• No results found

2.3 Beschrijving van het biotisch milieu

2.3.3 Flora en vegetatie

2.3.3.2 Habitattypes

Biologisch zeer waardevol Z 791 36,4

Complex van waardevolle en zeer waardevolle elementen wz 724 33,2

Biologisch waardevol W 376 17,3

Biologisch minder waardevol M 225 10,3

Complex van waardevolle en minder waardevolle elementen mw 58 2,6 Complex van minder waardevolle en zeer waardevolle

elementen mz 3 0,1

Complex van minder waardevolle tot waardevolle en zeer

waardevolle elementen mwz 1 0,0

Niet geëvalueerd / 2 0,1

Totaal 2180

Tabel 2.26: Oppervlakteverdeling volgens biologische waardering

2.3.3.2 Habitattypes

De NATURA 2000-habitats werden bepaald met behulp van de habitatsleutel voor omzetting van BWK-codes naar Natura 2000-habitats (De Saeger et al., 2007) (tabel 2.27). Voor het Habitatrichtlijngebied werden 10 habitats aangemeld. Uit de kartering blijkt dat 9 van de 10 habitats effectief ook voorkomen op het schietveld (2310, 2330, 3130, 4010, 4030, 7140, 7150, 9190 en 91E0).

Op kaart 2.5 worden de NATURA-2000 habitats en hun staat van instandhouding weergegeven voor het schietveld. Deze cijfers van staat van instandhouding dienen echter voorzichtig geïnterpreteerd te worden. Om de staat van instandhouding te bepalen werd namelijk enkel een beoordeling gemaakt op basis van structuurkenmerken zoals vergrassing en verbossing. Indien deze niet aanwezig waren, werd geen beoordeling meegegeven.

Meer dan de helft van het gebied bestaat nu reeds uit habitatwaardige vegetaties. Uit de beschikbare gegevens blijkt echter dat een groot aandeel van deze habitatwaardige vegetaties in ongunstige staat van instandhouding verkeren. Hier zijn beheeringrepen noodzakelijk om ze in een gunstige staat van instandhouding te brengen.

72 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be

NATURA 2000 habitat Opp (ha) Percentage (%)

% in ongunstige staat van

Tabel 2.27: Oppervlakteverdeling volgens de NATURA 2000-habitats – voor sommige habitattypes wordt nog een verdere opdeling in subtypes meegegeven, die verwijzen naar de verschillende vegetatiekundige types (BWK-eenheden) die in het habitattype zijn samengenomen (zie De Saeger et al., 2007)

Psammofiele heide met Calluna- en Genistasoorten (2310) en Droge heide (4030) zijn hier samengenomen. Ze nemen samen ongeveer 880 ha in of zowat 40%. Hiervan is iets minder dan 75% in goede staat van instandhouding. Van de habitat Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix (4010) is zowat 250 ha aanwezig. Daarvan is ruim 200 ha (82%) in slechte staat van instandhouding ten gevolge van verdroging en vergrassing. De oppervlakte van de habitat Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op voornaamste reden lijkt de sterke verdroging van het gebied, samen met verzuring en voor een aantal vennen eutrofiëring (meeuwenkolonies, invloed van nabije landbouwactiviteit).

Hierdoor verkeren de meeste vennen in een sterk gedegradeerde situatie, en zijn onvoldoende kensoorten nog aanwezig om ze nog als habitat 3160 (of 3130) te beschouwen.

Alleen al uit topografie, bodem- en grondgebruik van het Militair domein kan echter worden afgeleid dat in het gebied belangrijke potenties aanwezig zijn voor ontwikkeling en herstel van habitattype 3160, vertrekkende vanuit deze gedegradeerde vennen.

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 73

Hieronder wordt een korte beschrijving gegeven van de belangrijkste habitattypes die voorkomen op het schietveld Helchteren (Decleer, 2007). De locaties van de verschillende habitattypes zijn weergegeven in kaart 2.5.

o Psammofiele heide met Calluna en Genista (2310) Dit heidetype komt voor op landduinen

in het binnenland, uitsluitend op extreem voedselarme, droge, zure zandbodems zonder profielontwikkeling.

