• No results found

Gewestelijke instandhoudingdoelstellingen (G-IHD)

1.7 Ligging in speciale beschermingszones

1.7.1 Internationale beschermingszones

1.7.1.1 Gewestelijke instandhoudingdoelstellingen (G-IHD)

Voor Vlaanderen werden Gewestelijke instandhoudingsdoelen opgesteld (Paelinckx et al., 2009) die door de Vlaamse Regering werden goedgekeurd. De inschatting van het belang van het Habitatrichtlijngebied BE 2200030 waarin het schietveld gelegen is voor de verschillende aanwezige habitats en soorten op niveau Vlaanderen kan hieruit afgeleid worden

Habitats

De doelen voor de habitats die in het gebied aanwezig zijn, en het belang van het schietveld hierbinnen wordt hieronder besproken en is samengevat in onderstaande tabel.

Habitattype Opp (ha) * Gewestelijk belang Voorziene uitbreiding (ha) **

2310 & 4030 880 Zeer belangrijk tot essentieel

1740-1940

2330 12.5 Zeer belangrijk 230-380

3130 1.3 Belangrijk 44-57

3160 17 Essentieel 20-45

4010 250 Zeer belangrijk 700-900

6230 10 Zeer belangrijk 257

7110 - Potenties -

7140 5.6 Zeer belangrijk 210-360

7150 3 Zeer belangrijk -

9120 2 Belangrijk 21.000-27.200

9190 50 Zeer belangrijk Op korte termijn: 520-890

Op lange termijn: 4800-6400

91E0 7.5 Zeer belangrijk Op korte termijn: 1800-3000

Op lange termijn: 8775-11400

Tabel 1.2: Overzichtstabel regionaal en internationaal belang van habitats in het SBZ-H. *Geschatte huidige oppervlakte habitatwaardige vegetaties binnen het schietveld (op basis van Paelinckx et al. 2008; zie verder) ** Voorziene

uitbreiding van dit habitattype in Vlaanderen

Bespreking

Droge heides (2310 en 4030)

Deze habitattypes worden samen besproken onder de noemer ‘droge heides’. Het onderscheid tussen beide habitats is namelijk op terrein moeilijk te maken. 2310 zijn heidevegetaties van zeer voedselarme, droge profielloze zandgronden en landduinen gedomineerd door struikheide. 4030 zijn heidevegetaties van voedselarme, droge zure bodems behalve op landduinen. Het verschil tussen beiden kan dus gemaakt worden op basis van de bodemkaart, die echter voor dit militaire domein niet beschikbaar is. Zowat alle droge heides op het schietveld zijn gekarteerd als 2310, hoewel de gordel met landduinen beperkt is tot het noordelijke gedeelte van het schietveld.

Door deze afwijkende vertaling van de aanwezige vegetaties naar Natura2000-habitats blijkt het SBZ-H waarbinnen het schietveld ligt essentieel te zijn voor 2310 en zo goed als onbeduidend voor 4030 (categorie ‘belangrijk’). Dit lijkt een artefact van de afwijkende vertaling naar habitattypes. Vandaar dat voor de beoordeling van het regionaal belang beide habitats zijn samengenomen. Voor de beoordeling worden dezelfde methodieken aangehouden, maar dan voor beide habitattypes samengenomen.

De totale oppervlakte van deze habitattypes in Vlaanderen bedraagt momenteel 6600 ha-8000 ha. De rapportering voor G-IHD geeft voor het SBZ waartoe het schietveld behoort een totale oppervlakte van ca 1000 ha aan. Een recente kartering van het schietveld (Paelinckx et al, 2008) schat de oppervlakte 2310 en 4030 op ongeveer 880 ha.

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 15

Dit betekent dat zowat 11-13 % van de totale oppervlakte Droge heide in Vlaanderen terug te vinden is in het Schietveld. Een belangrijke oppervlakte hiervan verkeert in goede conditie. Vandaar dat we kunnen concluderen dat, overeenkomstig de methodiek voor G-IHD, het Schietveld zeer belangrijk tot essentieel is voor droge heides.

De globale staat van instandhouding van beide habitats voor Vlaanderen is zeer ongunstig.

