• No results found

123 rmo advies

In document Europa als sociale ruimte (pagina 123-125)

Eu ro peani seri ng van he t maatsc happe lijk mi dden vel d in Nederl a nd Bij lag e 3

Europa in de organisatie

In de geschiedenis van de ANBO en zijn voorgangers heeft internationalisering geen prominente plaats.38 Europa is niet terug te vinden in de statuten van de organisatie en men heeft geen formele beleidsprogramma’s opgesteld met het oog op Europese aangelegenheden. Europa heeft wel een plaats in de activiteitenprogramma’s, hoewel niet prominent. Op het totale werkterrein van de ANBO heeft naar schatting hooguit 5% van de werkzaamheden betrekking op Europa. Op het landelijk bureau zijn geen beleidsmedewerkers werkzaam die zich specifiek met Europese zaken bezig houden. Een bestuurslid van de ANBO heeft internationale zaken in zijn portefeuille. Deze persoon behartigt de belangen van ouderen op internationaal niveau en participeert daartoe in de relevante nationale en internationale netwerken.

Er is een bescheiden budget vrijgemaakt voor Europese zaken. Vanuit de Europese Unie wordt geen subsidie ontvangen. Een van de belangrijkste belemmeringen die in dit verband wordt gesignaleerd, is de bepaling dat bij het ontvangen van Europese subsidie nog een deel van het benodigde budget uit nationale middelen moet worden gefinancierd. Ouderen- organisaties ontberen vaak zelf de middelen om het gat in de begroting te dichten, terwijl de nationale overheid het niet als haar taak ziet daar een bijdrage aan te leveren.39

Deelname aan Europese netwerken

Een van de voorlopers van de ANBO, de Bond voor Staatspensionering, werd in 1964 lid van de EURAG, de Europese Federa- tie van Bejaarden.40 Na de fusie in 1978 van de Bond voor Staatspensionering en de Algemene Bond van Ouden van Dagen/ Bejaarden, werd de ANBO lid. EURAG is een netwerkorganisatie voor ouderenorganisaties, functionele organisaties en indi- viduen41 uit 33 landen en richt zich op coördinatie, samenwerking en uitwisseling van visies tussen de leden. Het algemene doel is de zekerstelling van de kwaliteit van leven van ouderen, in politiek en sociaal opzicht. De EURAG doet onder andere beleidsvoorstellen aan Europese instituties zoals het Europees Parlement en de Europese Commissie (Deibel 1997: 30-31, Smolenaars 2000: 64, EURAG 2004).

In 1981 werd EurolinkAge opgericht met als doel de belangen van ouderen te behartigen in de Europese Unie. De ANBO ging ook aan dit netwerk deelnemen. De organisatie richtte zich op het verzamelen en verspreiden van informatie over ontwikke- lingen rond ouderen en ouderenbeleid in de EU, beleids-beïnvloeding en het coördineren en deelnemen aan EU-projec- ten.Tevens verzorgde de organisatie het secretariaat van de Intergroep Ouderenzaken van het Europees Parlement.42 Naast EurolinkAge werd in 1988 de European Platform of Seniors’ Organizations (EPSO) opgericht. In dit netwerk participeerden de Nederlandse Unie van Katholieke Bonden van Ouderen en de Protestants Christelijke Ouderen Bond. Op Europees niveau functioneert ten slotte de Fédération Européene de Retraités et Personnes Agées (FERPA), de Europese vakorganisatie voor oudere werknemers en gepensioneerden. Deze organisatie is aangesloten bij het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV).

38. In de 116 pagina’s tellende kroniek van de geschiedenis van de ANBO en zijn voorlopers van Smolenaars (2000 wordt in een enkele ali-

nea (p. 64) verhaald over de internationale contacten van de bond.

39. Deibel 1997: 9, Vraaggesprekken met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, zie de bijlage.

40. In de statuten staat de afkorting EURAG voor Europäische Arbeitsgemeinschaft – Bund der älteren Generation Europas. De vestigings-

plaats van het bureau van de organisatie is Graz, Oostenrijk. Op de Engelstalige website wordt EURAG aangeduid met European Fede- ration of Older Persons (EURAG 2004).

