• No results found

Deel II Empirische analyse

5.2 Een keur van commissies

5.3.2 Typen bepalen

We hebben nu gekeken naar waar het ordinatiediagram uitwaaiert. Vervolgens valt op dat zich in het midden van het diagram een verdichting voordoet. Hier bevinden zich elementen als adviseren, aanbevelingen opstellen, face-to-face gesprekken voeren, bijeenkomsten met gesprekspartners beleggen en het schrijven van een rapport. Al deze elementen tezamen vormen het hart van het commissiewezen dat zich kenmerkt door activiteiten die gericht zijn op het ondersteunen van bewinds-lieden met adviezen. Blijkbaar vormen deze elementen als centrale factor in het commissiewezen gelijktijdig vooral een uitgangspunt waarop de elementen van andere commissietypen aansluiten. Deze elementen komen blijkbaar terug in verschillende situaties waarin commissie met verschillende doelen en taken worden ingezet. In de volgende afbeelding is dit centrum duidelijk te zien. Deze afbeelding vormt een uitvergroting van het middenstuk dat in het vorige diagram is afgekaderd.

103 Kenmerkend voor deze kern is het gegeven dat de deskundigheid en ervaring van leden belangrijke elementen in de samenstelling van een commissie zijn.49 In adviescommissies bestaat veel ruimte voor het vrije gesprek, voor brainstormsessies en voor het bespreken van actuele ontwikkelingen.50 Blijkbaar wordt binnen een commissie waarde gehecht aan het creëren van mogelijkheden om los te geraken van het geldende beleid en meer op afstand naar de kwestie te kijken. Aangezien commissies steeds op enigerlei wijze deze kern delen en op basis van ervaring en deskundigheid worden samengesteld, ligt het voor de hand dat commissies in belangrijke mate inhoud gericht zijn. Commissies formuleren aanbevelingen, maken regelmatig tussentijds discussiestukken en leggen de uiteindelijke bevindin-gen neer in een rapport.51

Naarmate elementen zich meer van dit centrum af bevinden komen ze ook minder vaak in het onderzoek voor. Het zijn vooral deze elementen die onderscheidend zijn tussen commissies en die gebruikt kunnen worden om commissietypen te benoe-men.

In onderstaand ordinatiediagram worden vier verschillende commissietypen onderscheiden. Het gaat daarbij steeds om groepen elementen die zich ruimtelijk gezien in duidelijk andere delen van het diagram bevinden. Linksboven het centrum staan bijvoorbeeld elementen die te maken hebben met toekomstige kwesties, het geven van impulsen en het betrekken van leden en voorzitter omdat zij representatief zijn voor een bepaalde doelgroep. Dit zijn duidelijk andere elementen dan die zich aan de randen rechts onder bevinden. Daar gaat het veel meer om politieke overwegingen, om het beïnvloeden van de agenda, om het aanpakken van systeemcrises en om Kamervragen. De rol van een commissie is in dergelijke situaties verschillend.

In het diagram zijn opzettelijk geen doorgetrokken lijnen aangebracht rondom groepen van elementen. Alle elementen hangen op enigerlei wijze met elkaar samen en grenzen zijn dan ook altijd tot op zekere hoogte arbitrair. Empirisch gezien zijn ondoordringbare grenzen niet te trekken aangezien er tussen commissietypen in de praktijk soms min of meer vloeiende overgangen en ook mengvormen zijn (vergelijk ook Termeer, 1993 en Klijn, 1996 die aangeven dat grensbepaling in MDS tot op zekere hoogte ook altijd arbitraire keuzes vraagt).

Wel is te zeggen dat de kern van het commissiewezen zich in het middelpunt van het diagram bevindt, terwijl elementen die uitwaaieren naar de ene of de andere hoek juist zaken typeren die in het geval van de ene commissie wel relevant zijn en in het andere geval niet. Zo zijn de typen geconstrueerd: in elke hoek van het

104

diagram zitten elementen die in samenhang op een bepaald type commissie zouden kunnen duiden; op een standaardpatroon van samenhang dat in de werkelijkheid waarneembaar is (hoewel er op het niveau van de individuele casus altijd wel afwijkingen zullen zijn) en dat juist de relatie tot een tegenovergestelde hoek duidelijk maakt waar, naast alle overeenkomsten, juist de verschillen liggen tussen de in deze studie onderzochte commissies.

