• No results found

Beheerdoelstellingen m.b.t. de ecologische functie

Het schietveld heeft een belangrijke ecologische functie, die samen met de militaire functie voorrang heeft op de overige functies. De gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen (1.7.2) geven aan welke habitattypes het belangrijkste zijn op Vlaams niveau en zijn bepalend in het vaststellen van de ecologische beheerdoelstellingen.

De globale doelstellingen voor de ecologische functies van het gebied zijn - uitbreiding van oppervlakte van de waardevolle habitats

- verbetering van de kwaliteit van de verschillende habitats door

o behoud en herstel van gunstige abiotische omstandigheden

o uitvoeren van een aangepast beheer in functie van behoud en ontwikkeling van de aanwezige habitats

- Behoud en uitbreiding van de populaties van belangrijke fauna en flora door specifiek soortgericht beheer

Voor de Donderslagse heide en de beekvalleien betekent dit dat - De centrale heidekern wordt uitgebreid en kwalitatief verbeterd - een aangepast hydrologisch regime wordt ingesteld

- verbossing wordt tegengegaan

- vergrassing wordt tegengegaan via gerichte beheermaatregelen zoals een cyclisch maai-, brand- en plagbeheer en begrazing

- verlanding van de vennen wordt tegengegaan via plaggen en maaien Voor de bossen betekent dit dat

- Amerikaanse vogelkers bestreden wordt

- er gestreefd wordt naar structuurrijke en gemengde inheemse bestanden o Amerikaanse eik wordt geleidelijk teruggedrongen.

o Homogene naaldhoutbestanden worden geleidelijk omgevormd.

o Bossen met een gunstige uitgangssituatie kunnen spontaan ontwikkelen.

- het aantal oude bomen verhoogd wordt

o Inheemse boomsoorten krijgen de kans door te groeien - het aandeel dood hout verhoogd wordt

o Oude bomen krijgen de kans op stam te sterven; dode bomen worden niet geruimd (in zoverre dit uiteraard de militaire operationaliteit en veiligheid niet in het gedrang brengt).

Tussen bossen en open ecosystemen worden de geleidelijke overgangen behouden, en indien nodig, gecreëerd.

o Behoud en ontwikkeling van ijle bossen en halfopen mozaïeken van heide en bos

o Behoud van open plekken in de bossen

o Behoud en ontwikkeling van gerafelde bosranden, zowel intern als extern Deze hoofddoelstellingen worden verder toegelicht en uitgewerkt in hoofdstuk 4:

beheermaatregelen.

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 127

3.2.1 Specifieke doelstellingen in functie van Natura2000 Habitats en soorten

In de Gewestelijke Instandhoudingdoelen is expliciet aangegeven voor welke soorten en habitats het SBZ waartoe het Schietveld behoort van belang is. Op basis hiervan kunnen een aantal concrete doelstellingen worden geformuleerd in functie van deze habitats en soorten.

Onderstaande tabel vat het belang van de actueel aanwezige habitats in het Schietveld samen binnen de regionale en internationale context samen, geeft een inschatting van hun huidige oppervlakte en staat van instandhouding, en geeft aanwijzingen welke ecologische doelen er voor deze habitats worden vooropgesteld. Deze zijn gebaseerd op De Blust &

Tabel 3.1: Ecologische doelen voor herstel en ontwikkeling van de habitats die voorkomen op het Schietveld. *Geschatte huidige oppervlakte habitatwaardige vegetaties binnen het schietveld (op basis van Paelinckx et al. 2008); Gew. Belang’:

gewestelijk belang van het SBZ waartoe het Schietveld behoort (volgens het G-IHD-rapport) voor N2000 habitats - XXX

= essentieel; XX = zeer belangrijk; X = belangrijk; - niet vermeld; Int.belang : idem op internationaal niveau (Atlantische regio); ** Kwantitatieve en kwalitatieve doelen :  zeer sterke uitbreiding/verbetering; :

uitbreiding/verbetering kwaliteit;= behoud van de huidige oppervlakte/kwaliteit

Samengevat kan gesteld dat het Schietveld voor zowat alle aanwezige habitats op Vlaams niveau als zeer belangrijk of essentieel kan worden beschouwd. Zeker voor de habitattypes die over grotere oppervlakte voorkomen (2310, 4010, 4030 en 9190) behoort het gebied tot de topgebieden in Vlaanderen. Ook op Europees vlak hebben deze habitats een vergelijkbaar belang.

Voor de sterk gelokaliseerde zeldzame habitats (venige habitats, schraalgraslanden) is het gebied op Vlaams niveau zeer belangrijk.

Een beheer dat voorziet in behoud en verbetering (zowel kwantitatief als kwalitatief) van al deze habitats, zodat zij zowel naar oppervlakte als naar kwaliteit in een gunstige Staat van Instandhouding kunnen worden gebracht binnen het Schietveld is, een belangrijke ecologische doelstelling voor het gebied.

Het schietveld van Houthalen-Helchteren heeft potenties voor een belangrijke kwantitatieve uitbreiding van zowel de boshabitats (9190) als de droge en vochtige heidehabitats, door omvorming van actuele naaldhoutaanplanten en verboste terreinen. Door venherstel en

128 Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren www.inbo.be

herstel van de hydrologie kan ook habitattype 3160 sterk uitgebreid worden. Ook voor 2330, 6230 en 7150 zijn er (beperkte) mogelijkheden voor uitbreiding.

