• No results found

121 rmo advies

In document Europa als sociale ruimte (pagina 121-123)

Eu ro peani seri ng van he t maatsc happe lijk mi dden vel d in Nederl a nd Bij lag e 3

een gezamenlijk voorstel gekomen voor een ‘groene grondwet’. Daarnaast publiceren de ‘Green 8’ regelmatig gezamenlijke eva- luaties van het milieubeleid van de Commissie.

Vergroten betrokkenheid bij Europa

34

34

Het bevorderen van de betrokkenheid van mensen bij milieuvraagstukken en Europa is geen eerste doelstelling van Green- peace. Het belangrijkste doel is om uiteindelijk beleid te beïnvloeden via het voeren van campagnes. Dat wordt gedaan samen met publieksgroepen.

Het gebruik van publiciteit om informatie en opvattingen over (internationaal) milieubeleid onder de aandacht van burgers te brengen is een beproefd middel van Greenpeace om de publieke opinie te beïnvloeden. Via persberichten, eigen publicaties en in het oog springende acties worden de opvattingen van Greenpeace publiek gemaakt. Wanneer een onderwerp een aan- sprekend Europees gezicht heeft, treedt Greenpeace ermee in de openbaarheid. Zo werd in mei 2003 door Greenpeace acti- visten een groot spandoek bevestigd aan het Atomium in Brussel om te demonstreren tegen het opnemen van het Euratom- verdrag in de toekomstige Europese grondwet. Onderwerpen met een minder aansprekend Europees gezicht worden voorna- melijk binnen de Brusselse bureaucratie opgepakt.

Verder besteedt Greenpeace aandacht aan het informeren van de achterban; leden en vrijwilligers, via het ledenblad, een elektronische nieuwsbrief en persberichten. De afdeling Vrijwilligersactiviteiten & Educatie van Greenpeace Nederland organiseert ieder jaar informatie dagen over campagnes. Er worden echter geen specifieke cursussen aangeboden waarin de Europese aspecten van campagnes aan bod komen. Wel worden leden en sympathisanten via webacties opgeroepen om steun te betuigen aan de standpunten van Greenpeace richting Europese instituties. Zo werden in oktober 2003 ruim 30.000 mensen gemobiliseerd om via een mailbericht aan de Europese Commissie steun te betuigen aan het Greenpeace standpunt over Europese wetgeving rond chemische stoffen.

Conclusie

Greenpeace Nederland is onderdeel van een internationale beweging. De vraagstukken waar de organisatie zich mee bezig- houdt, zijn grensoverschrijdend. Internationalisering is daarom van meet af aan vanzelfsprekend geweest voor de organisa- tie. Toch duurde het tot 1988, na de inwerkingtreding van de Europese Akte, eer Greenpeace International overging tot het opzetten van een Brussels kantoor. Omdat Greenpeace niet vanaf het eerste begin van de Europese integratie vertegenwoor- digd was in Brussel, heeft het er schijn van dat ijkpunten in de Europese integratie in plaats van ‘Europese geestdrift’ aanlei- ding zijn geweest om de eigen inbreng in Europa naar een hoger plan te tillen. Greenpeace Nederland is zowel in Nederland als in Brussel bezig met Europese onderwerpen. Hoewel het niet de eerste prioriteit is, wordt de achterban betrokken bij Europese campagnes via informatie uit ledenblad en nieuwsbrief en deelname aan Europese webacties. Greenpeace Neder- land vormt daarmee een brug tussen burgers en Europa.

