• No results found

De geïntegreerde ecologische gebiedsvisie

In functie van een optimale integratie van de verschillende beheerdoelstellingen werd door het Agentschap voor Natuur en Bos en Defensie in onderling overleg een geïntegreerde ecologische gebiedsvisie opgemaakt. Deze visiekaart is weergegeven in onderstaande kaart en op kaart 45 van bijlage 1. Alle beheermaatregelen die in dit beheerplan zijn opgenomen zijn opgesteld in functie van de realisatie van deze visiekaart.

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 131 Kaart 3.1. : geïntegreerde ecologische gebiedsvisie voor het Schietveld Helchteren.

De legende-eenheden van deze kaart worden hieronder kort toegelicht :

Bosecosysteem

Hierin zitten alle bostypen vervat. Waar de huidige oppervlakte dat toelaat (minimum oppervlakte voor structuur), wordt gestreefd naar de ontwikkeling van oude, structuurrijke zure eikenbossen (bv. bos van Masy). In de nattere zones in de beekdalen en brongebieden streeft men naar het behoud van voedselarme broekbossen. De bosranden die in hun geheel deel uitmaken van het bos, zijn gevarieerd. Dit is het gevolg van het bosbeheer. Met gefaseerd te werken door op bepaalde plaatsen wisselend in de rand van het bos (delen van) percelen te kappen en door elders de randen open te zetten zodat struik- en boomopslag gestimuleerd worden, ontstaan er verschillende overgangen naar heide en cultuurland.

Sommige zijn scherp en hebben een eerder homogene structuur, andere zijn geleidelijk met een heterogene structuur.

Halfopen beekdalecosysteem

Aan de westzijde van het schietveld, waar de Mangelbeek de open heidezone verlaat, wordt gestreefd naar een halfopen landschap met verspreid open plekken, afgewisseld met vochtig broekbos.

Halfopen bos/heide

Ten noorden van het Bos van Masy en ten oosten van de Abeekvallei strekt zich nu reeds een zone halfopen bos/heide uit. Dit is een specifiek biotoop dat enerzijds te dicht is om geschikt te zijn voor de soorten van het open heide-ecosysteem en anderzijds te open om een echt

‘bosmicroklimaat’ met bossoorten te kunnen opleveren. Het biotoop heeft een permanent karakter, maar door beheer kan intern de verhouding bomen-struiken / open vegetatie variëren in tijd en ruimte. Het is een voorbeeld van ‘parklandschap’ op kleine schaal. Het onderscheid met de overgangen in de bosranden is dat in deze laatste pionierecosystemen

132 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be

en verschillende stadia van de bossuccessie voorkomen, daar waar het beheer van het halfopen bos/heide noch gericht is op heide-, noch op bosontwikkeling. Het beeld is er hier eerder een van een ‘savanne’ waar via begrazing toch een heidevegetatie wordt gerealiseerd onder een open bomendek. Het mate van overscherming is niet ‘egaal’ over het terrein verdeeld : zeer open stukken wisselen af met boomgroepen met een dichter scherm. Het globale streefcijfer is een gemiddelde overschermingsgraad van 50%

Heide-ecosysteem met verbossingsgraad tot 30%

Dit type vertoont sterke gelijkenissen met het voorgaande, al ligt de nadruk hier nog meer op heide. In tegenstelling tot het doeltype ‘open heide’ wordt hier toch nog een belangrijk aandeel boomopslag getolereerd tussen de heidevegetaties. Als richtcijfer wordt vooropgesteld dat de totale overschermingsgraad van alle boomopslag, gemiddeld over de gehele zone met dit beheerdoel, niet groter mag zijn dan 30%. Belangrijk hierbij is het aan te geven dat de dichtheid van deze boomopslag zeer variabel kan zijn, en varieert van vrijwel boomloze heides tot vlekken en zones met zeer gesloten bosgordels. Deze gesloten bosgordel bevinden zich vooral aan de buitenzijde en voorkomen de inkijk en zorgen voor een fysieke barrière die niet uitnodigt om het terrein te betreden.

Heide-ecosysteem met complex van natte heide, droge heide, heischraal graslanden en stuifduinen

In het grote centrale gedeelte van het Schietveld wordt gestreefd naar het behoud en herstel van een open heide-ecosysteem. De topografie van het terrein maakt de ontwikkeling van een systeem met overgangen van natte naar droge heide mogelijk. De belangrijkste doelstellingen zijn hier herstel (kwalitatief) van vochtige en natte heide en op de hoogste toppen van stuivend duin. Verspreid over het terrein komt heischraal grasland voor, vaak in complex met vochtige of droge heide. Enkele landbouwpercelen aan de rand van het terrein komen in aanmerking voor ontwikkeling van heischrale vegetaties. In het landschap van de open heide is de aanwezigheid van struik- en boomopslag normaal. Verspreid over het terrein zal die dus in wisselende grootte en dichtheid voorkomen. Door het gebruik en beheer heeft deze opslag op een specifieke plaats echter geen permanent karakter. Met andere woorden, de aanwezigheid ervan varieert in ruimte en tijd, maar als deelhabitat voor soorten blijft het steeds in het terrein beschikbaar. Kleine boomgroepen en solitaire bomen zullen hier en daar wel in het open heidelandschap te vinden zijn. In het geval van groepen zal hun grootte en dichtheid echter nooit van die aard zijn dat er een ‘bosmicroklimaat’

ontstaat.

