• No results found

103 rmo advies

In document Europa als sociale ruimte (pagina 103-105)

Eu ro peani seri ng van he t maatsc happe lijk mi dden vel d in Nederl a nd Bij lag e 3

Inleiding

In het advies Hart voor Europa sluit de RMO aan bij het algemene beeld dat de betrokkenheid van burgers bij de Europese Unie niet groot is, onder andere af te lezen aan het geringe aantal mensen dat gaat stemmen bij de Europese verkiezingen. Nederlandse burgers hebben echter meer mogelijkheden om betrokken te raken bij de Europese Unie dan via de gang naar de stembus. Nederland heeft traditioneel een omvangrijke civil society waarlangs relatief veel burgers sociale participatie ontplooien. De vraag van de RMO was te verkennen welke rol deze civil society speelt in de betrokkenheid van de Neder- landse bevolking bij de Europese Unie.1

Vraagstelling

Maatschappelijke organisaties spelen een rol bij het vergroten van de betrokkenheid van burgers bij de politiek doordat zij als een brug tussen overheid en burger staan. Maatschappelijke organisaties behartigen de belangen van burgers bij de overheid en nemen standpunten in over politieke kwesties. Via hun lidmaatschap bij maatschappelijke organisaties raken burgers collectief betrokken bij de politiek. In deze verkenning staat de vraag centraal in hoeverre maatschappelijke organi- saties de genoemde brugfunctie vervullen tussen Neder-landse burgers en de Europese Unie. Op twee aspecten van de brugfunctie zal in deze bijdrage worden ingegaan:

1. Allereerst het aspect van de belangenbehartiging. Het is de vraag in hoeverre maatschappelijke organisaties zich bij het uitvoeren van hun rol als belangenbehartiger aansluiten bij Europese netwerken. Van welke Europese niet-gouver- nementele netwerken maken organisaties van de Nederlandse civil society deel uit en bevorderen zij de belangen van de achterban bij Europese instituties?

In het kader van de belangenbehartiging komen aanvullende vragen aan bod. In welke mate functioneren de Europese netwerken van maatschappelijke organisaties supranationaal? Gaat het vooral om informele organisatievormen waarin informatie-uitwisseling centraal staat of hebben de Europese netwerken zodanige bevoegdheden dat de natio- nale organisaties een deel van hun soevereiniteit hebben prijsgegeven? Kunnen burgers uit de lidstaten van de Euro- pese Unie bijvoorbeeld lid worden van de organisaties op Europees niveau? Daarnaast komt de vraag aan de orde of organisaties naast hun deelname aan Europese koepels ook bilaterale contacten onderhouden met zusterorganisaties in andere EU-lidstaten.

2. Het tweede aspect heeft betrekking op het vergroten van de betrokkenheid van individuele burgers bij Europa. Aan- dacht voor dit aspect van de brugfunctie moet aan het licht brengen of vooral professionals bezig zijn met Europa, of dat ook de achterbannen van maatschappelijke organisaties worden betrokken. Daarnaast is het de vraag welk deel van de achterban betrokken raakt. In het advies Hart voor Europa van de RMO wordt over het vergroten van betrokken- heid van individuen opgemerkt dat een informatiefase veelal vooraf gaat aan actieve participatie (burgers laten zich informeren waarna zij tot handelen overgaan) (RMO: 2003: 13-14). In lijn met deze uitleg, wordt in kaart gebracht hoe

1. Deze bijdrage vormt tevens de aanloop tot een omvangrijker studie over de Europeanisering van het maatschappelijk middenveld die

tot medio 2005 zal worden uitgevoerd aan het Sociaal en Cultureel Planbureau. Terwijl deze bijdrage het karakter heeft van een ver- kenning zal in het langerlopende project meer aandacht zijn voor het veralgemeniseren en verdiepen van de in deze bijdrage aangedra- gen gegevens.

