege de jaren ’90 gevonden nabij de beukendreef in bestand 4c van het bos van Masy (persoonlijke mededeling Albert Geuens).

Ze kwam in tapijten voor. In de recente inventarisatieperiode werd deze plant niet gevonden. Deze soort heeft echter een langlevende zaadbank, waardoor deze soort mogelijk, mits een geschikt beheer, nog kan terugkeren op het schietveld. Vermoedelijk is deze lichtminnende plant verdwenen door een gebrek aan kale bodem en door overschaduwing van de aangrenzende bosrand.

80 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be

Achttien soorten zijn kwetsbaar. Al deze soorten werden waargenomen tijdens de inventarisatieperiode in 2008, tenzij anders vermeld.

o Vochtige dopheidevelden

* Beenbreek (Narthecium ossifragum) wordt teruggevonden in de Abeek-, Mangelbeek- en Laambeekvallei. Deze soort is zeer gevoelig voor verdroging.

* Klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe) wordt waargenomen op de Sonnisheide, aan de Abeek-, Laambeek- en Mangelbeekvallei. In 2009 werd ze talrijk waargenomen op recente chopperplekken in de Sonnisheide. Ook in het noordelijk centrale deel, waar de meeste vennen liggen, komt deze soort voor. Langs de Maastrichterheide wordt een populatie van deze soort opgevolgd door de plaatselijke Natuurpuntafdeling. Jaarlijks worden het aantal planten, het aantal stengels en het aantal bloemen geteld. Zoals blijkt uit figuur 2.26 gaat deze soort achteruit op de Maastrichterheide (persoonlijke mededeling Freddy Janssens), dit is vermoedelijk te wijten aan verdroging en vermesting vanuit de aangrenzende landbouwgronden.

Figuur 2.26: Evolutie van de abundantie van Klokjesgentiaan op de Maastrichterheide

* Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia) wordt onder andere waargenomen in de Mangelbeek- en Laambeekvallei en aan de Monnikswijer, ook op de eilandjes in de Monnikswijer en aan het Roodven komt deze soort voor.

* Veenpluis (Eriophorum polystachion) komt voor in alle beekvalleien en aan de vennen. Ook in vochtige depressies komt deze soort voor.

* Ook Veenbies (Scirpus cespitosus) komt voor in de beekvalleien en aan de vennen. In vochtige depressies verspreid over het schietveld komen eveneens pollen Veenbies voor.

* Witte snavelbies (Rhynchospora alba) komt voor in de Abeek-, Laambeek- en Mangelbeekvallei. Vooral aan de Monnikswijer komt deze soort talrijk voor. Ook op één van de eilandjes in de Monnikswijer groeit ze.

* Bruine snavelbies (Rhynchospora fusca) werd gevonden in de beekvalleien, aan de vennen en op de Sonnisheide. In de vochtige depressies verspreid over het schietveld komt deze soort eveneens voor.

* Gevlekte orchis (Dactylorhiza maculata) kwam in 2004 nog voor op het schietveld, de exacte locatie hiervan is niet geweten. In 2002 werden 3 niet bloeiende exemplaren teruggevonden aan de Laambeek (Van Wirdum et al., 2004). In de recente inventarisatieperiode werd deze soort niet meer teruggevonden.

o droge Struikheidevelden

* Kruipbrem (Genista pilosa) komt verspreid over het schietveld voor.

* Rode dophei (Erica cinerea) komt voor op de Sonnisheide. Ook net buiten het schietveld, ten oosten van het militaire domein langs de N76 (E314-Meeuwen-Gruitrode) komt ze voor.

* Jeneverbes (Juniperus communis) komt voor in de noordoostelijke hoek van het schietveld (zie kaart 2.6).

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 81

o heischrale graslanden

* Heidekartelblad (Pedicularis sylvatica) werd gevonden op de Sonnisheide en aan het Mangelbeekven, dat in 2007 geplagd werd. Andere exacte locaties zijn weergegeven op kaart 2.6.

* Liggende vleugeltjesbloem (Polygala serpyllifolia) werd tot nu toe gevonden in de 3 beekvalleien, op de Sonnisheide en op het noordelijk centrale deel met de vennen. In het voorjaar van 2009 werden een aantal plaatsen gechopperd op de Sonnisheide (zie 2.1.2.1).

Op alle gechopperde plaatsen werd Liggende vleugeltjesbloem waargenomen.

* Gewone vleugeltjesbloem (Polygala vulgaris) werd waargenomen aan de Laambeekvallei en op de Sonnisheide.

Andere soorten die de status kwetsbaar hebben en voorkomen op het schietveld zijn Valse kamille (Anthemis arvensis, locaties op kaart 2.6), een akkerplant, Dicht havikskuid (Hieracium lachenalii), een plant van bosranden en –paden die werd gevonden in de Mangelbeekvallei in 2008. Loos blaasjeskruid (Utricularia australis, 1ste en 2de vijver van In den Damp en Mangelbeekvallei) is een soort typisch voor stilstaand water. Klein tasjeskruid (Teesdalia nudicaulis) en Dwergviltkruid (Filago minima) komen voor in de stuifzandgebieden op het schietveld en op en langs de rand van brandwegen.