Vegetaties met Struikhei, Stekelbrem,

Kruipbrem en een rijke

korstmosbegroeiing zijn het meest kenmerkend voor dit habitattype.

Plaatselijk kan opslag voorkomen van struiken en bomen, zoals Ruwe berk, Zomereik, Grove den, Brem of bramen.

Dit habitattype komt meestal voor in mozaïek met habitattype 2330. Voor het habitat typische diersoorten zijn Gladde slang, Knopsprietje, Boompieper,…

Foto 2.1: Psammofiele heide (2310) (Foto: Hans Bosch)

o Open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen (2330) Dit habitattype omvat ijle, grazige

vegetaties en korstmosbegroeiingen op droge, voedselarme, zure zandbodems. De vegetaties worden al dan niet afgewisseld met plekken open zand en komen typisch voor op landduinen. Dit habitattype omvat zowel instabiele landduinen met actieve zandverstuivingen als gestabiliseerde duinen, waar door andere factoren (zoals militaire activiteiten) een aandeel open zandbodem behouden blijft.

Buntgras, Zilverhaver, Vroege haver, Dwergviltkruid en Heidespurrie zijn voor het habitat typische soorten.

Omdat het open zand snel opwarmt, komen veel warmteminnende diersoorten voor Gladde slang, Rugstreeppad, Levendbarende hagedis en tal van ongewervelden.

Foto 2.2: Buntgrasvegetaties op het schietveld van Helchteren (Foto: Guy Laurijssens)

74 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be

o Dystrofe natuurlijke poelen en meren (3160) Dit habitattype omvat permanente

tot hooguit kortstondig droogvallende, grotere en kleine plassen, waarvan het water een karakteristieke bruinkleuring vertoont door een hoog gehalte aan humusstoffen. Zure wateren waarbij de bruinkleuring ontbreekt worden niet tot het habitattype gerekend, ook al zijn er voor het habitat typische soorten aanwezig. Deze soorten zijn onder andere veenmossen, Draadzegge, snavelbiezen en Veenpluis.

Heikikker, Venglazenmaker en Venwitsnuitlibel komen hier voor

Foto 2.3: de Monnikswijer op het schietveld Helchteren werd gekarteerd als habitattype 3160 (Foto: Guy Laurijssens)

o Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix (4010) Vochtige heide bestaat uit

dwergstruikvegetaties met Gewone dophei in gebieden met

een permanent hoge

grondwaterstand, vaak met een goed ontwikkelde moslaag. De soortensamenstelling van natte heide wordt bepaald door het grondwaterregime. Pijpenstrootje, Gewone dophei en Struikhei hebben meestal een hoge presentie en combinaties van deze soorten geven de vegetatie haar algemeen aspect. Voor het habitat typische soorten zijn Beenbreek, Ronde zonnedauw, Heidekartelblad, Klokjesgentiaan en Veenbies. Typische diersoorten

zijn onder andere

Gentiaanblauwtje, Groentje, Negertje, Heidesabelsprinkhaan, Koraaljuffer en Venwitsnuitlibel.

Foto 2.4: Vochtige heide met Gewone dophei, Pijpenstrootje en Beenbreek (Foto: Marleen Massonnet)

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 75

o Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems (6230) Borstelgraslanden of heischrale

graslanden zijn vegetaties op voedselarme, meestal (zwak) zure, lemige zandbodems waarin grassen zoals Borstelgras, Tandjesgras, Pijpenstrootje en struisgrassen domineren, maar waarin kruiden en heidestruiken eveneens talrijk aanwezig kunnen zijn. Het betreft soortenrijke graslanden met een gesloten grasmat, in tegenstelling tot het habitattype 2330, waar de grasmat open is tengevolge van natuurlijke processen en bijgevolg meer eenjarige soorten bevat.

