• No results found

125 rmo advies

In document Europa als sociale ruimte (pagina 125-127)

Eu ro peani seri ng van he t maatsc happe lijk mi dden vel d in Nederl a nd Bij lag e 3

ouderenorganisaties en bevat ook functionele organisaties. Er is nauwe samenwerking met de ouderenorganisaties via formele lijnen.45

Vanuit het besef dat Europa hoe langer hoe belangrijker werd, ook met het oog op de positie van ouderen, is de ANBO zich vanaf de tweede helft van de jaren negentig meer gestructureerd gaan bezighouden met Europa. Startpunt vormde de tot- standkoming van een rapport over de vertegenwoordiging van ouderenbelangen vanuit Nederland naar Europa.46 In het rapport werd onder andere gewezen op het belang van de vorming van een Nederlands platform ten behoeve van Europese belangenbehartiging. Het duurde nog enkele jaren tot een dergelijk initiatief van de grond kwam. Na de oprichting van AGE Europe in 2001 werd het idee gerealiseerd met de oprichting van het AGE Platform Nederland. In korte tijd groeide het aan- tal aangesloten leden uit tot 11, zowel ouderenorganisaties als functionele organisaties op het terrein van ouderen. Tevens nemen waarnemers en belangstellende organisaties deel aan de vergaderingen. In totaal bezoeken ruim 40 organisaties de bijeenkomsten van het Platform die ongeveer 4 maal per jaar plaatsvinden. Het secretariaat van het Platform wordt gevoerd door het NPOE.47 De belangrijkste doelen zijn informatie-uitwisseling, meningsvorming en onderlinge afstemming van Euro- pese activiteiten op thema’s zoals pensioenen en leeftijdsdiscriminatie. Ook spreekt men elkaar over bijvoorbeeld het VN actieplan over vergrijzing (NPOE 2003b). Nederland was het eerste land dat overging tot het instellen van een landelijk plat- form voor AGE leden. Voor de ANBO vormen de activiteiten in het kader van het Age Platform Nederland en de vertegen- woordiging in AGE Europe de belangrijkste op Europa gerichte activiteiten. Er worden verder geen bilaterale contacten onderhouden met ouderenorganisaties in andere EU landen.48

In de wisselwerking tussen AGE Europe en het Nederlandse Age Platform ligt het initiatief vaak bij AGE Europe. Meestal worden daar de Europese onderwerpen gesignaleerd die voor ouderen relevant zijn. In de expertgroepen van AGE Europe worden standpunten voorbereid die via het secretariaat van het Age Platform Nederland naar de Nederlandse lidorganisa- ties worden overgebracht met het doel de problematiek in de nationale politiek aan de orde te stellen.

De ouderenorganisaties trekken daarin vaak gezamenlijk in CSO verband op. Desalniettemin wordt gesignaleerd dat de aan- pak van de AGE standpunten op nationaal niveau beter kan. Dat lijkt enerzijds gelegen te zijn in het feit dat het Europa gevoel binnen ouderenorganisaties, zoals in de rest van de samenleving, nog niet wijd verbreid is. Er is een bewustwor- dingsproces aan de gang dat nog lang niet voltooid is. Daarnaast ervaren maatschappelijke organisaties op het terrein van ouderen dat de nationale overheid en politici lang niet altijd ontvankelijk zijn voor hun Europese gezichtspunten en behoef- ten. Waarnemingen die die ervaring voeden, zijn het ontbreken van een gevestigde consultatiecultuur tussen overheid en ouderenorganisaties op het terrein van Europese zaken, en het vermoeden dat Europese zaken bij delen van het overheids- apparaat nog niet als richtinggevend beleidskader gezien worden.49

45. Zo is bijvoorbeeld de vertegenwoordiger van de Nederlandse ouderenorganisaties in AGE Europe adviserend bestuurslid van het NPOE

(NPOE 2003c: 13).

46. Dat was het rapport van Deibel uit 1997. Het kwam tot stand onder auspiciën van het NPOE in samenwerking met de ouderenorganisa-

ties.

47. Na de herziening van het subsidiebeleid van het Ministerie van VWS in het najaar van 2003, waarin werd bepaald dat maatschappe-

lijke organisaties geen aanspraak kunnen maken op geldelijke steun voor belangenbehartiging, zullen de aangesloten organisaties de kosten van het secretariaat van het AGE Platform Nederland op een andere manier moeten financieren. Bij het schrijven van deze bij- drage was nog niet bekend hoe de secretariaatsfunctie zal worden opgevuld. Vraaggesprekken met vertegenwoordigers van maat- schappelijke organisaties. Zie de bijlage.

