• No results found

3 ‘Natuur’ als vitaal element in de vroegere economie

STRUWELEN EN BOSSEN 4.5.31 Doornheggen

7 Een klaverblad op het kruispunt van natuur en beheer Gerard Jagers op Akkerhuis

7.2 Hoe werkt de klaverbladmethode?

De werkwijze van de klaverbladmethode kan worden samengevat zoals is weergegeven in Figuur 1. Uitgangspunt vormen vier zogenaamde ‘basisdimensies’ (A): constructie, informatie, energie en verplaatsing (deze termen worden verderop toegelicht). Basisdimensies hebben zowel betrekking op eigenschappen van een systeem (bijvoorbeeld het aantal poten, diapauze of een uit- of inwendig skelet) als op de relaties van een systeem met zijn omgeving (zoals het soort voedsel of het type holen of nesten). Bij de analyse van de wensen van soorten legt de klaverbladmethode de nadruk op belangrijke relaties met de omgeving en baseert

hierop een advies voor soortbeheer (B1 en B2). Bij de analyse van het landschap legt de klaverbladmethode de nadruk op eigenschappen van het landschap die behouden moeten worden. Deze worden vertaald in een beheeradvies (C1 en C2). Bij het opstellen van beheeradviezen spelen de meest belangrijke relaties van soorten en eigenschappen van het landschap (knelpunten, sleutelfactoren of bottlenecks) de grootste rol. Tot slot worden deze adviezen op soort- en terreinniveau gecombineerd, wat leidt tot een algemeen beheeradvies (D), het zogenaamde ‘combinatiebeheer’.

Het gebruik van de vier basisdimensies heeft de volgende voordelen:

• Het baseren van de analyse te baseren op vier basisdimensies maakt het risico van

onvolledige inventarisatie kleiner, omdat op een brede manier naar het ecosysteem wordt gekeken.

• Doordat zowel de relaties van de soorten als de eigenschappen van de terreinen

worden geïnventariseerd, is het mogelijk om een beheeradvies op te stellen dat rekening houdt met soorten en landschapsbeheer.

A: Basisdimensies B1: Inventarisatie soorteigen relaties B2: Soortbeheer D: Combinatiebeheer C1: Inventarisatie terreineigenschappen C2: Terreinbeheer A: Basisdimensies B1: Inventarisatie soorteigen relaties B2: Soortbeheer D: Combinatiebeheer C1: Inventarisatie terreineigenschappen C2: Terreinbeheer

Figuur 7.1: Stroomschema van de klaverbladmethode. A: Keuze voor vier basisdimensies. B1 en B2: Inventarisatie van soorteigen relaties en formuleren van soortbeheer. C1 en C2: Inventarisatie van terreineigenschappen en formuleren van terreinbeheer. D: Vereniging van soort- en terreinbeheer tot zogenaamd ‘combinatiebeheer’.

De basisdimensies die de klaverbladmethode gebruikt zijn: 1. Constructie,

2. Informatie, 3. Energie en 4. Verplaatsing.

Aspecten van deze vier basisdimensies komen in verschillende vormen in de ecologische literatuur voor. Omdat in dit rapport de nadruk ligt op praktische toepassing, gaan we hier niet uitgebreid in op de keuze van de vier dimensies, maar volstaan met een korte uitleg. Constructie staat voor het gebruik en/of de

aanwezigheid van substraat en bouwmaterialen, zoals een hol, een plant om op te kruipen, vochtige grond, een poel, gif, mineralen en bouwstoffen in voedsel, een bepaald type vegetatie of een bepaalde landschapsstructuur. Informatie staat voor het gebruik en/of de aanwezigheid van genetische bronnen (bijvoorbeeld bij de paring) en sleutels uit de omgeving die nodig zijn om bijvoorbeeld een territorium te herkennen of in diapauze te gaan. Energie staat voor gebruik en/of de aanwezigheid van warmte, licht en calorische waarde. Verplaatsing staat voor het gebruik en/of de aanwezigheid van de ruimte, bijvoorbeeld door middel van dispersie, migratie, foresie (het actief meeliften met andere dieren) en chorie (het passief meegedragen worden door bijvoorbeeld water of wind). De factor tijd komt in alle vier ecologische dimensies terug wanneer wordt gekeken naar veranderingen van toestanden.

De bovenstaande vier ecologische dimensies zijn gekozen omdat ze als onderling onafhankelijk zijn te beschouwen. Bovendien zijn ze algemeen geldig en kunnen worden gebruikt bij het beschrijven van ieder willekeurig systeem, ongeacht of dit nu een ecosysteem is of een organisme. De term ‘onafhankelijk’ verwijst ernaar dat geen van de basisdimensies kan worden weergegeven als een combinatie van de andere dimensies. Dit aspect is eenvoudig te begrijpen door een korte zijsprong te maken naar een driedimensionaal voorbeeld: de baksteen. De hoogte ervan kan op geen enkele manier worden weergegeven als een combinatie van de lengte en breedte. Op dezelfde manier is het onmogelijk om bijvoorbeeld het metabolisme van een cel – een belangrijk energetisch aspect – weer te geven als een combinatie van genetica, verplaatsingsaspecten en de bouw van de cel.

Omdat de vier basisdimensies onderling onafhankelijk zijn, kan een systeem alleen

volledig worden beschreven op basis van alle vier dimensies tegelijk. Ook deze bewering is

eenvoudig te illustreren met het voorbeeld van de baksteen. De inhoud van een baksteen (een eigenschap van het systeem als geheel) kan alleen worden bepaald als lengte, breedte en hoogte bekend zijn. Valt er een dimensie weg, dan is onze kennis incompleet en is het niet mogelijk het volume te bepalen. Dit betekent dat het gebruik van de vier basisrelaties op een fundamentele manier eraan bijdraagt dat alle

eigenschappen van een systeem gelijke aandacht krijgen. Dit vermindert het risico dat een

belangrijke relatie over het hoofd wordt gezien en een onvolledig beeld van een systeem wordt gebruikt als basis voor beheer.

Het is duidelijk dat de vier basisrelaties veel te abstract zijn om er beheeradviezen op te baseren. Dat is ook niet de bedoeling. Het hoge abstractieniveau is bewust gekozen om eigenschappen van soorten en terreintypen op een overeenkomstige manier te kunnen indelen. Een organisme en een terreintype hebben beide een constructie, bezitten beide verschillende vormen van informatie en zijn beide ontvanger, verbruiker of drager van energie. En zowel organismen als terreintypen blijven alleen in stand bij de juiste processen.

Met als doel om eigenschappen van organismen en terreintype in vergelijkbare groepen in te delen is een abstracte indeling in constructie, informatie en energie nuttig. Voor een praktische toepassing zijn deze begrippen beter te gebruiken als ze een concrete inhoud krijgen. Dat gebeurt in twee stappen.

7.3 Stap 1: Vertaling van ecologische dimensies naar noodzakelijke