• No results found

2.3 Beschrijving van het biotisch milieu

2.3.4 Fauna

2.3.4.5 Dagvlinders

De soortenlijst van de dagvlinders is gebaseerd op de databank van het INBO (geraadpleegd in april 2008), de inventarisatiegegevens van de leden van de afdeling ‘Meeuwen-Gruitrode en Peer’ van Natuurpunt vzw (Freddy Janssens, Marleen Massonnet, Robert Van Dingenen e.a.) en eigen waarnemingen tijdens de inventarisatieperiode in juni 2008. Op het schietveld werden 35 soorten dagvlinders waargenomen, waarvan 1 soort op de Rode Lijst van Vlaanderen (Maes & Van Dyck, 1999) is aangeduid als ‘uitgestorven’, 3 soorten zijn aangeduid als ‘met uitsterven bedreigd’, 5 soorten als ‘kwetsbaar’ en 2 soorten als

‘bedreigd’. Ecologische gegevens over de verschillende dagvlinders zijn afkomstig uit Maes &

Van Dyck (1999). Een overzicht van de verspreiding van de interessante dagvlinders, wordt gegeven op het einde van deze paragraaf in kaart 2.15. Dit overzicht is niet volledig, maar geeft wel reeds een indicatie.

Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Rode Lijst Vlaanderen Atalanta Vanessa atalanta Niet vermeld (trekvlinder) Bont dikkopje Carterocephalus palaemon Kwetsbaar

Bont zandoogje Pararge aegaria Momenteel niet bedreigd Boomblauwtje Celastrina argiolus Momenteel niet bedreigd Bruin zandoogje Maniola jurtina Momenteel niet bedreigd Bruine eikenpage Satyrium ilicis Kwetsbaar

Citroenvlinder Gonepteryx rhamni Momenteel niet bedreigd

Dagpauwoog Inachis io Momenteel niet bedreigd

Distelvlinder Vanessa cardui Niet vermeld (trekvlinder) Eikepage Neozephyrus quercus Momenteel niet bedreigd Geelsprietdikkopje Thymelicus sylvestris Momenteel niet bedreigd Gehakkelde aurelia Polygonia c-album Momenteel niet bedreigd Gentiaanblauwtje Maculinea alcon Bedreigd

Groentje Callophhrys rubi Kwetsbaar

Groot dikkopje Ochlodes venata Momenteel niet bedreigd Groot koolwitje Pieris brassicae Momenteel niet bedreigd

Heideblauwtje Plebeius argus Kwetsbaar

Heivlinder Hipparchia semele Kwetsbaar

Hooibeestje Coenonympha pamphilus Momenteel niet bedreigd Icarusblauwtje Polymmatus icarus Momenteel niet bedreigd Klein geaderd witje Pieris napi Momenteel niet bedreigd Klein koolwitje Pieris rapae Momenteel niet bedreigd Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia Met uitsterven bedreigd

Kleine vos Aglais urticae Momenteel niet bedreigd

Kleine vuurvlinder Lycaena phlaeas Momenteel niet bedreigd Koevinkje Aphantopus hyperantus Momenteel niet bedreigd

Kommavlinder Hesperia comma Bedreigd

Koninginnepage Papilio machaon Momenteel niet bedreigd Landkaartje Araschnia levana Momenteel niet bedreigd Oranje zandoogje Pyronia tithonus Momenteel niet bedreigd Oranjetipje Anthocharis cardamines Momenteel niet bedreigd

Rouwmantel Nymphalis antiopa Uitgestorven

Veenhooibeestje Coenonympha tullia Met uitsterven bedreigd Veldparelmoervlinder Melitae cinxia Met uitsterven bedreigd Zwartsprietdikkopje Thymelicus lineola Momenteel niet bedreigd

Tabel 2.31: Lijst van dagvlindersoorten die voorkomen op het militaire domein

104 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be

De Rouwmantel, volgens de Rode Lijst uitgestorven in Vlaanderen, is een typische bosvlinder. De wijfjes zetten de eitjes af op twijgjes van verschillende soorten wilg en Ruwe berk die meestal in volle zon aan bosranden of op brede bospaden staan. De rouwmantel overwintert in spleten en holten. Momenteel worden er vermoedelijk enkel zwervers waargenomen in Vlaanderen. Deze soort werd eenmalig waargenomen in het bos van Masy in 2007, langs de rand van de weg en was hoogstwaarschijnlijk een zwervend exemplaar.

Drie soorten zijn met uitsterven bedreigd:

* De Kleine parelmoervlinder komt vooral voor in duinen en droge, schrale graslanden. De eitjes worden in het binnenland afgezet op Driekleurig en Akkerviooltje. De waarnemingen in het binnenland betreffen vermoedelijk allemaal zwervers, al kan de soort zich hier op Akkerviooltjes misschien occasioneel voortplanten. De soort werd in 2004, 2005, 2006 en 2007 waargenomen aan de noordoostkant van het schietveld en aan de Laam- en Abeekvallei.