rmo advies 28

104

raad voo r m aa tsch app e lij k e o ntwi kke lin g

maatschappelijke organisaties de betrokkenheid van burgers vergroten door informatie over Europa aan de man te brengen, bijvoorbeeld via de ledenbladen, en hoe zij actieve participatie van de achterban in Europese zaken bevorde- ren, bijvoorbeeld door deelname aan uitwisselingen of excursies mogelijk te maken.2

Ten slotte wordt stilgestaan bij de vraag waarom maatschappelijke organisaties Europeaniseren. Richt men zich op Europa uit idealisme, omdat men solidariteit voelt met de bevolking in andere EU landen of het ideaal van een federa- tie van Europese staten aanhangt? Of wordt de Europeanisering eerder ingegeven door pragmatisme vanuit het besef dat voor een optimale behartiging van de belangen van de achterban men zich tot het Europese niveau moet richten.

Europeanisering

In de wetenschappelijke literatuur wordt de term Europeanisering veelvuldig gebruikt voor een breed scala aan ontwikkelin- gen die verband houden met de effecten van de Europese integratie op ontwikkelingen in de lidstaten. In aansluiting op eer- der onderzoek wordt de term in deze verkenning gereserveerd voor ontwikkelingen met betrekking tot de Europese Unie. Onder Europeanisering van maatschappelijke organisaties wordt verstaan: de verandering van de structuur, werkwijze en visie van Nederlandse maatschappelijke organisaties onder invloed van de Europese Unie. Een breed scala aan effecten valt onder deze definitie. Het gaat daarbij om activiteiten van maatschappelijke organisaties in de politieke arena in Brussel maar ook om een oriëntatie van organisaties op de situatie in andere EU-lidstaten, bijvoorbeeld met het oog op het ontdek- ken van ‘best practices’. Daarnaast kunnen bilaterale contacten met zusterorganisaties in andere (toekomstige) EU-landen eronder vallen of uitwisselingsprogramma’s en studiereizen binnen de EU.

Selectie maatschappelijke organisaties

Verschillende auteurs hebben zich gebogen over het categoriseren van maatschappelijke organisaties. Afhankelijk van het aandachtspunt van studie (gaat het de auteur om vrijwilligerswerk of om de mogelijke invloed van organisaties op besluit- vormingsprocessen) hanteert men onderverdelingen. Zo kan een onderscheid worden gemaakt tussen organisaties die pri- mair gericht zijn op dienstverlening, campagne voeren (politieke doelen nastreven) of wederzijdse ondersteuning (vrijetijdsbesteding) (Meijs 1997: 49-50). Een andere onderverdeling is te maken tussen organisaties die vooral bijdragen aan de vorming van sociaal kapitaal (cohesie) in samenleving en aan publieke opinievorming (Dekker 1999: 16). Deze catego- rieën zijn in het Nederlandse maatschappelijk middenveld terug te vinden. Een alternatief onderscheidend element van maatschappelijke organisaties is de geloofsrichting. Het huidige maatschappelijke middenveld in Nederland is gebouwd op de fundamenten van de verzuilde maatschappij en kent nog altijd organisaties die op religieuze basis zijn georganiseerd.

In deze korte verkennende studie wordt gestreefd naar een illustratief beeld van de Europeanisering van Nederlandse maat- schappelijke organisaties met voldoende variëteit. Gezien de korte tijd die beschikbaar was voor deze studie was het niet haalbaar om voor alle mogelijke categorieën diverse concrete organisaties te belichten. Daarom is gekozen voor vijf verschil- lende categorieën maatschappelijke organisaties. Voor ieder van deze categorieën is de Europeanisering beschreven van

2. In deze studie wordt niet aan de hand van survey-onderzoek ‘gemeten’ wat de betrokkenheid is van de achterban van maatschappelijke

organisaties of het bredere publiek voor en na het opnemen van informatie over Europa of deelname aan Europese activiteiten. Wel wordt in kaart gebracht op welke wijze maatschappelijke organisaties informatie over Europa verspreiden en welke mogelijkheden zij bieden om in Europese zaken te participeren. Het feitelijke effect van die activiteiten op de betrokkenheid van burgers blijft dus buiten beeld.

105

In document Europa als sociale ruimte (pagina 103-105)