• No results found

Vakbonden: de Federatie Nederlandse Vakbeweging

In document Europa als sociale ruimte (pagina 113-115)

Inleiding

De Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) is in 1976 voortgekomen uit een fusie van het Nederlands Katholiek Vak- verbond (NKV) en het socialistisch georiënteerde Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV). Met 1,2 miljoen leden verdeeld over 14 bonden is de FNV veruit de grootste vakorganisatie in Nederland.20 Werkgelegenheid en inkomensbeleid zijn de centrale aandachtspunten van de Federatie.

De FNV is een belangrijke intermediaire speler op het maatschappelijk middenveld als behartiger van de belangen van werk- nemers, uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden bij de overheid. Op nationaal niveau is de Federatie vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad (SER), het tripartiete orgaan dat regering en parlement adviseert over sociaal-economische beleid, en de Stichting van de Arbeid, waarin werknemers en werkgeversorganisaties overleggen en de overheid adviseren over arbeidsvraagstukken en arbeidsverhoudingen. Naast deze deelname aan formele overlegorganen, onderhoudt de FNV reguliere contacten met ministeries, parlementsleden en andere politici op een breed scala aan terreinen. Ook individuele sectorale bonden onderhouden contacten met de meest betrokken ministeries en politici. Ten slotte gaat de FNV regelmatig samenwerking aan met niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) in Nederland op thema’s die vallen binnen het werkter- rein van de Federatie.

Europa in de organisatie

De FNV acht bemoeienis met Europa van belang omdat de Europese eenwording zijn weerslag heeft op het sociaal-econo- misch beleid van de Nederlandse overheid, en daarmee op de positie van werknemers. In de nota ‘Koersbepaling Europa’ geeft de FNV aan een ‘constructieve houding’ in te nemen tegenover de Europese integratie. De vakcentrale stelt zich in de statuten ‘achter het streven naar de ontwikkeling van de Europese Gemeenschappen tot een voor alle democratische Euro- pese staten openstaande federatie.’ Toch wordt ook kritiek geuit. De vakcentrale is van mening dat de economische en monetaire integratie nog verbetering behoeft en dat vooral meer inspanningen vereist zijn om Europa socialer en democrati- scher te maken (FNV 2004, FNV 2003b).

Het zwaartepunt van de Europese activiteiten van de FNV ligt bij de vakcentrale die de onderwerpen oppakt die voor alle bonden van belang zijn. Binnen de vakcentrale zijn ongeveer 8 personen belast met Europese zaken. Hieronder valt ook de staf van het FNV kantoor in Brussel die 3 mensen telt. De staf op het kantoor van de vakcentrale in Amsterdam heeft naast Europese zaken ook mondiale zaken (exclusief ontwikkelingsvraagstukken) in portefeuille. Naar schatting heeft 70 tot 80% van hun werkzaamheden betrekking op Europa. Beleidsmedewerkers van de vakcentrale die werkzaam zijn op alle andere thema’s waar de FNV beleid op voert, zoals etnische minderheden etc., hebben ook de verantwoordelijkheid voor het ‘Euro- pese’ deel van hun portefeuille. Europa wordt binnen de vakcentrale dus opgepakt door een team van Europa specialisten,

20. Naast de FNV zijn tevens het Christelijk Nederlands Vakverbond (CNV) en de Vakcentrale voor middengroepen en hoger personeel

(UNIE-MHP) actief in Nederland. Deze organisaties tellen in 2003 respectievelijk 355.000 en 169.000 leden (De Hart 2004, nog te ver- schijnen). De organisatiegraad (het percentage werkenden dat is aangesloten bij een vakbond) van de Nederlandse vakbeweging daalt (SCP 2000: 132, De Beer 2003: 2).

rmo advies 28

114

raad voo r m aa tsch app e lij k e o ntwi kke lin g

aangevuld met een grotere groep mensen die een bijdrage leveren op hun eigen terrein.21 Ook binnen de sectorale bonden zijn medewerkers bezig met Europese zaken.22