Voor de vochtige heide (4010) is het vooral essentieel dat de kwaliteit van de aanwezige oppervlakte van deze habitat wordt hersteld (vooral via hydrologisch herstel in combinatie met beheerwerken om de vergrassing terug te dringen). Hiet wordt tegelijk ook een belangrijke kwantitatieve uitbreiding nagestreefd bij het openkappen van de valleien. In de overige habitats zijn de doelstellingen voornamelijk gericht op een verbetering van de kwaliteit.

Voor de soorten worden de doelen geformuleerd in tabel 3.2. Nagesteefde populatie voor broedvogels is gebaseerd op De Blust & Sterckx (2008).

Soort Belang concrete doelstelling binnen het Schietveld Gevlekte

witsnuitlibel

XXX Uitbouw van een stabiele populatie in het gebied; meest geschikte locatie : Laambeekvallei (daar recent nog waargenomen): herstel en uitbreiding van veenontwikkeling en verlandingsvegetaties

Rugstreeppad XX Instandhouding actuele populatie (kan via procesbeheer en herstel hydrologie)

Knoflookpad XXX herstellen van een stabiele populatie door verbinden van de huidige relictpopulaties net ten N en ten W van het Schietveld;

inrichtingsmaatregelen in ZW-hoek van het MD en vooral in de huidige landbouwconcessies (onder ‘uitwendig beheer’ te voorzien in dit beheerplan)

Heikikker XX Instandhouding actuele populatie (kan via procesbeheer en herstel hydrologie)

Poelkikker XX Instandhouding actuele populatie (kan via procesbeheer en herstel hydrologie)

Gladde slang XX Gladde slang is een belangrijke ‘koepelsoort’ voor complexen van natte en droge heide binnen G-IHD en kent hier één van zijn belangrijkste populaties – behoud en versterken via versterken centrale heidekern (uitbreiden, procesbeheer en herstel hydrologie) + verbinden van de huidige geïsoleerde populaties op het Schietveld met de populaties van de Hoge Kempen via heidegebieden in de buurt (Klaverberg).

Nachtzwaluw XX Minimaal behoud huidige broedpopulatie via behoud en verbetering van de huidige habitat

Bruine kiekendief - Geen specifieke doelen voor deze soort; kan zich wel terug vestigen na herstelmaatregelen en uitbreiding rietkragen aan vijversystemen (doel : 2 Bp)

Grauwe kiekendief XXX Uitbouw van de Vlaamse broedpopulatie (tot 15 Bp) is vooral voorzien in kerngebieden met akkerbeheer. De G-IHD vermeldt echter ook zeer expliciet het Schietveld in functie van behoud van de soort in zijn oorspronkelijk broedbiotoop. Streefdoel is via biotoopverbetering en -uitbreiding (heideherstel maar ook aangepast akkerbeheer in de huidige landbouwconcessie) de broedkans en het broedsucces te vergroten (1 Bp).

Middelste bonte specht

- Door verdere ‘rijping’ en omvorming van de bosbiotopen moet het mogelijk zijn hier een broedpopulatie van minstens 5 Bp te realiseren (vooral in Masy)

Zwarte specht XX Idem, streefdoel 10 Bp

Woudaapje XXX Het SBZ is weliswaar ‘essentieel’ voor deze soort, maar de potenties liggen hier in de uitlopers van het SBZ buiten het Schietveld.

Woudaapje is dus geen echte doelsoort voor het gebied; kan zich eventueel vestigen in de rietkragen van het vijvercomplex In den damp.

Grauwe klauwier - Voor deze soort zijn er in de heidegebieden geen expliciete doelen opgenomen in G-IHD. Gezien het belang als historisch broedbiotoop, het recente broedgeval en de potenties via herinrichting van intensieve landbouwzones (evenwel vooral in de huidige landbouwconcessies) kan

www.inbo.be Geïntegreerd bos- en natuurbeheerplan voor het Schietveld Helchteren 129 toch een kleine stabiele broedpopulatie nagestreefd worden.

Zwartkopmeeuw X Deze soort broedt mee in de kokmeeuwenkolonies in de heidevennen.

Het is geen doelsoort op zich voor het gebied

Boomleeuwerik XX Verdere uitbouw van de belangrijk broedpopulatie via optimalisatie van de broedbiotoop : uitbouw van bosranden en heides met verspreide boomopslag (doel : 25 Bp)

Blauwborst X Voor deze soort worden geen expliciete doelen geformuleerd - behoud van huidige populatie wordt nagestreefd via habitatdoelstellingen (30 Bp)

Wespendief XX Voor deze soort worden geen expliciete doelen geformuleerd -behoud van huidige populatie wordt nagestreefd via habitatdoelstellingen (tot 5 Bp)

Tabel 3.2 : Concrete ecologische doelen voor de soorten van bijlage II van de Habitatrichtlijn en de soorten van bijlage I van de vogelrichtlijn die in het gebied voorkomen. Belang = het belang van het SBZ voor de instandhoudingsdoelen voor deze soort op niveau Vlaanderen, zoals aangegeven in de Gewestelijke Instandhoudingsdoelen : XXX = essentieel; xx = zeer belangrijk; x = belangrijk