* De Veldparelmoervlinder werd eenmalig waargenomen op het schietveld in 2006 (Marleen Massonnet), op een verlaten akker nabij de Laambeekvallei. De veldparelmoervlinder is een typische soort van droge, schrale en kruidenrijke graslanden. Eitjes worden afgezet op Smalle weegbreeplanten die in een rozetvorm zeer laag tegen de bodem aanliggen.

* Een laatste soort die tot deze categorie behoort, is het Veenhooibeestje, een soort typisch voor venen, natte heiden en voedselarme moerassen. De wijfjes zetten de eitjes voornamelijk af op Eenarig wollegras, soms ook op Veenpluis. Op het schietveld werd deze soort voor de laatste keer waargenomen in 1994 aan de Monnikswijer, waarschijnlijk is deze soort uitgestorven in Vlaanderen.

Twee soorten zijn bedreigd:

* Het Gentiaanblauwtje komt enkel voor op vochtige heide, in veengebieden en op heischrale graslanden. De aanwezigheid van naakte bodem is voordelig. De wijfjes zetten de eitjes af op Klokjesgentiaan. Mieren van het genus Myrmica voeden de rupsen van het Gentiaanblauwtje. Het Gentiaanblauwtje voedt zich met nectar afkomstig van Struikhei en Dophei. De belangrijkste bedreigingen zijn verzuring, verdroging, vermesting en vergrassing, omdat dan de kwaliteit van de habitat achteruitgaat, wat onder andere ook leidt tot een achteruitgang van Klokjesgentiaan. Op het schietveld komt enkel een restpopulatie van Gentiaanblauwtje voor. De vliegplaats bevindt zich aan de rand van het schietveld in het noorden van de Sonnisheide (bestand 2d), op een strook heide waar de eitjes jaarlijks geteld worden. In tabel 2.32 worden de resultaten van de jaarlijkse tellingen weergegeven. Van 2000 tot 2004 wordt een jaarlijkse stijging van het aantal eitjes waargenomen. Na 2005 daalt het aantal eitjes jaarlijks drastisch. Vermoedelijk hangt dit samen met de verdroging van het schietveld, het grondwaterpeil is sinds 2004 immers sterk gedaald (zie hydrografie - Hoofdstuk 2). Het aantal planten lijkt in mindere mate samen te hangen met het aantal eitjes.

Ook de invloed van het noordelijk aangrenzende intensieve landbouwgebied is niet te onderschatten. Deze activiteit heeft zeker zijn invloed op de vergrassing via vermestende deposities en drainage.

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 105

Tabel 2.32: Resultaten van de tellingen van de eitjes van Gentiaanblauwtje; (*: 50 eitjes vertegenwoordigen één vrouwtje)

Op het schietveld is er dus slechts een kleine populatie op een klein leefgebied (1,2 ha), die bovendien geïsoleerd is van de rest van het schietveld. Ten zuiden van de habitatplek ligt een 30 m brede brandweg die voor de Gentiaanblauwtjes een effectieve barrière kan vormen. Ten zuiden van deze brandweg ligt reliëfrijke droge heide met berkenopslag. Ten noorden ligt een tot grasland omgevormd deel van het militair domein. Aan de westkant ligt een eikenberkenbos.

Ondanks dat op het schietveld nog groeiplaatsen van de waardplant Klokjesgentiaan voorkomen, is dit de enige plaats op het schietveld waar Gentiaanblauwtje voorkomt.

Mogelijke oorzaken zijn de afwezigheid of te lage densiteit van geschikte waardmieren of een te grote afstand van de bronpopulatie (Vanreusel et al., 2000).

* De Kommavlinder is vooral te vinden in pioniersvegetaties van droge heide met korstmossen en op droge, schrale graslanden op zandgronden. Voor de eiafzetting is de optimale samenstelling 45% Schapegras of Buntgras en 40% open grond. Op het schietveld is deze soort al waargenomen aan de Sonnisheide en in de Abeekvallei. In de gemeente Houthalen-Helchteren komt deze soort enkel voor op het schietveld (Baert, 2007).

Vijf soorten zijn kwetsbaar, deze soorten hebben stabiele populaties op het schietveld.

* Het Heideblauwtje is vooral te vinden op heideterreinen waar zowel vochtige als droge heide aanwezig zijn. De ideale vegetatiesamenstelling van een leefgebied bestaat uit ongeveer 50% Gewone dophei, 25-30% Pijpenstrootje, 15-20% Struikhei en 5-10% kale grond. Op het schietveld werd het Heideblauwtje in de meeste kilometerhokken die heide bevatten aangetroffen.

