• No results found

Deelname aan Europese netwerken

In document Europa als sociale ruimte (pagina 107-109)

Na de Tweede Wereldoorlog zorgde de behoefte aan vrede, welvaart en de bevordering van democratie en mensenrechten voor het ontstaan van een sterkere internationale oriëntatie binnen onder andere de christen-democratische gelederen. Christen-democraten zochten contact met geestverwanten in andere landen. In 1947 leidde dat tot de oprichting van de Nouvelles Equipes Internationales (NEI) als overlegstructuur voor leiders van christen-democratische partijen (Wetenschap- pelijk Instituut voor het CDA 1996: 51-52). Vanuit Nederland namen de KVP, en later de CHU en ARP deel. Omdat aan dit samenwerkingsverband maar één equipe per land kon deelnemen, waren de drie Nederlandse christen-democratische par- tijen genoodzaakt binnen deze internationale overlegstructuur gezamenlijk op te trekken. In 1965 werd de NEI omgevormd tot Europese Unie van Christen Democraten (EUCD). Eind jaren negentig maakten christen-democratische partijen uit West-, Midden- en Oost-Europa deel uit van dit forum. Samen met christen-democratische partijen uit andere werelddelen vormen zij de mondiale Christen-Democratische Internationale (CDI).

Toen in 1951 de Europese integratie van de grond kwam met de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), betekende dat ook een impuls voor de Europese samenwerking tussen christen-democratische politieke par- tijen. In 1952 werd een christen-democratische fractie opgericht voor de Gemeenschappelijke Vergadering van de EGKS. Zowel de KVP als de CHU en ARP sloten zich hierbij aan. De Nederlander Sassen werd als eerste voorzitter van de Europese fractie gekozen.

In 1958 werd het Europees Parlement in het leven geroepen. De christen-democratische fractie van de Gemeenschappelijke Vergadering van de EGKS werd heropgericht als fractie in het Europees Parlement. In dat jaar formuleerde de christen- democratische fractie een beginselverklaring als leidraad voor haar handelen. Toen in 1976 duidelijk werd dat het Europees Parlement in de nabije toekomst via rechtstreekse verkiezingen zou kunnen worden samengesteld,6 gingen christen-

rmo advies 28

108

raad voo r m aa tsch app e lij k e o ntwi kke lin g

democratische partijen uit de lidstaten van de Europese Gemeenschappen (EG) over tot het oprichten van de Europese Volks- partij (EVP) (Ten Napel 1996: 231-236).

De voorlopers van het CDA waren dus vanaf het prille begin bij de Europese integratie betrokken. De Nederlandse christen- democraten horen bij de oprichters van de EVP en zijn nog altijd actief binnen de EVP. Hoewel het CDA in EVP verband niet tot de grootsten behoort, is ze in staat binnen de koepel van christen-democratische partijen invloed uit te oefenen. Dit doet ze door in het voortraject van stemrondes coalities te sluiten met gelijkgezinde christen-democra-ten uit andere landen. Door in de loop der jaren te hameren op begrippen als subsidiariteit, rentmeesterschap en een sociaal Europa toegankelijk voor iedereen, staat het CDA binnen de EVP bekend als centrumlinkse partij.

Naast een actieve rol in de EVP heeft het CDA ook veel bilaterale contacten met christen-democratische partijen in andere EU landen. Er bestaan betrekkingen met de Duitse en Franse christen-democraten en met geestverwanten in de Benelux- landen. Men wisselt informatie uit, studies van de wetenschappelijke bureaus of organiseert gezamenlijk debatten.

Vanuit de Tweede Kamerfractie bestaan directe contacten met de Nederlandse christen-democraten in het Europees Parle- ment. De mensen kennen elkaar persoonlijk en hebben regelmatig contact om te overleggen over onderwerpen die voor beide groepen parlementariërs van belang zijn. Er bestaat een ‘gezonde spanning’ tussen beide groepen. Daar waar de Tweede Kamerfractie meer georiënteerd is op de situatie in Nederland, zijn de leden van het Europees Parlement meer georiënteerd op Brussel en minder op het nationaal belang van Nederland. Terwijl de Tweede Kamerfractie is gebonden aan het CDA verkiezingsprogramma, zijn de christen-democraten in het Europees Parlement gebonden aan het EVP programma. Een soortgelijke spanning speelt ook bij andere politieke partijen. Voor de toekomst van de Europese integratie wordt het van belang geacht dat beide circuits elkaar blijven verstaan.7

De EVP was lange tijd de enige partij in het Europees Parlement die supranationaal was opgezet.8 Het supranationale karak- ter van de EVP kan echter worden gerelativeerd en in de praktijk betekende het bestaan van de EVP niet dat de nationale christen-democratische partijen, het CDA incluis, hun soevereiniteit kwijtraakten.

Ten Napel tekent op (1996: 238) dat binnen het CDA de EVP wordt gezien als ‘een transnationaal stelsel van communicatie en ideeënvorming’. Het gaat binnen de EVP eerder om coördinatie van standpunten dan om supranationale besluitvorming (Hanley 1994: 195). Bij de verkiezingen van het Europees Parlement komt men binnen de EVP tot een gemeenschappelijk verkiezingsprogramma. Dit programma vervult een ‘belangrijke richtinggevende functie’ bij het schrijven van de nationale verkiezingsprogramma’s (Wetenschappelijk Instituut voor CDA 1996: 56) maar het is geen dictaat op de door nationale partijen te formuleren verkiezingsprogramma’s. Het CDA schrijft zelf het nationale verkiezingsprogramma waarin een Europa-paragraaf wordt opgenomen. Dit wordt aan de fractie in het Europees Parlement voorgelegd. De EVP kan echter geen wijzigingen aanbrengen in de nationale programma’s.9

6. In juni 1979 vonden de eerste directe verkiezingen plaats voor het Europees Parlement.

7. Vraaggesprekken met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Zie de bijlage.

8. In 1992 werd dit voorbeeld gevolgd door de socialistische groep die als European Socialist Party verder ging (Hanley 1994: 185).

109

In document Europa als sociale ruimte (pagina 107-109)