• No results found

Deel II Empirische analyse

6.3 Aanleiding en taak van de commissie

Het is de grote aandacht in de Tweede Kamer die tot de instelling van een commissie leidt. Voornemens voor een commissie die over de toekomstige inrich-ting van het verkiezingsproces moet nadenken zijn al in een vergevorderd stadium als de problemen rondom stemmachines onontkoombaar worden. Het is ook in deze periode dat de ministers Hirsch Balin (Justitie) en Winsemius (VROM) maatregelen nemen tegen enkele ambtenaren op hun departementen in verband met de brand in het cellen complex op Schiphol die in 2005 plaats vond. Volgens sommigen is het goed mogelijk dat er bestuurlijk druk wordt gevoeld ook op het stemmachinedossier daadkrachtig op te treden.87 Andere betrokkenen bij het proces zien hier geen verband. Het voorstel voor een externe en onafhankelijke commissie, die vooruit-kijkt op de toekomst van het verkiezingsproces, is afkomstig van de SP en Groenlinks fracties van de Tweede Kamer. Tijdens Algemene Overleggen op 12 en 30 oktober spreken zij hun wensen ten aanzien van een dergelijke commissie uit. Op 20 december 2006 stuurt minister Nicolaï een brief naar de Tweede Kamer waarin hij aangeeft dat hij een commissie zal benoemen die aanbevelingen doet over de toekomst van het kiesproces. Hoe kunnen de verkiezingen vrij, betrouw-baar, geheim en transparanter dan nu het geval is worden ingericht? Deze commissie, die onder voorzitterschap staat van oud-minister van Justitie Korthals Altes, richt zich op de toekomst. Al snel blijkt het noodzakelijk om het verleden nog eens kritisch onder de loep te nemen. Een aparte commissie, die ‘schoon schip’

134

maakt met het verleden biedt hier uitkomst. Zo wordt voorkomen dat de commissie-Korthals Altes bij het doen van aanbevelingen voor de toekomst wordt gehinderd door de verwachting dat ze zal oordelen over schuld en verantwoordelijkheden. Bovendien is het karakter van het onderzoek zo verschillend dat een aparte commissie meer voor de hand ligt dan het beleggen van de vragen over het verleden bij de commissie-Korthals Altes. Immers, Korhals Altes richt zich op het ontwerpen van een nieuw verkiezingsproces, terwijl Hermans zich zal richten op evalueren. In dezelfde brief waarin hij de commissie-Korthals Altes aankondigt, deelt Nicolaï mede dat hij de Commissie Besluitvorming Stemmachines, de commissie-Hermans, heeft ingesteld.88 De beide commissies worden op het ministerie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ook wel aangeduid als de Commissie Vooruitkijken (Korthals Altes) en de Commissie Terugkijken (Hermans).

De minister zelf is aanvankelijk terughoudend waar het gaat om het instellen van een commissie. Een intern onderzoek naar de vraag, waarom is het gelopen zoals het is gelopen, behoort immers ook tot de mogelijkheden. De verwachting, die zijn secretaris-generaal (SG) uitspreekt, dat de Tweede Kamer vervolgens toch om externe validatie zal vragen, trekt Nicolaï over de streep. Dan is het toch zeker beter om direct en uit eigen beweging een externe commissie naar het vraagstuk te laten kijken. Zo blijft de regie in handen van de minister en wordt dubbel werk voorkomen. Met nog meer verkiezingen op korte termijn voor de deur was de tijdsdruk voor het departement om het dossier tot rust te brengen groot. Eerst zelf onderzoek doen, dat vervolgens waarschijnlijk in twijfel getrokken zou worden, was gezien die tijdsdruk geen optie.89 Ook de Algemene Rekenkamer is nog korte tijd als alternatief in beeld geweest. De verwachting is echter dat het rapport van de Rekenkamer te detaillistisch zal worden, wat ‘muggen tot olifanten’ kan doen uitgroeien. Het doel, de rust doen wederkeren op het ‘dossier stemmachines’ zou daarmee niet zijn gebaat. Ook is korte tijd overwogen om het terugkijken op het verleden op te nemen in de opdracht van de commissie Korthals-Altes. Deze heeft echter een duidelijk andere taak en is niet op de juiste manier samengesteld om de vragen te kunnen behandelen. SG Holtslag kiest dan ook voor het instellen van een aparte en beknopte commissie. Hij heeft intussen voldoende zicht op het dossier om in te kunnen schatten dat een grote commissie niet noodzakelijk is.

