• No results found

4. Gegevensverzameling

4.2 Interviews

4.2.3 Slachtofferadvocaten

Voor dit onderzoek hebben wij met drie slachtofferadvocaten gesproken. De slachtofferadvocaat bespreekt de mogelijkheid van het verbod met slachtoffers in zaken zoals stalking, zware gewelds- en zedenmisdrijven en roofoverval. De slachtofferadvocaat zal in overleg met de OvJ ook aangeven wat voor type verbod nodig is en indien nodig wat voor uitzonderingen gewenst zijn. Ook kan de slachtofferadvocaat andere maatregelen voorstellen ter bescherming van het slachtoffer, zoals de Aware-knop.

De slachtofferadvocaten zijn in de praktijk veelal betrokken bij verboden die opgelegd zijn als voorwaarde bij schorsing van voorlopige hechtenis en bij VV. In theorie kunnen slachtofferadvocaten ook betrokken zijn bij zaken waarin een verbod wordt opgelegd binnen de modaliteit van de vrijheidsbeperkende maatregel, maar geen van de geïnterviewde slachtofferadvocaten geeft aan hier ervaring mee te hebben.

Met betrekking tot het type informatie hebben de slachtofferadvocaten zicht op wensen en verwachtingen van slachtoffers voorafgaande aan oplegging van een verbod. Slachtoffers nemen soms contact met hen op in geval van schending. De slachtofferadvocaat heeft beperkt zicht op

Respondent OVJ/AG 509hh schorsing v.v. 38v

Overige

modaliteiten ZSM1 zittingsofficier2HG officier3

1 OVJ x x x x x 2 OVJ x x x x 3 OVJ x x x x x 4 4 OVJ x x x x 5 OVJ x x x x x 6 5 OVJ x x x x x 7 OVJ x x x x x x 8 OVJ x x x x x x x x 9 OVJ x x x x x 10 AG x 1

Met name maar niet uitsluitend werkzaam op ZSM, veel voorkomende criminaliteit.

2

Zittingsofficier, handelt zaken af op zitting, o.a. HIC.

3

Taakaccent HG, betreft huiselijk geweld recidivisten.

4

Werkzaam als HG officier in persoonsgebonden aanpak (PGA): zwaardere, meer complexe zaken.

5

70 handhaving en naleving en heeft weliswaar contact met het slachtoffer, maar geen contact met verdachten en daders.

Tabel 4.4 Functies en modaliteiten van geïnterviewde juridisch medewerkers (hierna: JM), casemanager (hierna: CM), SHN, zaakscoördinatoren (hierna: ZC), medewerker IDV en slachtofferadvocaten (hierna: SA).

4.2.4 Politieagenten

Voor dit onderzoek hebben wij gesproken met acht politieagenten die werkzaam zijn in verschillende functies (tabel 4.5). Er is gesproken met vier wijkagenten, twee politieagenten werkzaam als Liaison Politie Veiligheidshuis (hierna: liaison van de politie), een politieagent met taakaccent huiselijk geweld en een medewerker van het kenniscentrum huiselijk geweld.

Net als bij het OM is er geen specifieke politiefunctie die zich richt op verboden. Slachtoffers kunnen een schending melden bij de balie. De meldkamer ontvangt meldingen van schendingen en zet deze door naar het basisteam. Het basisteam of de wijkagent kunnen ingezet worden om te surveilleren en laatstgenoemde kan een huisbezoek afleggen. Het kenniscentrum huiselijk geweld screent alle zaken huiselijk geweld en maakt in geval van drievoudige recidive een persoonsgebonden overzicht (hierna: PGO) met contextinformatie over de verdachte op voor het OM. Bij oplegging registreert de medewerker van het kenniscentrum de verboden in het systeem zodat deze informatie beschikbaar is voor andere politieagenten. De liaisons van de politie nemen namens de politie deel aan het casusoverleg van het Veiligheidshuis. Volgens een geïnterviewde liaison van de politie betreft dit overleg de meer complexe casussen.