Dertien soorten hebben de status achteruitgaand toegekend gekregen:

Struikheide (Calluna vulgaris), Stekelbrem (Genista anglica), Muizenoor (Hieracium pilosella), Kruipwilg (Salix repens), Borstelgras (Nardus stricta), Buntgras (Corynephorus canescens), Tormentil (Potentila erecta) en Tandjesgras (Danthonia decumbrens) zijn soorten van droge heide en heischrale graslanden. Wilde gagel (Myrica gale) en Gewone dophei (Erica tetralix) komen typisch voor in natte heide en op veengronden. Echte guldenroede (Solidago virgaurea) verkiest open bossen en bossenranden. Eenjarige hardbloem (Scleranthus annuus), Korenbloem (Centaurea cyanus) en Grasklokje (Campanula rotundifolia), ten slotte, zijn typisch voor akkers en bermen.

Zes soorten hebben de status zeldzaam:

Draadzegge (Carex lasiocarpa) is typisch voor verlandingsvegetaties en komt lokaal talrijk voor op het schietveld, Eenarig wollegras (Eriophorum vaginatum) en Kleine veenbes (Vaccinium oxycoccos) zijn gebonden aan hoogveen en hoogveenachtige vegetaties.

Eivormige waterbies (Eleocharis ovata) is een oeverplant (komt voor in de tweede broekvijver van Den Damp), Groot blaasjeskruid (Uticularia vulgaris) komt voor in stilstaand water (meeste vennen op het schietveld) en Hartgespan (Leonorus cardiaca) is een ruigteplant (locatie niet gekend). In de eerste vijver van Den Damp werd ook Kleinste Egelskop (Sparganium natans) gevonden.

Eenarig wollegras komt voor aan de Monnikswijer, net als Kleine veenbes. Kleine veenbes groeit massaal op de eilandjes in de Monnikswijer, ook meer naar het noorden toe zou deze soort voorkomen. Op andere plaatsen op het schietveld werd deze soort nog niet gevonden.

Rode bosbes kwam vroeger voor in het bos van Masy (bestand 8b), maar wordt sinds een paar jaar niet meer waargenomen.

In de eindfase van het beheerplan werd ons ook de gecompileerde soortenlijst uit het ontwerp-gebiedsvisie uit 2001 (Anonymus, 2001) bezorgd. Deze soortenlijst is nog een stuk uitgebreider en bevat in totaal 548 soorten. Enkele belangrijke aanvullingen zijn Addertong (Ophioglossum vulgatum – 1 vindplaats ten noorden van Masy), Pilvaren (Pilularia globulifera), Dwergzegge (Carex viruda), Zandhaver (Elymus arenarius) en Hondsviooltje (Viola canina – voor 1990 een vrij grote populatie aan de westkant van Den Damp, mogelijk nog aanwezig). De volledige lijst is opgenomen in tabel 1b van bijlage 4.

Kaart 2.6 geeft een aantal gekende vindplaatsen van de meeste zeldzame plantensoorten weer. Veenpluis, Veenbies, en Kruipbrem worden niet weergegeven omdat ze vrij algemeen en verspreid voorkomen op het militair domein. Kaart 2.7 is een detailkaart van de Monnikswijer.

82 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be Kaart 2.6: Gekende vindplaatsen van Verspreiding van een aantal zeldzame en bedreigde plantensoorten op het schietveld

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 83 Kaart 2.7: Detailkaart van de verspreiding van de belangrijkste plantensoorten in de Monnikswijer (Abeekvallei)

Conclusies naar beheer

Uit het voorgaande blijkt dat het schietveld een zeer grote botanische waarde heeft. Behoud, eventueel herstel en verdere ontwikkeling van de biotopen zijn noodzakelijk voor het behoud van deze botanische waarde, wat kan gebeuren door middel van een aangepast beheer. Voor de soorten van de vochtige dopheidevelden is in de eerste plaats het herstel van de hydrologie noodzakelijk. Voor hoogveensoorten zoals Kleine veenbes en Lavendelhei is het zeer belangrijk dat de fluctuaties in de waterstand minimaal zijn. Voor alle soorten van de open sfeer is het belangrijk dat verbossing en vergrassing worden tegengegaan door middel van kappen, plaggen, maaien, extensieve begrazing en eventueel branden.

Voor het behoud en eventuele uitbreiding van verspreide soorten zal abiotisch en procesbeheer volstaan. Voor biotopen en soorten met specifieke vereisten is patroonbeheer op zeer specifieke plaatsen nodig. Deze situeren zich voornamelijk in de randzones van het domein (zie verder). Voor de beperkte kleine groeiplaatsen van zeer zeldzame soorten (Klokjesgentiaan, Draadzegge, Snavelbiezen,…) wordt best zeer kleinschalig gewerkt. Voor andere soorten kan, gezien de oppervlakte van het gebied en de praktische uitvoerbaarheid van de beheerdoelen (zie verder) ook grootschaliger gewerkt worden (maaien, plaggen, chopperen over meerdere ha). Deze soorten kunnen vanuit de zaadbank en de directe omgeving deze zones terug koloniseren.

Grote wolfsklauw kwam nog voor in het bos van Masy gedurende het laatste decennium.

Aangezien het een soort is met een langlevende zaadbank is het bos van Masy nog steeds een mogelijke groeiplaats. Belangrijk is het aanwezig zijn van kale bodem en het terugzetten van de aangrenzende bosranden. De noodzakelijke beheermaatregelen voor deze soort worden uitgebreider besproken in hoofdstuk 4.

84 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be