• No results found

133 rmo advies

In document Europa als sociale ruimte (pagina 133-135)

Eu ro peani seri ng van he t maatsc happe lijk mi dden vel d in Nederl a nd Bij lag e 3

Slotbeschouwing

In deze verkenning staat de vraag centraal of organisaties van het Nederlandse maatschappelijk middenveld een brug vor- men tussen burgers en de Europese Unie. Zoals in de inleiding is beschreven, is deze vraag toegespitst op twee aspecten van de brugfunctie: belangenbehartiging en het vergroten van de betrokkenheid van de achterban bij Europa.

Ten eerste het aspect van de belangenbehartiging en de vraag in hoeverre maatschappelijke organisaties zich bij het uitvoe- ren van hun rol als belangenbehartiger aansluiten bij Europese discussies en netwerken.

Alle in deze verkenning bestudeerde organisaties zijn zich in loop van de afgelopen decennia gaan bezig houden met Europa. Wel is er variatie in de mate waarin de organisaties zich richten op Europese onderwerpen. Voor organisaties zoals het CDA en de FNV heeft de gerichtheid op Europa geleid tot het formuleren van uitgebreide beleidsnota’s over Europese thema’s en is de Europe-se belangenbehartiging geïntegreerd in het gedachtegoed van de organisaties. Voor een organisatie als de ANBO is dat in veel mindere mate het geval.

Tevens is er verschil in de motivatie van organisaties om aandacht te besteden aan Europese zaken. Bij de beslissing al dan niet Europees te gaan kunnen maatschappelijke organisaties zich vooral laten leiden door pragmatisme: men wil invloed hebben en behouden op de voor hen relevante beleidsthema’s. Een andere motivatie is idealisme, of om in de termen van het vorige RMO-advies te spreken: ‘hart voor Europa’. Met name bij het CDA en de FNV speelt het ideaal van een democra- tisch federaal Europa een rol bij de Europeanisering. Dat wil echter niet zeggen dat pragmatisme hen vreemd is. Bij een poli- tieke partij zullen machtspolitieke motieven altijd een rol spelen, terwijl voor de FNV het besef meespeelt dat voor werknemers belangrijke vraagstukken alleen op Europees niveau bevredigend kunnen worden opgelost. Bij een organisatie als de ANBO is Europees idealisme een minder belangrijke bron van Europeanisering. In dit type organisaties komt men tot het inzicht dat bemoeienis met Europa belangrijk is om adequaat de belangen van de achterban te kunnen behartigen. Uit pragmatisme gaat men over tot Europeanisering. Voor de organisaties die voortkomen uit een internationale beweging of een internationaal belang nastreven was de verwachting dat Europeanisering vanzelfsprekender zou zijn en in mindere mate louter ingegeven door pragmatisme. Ondanks hun onmiskenbare internationale gerichtheid ging een organisatie als Green- peace International relatief laat in de geschiedenis van de Europese integratie over tot het inrichten van een Europees kan- toor. Daarom lijkt ook bij Greenpeace pragmatisme een belangrijke rol te spelen. Van alle organisaties die in deze verkenning zijn bestudeerd is bij Scouting Nederland het ideaal om bruggen te bouwen tussen Europese burgers en bij te dragen aan een gevoel van Europees burgerschap onder de leden het meest duidelijk aanwezig. Daarnaast richt Scouting Nederland zich op het jeugdbeleid van de Europese Unie. Dit komt meer voort uit pragmatisme. Men wil invloed op het Nederlandse en Europese jeugdbeleid.

Met betrekking tot de aansluiting bij Europese niet-gouvernementele netwerken kan worden opgemerkt dat alle in deze ver- kenning belichte organisaties deel uitmaken van internationale en specifiek Europese netwerken. Echter, de wijze waarop de Europese netwerken zijn georganiseerd lopen uiteen. In het geval van Greenpeace of Scouting, wordt de belangenbeharti- ging op Europees niveau voor het grootste deel door de ‘Europese tak’ van de internationale organisatie waargenomen. Hoewel de Nederlandse organisaties hun bijdrage leveren aan de belangenbehartiging op Europees niveau, vindt die toch voornamelijk ‘getrapt’ plaats. Ook in het geval van de ANBO is sprake van een getrapte belangenbehartiging. De Europese ouderenkoepel