De Commissie Besluitvorming Stemmachines krijgt tot taak terug te kijken op de besluitvorming met betrekking tot de goedkeuring van stemmachines. In eerste instantie wordt het onderzoek afgebakend tot de verkiezingen van 22 november 2006.90 Tijdens een overleg met de Vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (op 8 februari 2007) wordt daaraan later ook de

135 periode tussen de Tweede Kamer verkiezingen in november en de verkiezingen voor provinciale staten op 7 maart 2007 toegevoegd.91

De Commissie Terugkijken is bedoeld om de weg vrij te maken voor vernieuwing. Zij staat ten dienste van de Commissie Vooruitkijken. Met die intentie zijn de beide commissies ook in een tijdpad geplaatst. De Commissie Terugkijken levert haar rapport, aldus het instellingsbesluit, uiterlijk op 2 april 2007 op. Ruim op tijd dus voor de Commissie Vooruitkijken die per 1 september 2007 zal rapporteren. Gezien de uitbreiding van de opdracht zal de Commissie Terugkijken besluiten om twee weken langer de tijd te nemen bij het uitbrengen van haar rapport.

De Commissie Besluitvorming Stemmachines is ingesteld naar aanleiding van een heikele kwestie. Gedurende vele jaren is aandacht geweest voor het dossier, waarna het tussen 1998 en 2006 nauwelijks meer aandacht krijgt. Stemmachines zijn politiek gezien niet interessant. Er liggen weinig scoringskansen. Manipuleer-baarheid en afluisterManipuleer-baarheid van stemmachines en intransparantie van het verkie-zingsproces doen het vertrouwen in de democratie afbrokkelen. Voor velen gaat het er niet om of het verkiezingsproces wel volledig foutloos verloopt, het is veeleer het gegeven dat de fouten en inconsistenties achter digitale muren zijn weggewerkt dat zorgen baart. Het is dan ook zaak dit vertrouwen spoedig te herstellen. Ook waarnemers van de OVSE, die de verkiezingen van 22 november 2006 hebben bijgewoond, hebben in hun rapport aangegeven dat het creëren van meer trans-parantie noodzakelijk is.92

Van de Commissie Besluitvorming Stemmachines wordt een onafhankelijk oordeel omtrent de besluitvorming rondom stemmachines verwacht. De commissie zal later concluderen dat het departement onderdeel van het probleem geworden is, gezien de wijze waarop de Regeling Goedkeuring Stemmachines (uit 1997) tot stand is gekomen en gezien de wijze waarop na 1998 geen opvolging is gegeven aan voorgenomen beleid. Van de commissie wordt verwacht dat zij een impuls geeft aan beleid dat zonder blik van buiten niet langer als geloofwaardig wordt gepercipieerd. Daarnaast spelen er informele motieven, die ook van belang zijn geweest bij de instelling van deze commissie. De politieke opdracht, hoewel niet expliciet uitgesproken, is duidelijk: maak schoon schip met het verleden, zodat daar een streep onder kan worden getrokken en dit verleden ook niet de commissie Korthals Altes of de bewindspersonen in hun beleidshandelen belast. Daarnaast is het zaak om de discussie over stemmachines zo snel als mogelijk af te ronden. Met het oog op de volgende verkiezingen (Europees Parlement in 2009) is er weinig tijd beschikbaar om aanpassingen in het beleid te maken. Afhankelijk van de wijzigingen die, mede op basis van het rapport van de commissie-Korthals Altes

136

zullen worden doorgevoerd, zijn er nogal wat stappen te nemen. Zo is het immers goed denkbaar dat het Kiesbesluit moet worden aangepast, waarna een nieuwe Regeling Goedkeuring Stemmachines wordt gemaakt. Daarna nog zouden de fabrikanten hun stemmachines moeten aanpassen zodat deze in overeenstemming zijn met de eisen uit de regeling, waarbij dit nog eens door een onafhankelijke keuringsinstelling getoetst dient te worden. Om te voorkomen dat bij de Europese verkiezingen in 2009 dezelfde geluiden te horen zijn als bij de verkiezingen in 2006 (gemeenteraad en Tweede Kamer) en 2007 (provinciale staten), is reeds nu enige haast geboden.

Ook het moment in de regeerperiode waarop de commissie is ingesteld, is buitengewoon gunstig. Na de verkiezingen van 22 november is het derde kabinet Balkenende demissionair. Minister Remkes en minister Nicolaï maken op 22 februari 2007 plaats voor minster Ter Horst en staatssecretaris Bijleveld-Schouten. Met het vertrek van Nicolaï zijn er geen actieve bewindspersonen meer die een rol hebben gespeeld in de besluitvorming over stemmachines. Staatssecretaris Bijleveld-Schouten, die stemmachines in haar portefeuille heeft, kan zonder problemen de resultaten van de commissie-Hermans tegemoet zien. Zij kan zonder gezichtsverlies in de Kamer uitleggen hoe zij in de toekomst de besluitvorming over de goedkeuring van stemmachines wil laten verlopen. Zo ondervindt niemand politieke schade van dit dossier.