48. Vraaggesprekken met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Zie de bijlage.

rmo advies 28

126

raad voo r m aa tsch app e lij k e o ntwi kke lin g

Vergroten betrokkenheid bij Europa

In 1997 werd in een rapport over ouderenorganisaties en Europa opgetekend dat ANBO-leden weinig prioriteit geven aan internationale zaken in het algemeen. In gesprekken met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties wordt dit beeld bevestigd voor Europese zaken.50 Er zijn echter geen recente ledenonderzoeken waaraan dit beeld kan worden gestaafd. Hieronder volgt een verkenning van de inspanningen die de ouderenorganisaties verrichten om de betrokkenheid van hun achterban en senioren in het algemeen bij Europa te vergroten.

In de recente geschiedenis is met het oog op de invoering van de Euro een voorlichtingsproject uitgevoerd door de oudere- norganisaties ANBO, PCOB en Unie KBO. Via de ouderenorganisaties werden 175 vrijwilligers geworven die tot begin 2002 circa 2200 voorlichtingsbijeenkomsten verzorgden voor ouderen over de invoering van de Euro. Via het voorlichtingsproject zijn ongeveer 90.000 ouderen bereikt (NPOE 2003b).

Het belangrijkste communicatiekanaal waarlangs een organisatie als de ANBO de leden informeert over Europese aangele- genheden is het ledenblad. Over Europese ontwikkelingen, waaronder de activiteiten van AGE Europe en Nederlandse Age Platform wordt in het ledenblad gerapporteerd. Naast de informatie in ledenbladen wordt een enkele keer ook in de pro- gramma’s van conferenties van de ouderenorganisaties ruimte gemaakt voor Europese onderwerpen. Zo heeft de ANBO in een ledenvergadering ruimte ingelast om het werk van het Age Platform Nederland voor het voetlicht te brengen.51 Daar waar de ouderenbonden, inclusief de ANBO, zich op bescheiden schaal richten op het informeren van hun achterban over Europese zaken, zijn de inspanningen in het kader van het Age Platform Nederland en het NPOE talrijker en gericht op een bredere doelgroep. In het kader van het AGE Platform Nederland worden bijeenkomsten en conferenties georganiseerd en publicaties uitgebracht over Europese aangelegenheden. Zo is in 2003 door het AGE Platform Nederland een brochure uitgebracht over leeftijdsdiscriminatie en Europese regelgeving. Het NPOE ontplooit voorlichtingsactiviteiten voor de brede groep senioren. In 2002 zette het NPOE een ‘ouderenportaal’ op in samenwerking met het Comité Nationale Dag van de Ouderen. Het betreft een website voor senioren met informatie over mogelijkheden, voorzieningen en activiteiten in het bui- tenland, met name in Europa (NPOE 2003b: 24, 2003c: 11). Het NPOE verwacht de komende jaren meer informatieve websi- tes voor senioren op te zetten. In 2003 bracht het NPOE een voorlichtingsbrochure ‘Europa van de Ouderen’ uit in samenwerking met het voorlichtingsbureau van het Europees Parlement. Het bevat informatie over de Europese instellingen en het Europese ouderenbeleid (NPOE 2003a). Tevens heeft het NPOE de ontwikkeling van de Nederlandse tak van een Euro- pees uitwisselingsproject in beheer. Doel is het nut na te gaan van internationale uitwisseling van senioren ter bevordering van internationale oriëntatie en mobiliteit. Zowel het NPOE als het Age Platform Nederland presenteren zich regelmatig op de jaarlijkse 50+ beurs die door circa 100.000 senioren wordt bezocht. Met het oog op het Nederlandse voorzitterschap in de tweede helft van 2004 hebben het Age Platform Nederland en het NPOE een conferentie gepland over vergrijzing. Ten slotte richt ook het Expertisecentrum Leeftijd en Maatschappij (LBL) zich met regelmaat op voorlichting over Europees beleid en leeftijdsdiscriminatie. Via de website van de organisatie worden relevante ontwikkelingen op Europees niveau gemeld.52

50. Wel werd geopperd dat mogelijk vooral jongere ouderen (50+) meer internationaal georiënteerd zijn dan de oudere ouderen. Wanneer

ouderenorganisaties erin slagen hun ledenbestand te ‘verjongen’, zou de potentiële doelgroep voor internationale informatie en activi- teiten kunnen groeien.Vraaggesprekken met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Zie de bijlage.

51. Een ledenvergadering wordt door 400 à 500 mensen bezocht. Vraaggesprekken met vertegenwoordigers van maatschappelijke organi-

saties. Zie de bijlage.

127

In document Europa als sociale ruimte (pagina 125-127)