Uit de interviews bleek dat de ondervraagde politieagenten, met uitzondering van de liaisons van de politie, niet goed bekend zijn met de juridische benamingen van de modaliteiten. Deze politieagenten geven aan dat de juridische modaliteit voor het uitvoeren van hun werk minder van belang is. Zij hebben dan ook moeite om uit te leggen met welke verboden zij te maken krijgen. In theorie kunnen zij te maken krijgen met alle modaliteiten. Wat het type informatie betreft, komt uit de interviews naar voren dat zij alleen in geval van schending worden ingeschakeld. Uit de interviews blijkt dat het verloop in zaken met een verbod doorgaans niet actief wordt gemonitord. Over een dergelijke monitoring zijn ook geen protocollen gevonden (zie bijlage II). Net als bij OvJ’s hebben politieagenten beperkt zicht op de naleving.

De geïnterviewde wijkagenten en de medewerker van het kenniscentrum (vanuit diens andere functie bij het rechercheteam) hebben veel contact met slachtoffers, via huisbezoeken of gedurende het gerechtelijk onderzoek. Vooral de geïnterviewde wijkagenten hebben door huisbezoeken veel contact met verdachten en daders. De mate waarin wijkagenten ervaring hebben

Respondent Functie 509hh schorsing v.v. 38v

Overige modaliteiten 1 SHN-JM x 2 SHN-JM x 3 SHN-CM x 4 ZC x 5 ZC x 6 IDV x 7 SA x x x 8 SA x x x 9 SA x x x

71 met strafrechtelijke verboden verschilt. Zo geeft een wijkagent aan in de afgelopen drie maanden niet met een verbod te maken te hebben gekregen. Een ander geeft aan dat er in zijn wijk in de afgelopen drie jaar maar in twee casussen een verbod is opgelegd (zowel voor als na een strafrechtelijk vonnis). Een derde wijkagent schat ongeveer vier keer per jaar te maken te krijgen met strafrechtelijke verboden en de laatste wijkagent benoemt geen aantallen maar geeft aan uit 38 jaar ervaring te putten.

Tabel 4.5 Geïnterviewde politieagenten: functies en modaliteiten waarmee zij ervaring hebben.

4.2.5 Toezichthouders

Er zijn zes toezichthouders geïnterviewd (tabel 4.6). De geïnterviewde toezichthouders zijn werkzaam bij Reclassering Nederland (hierna: RN) of Stichting Verslavingsreclassering GGZ (hierna: SVG). SVG heeft voornamelijk cliënten bij wie er sprake is van problematisch middelengebruik (https://www.svg.nl). De organisatie is onderverdeeld in units. Vijf van de zes geïnterviewde respondenten zijn vooral werkzaam op de unit Elektronische Monitoring (hierna: EM). Zij begeleiden verdachten of daders die een enkelband dragen. Toezichthouders hebben periodieke gesprekken met hun cliënten waarin ze de naleving van een verbod kunnen uitvragen. In geval van oplegging van EM kunnen zij ook zien en controleren waar de verdachte of dader zich begeeft of krijgen zij een melding als deze zich in het verboden gebied begeeft.

Niet alle toezichthouders hebben ervaring met het begeleiden van verdachten of daders met verboden in alle modaliteiten. De organisaties van 3RO zijn doorgaans niet betrokken bij verboden die zijn opgelegd als gedragsaanwijzing. Slechts één geïnterviewde toezichthouder had bovendien ervaring met de vrijheidsbeperkende maatregel. Met betrekking tot het type informatie hebben toezichthouders zicht op het verloop van de verboden, omdat zij verdachten en daders begeleiden die het verbod naleven en die het verbod overtreden. Toezichthouders begeleiden verdachten en daders in het gehele strafproces en hebben doorgaans geen contact met slachtoffers.