Open beekdalecosysteem

De open beekdalecosystemen zijn apart afgebakend omwille van de uitzonderlijke natuurwaarden. Het zijn de topprioritaire zones van het schietveld. Het betreft de dalhoofden en brongebieden (bronvennen) van Mangelbeek, Laambeek en Abeek die op het schietterrein ontspringen. Door de specifieke abiotische condities en gradiënten komen hier op beperkte oppervlakte heel wat bijzondere soorten voor. In functie van het hydrologisch functioneren van deze systemen worden deze zoveel mogelijk vrijgesteld van boomopslag.

Venige heide met hoogveenontwikkeling

Op twee plaatsen binnen het brongebied van Abeek en Laambeek komen uiterst waardevolle venige vegetaties voor (Monnikswijer, Laambeekven). Hier dient de hydrologische situatie geoptimaliseerd te worden voor het behoud en de ontwikkeling van een venige heide met hoogveenontwikkeling. Omwille van de uitzonderlijke waarde werden ze op de visiekaart binnen het open beekdalecosysteem apart aangeduid.

Voedselarm venecosysteem

Verspreid over het schietveld zijn grotere en kleinere vennen aanwezig. Er wordt gestreefd naar het behoud en herstel van deze voedselarme venecosystemen.

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 133

Deze geïntegreerde ecologische gebiedsvisie voorziet in een belangrijke oppervlakte

‘halfopen vegetaties’. Dit lijkt bij eerste aanblik een suboptimale invulling van de doelstellingen voor het gebied : zowel voor de Natura-2000 bos- als heidehabitats is een halfopen vegetatie niet de optimale invulling.

Naast praktische argumenten (voorzien van schermfunctie ifv. Militaire activiteiten) zijn er ook ecologische argumenten om dergelijke halfopen types na te streven. Mogelijke verschijningsvormen zijn :

- zeer ijl lichtrijk bos

- kleinschalig mozaïek van open vegetaties met vlekken van gesloten bos en alleenstaande bomen

matig verboste heide (met jonge bomen) of recent sterk opengekapt bos.

Dergelijke vegetaties kunnen een belangrijke meerwaarde betekenen voor het gebied en wel om twee redenen :

- Zij vormen overgangszones die voor strict bos- of heidegebonden soorten niet als optimaal habitat worden ervaren, maar anderzijds geen harde barrière vormen voor migratie en overleven van deze soorten

- Zij vormen op zich een zeer zeldzame en waardevolle biotoop in Vlaanderen.

Vlaamse natuur- en bosgebieden kennen over het algemeen scherpe overgangen tussen bos en niet-bos. Hierdoor zijn heel veel soorten van overgangen en halfopen situaties (wastines, mozaïeklandschappen) sterk teruggelopen, of zijn ze moeten uitwijken naar andere biotopen (kapvlaktes en brandgangen in bossen : cfr Nachtzwaluw).

In veel gebieden onderkent men dit probleem, maar beschikt men niet over de ruimte om deze halfopen situaties op grote oppervlakte te realiseren. Het beperkt zich dan ook meestal tot mantel-zoom-gradiënten en geleidelijke overgangen van bos naar open vegetaties.

Op het Schietveld beschikt men over de ruimtelijke mogelijkheden en een optimale uitgangssituatie om deze doelstelling over grotere oppervlaktes en brede zones te realiseren.

Een aantal bosbestanden (o.a. waar recent de massaal voorkomende Amerikaanse vogelkers is bestreden) hebben nu reeds deze halfopen structuur of kunnen mits beperkte ingrepen in deze toestand worden gebracht of gehouden (structuurrijke oudere verbossingen).

Dit biedt interessante perspectieven voor soorten die gebonden zijn aan dergelijke structuren van mozaïeklandschappen en ijle bossen zoals Gekraagde roodstaart, Bonte vliegenvanger en Goudvink. Dit zijn geen N2000-soorten maar wel soorten die sterk achteruit gaan in Vlaanderen. Volgens Pouwels et al. (2000) hebben deze soorten 300 ha geschikt habitat nodig om een leefbare populatie uit te bouwen.

Ook voor Nachtzwaluw, die op het Schietveld één van de belangrijkere populaties van Vlaanderen herbergt, is dergelijk mozaïeklandschap op schrale bodems een optimale biotoop.

Ook voor invertebraten biedt dit biotoop zeer belangrijke nieuwe perspectieven. Vooral voor een aantal thermofiele dood-houtkevers zijn ijle open bossen en mozaïeklandschappen zeer belangrijke biotopen. Zonbeschenen dood hout komt in gesloten bossen zeer weinig voor, en is wel frequent aanwezig in ijle bossen en halfopen biotopen. Dergelijke bomen zijn voor een aantal zeldzame soorten heel belangrijk (mond. Med. Frank Köhler en Luc Crevecoeur). Ook voor heel wat andere thermofiele invertebraten (en reptielen) die een combinatie van zonbeschenen en schaduwrijke zones verkiezen is deze biotoop bijzonder geschikt.

134 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 135

4 Beheermaatregelen

In dit hoofdstuk worden de maatregelen die nodig zijn om de doelstellingen vooropgesteld in hoofdstuk 3 te bereiken uitgebreid besproken. Er werd geopteerd om dit hoofdstuk op te delen in beheermaatregelen in verband met bosbeheer, beheermaatregelen in verband met natuurbeheer en een deel algemene maatregelen, die gelden voor zowel de open als de gesloten gedeeltes. Kaarten 46 en 47 van bijlage 1 geven de inrichtings- en onderhoudsbeheermaatregelen weer. Bij de opmaak van deze kaarten is van de veronderstelling uitgegaan dat voldaan is aan de randvoorwaarden waarvan de inrichtingsmaatregelen afhankelijk zijn.

Bij de planning van het beheer moet rekening gehouden worden met de beperkte toegankelijkheid van het gebied. Beheerwerken kunnen enkel uitgevoerd worden op schietvrije dagen.