Afbeelding 9: commissietypen in uitsnede van het ordinatiediagram

1 = evaluatiecommissie 2 = taskforce 3 = onderzoekscommissie Legenda

1

2 3

4

4 = politieke commissie

105

5.3.3 Evaluatiecommissies

Links onder in het diagram bevinden zich elementen die te maken hebben met de evaluatie van beleidsthema’s. Deze elementen bevinden zich in het diagram ruimtelijk gezien in dat deel van het diagram dat is gemarkeerd met het cijfer 1. Deze commissies kenmerken zich doordat ze worden ingesteld naar aanleiding van politiek weinig conflictueuze en regelmatig ook minder urgente kwesties. Het zijn vooral de meer technische kwesties die aanleiding zijn voor het instellen van een evaluatiecommissie. Het zijn deze commissies die in de praktijk regelmatig hun onderzoeksobjecten visiteren, werkbezoeken afleggen en ter plaatse poolshoogte gaan nemen.52 Aangezien er doorgaans geen grote urgentie bestaat voor de kwesties waar evaluatiecommissies zich op richten, krijgt hun bijdrage regelmatig vorm door reflectie op het verloop van ontwikkelingen en beleid.53 Daarmee leveren deze commissies eerder een bijdrage aan de doorontwikkeling en verdere toespitsing van beleid, dan dat ze zich richten op het onderzoeken van heikele kwesties. In de samenstelling van evaluatiecommissies spelen blijkens het diagram vooral deskundigheid en ervaring van leden en het gezag van de voorzitter een rol. Het zijn juist deze commissies die na afloop van de werkzaamheden hun bevindingen ook in openbare bronnen, zoals tijdschriften, brochures en boeken publiceren.54

In de afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende evaluatiecommissies geweest, of beter gezegd er waren verschillende commissies die duidelijk ook de kenmerken van een evaluatiecommissie vertonen. Zo was er de evaluatiecommissie voor de dualisering van het gemeentebestuur (commissie-Leemhuis Stout) en waren er verschillende visitatiecommissies, onder andere voor het grotestedenbeleid (commissie-Brinkman). Deze laatste commissie heeft ook daadwerkelijk bezoeken gebracht aan steden om zich op de hoogte te stellen van de praktische uitwerkingen van het grotestedenbeleid. De hier gegeven voorbeelden heten in de praktijk evaluatiecommissies. Dit betekent dat er in de praktijk van het openbaar bestuur een naam aan deze commissies is gegeven die naar mening van de insteller past bij de taken en functie van deze commissies. Het betekent niet dat deze commissies in de praktijk uitsluitend het standaardpatroon van een evaluatiecommissie (zullen) vertonen. In de praktijk doen zich immers steeds mengvormen van commissie voor.

5.3.4 Taskforces

Linksboven in het ordinatiediagram bevindt zich een groep elementen die te maken heeft met op de toekomst gerichte kwesties. Deze zijn soms het resultaat van omgevingsontwikkelingen (opkomende bedreigingen en kansen) en soms vloeien ze voort uit wettelijke verplichtingen. Deze elementen bevinden zich in de omcirkelde

106

hoek rondom het cijfer 2. Het geven van impulsen aan beleid of uitvoering en de samenstelling van de commissie op basis van gezag, maar ook representativiteit van leden voor bepaalde doelgroepen, zijn hier kenmerkende elementen. In de praktijk van het openbaar bestuur worden dergelijke commissies meestal aangeduid als taskforces. Zo zullen ze ook in het vervolg worden aangeduid.

Een taskforce is actiegericht en houdt zich regelmatig bezig met kwesties die nog in de toekomst liggen. De elementen ‘toekomstkansen’, ‘opdoemende bedreigingen’ en ‘impuls geven’ passen in dit actiegerichte werken van een taskforce.55 Bij de samenstelling van dergelijke commissies is het gezag van de kandidaat leden een belangrijk element.56 Ook de mate waarin kandidaat leden representatief zijn voor een bepaalde doelgroep en de mate waarin zij ervaring hebben met het thema speelt een belangrijke rol in de samenstelling.57 Kenmerkend voor de werkwijze is vooral de inzet van allerlei vormen van creatieve sessies.58 In dergelijke sessies, waarbij ook externen betrokken kunnen worden, wordt gezocht naar aangrijpingspunten voor impulsen.