De vooropgestelde doelen zijn

o behoud van het huidige areaal

o uitbreiding van de oppervlakte : + 1740 tot 1940 ha voor beide samen:

streven naar voldoende grote, gebufferde open landduincomplexen met ruimte voor natuurlijke verstuivingsdynamiek (2310) en ontsnippering (4030)

o realisering van een gunstige kwaliteit door heideherstel (aangepast beheer)

Stuifzand- en buntgrasvegetaties (2330)

Het habitat 2330 bevat zowel het buntgrasverbond als het dwerghaververbond. De totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt momenteel 670-870 ha. Volgens Paelinckx et al.

(2008) ligt op het schietveld momenteel ongeveer 12.5 ha 2330.

Het SBZ-H van het schietveld is zeer belangrijk voor 2330.

De globale staat van instandhouding van 2330 voor Vlaanderen is zeer ongunstig. De vooropgestelde doelen zijn

o behoud van het huidige areaal

o uitbreiding van de oppervlakte: + 280-380 ha: streven naar voldoende grote, gebufferde open landduincomplexen met ruimte voor natuurlijke verstuivingsdynamiek

o realiseren van een goede kwaliteit

Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren (3130)

De totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt momenteel 540-690 ha. Volgens Paelinckx et al. (2008) ligt op het schietveld momenteel ongeveer 1.3 ha. Het SBZ-H is belangrijk voor dit habitattype.

De globale staat van instandhouding voor Vlaanderen is zeer ongunstig. De vooropgestelde doelen zijn:

o sterke uitbreiding van het huidige areaal door het opheffen van interne en externe bedreigingen en herstelmaatregelen in locaties met potenties.

o uitbreiding van de huidige oppervlakte: + 44-57 ha door het opheffen van interne en externe bedreigingen en herstelmaatregelen in locaties met potenties

o realiseren van een goede kwaliteit

Dystrofe natuurlijke poelen en meren (3160)

De totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt momenteel 40-42 ha. Volgens Paelinckx et al.

(2008) ligt op het schietveld momenteel ongeveer 17 ha.

Het SBZ-H is essentieel voor dit habitattype.

16 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be

De globale staat van instandhouding voor Vlaanderen is zeer ongunstig. De vooropgestelde doelen zijn:

o sterke uitbreiding van het huidige areaal door het opheffen van interne en externe bedreigingen en herstelmaatregelen in locaties met potenties.

o uitbreiding van de huidige oppervlakte: + 20-45 ha door het opheffen van interne en externe bedreigingen en herstelmaatregelen in locaties met potenties

o realiseren van een globaal gunstige kwaliteit

Vochtige heide (4010)

De totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt momenteel 1500-2200 ha, waarvan ongeveer 95% zich binnen een SBZ bevindt. Volgens Paelinckx et al. (2008) ligt op het schietveld momenteel ongeveer 250 ha vochtige heide

Het SBZ-H is zeer belangrijk voor dit habitattype.

De globale staat van instandhouding voor Vlaanderen is zeer ongunstig. De vooropgestelde doelen zijn dan ook:

o Behoud van het areaal

o Sterke uitbreiding van de huidige oppervlakte: + 700-900 ha

 Deze sterke uitbreiding van de oppervlakte is mede gericht op het herstel van duurzame populaties van kritische natte heidesoorten zoals Gentiaanblauwtje. Momenteel halveren de populaties elke 6 jaar. Door middel van een sterke uitbreiding van de oppervlakte worden mogelijk nieuwe vestigingsomstandigheden gecreëerd, kan de ontsnippering worden tegengegaan en kunnen voldoende grote habitatvlekken gerealiseerd worden.

o realiseren van een globaal gunstige kwaliteit

Schraalgraslanden (6230)

Het SBZ-H is zeer belangijk voor dit habitattype, maar is hiervoor niet officieel aangemeld.

De totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt momenteel 250-350 ha. Volgens Paelinckx et al. (2008) ligt op het schietveld momenteel bijna 10 ha.

De globale staat van instandhouding voor Vlaanderen is zeer ongunstig. De vooropgestelde doelen zijn dan ook:

o uitbreiding van het huidige areaal, waar het milieu het toelaat.

o sterke uitbreiding van de huidige oppervlakte: + 257 ha: grootste kansen zijn er nabij bestaande locaties of waar het habitat recent verdwenen is o realiseren van een gunstige kwaliteit

Actief hoogveen (7110)

Het SBZ-H heeft potenties voor dit habitattype.

De totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt momenteel 1.6 ha. Volgens Paelinckx et al.

(2008) komt dit type actueel (nog) niet voor op het schietveld.

Overgangs- en trilveen (7140)

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 17

Het SBZ-H is zeer belangrijk voor dit habitattype (wegens 6% van het subtype “oligotroof en zuur overgangsveen”).

De totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt momenteel 140-240 ha. Volgens Paelinckx et al. (2008) ligt op het schietveld momenteel 5.6 ha.

De globale staat van instandhouding voor Vlaanderen is zeer ongunstig. De vooropgestelde doelen zijn:

o uitbreiding van het huidige areaal (+2%)

o uitbreiding van de huidige oppervlakte, waar het milieu het toelaat: op plaatsen die aansluiten op bestaande habitats op waar het habitattype vroeger voorkwam: + 210-360 ha

o realiseren van een goede kwaliteit

Slenken in veengronden (7150)

Het SBZ-H is zeer belangrijk voor dit habitattype.

De totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt momenteel 18-21 ha, dit is wel een onderschatting. Volgens Paelinckx et al. (2008) ligt op het schietveld bijna 3 ha.

De globale staat van instandhouding voor Vlaanderen is matig ongunstig. De vooropgestelde doelen zijn :

o Behoud van het huidige areaal o behoud van de huidige oppervlakte

o realiseren van een globaal goede kwaliteit

Atlantische zuurminnende beukenbossen (9120)

Het SBZ-H is belangrijk voor 9120.

De totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt momenteel 21.000-27.200 ha. Volgens Paelinckx et al. (2008) ligt op het schietveld 2.ha.

Dit habitattype is echter geen doeltype binnen het schietveld, aangezien de bossen op het schietveld gunstig zijn om te evolueren naar 9190 en behoud van dit habitattype, aangezien de successie van 9190 naar 9120 op de arme zandgronden van de Kempen traag verloopt.

Het is mogelijk het habitattype 9190 te behouden zonder intensief beheer.

Zure oude eikenbossen (9190)

Het SBZ-H is zeer belangrijk voor dit habitattype.

De totale oppervlakte in Vlaanderen die in aanmerking komt voor 9190 bedraagt momenteel 3000-4200 ha. Binnen het schietveld komt zowat 50 ha bos voor dat momenteel reeds kan toegewezen worden tot dit habitattype, of er via omvorming of spontane rijping op korte termijn kan naar evolueren. Daarnaast komen nog eens zo’n 150 ha structuurrijk maar jonger eikenberkenbos met vliegdennen voor, dat op langere termijn (veroudering en rijping) naar dit type kan evolueren, en een 50-tal ha bos, gedomineerd door Amerikaanse eik, dat mits geleidelijke omvorming ook op langere termijn kan evolueren naar structuurrijk eikenberkenbos. Het bos van Masy wordt in de G-IHD expliciet vermeld als een zeer goed ontwikkeld voorbeeld van 9190.

18 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be

Dit habitattype valt te beschouwen als een successiestadium van het habitattype 9120.

Echter, op de arme zandgronden van de Kempen gaat deze successie relatief langzaam en kan het habitattype 9190 behouden worden zonder intensief beheer. Vandaar dat dit type binnen de G-IHD zowat uitsluitend nagestreefd wordt op stuifzanden en gepodsoliseerde arme zandgronden van de Kempen. De globale staat van instandhouding voor Vlaanderen is zeer ongunstig. De vooropgestelde doelen zijn dan ook:

o Behoud van het huidige areaal

o uitbreiding van de huidige oppervlakte: het essentiële probleem is vaak versnippering waardoor oppervlakte-uitbreiding door bosomvorming en bosuitbreiding noodzakelijk zijn. Gezien de zeer lange ontwikkelingstijd van boshabitats zullen deze bossen niet onmiddellijk resulteren in uitbreiding van het effectief boshabitat (wel op langere termijn), maar zullen ze wel leiden tot een betere kwaliteit van de bestaande goed ontwikkelde kernen boshabitat.