Enkele voor het habitat typische

Foto 2.5: Heidekartelblad op het schietveld Helchteren (Foto: Hans Bosch)

Foto 2.6: Liggende vleugeltjesbloem op het schietveld Helchteren (Foto: Hans Bosch)

o Overgangs- en trilveen (7140) Overgangs- en trilvenen groeperen

de actieve verlandingsvegetaties van oligo- en mesotrofe ‘overgangs-milieus’. Er is actieve veenvorming en de vegetatie staat steeds onder invloed van water van verschillende oorsprong, enerzijds neerslagwater en anderzijds grond- en/of oppervlaktewater. Met ‘overgangs-milieu’ wordt bedoeld dat de venen zich ruimtelijk en/of temporeel situeren tussen water- en landgemeenschappen of tussen hoog-en laagveen. Bij trilvenen zijn de zich ontwikkelende vegetaties vaak zo dun dat ze op het water drijven. Voor het habitat typische soorten zijn Eenarig wollegras, Kleine veenbes, Ronde zonnedauw en Fraai veenmos.

Foto 2.7: Kleine veenbes op het trilveen in de Monnikswijer (Foto: Guy Laurijssens)

76 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be

o Slenken in veengronden (7150)

Dit habitattype bestaat uit

pioniersgemeenschappen met snavelbiezen op plagplekken of plaatsen met naakt veen zoals periodiek overstroomde zandige oevers van vennen. In tegenstelling tot het habitattype 7140 is de bodem vast en zijn de veenmossen veel minder prominent aanwezig. Vaak komt het habitattype slechts over een kleine oppervlakte voor en evolueren ze na enkele jaren naar natte heidevegetaties. Onder invloed van natuurlijke

waterpeilschommelingen en door

betredingsdynamiek kunnen ze blijven bestaan.

Voor het habitat typische soorten zijn Witte en Bruine snavelbies, Ronde en Kleine zonnedauw en Moeraswolfsklauw.

Foto 2.8: Moeraswolfsklauw en Kleine zonnedauw zin Voor het habitat typische soorten voor het

habitattype 7150 (Foto: Marleen Massonnet)

o Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus Robur (9190) Dit habitattype omvat de zuurminnende,

oligotrofe Eiken-Berkenbossen op zeer voedselarme dekzandgronden met Zomereik, Ruwe en Zachte berk, vaak gemengd met Wilde lijsterbes en Ratelpopulier. Oude en goed ontwikkelde bosbestanden zijn vooral te vinden in de Kempen. De struiklaag is zwak ontwikkeld en bevat Sporkehout en berk.

Sporadisch komt Wilde lijsterbes voor. De kruidlaag is arm en bestaat vooral uit Bochtige smele, Blauwe bosbes en Struikheide. Voor onder andere Middelste bonte specht, Zwarte specht en Wespendief is dit habitattype zeer

belangrijk. Foto 2.9: Habitattype 9190 in het bos van Masy: zware Zomereiken (Foto Kris Vandekerkhove)

Foto 2.10: Habitattype 9190 in het bos van Masy (Foto: Kris Vandekerkhove)

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 77

Alluviale veenbossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (91E0) Dit habitattype omvat

Elsen-Essenbossen, Elzenbroekbossen en Wilgenbossen die vooral voorkomen op alluviale bodems langs rivieren en beken en in moerassige depressies. Dit habitattype komt op het schietveld slechts fragmentarisch voor.

Foto 2.11: Habitattype 91E0 in de Laambeekvallei: Elzenbroekbos (Foto: Kris Vandekerkhove)

78 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be Kaart 2.5: Natura 2000-habitats en hun staat van instandhouding op het militair domein opgemaakt op basis van de recente vegetatiekartering van het gebied (Paelinckx et al., 2009). Het

Laambeekven en de vijvers van Den Damp bevatten ook elementen van habitat 3130. Suffix ‘u’ en arcering verwijst naar onvoldoende staat van instandhouding.

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 79