* De Heivlinder wordt aangetroffen op droge heide, heischrale graslanden en stuifzandgebieden. De wijfjes zetten de eitjes af op graspollen die omringd zijn door naakte bodem of korte vegetaties. De Heivlinder werd waargenomen in de grote heidegebieden, vaak daar waar kleine landduintjes voorkomen.

* De voornaamste leefgebieden van het Groentje zijn droge en vochtige heide. De wijfjes zetten de eitjes af op of in de onmiddellijke omgeving van blad- of bloemknoppen van verschillende struikachtigen zoals Gewone dophei, Gewone brem, Blauwe bosbes, Struikhei, Sporkehout en Gaspeldoorn. De mannetjes van het Groentje verdedigen hun territorium vanuit een 1 tot 2 meter hoge struik. Het Groentje heeft baat bij een kleinschalig heidebeheer. Op het schietveld werd Groentje waargenomen daar waar geschikt habitat aanwezig is. Ze komen dus verspreid voor in de aaneengesloten heidevegetaties op het schietveld.

* Het Bont dikkopje leeft op de overgang van vochtige graslanden naar vochtige bossen, op open plekken en brede bospaden in broekbossen en in heiden, vaak in de buurt van kleine open waters zoals grachten of vennen. De wijfjes zetten de eitjes af op pas uitgekomen

106 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be

bladeren van breedbladige grassen. Deze soort werd reeds gezien in het centrale vennengebied en in de Abeekvallei.

* De Bruine eikenpage is vooral te vinden aan bosranden of in struwelen met eiken op voedselarme zandbodem waar eveneens vrij veel nectar te vinden is (vaak braamstruwelen).

De wijfjes zetten de eitjes af op vrij jonge Eiken (vooral Zomereik), die vaak niet hoger zijn dan 4 meter. Deze soort werd gezien in de Abeekvallei. In het verleden werd de soort ook gevonden (kleine populatie) ten noorden van Masy. Ze is hoogst waarschijnlijk nog aanwezig in het gebied. Door de recente vogelkersbestrijding ten noorden van Masy is een belangrijke uitbreiding van geschikt habitat gecreëerd.

Andere interessante soorten die veelvuldig voorkomen op het militair domein zijn Eikenpage en Hooibeestje.

Conclusies naar beheer

Voor het behoud van het Gentiaanblauwtje zijn gerichte beheermaatregelen noodzakelijk.

Deze soort gaat de laatste jaren sterk achteruit. Dit is vermoedelijk te wijten aan verdroging en vermesting ten gevolge van de atmosferische depositie, met een toenemende vergrassing tot gevolg. Mogelijk speelt ook verdroging een rol. Struikhei lijkt namelijk in toenemende mate dominant te worden op de vliegplaats van Gentiaanblauwtje (Vanreusel et al., 2000).

Bovendien is door de geringe oppervlakte van de habitatplek de draagkracht van deze soort beperkt. Uitbreiding van geschikt habitat is dan ook noodzakelijk in combinatie met gerichte beheermaatregelen, die gericht zijn op het creëren van kiemingsplaatsen voor nieuwe gentianen en nestgelegenheid voor knoopmieren. Zowel jonge vochtige heide als goed ontwikkelde vegetaties zijn nodig. Deze soorten vereisen een constantie in het beheer en een voorzichtige uitvoering van de beheermaatregelen.

Naast gentiaanblauwtje is ook Bont dikkopje een belangrijke soort om rekening mee te houden: deze zit hier niet zozeer in de overgang bos-grasland maar heeft een zeer grote populatie op structuurrijke heides op de centrale brandgang. Het schietveld is tevens een vlaams kerngebied voor veel andere soorten heidevlinders: Heideblauwtje, Heivlinder, Kommavlinder en Groentje. Voor deze soorten zijn de belangrijkste bedreigingen verdroging, vergrassing, versnippering en habitatverlies. Voor behoud en ontwikkeling van hun populaties is het dus nodig dat de heide zowel kwantitatief als kwalitatief behouden blijft en indien mogelijk verbeterd. Dit kan door extensieve begrazing, een gefaseerd maaibeheer of door kleinschalig te plaggen. Het Groentje heeft verspreide lage struiken nodig en vinden we in het gebied vooral in structuurrijke heide en berkenopslagranden.

De Kleine parelmoervlinder is in Vlaanderen een soort typisch voor heide en duinen. De soort is afhankelijk van de aanwezigheid van Sporkehout als nectarbron en van viooltjes voor het afzetten van de eieren. Een gericht maaibeheer (patroonbeheer) is een geschikte beheermaatregel.

Voor de soorten die gebonden zijn aan de open plekken in bossen en halfopen vegetaties (of open met verspreide bomen en boomgroepen) zoals Bruine eikenpage is het belangrijk dat dergelijke habitat gecreëerd of behouden blijft.

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 107 Kaart 2.15: Verspreiding van dagvlinders die voorkomen op de Rode Lijst

108 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be