De Europa specialisten van de vakcentrale die werkzaam zijn in Amsterdam en Brussel, komen een maal per twee weken bij- een voor werkoverleg. In dit overleg worden ontwikkelingen besproken in de dossiers die de vakcentrale onder handen heeft, alsmede de inzet in de verschillende Europese organen waar de FNV in vertegenwoordigd is, zoals het Europees Ver- bond van Vakverenigingen (EVV) en het Economisch en Sociaal Comité. Ongeveer zes maal per jaar zitten de Europa specia- listen van de vakcentrale rond de tafel met vertegenwoordigers van de bonden die Europa in hun portefeuille hebben. In de ‘Werkgroep Europa’ wisselen zij lopende en toekomstige zaken uit. Gedurende de rest van het jaar hebben de medewerkers van de bonden en de vakcentrale regelmatig contact over Europese onderwerpen.

Vergeleken met de middelen die professionele lobbyisten in Brussel tot hun beschikking hebben, is het budget voor Europese activiteiten van de vakcentrale FNV bescheiden. Toch wordt dat niet als een belemmering gezien voor effectief optreden. De FNV moet het hebben van een inhoudelijke inbreng en een ontwikkeld netwerk in Europa. Voor specifieke Europese projec- ten van de bonden en publieksactiviteiten door de vakcentrale wordt Europese subsidie ontvangen.23

Deelname aan Europese netwerken

Al vanaf de start is de FNV internationaal georiënteerd. De Federatie onderhoudt veel internationale contacten en is actief op uiteenlopende internationale onderwerpen. Deze oriëntatie wordt enerzijds ingegeven door idealisme. Door de interna- tionalisering van de economie is het lot van werknemers in verschillende landen directer met elkaar verbonden. Via interna- tionale samenwerking wordt vorm gegeven aan onderlinge solidariteit. Een belangrijke activiteit in dit verband is de financiële en morele ondersteuning van startende vakbondsorganisaties in ontwikkelingslanden, of het protesteren tegen schendingen van vakbondsrechten in het buitenland. Anderzijds wordt de internationalisering ingegeven door pragmatisme. Problemen waar de vakbeweging zich voor wil inzetten zijn niet meer op louter nationaal niveau op te lossen. Een voorbeeld zijn inspanningen ten behoeve van het milieu of voor medezeggenschap in multinationale ondernemingen.

Op mondiaal niveau participeert de FNV in het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV). Het IVVV telt 213 leden, nationale onafhankelijke vakcentrales uit 150 landen en gebieden. Via het IVVV levert de FNV bijdragen aan inter- nationale campagnes zoals ter bevordering van de naleving van vakbonds- en werknemersrechten. Ook de individuele bonden van de Federatie zijn internationaal georganiseerd in zogenaamde Global Union Federations (GUFs). Verder is de FNV vertegenwoordigd in de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) van de Verenigde Naties, het tripartiete orgaan dat toeziet op de formulering en naleving van verdragen op het terrein van arbeidsrechten.

Met betrekking tot de Europese integratie is de Nederlandse vakbeweging van oudsher actief. De voorgangers van de FNV behoorden tot de oprichters van de Europese vakbondskoepel, het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) in 1973. Naast de FNV maken vanuit Nederland ook het CNV en de UNIE-MHP deel uit van het EVV. Verder zijn ook de individuele FNV-bonden verenigd op Europees niveau in Europese sectorale koepels. Deze koepels zijn ook bij het EVV aangesloten.

21. Ook bestuurders van de vakcentrale zijn betrokken bij Europese activiteiten. In de volgende paragraaf meer hierover.

22. De bonden verschillen in de mate waarin ze te maken hebben met Europese ontwikkelingen. Terwijl een kleine bond als de Kappers-

bond geen beleidsmedewerker Europa in dienst heeft, zijn bonden als FNV Bondgenoten, de Bouw en Hout Bond of AbvaKabo meer met Europa bezig.

115

In document Europa als sociale ruimte (pagina 113-115)