 Op korte termijn: 520-890 ha: effectieve bosuitbreiding

 Op lange termijn: 4800-6400 ha: bosomvorming o realiseren van een goede kwaliteit

Alluviale bossen (91E0)

De totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt momenteel 10.700-13.000 ha. Het SBZ-H is zeer belangrijk voor dit habitattype, wegens het voorkomen van >2% van het subtype mesotroof en/of oligotroof broekbos. Volgens Paelinckx et al. (2008) is er op het schietveld momenteel zowat 7.5 ha oligotroof tot mestroof broekbos aanwezig.

De globale staat van instandhouding voor Vlaanderen is zeer ongunstig. De vooropgestelde doelen zijn:

o behoud van het huidige areaal

o uitbreiding van de huidige oppervlakte: bosomvorming en bosuitbreiding om de huidige habitatwaardige bosgebieden te bufferen en te verbinden tot grotere stabiele complexen.

 Op korte termijn: 1800-3000 ha (alle subtypes samen) door bosuitbreiding: verbinding van boskernen en vergroten van bestaande boskernen

 Op lange termijn: 8775-11400 ha (alle subtypes samen): omvorming o realiseren van een goede kwaliteit

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 19

Soorten

In onderstaande tabel worden de Natura 2000 soorten weergegeven die in of nabij het schietveld zijn waargenomen (ook in het verleden), het relatief belang van het SBZ voor deze soorten, en de gewestelijke doelen naar broedpopulatie van deze soorten volgens de G-IHD.

Soort Belang Voorgestelde doelen

Gevlekte witsnuitlibel XXX Verschillende vaste en stabiele populaties (van enkele 100den dieren)

Rugstreeppad XX Instandhouding actuele populaties; indien nodig herstellen tot stabiele pop. (>200 mannetjes)

Knoflookpad XXX Uitbreiding populaties+versterken bestaande tot min 50 roepende mannetjes

Heikikker XX Instandhouding actuele populaties; indien nodig herstellen tot stabiele pop. (>200 mannetjes)

Poelkikker XX Instandhouding actuele populaties; indien nodig herstellen tot stabiele pop. (>200 mannetjes)

Gladde slang XX Uitbreiding van huidig aantal populaties; met min. 50 dieren; realisatie van dit doel vereist min. Ca 300 ha extra leefgebied in functie van verbinding bestaande populaties Ijsvogel - Min. Behoud huidig broedaantal (750 Bp)

Roerdomp - Uitbreiding populatie naar 75 Bp.

Nachtzwaluw XX Min. Behoud huidig broedaantal (550 Bp) Bruine kiekendief - Min. Behoud huidig broedaantal (135 Bp)

Grauwe kiekendief XXX Uitbreiding populatie tot 15 Bp, in kerngebieden met akkerbeheer en in uitgestrekte open heidelandschappen Middelste bonte

specht

- Populatie van min. 75 Bp.

Zwarte specht XX Min. Behoud huidig broedaantal (850 Bp)

Woudaapje XXX Min 75 Bp, vooral in twee kernpopulaties in Sigma-gebied en vijvergebied Midden-Limburg.

Grauwe klauwier - Min. 80 Bp in kernpopulaties van telkens min. 20 Bp. in Maasvallei en Voeren.

Zwartkopmeeuw X Min 1100 Bp, voornamelijk in havens van Antwerpen en Zeebrugge

Boomleeuwerik XX Min. Behoud huidig broedaantal (650 Bp) Blauwborst X Min. Behoud huidig broedaantal (3350 Bp) Wespendief XX Min. Behoud huidig broedaantal (200 Bp)

Tabel 1.3 : Relatief belang van het SBZ waartoe het Schietveld behoort (volgens het G-IHD-rapport) voor N2000 soorten die in of aangrenzend aan het gebied zijn waargenomen - XXX = essentieel; XX = zeer belangrijk; X = belangrijk; - niet vermeld

De lijst van bijlage II-soorten en vogelrichtlijnsoorten waarvoor het gebied zeer belangrijk tot essentieel is omvat zowel soorten van open schrale terreinen, bossen en de gradiënten en overgangen daartussen.