34. De informatie in deze paragraaf is afkomstig van de websites van Greenpeace Nederland en Greenpeace International en uit vraagge-

rmo advies 28

122

raad voo r m aa tsch app e lij k e o ntwi kke lin g

Ouderenorganisaties: Algemene

Nederlandse Bond voor Ouderen

Inleiding

Al ruim een eeuw geleden werd de basis gelegd voor de ouderenorganisatie die tegenwoordig de Algemene Nederlandse Bond van Ouderen (ANBO) heet. Met het doel een staatspensioen voor iedereen ingevoerd te krijgen, werd in 1900 de Bond voor Staatspensionering opgericht. De ANBO is in 1978 voortgekomen uit een fusie van die Bond voor Staatspensionering en de Algemene Bond van Ouden van Dagen/Bejaarden. Naast het veiligstellen van de materiële belangen van ouderen, houdt de ANBO zich bezig met het behartigen van immateriële belangen zoals medezeggenschap, positieve beeldvorming en gelijke behandeling. Smolenaars (2000: 11) spreekt van een ontwikkeling ‘… van een pensioenbeweging (one-issue- beweging) tot een ouderenemancipatiebeweging (multi-issue-beweging) actief op de terreinen inkomen, gezondheid, wonen, vrije tijd, educatie en inspraak’.35

De ANBO telt 170.000 leden36 die zijn aangesloten bij een van de ongeveer 550 lokale afdelingen. De lokale afdelingen zijn ondergebracht bij een van de 15 gewesten. De gewesten ondersteunen de lokale afdelingen, coördineren gezamenlijke acti- viteiten en voeren de besluiten uit die door het landelijke bestuur zijn genomen. Het landelijke bestuur behartigt de belangen van ouderen op nationaal en internationaal niveau en wordt daarin bijgestaan door het landelijk bureau. Het vaststellen van de hoofdlijnen van het ANBO-beleid en het formuleren van langetermijnvisies over voor ouderen relevante vraagstukken gebeurt in de Verenigingsraad. In de Verenigingsraad hebben vertegenwoordigers uit de gewesten zitting. Zij komen mini- maal twee maal per jaar bijeen.

In Nederland maakt de ANBO samen met de andere ouderenorganisaties deel uit van het Coördinatieorgaan Samenwer- kende Ouderenorganisaties (CSO).37 Het doel van het CSO is om in gezamenlijkheid de belangen van ouderen op nationaal en internationaal niveau te behartigen en het beleid van de Nederlandse regering, de Verenigde Naties en de Europese Unie te beïnvloeden.

Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw richt de ANBO zich in toenemende mate op lobby- en inspraakactiviteiten. Zowel via het CSO als individueel is de ANBO ingebed in officiële overleg- en adviesorganen, zoals de Ziekenfondsraad, de Lande- lijke Adviesraad van de Sociale Verzekeringsbank of commissies van de Sociaal-Economische Raad (SER). Tevens treedt men in formeel overleg met lokale, provinciale en nationale beleids- en besluitvormers. Zo is er regelmatig overleg met de minis- teries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (inclusief de staatssecretaris), Sociale Zaken en Werkgelegenheid, VROM en Verkeer en Waterstaat (Smolenaars 2000: 65, CSO 2003).

35. Duipmans et al. (1986: 18-19, 222-226) constateerden dat de landelijke ouderenorganisaties, waaronder de ANBO, expliciet zijn opge-

richt met het oog op belangenbehartiging, terwijl dat voor de plaatselijke afdelingen van de organisaties veelal niet het geval was. De algemene conclusie van hun uit 1986 stammende onderzoek was dat plaatselijke afdelingen van de ouderenorganisaties maar in geringe mate aan belangenbehartiging deden. Het zwaartepunt lag eerder op recreatieve en sociaal-culturele activiteiten.

36. De ANBO is niet de grootste ouderenorganisatie in Nederland, dat is de Unie van Katholieke Bonden van Ouderen (Unie KBO) met ruim

251.000 leden in 2003. Daarnaast bestaat de Protestants Christelijke Ouderen Bond (PCOB) met 90.000 leden in 2003 (De Hart 2004, nog te verschijnen). In 1995 werd de Nederlandse Islamitische Bond voor Ouderen (nu: Nederlandse Bond voor Oudere Migranten) (NISBO) opgericht.

37. Het CSO is het samenwerkingsverband tussen de ANBO, de Nederlandse Bond voor Oudere Migranten (NISBO), de Protestants Chris-

123

In document Europa als sociale ruimte (pagina 121-123)