Respondent Wijkagent Doelgroep huiselijk geweld Liaison Veiligheidshuis Kenniscentrum huiselijk geweld Alle modaliteiten (4) Alle modaliteiten m.u.v.

gedragsaanwijzing Overige modaliteiten

1 x x 2 x1 x 3 x x 4 x x 5 x2 x 6 x x x 7 x x3 x 8 x x 1

Ook werkzaam als operationeel specialist (één rang boven wijkagenten).

2

Ook werkzaam op 'ZSM plus', hetgeen een focus inhoudt op speciale doelgroepen.

3

72 Tabel 4.6 Geïnterviewde toezichthouders 3RO: functies en modaliteiten.

4.2.6 Medewerkers SHN

Er zijn drie medewerkers van SHN geïnterviewd: twee voormalig juridisch medewerkers en een casemanager. De geïnterviewde juridisch medewerkers zijn betrokken bij verboden in ZSM-zaken. Zij nemen contact op met slachtoffers om informatie te geven omtrent de procedure en eventueel de wensen met betrekking tot een verbod. De casemanager komt in beeld bij zwaardere delicten waarbij de verdachte tot aan zitting in hechtenis zit. De casemanager begeleidt een slachtoffer vanaf het begin van de zaak tot aan de executie.

De geïnterviewde juridisch medewerkers hebben vooral ervaring met de gedragsaanwijzing. De casemanager heeft vooral ervaring met verboden opgelegd als voorwaarde bij een v.i. Aangezien sommige slachtoffers in geval van schending van het verbod contact opnemen met de juridisch medewerker of de casemanager, hebben deze personen enige informatie over schendingen. De juridisch medewerkers en de casemanager hebben bovendien zicht op de wensen van het slachtoffer met betrekking tot oplegging van het verbod en op waar zij mogelijk tegenaan lopen in geval van schending. Zij hebben beperkt zicht op de handhaving en naleving en zij hebben weliswaar contact met slachtoffers, maar geen contact met verdachte/dader.

4.2.7 Slachtoffers

Er zijn interviews afgenomen met negen slachtoffers. In tabel 4.7 staat het type delict weergegeven naar aanleiding waarvan het verbod werd opgelegd en in welke modaliteit dat was. Per respondent staat aangegeven of het een huiselijk geweld zaak betrof en of er naast een strafrechtelijk verbod ook een civielrechtelijk of bestuursrechtelijk verbod is aangevraagd of opgelegd. Er is gesproken met een slachtoffer bij wie de verloffase van de gedetineerde dader net was aangebroken. Deze modaliteit valt in principe buiten de scope van het onderzoek. Deze respondent vertelde echter veel over haar verwachtingen ten aanzien van het verbod en de factoren die samenhangen met veiligheidsgevoel. Wij zagen geen redenen waarom deze ervaring zou verschillen van andere modaliteiten. Om die reden is het interview meegenomen.

Respondent Werkzaam bij RN Werkzaam bij SVG Werkzaam bij EM- unit1 Gedrags- aanwijzing Schorsing voorlopige hechtenis VV 38v Gebieds- verbod zonder EM2 contact- verbod Overige modaliteiten 1 x x x x nee nee x 2 x x x x x nee ja x 3 x x x x ja ja 4 x x x x ja ja x 5 x x x nee3 ja x 6 x x ja ja 1

Respondenten die niet werkzaam op een EM-unit zijn kunnen overigens ook ervaring hebben met clienten met EM, maar in veel mindere mate in vergelijking met respondenten werkzaam op een EM-unit.

2

Gebiedsverboden zonder EM komen voor, maar zelden.

3

73 Tabel 4.7 Geïnterviewde slachtoffers: type delict, huiselijk geweld (ja/nee), type modaliteit en civielrechtelijke- en/of bestuursrechtelijke verboden.