rmo advies 28

134

raad voo r m aa tsch app e lij k e o ntwi kke lin g

AGE Europe neemt de belangenbehartiging op Europees niveau waar. Organisaties zoals het CDA en de FNV geven de belan- genbehartiging zowel vorm via hun Europese netwerken, respectievelijk de EVP en het EVV, als ook individueel. Zo is de FNV ook actief via een eigen kantoor in Brussel. Naast belangenbehartiging via de Europese koepels, onderhouden organisaties zoals het CDA, de FNV en Scouting Nederland ook bilaterale contacten met zusterorganisaties in andere (toekomstige) EU-landen. Men onderhoudt onderlinge contacten om posities af te stemmen, elkaar te informeren en van elkaar te leren. Contacten met zusterorganisaties in de toetredende landen worden vaak gebruikt om deskundigheidsondersteuning te bieden bij de opbouw van de organisatie. Ten slotte sluiten de organisaties veel ad hoc coalities met gelijkgerichte maatschappelijke organisaties.

Naast de deelname aan Europese niet-gouvernementele netwerken is in deze verkenning gekeken naar de contacten van de Nederlandse organisaties of hun Europese netwerk met de Europese instituties. Uit deze studie blijkt dat toegang tot de Europese instituties niet beperkt is tot de organisaties die een formele of geïnstitutionaliseerde positie hebben in de Euro- pese Unie (CDA en FNV). Ook vertegenwoordigers van bijvoorbeeld AGE Europe, Greenpeace International en de Europese Scouting organen slagen er in zich toegang te verschaffen tot een breed scala aan Europese instituties, inclusief de Euro- pese Commissie. Voor de Nederlandse organisaties van Greenpeace en Scouting geldt dat ook zij eigen contacten hebben met Europese instituties. Dit laat onverlet dat het CDA en de FNV via hun vertegenwoordigers in formele organen als het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité meer mogelijkheden hebben én benutten om de belangen van de achterban in Europese wet- en regelgeving opgenomen te krijgen.

Naast hun contacten met de Europese instituties, richt elk van de vijf bestudeerde organisaties zich bij beleidsbeïnvloeding ook op de Nederlandse politici en overheid. In een vroeg stadium worden relevante ontwikkelingen in Brussel opgepikt en vervolgens wordt actie ondernomen. Daarbij worden dus zowel de Europese als de nationale wegen bewandeld. Europa wordt als een belangrijk en door sommige organisaties als een onontbeerlijk aanvullend middel gezien voor het bereiken van de doelen, maar niet als plaatsvervanger van de nationale staat. Daar kan aan worden toegevoegd dat voor geen van de bestudeerde organisaties de wereld ophoudt bij de grenzen van de Europese Unie, noch bij de grenzen van het Europese continent. De bestudeerde organisaties zijn ook op mondiaal niveau actief. Ze zijn aangesloten bij een mondiale koepel en/of richten zich op mondiale gouvernementele organisaties zoals de Verenigde Naties.

Ten tweede het aspect van het vergroten van de betrokkenheid van individuele burgers bij Europa. Zoals eerder gemeld, zijn alle van de bestudeerde organisaties Europees gegaan. Hoewel bij geen van de organisaties Europese zaken de hoogste prioriteit hebben, mag Europa zich bij alle organisaties in een groeiende aandacht verheugen. Omdat maatschappelijke orga- nisaties vanzelfsprekend de openbaarheid zoeken bij het aan de orde stellen van informatie en meningen, komen ook gege- vens en opinies over Europa via maatschappelijke organisaties in de openbaarheid waardoor burgers er kennis van nemen. Voor een aantal organisaties, waaronder het CDA, de FNV en Scouting Nederland, is het vergroten van betrokkenheid van de achterban met Europa een expliciete doelstelling. Met het oog op de Europese Verkiezingen en het Nederlands voorzitter- schap van de EU is bij het CDA en de FNV een verhoogde activiteit waar te nemen om Europa naar de leden en het bredere publiek te brengen. Hoewel deze verkenning geen uitsluitsel kan bieden over het werkelijke effect van de inspanningen van de maatschappelijke organisaties om de betrokkenheid van de burger te vergroten, is het wel duidelijk dat een substantieel deel van de Nederlandse bevolking als lid van een maatschappelijke organisatie wordt geïnformeerd over Europese zaken en mogelijkheden wordt geboden om deel te nemen aan Europese activiteiten, variërend van cursussen tot uitwisselingen of

135

In document Europa als sociale ruimte (pagina 133-135)