41. In 1997 tekent Deibel (p. 30) op dat EURAG bijna 190 individuele leden heeft.

42. De Intergroep Ouderenzaken heeft een informele status binnen het Europees Parlement en brengt de parlementsleden met ouderenbe-

rmo advies 28

124

raad voo r m aa tsch app e lij k e o ntwi kke lin g

Vanwege de versnipperdheid van de Europese belangenbehartiging van ouderenorganisaties en het inzicht dat een gebrek aan eenheid leidt tot beperkte toegang tot en betrokkenheid bij Europese beleidsprocessen, is in samenspraak met de Euro- pese Commissie in 2001 besloten tot de oprichting van AGE Europe. EurolinkAge, EPSO en FIAPA Europe gingen op in deze nieuwe organisatie. In 2002 werd het lidmaatschap ook opengesteld voor functionele organisaties die actief zijn voor oude- ren. Het aantal aangesloten organisaties groeide in 2003 tot 115. Het Secretariaat van het netwerk wordt voor het grootste deel gefinancierd door de Europese Commissie. Het doel van de organisatie is om een brug te vormen tussen de EU-institu- ties en de lidorganisaties door het volgen en verspreiden van informatie over Europees ouderenbeleid en door het verbete- ren van de vertegenwoordigende functie van de organisatie. Daarnaast beoogt AGE Europe expertise aan te reiken voor Europees en nationaal ouderenbeleid. Ook ziet de organisatie het als zijn taak het vermogen van lidorganisaties te vergroten om zich in relevante Europese debatten te mengen. Belangrijke onderwerpen binnen AGE Europe zijn leeftijdsdiscriminatie, sociale bescherming en de uitbreiding van de Europese Unie. AGE Europe is aangesloten bij het Platform of European Social NGO’s (kortweg: Social Platform). Omdat de directeur van AGE Europe tevens voorzitter is van het Social Platform, is de organisatie stevig ingebed in het NGO circuit in Brussel. Daarnaast bestaan goede contacten met de Europese Commissie en het Europees Parlement. Nederlandse ouderenorganisaties spelen een prominente rol in AGE Europe. Een van de twee vice- presidenten in het Uitvoerend Comité van het platform43 is een Nederlander. In de expertgroepen die AGE Europe telt (over sociale bescherming, leeftijdsdiscriminatie, zorg en arbeid) hebben Nederlandse experts zitting. AGE Europe wordt momen- teel gezien als de belangrijkste behartiger van ouderenbelangen in Europa.44

Ontwikkelingen op Europees niveau hebben de aanzet gegeven tot een grotere gerichtheid van Nederlandse ouderenorgani- saties op Europa. Vanuit het Europees Parlement werden in de jaren ‘80 initiatieven genomen om de situatie van ouderen op Europees niveau aan de orde te stellen. In 1990, naar aanleiding van een besluit van de Raad van Ministers, kwam een Euro- pees ‘Actieprogramma Ouderen’ tot stand. 1993 werd uitgeroepen tot ‘Europees Jaar van de Ouderen en de Solidariteit tussen de Generaties’ (Deibel 1997: 24). Naar aanleiding van dat ‘Jaar’ deed het Nederlandse Nationaal Comité Dag van de Ouderen de aanbeveling om ‘de activiteiten die in dat jaar waren ontplooid, te blijven stimuleren door actief deel te nemen aan Europese samenwerking in de ouderensector.’ Dit leidde in 1995 tot de oprichting van het Nederlands Platform Ouderen en Europa (NPOE) door de ouderenorganisaties in samenwerking met het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Sport (VWS) (NPOE 2003a).

Het Nederlands Platform Ouderen en Europa ging functioneren als netwerkorganisatie. De belangrijkste opdrachten waren het stimuleren van internationale samenwerking tussen organisaties op het terrein van ouderen, het helpen versterken van de inbreng van Nederlandse organisaties in internationale fora en het bijdragen aan de vernieuwing van activiteiten, dien- sten en beleid door bijvoorbeeld kennis over buitenlandse ‘best practices’ te mobiliseren. Het NPOE speelt bijvoorbeeld ook een intermediaire rol bij het totstandkomen van Europese projecten en het verwerven van Europese gelden daarvoor en heeft zelf Europese projecten in beheer (NPOE 2003c). De doelgroep van het NPOE is breder dan alleen de Nederlandse

43. AGE Europe kent een Algemene Vergadering waarin de vertegenwoordigers van de leden zitting hebben. Deze vergadering kiest de

Administratieve Raad, welke op haar beurt weer het Uitvoerend Comité (dagelijks bestuur) kiest. Deze laatste twee organen hebben de verantwoordelijkheid voor het dagelijks functioneren van AGE Europe. Het management van de organisatie wordt door het Secretariaat uitgevoerd. Dit telt ongeveer 4 stafkrachten.

125

In document Europa als sociale ruimte (pagina 123-125)