4.2.8 Verdachten en daders

Er zijn interviews gehouden met zes daders en verdachten. In tabel 4.8 staat weergegeven naar aanleiding van welk delict aan de verdachte of dader een verbod is opgelegd en in welke modaliteit(en). Verder staat aangegeven of het een huiselijk geweld zaak betrof en of de verdachte of dader een enkelband droeg of heeft gedragen. De zesde dader had twee verschillende verboden opgelegd gekregen die betrekking hadden op twee slachtoffers. Eén verbod betreft het slachtoffer met wie de relatie onbekend is. Het tweede verbod betreft de ex-partner en kind. Bij één respondent ging het om een verbod opgelegd in de verloffase. Uitspraken die ook van toepassing waren voor verboden in modaliteiten van ons onderzoek zijn meegenomen.

4.8 Geïnterviewde verdachten/daders: type delict, HG (ja), type modaliteit en EM (ja).

4.2.9 Expertraadpleging protocollen

De interviews geven inzicht in de signaleringsstrategieën en handhavingsacties van verschillende ketenpartners. Na het verzamelen van die informatie rees de vraag in hoeverre de geïnterviewden een standaard werkwijze volgden. Een viertal medewerkers van de Reclassering, politie en OM is opnieuw gecontacteerd met de vraag in hoeverre de handhaving van verboden is vastgelegd in geschreven bronnen zoals werkprocessen, richtlijnen en/of protocollen (Bijlage II). Deze

Respondent Delict type1 Huiselijk geweld2 Gedrags- aanwijzing Schorsing voorlopige hechtenis VV 38v Overige modaliteiten Civielr. Verbod Bestuursr. Huisverbod 1 Moord x 3 Moord x x 4 Stalking en mishandeling x x

5 Bedreiging, belaging en stalking x x x

6 Bedreiging x x x 7 Moord x 8 Stalking x x x 9 Stalking x x x x 10 Zeden3 x x x 1

Verwijst naar type delict zoals door slachtoffers omschreven.

2

Betreft de relatie tussen verdachte of dader en slachtoffer dat in het verbod is genoemd. Huiselijk geweld omvat ex-partners, voormalig schoonfamilie of ouderlijke band.

3

Betrof ouder van minderjarig slachtoffer. Verbod gedurende schorsing omvatte zowel de ouders als het minderjarige slachtoffer, verbod bij VV alleen het minderjarige slachtoffer.

Respondent Delict type1

Huiselijk geweld2

Schorsing voorlopige

hechtenis VV 38v Overig EM (gehad)3

1 opdrachtgever ernstige mishandeling x x

en geweldadige overval x

2 poging tot doodslag x x x x

3 geweldsmisdrijf x x x

4 bedreiging met de dood x x x x

5 overval in vereniging x x

6 poging tot doodslag x x x

1

Delict zoals door verdachte/dader zelf omschreven. 2

Relatie verdachte/dader en slachtoffer op wie het verbod betrekking heeft betreft ex-partners, voormalig schoonfamilie of ouderlijke band. 3

74 medewerkers betroffen een OvJ van een parket in de Randstad, een landelijk beleidsmedewerker van RN, die niet deelnam aan de grote interviewstudie en twee medewerkers van de politie, te weten een projectmanager programma kwetsbare doelgroepen en een liaison politie Veiligheidshuis. Beide medewerkers van de politie zijn werkzaam in de Randstad. De OvJ en liaison zijn ook eerder uitvoerig geïnterviewd over het verloop van de signalering en handhaving en de effectiviteit van de verboden voor subjectieve en objectieve veiligheid. Deze respondenten zijn benaderd vanwege hun ervaring en hun centrale posities in het signalerings- en handhavingstraject bij verboden in de verschillende organisaties, waardoor zij wellicht beter in staat zijn om te achterhalen of en welke protocollen er over de breedte van de gehele organisatie beschikbaar zijn.