Een bekende commissie waarbij zich het standaardpatroon van een taskforce duidelijk voordoet is de commissie-De Boer die zich richt op jeugdwerkloosheid (beter bekend als de Taskforce Jeugdwerkloosheid). De commissie is ingesteld naar aanleiding van de dreigende problematiek die jeugdwerkloosheid te weeg brengt. Zij heeft tot taak gehad in overleg met partijen in het veld, zoals scholen en grote werkgevers, nieuwe arbeidsplaatsen te genereren. De Taskforce Jeugdwerkloosheid ontplooit zelf activiteiten tussen de partijen in en is samengesteld uit personen die beschikken over een groot aanzien in bepaalde sectoren. Zo is de voorzitter van de commissie tevens voorzitter geweest van MKB-Nederland (de Nederlandse be-langenvereniging voor het midden en klein bedrijf).

5.3.5 Onderzoekscommissies

Rechtsboven in het ordinatiediagram bevinden zich die elementen die te maken hebben met het doen van onderzoek. Onderzoek is daarbij op te vatten in de betekenis van de Engelstalige uitdrukking ‘to inquire’ en niet in de betekenis van ‘to do research’ (zie voor dit type commissie onder andere Komarovsky, 1975; Salter & Slaco, 1981; Flitner, 1986; Wraith & Lamb, 1971 en Stutz, 2008). De Engelse taal laat hier meer ruimte voor nuance dan het Nederlands aangezien beide begrippen met het woord ‘onderzoeken’ worden vertaald. De elementen die gezamenlijk te maken hebben met onderzoek doen, bevinden zich in de omgeving van het cijfer 3. Het zijn de dossiers die vragen om een feitenreconstructie, die mede tot stand komen na uitgebreide bestudering van documenten en die kleur

107 krijgen in hoorzittingen waarin betrokkenen worden gehoord. In de praktijk van het openbaar bestuur worden deze commissies doorgaans aangeduid als onderzoeks-commissies. Deze benaming wordt in het vervolg gehanteerd.

Onderzoekscommissies onderscheiden zich van andere commissies die (ook) tot taak hebben om onderzoek te verrichten, doordat zij een feitenreconstructie opleveren als onderdeel van de werkzaamheden. Commissie-Alders (cafebrand Volendam) is hier een goed voorbeeld. Deze commissie heeft een feiten-reconstructie gemaakt van de fatale brand in café ‘Het Hemeltje’ waar in de nieuwjaarsnacht van 2001 in totaal 14 jongeren om het leven kwamen door versieringen die in brand waren gevlogen. De omstandigheden waaronder onder-zoekscommissies functioneren maken dat zij ook tijdens vergaderingen veel aandacht hebben voor de actualiteit. Dit verklaart ook waarom de berichtgeving in de media juist door dit commissietype nauwlettend wordt gevolgd.59 Onderzoeks-commissies voeren bovendien regelmatig toekomstverkenningen uit. Juist in situaties waarin feitenreconstructies nodig zijn, hebben zich problemen voorgedaan. Een blik op de toekomst maakt niet alleen inzichtelijk welke potentieel problematische kwesties nog meer in het verschiet liggen, maar dient vooral ook om te bezien hoe dergelijke voorvallen in de toekomst te voorkomen zijn.60 Onder-zoekscommissies leveren nagenoeg altijd een rapport op.61 Deze rapporten worden doorgaans extern getoetst bij partijgenoten en vertrouwelingen van commissie-leden.62 In de praktijk komt het regelmatig voor dat onderzoekscommissies een website openen. Zo heeft de commissie-Davids (besluitvorming deelname missie in Irak) een website geopend waarop iedereen eventuele relevante informatie aan de commissie kan doen toekomen. Dit is wat anders dan het gebruik van internet als overlegmedium tussen commissies en hun gesprekspartners. Daarvan is al eerder gebleken dat dit juist aan de rand van het ordinatiediagram ligt.

Deze elementen van een onderzoekscommissie zijn goed te herkennen bij de commissie-Hermans (besluitvorming stemmachines). Deze heeft een uitgebreide scan van de berichtgeving omtrent stemmachines in de media gemaakt als onderdeel van de documentenstudie. Gelijktijdig heeft er tijdens de vergaderingen van de commissie veel aandacht bestaan voor actuele ontwikkelingen op het dossier. Deze ontwikkelingen zijn aanleiding geweest om de opdracht van de commissie uit te breiden. Niet alleen de parlementsverkiezingen van november 2006, maar ook de verkiezingen voor provinciale staten van februari 2007 maken zo onderdeel uit van het werk van de commissie. De feitenreconstructie die de commissie heeft gemaakt bestaat vooral uit een terugblik op het gevoerde beleid en is neergelegd in een rapport.63

108