• No results found

7. Verboden en objectieve veiligheid

7.3 Kwantitatieve gegevens: registraties, dossiers en slachtofferenquêtes

7.3.1 Omvang en aard van bekende schendingen

Om de omvang van schendingen in beeld te brengen, wordt allereerst een overzicht gegeven van de in de registraties en dossiers gevonden informatie over recidive en schendingen. Dit geeft geen compleet beeld van alle schendingen maar wel van de schendingen die in beeld zijn gekomen bij de reclassering en/of het OM. De volgende uitkomstmaten zijn geconstrueerd op basis van de registraties en dossiers.

- Recidivedelicten (wel/niet/aantal) tegen hetzelfde slachtoffer die hebben plaatsgevonden na de aanvang van het verbod

- Schendingen van het verbod (wel/niet, aantal) die bekend zijn in dossiers bij het OM

- Schendingen van het verbod (wel/niet, aantal) die bekend zijn in dossiers bij de Reclassering - Schendingen van het verbod (wel/niet, aantal) weergegeven in registratie van de Reclassering

Op basis van de bovenstaande uitkomsten is een variabele gemaakt die aangeeft of volgens een (of meer) van de bovenstaande uitkomsten schendingen bekend zijn. De laatste twee kolommen van tabel 7.1 geven percentages weer voor de deelsteekproef van zaken waar we ook informatie over hebben uit de slachtofferenquête. Er blijkt een sterke overeenkomst te bestaan in de percentages recidive die in de gehele steekproef worden gevonden en de percentages die in de deelsteekproef met slachtofferenquête worden gevonden. Hieruit kunnen we opmaken dat de slachtoffers die de enquête hebben ingevuld geen sterk selectieve groep vormen als het gaat om de mate van strafrechtelijke recidive in de zaak. Als alle informatie uit de registraties en dossiers van het OM en de Reclassering wordt samengenomen, blijken de zaken waarin slachtoffers de enquête hebben ingevuld wel iets risicovoller te zijn als het gaat om de kans op schending dan de overige zaken. In de complete steekproef (n=423) blijkt er in 23% van de zaken een of meer schendingen van het verbod of recidivedelicten te hebben plaatsgevonden. In de steekproef van zaken waarvan we een enquête hebben ontvangen (n=101) is dit ruim 30%. In het overgrote deel van de zaken gaat dat om één schending of één delict.

Voor deze deelsteekproef van slachtoffers van wie we de enquête hebben ontvangen, presenteren we ook de zelfrapportage van schendingen door het slachtoffer, om zodoende de aanwezigheid en frequentie van schendingen in de ervaring van de slachtoffers te kunnen meten. In totaal rapporteert 61% van de slachtoffers een of meer schendingen in zijn zaak en dit is zoals verwacht een veel hoger percentage dan het percentage in de registraties en dossiers (30% voor deze steekproef). De aantallen schendingen die per zaak gerapporteerd worden zijn ook veel hoger dan de aantallen die in de registraties teruggevonden waren. Van de zaken

151 waarin schendingen plaatsvonden ging dat volgens slachtoffers in 43% van de zaken (n=26) om meer dan tien schending. Berekend op het totaal aantal zaken betekent dit dat bij 26% meer dan tien schendingen hebben plaatsgevonden.104

Wanneer we nagaan hoe de registraties van recidive en de schendingen uit de verschillende bronnen zich tot elkaar verhouden, dan blijkt dat in zes procent van de zaken na de start van het verbod een nieuwe zaak met een recidivedelict is gevonden met dezelfde verdachte of dader tegen hetzelfde slachtoffer. Bij nog eens 12% van de zaken heeft er een recidivedelict plaatsgevonden toen de zaak van het indexdelict weliswaar al was ingestroomd bij het OM, maar er nog geen verbod van kracht was. Dit zijn dus geen schendingen van verboden, maar wel zaken waarin de strafrechtsketen al betrokken was en er toch sprake was van herhaald slachtofferschap.

Naast recidivedelicten is er in de registraties en dossiers ook informatie teruggevonden over schendingen van de verboden. In de dossiers is voor 16% van de zaken informatie teruggevonden bij het OM over één of meer schendingen. Een iets hoger percentage vinden we in de dossiers van de reclassering (20%). Deze variabelen van bekende schendingen bij het OM en de Reclassering hangen sterk samen (r=,89), hetgeen aangeeft dat de instanties over grotendeels gelijke informatie beschikken. Naast de dossiers wordt ook in het systeem van de Reclassering geregistreerd of er sprake is van schendingen (de variabele: ‘score in systeem de Reclassering (registraties)’). Uit tabel 7.1 blijkt dat in deze score veel minder schendingen staan geregistreerd dan in de dossierstudie bij de Reclassering is teruggevonden. Dit wil echter niet zeggen dat er door toezichthouders onvoldoende informatie is gebruikt, zij gebruiken immers de informatie zoals in de dossiers weergegeven.

104 Van alle zaken had in 61% van de zaken schendingen plaatsgevonden waarvan in 43% het aantal meer dan 10 was.

152 Tabel 7.1 Geregistreerde recidive en schendingen bij OM en/of de Reclassering en

gerapporteerde schendingen door slachtoffers

% zaken (n) complete steekproef (n=423) n totaal % zaken (n) slachtoffer enquête (n=101) n totaal

Zaken met gerapporteerde schendingen Aantal gerapporteerde schendingen

- 1 of 2 - 3 tot 10 - 10 tot 30 - Meer dan 30 - onbekend - - - - - - 61% (62) 16% (10) 23% (14) 21% (13) 21% (13) 18% (11) 101 61

Score schending/recidive in een of meer van bronnen (OM/Reclassering):

23% (99) 423 30% (30) 101

Recidivedelict(en) bij het zelfde slachtoffer - Na instroom zaak voor start verbod - Na start verbod

Aantal recidivedelicten na verbod 1 2 12% (50) 6% (27) 5% (23) 1% (4) 423 14% (14) 6% (6) 5% (5) 1% (1) 101

Schending bekend bij OM (dossiers) Aantal schendingen 1 2 >2 16% (66) 12% (49) 3% (13) 1% (4) 422 23% (23) 16% (16) 4% (4) 3% (3) 101

Bekend bij de Reclassering (dossiers)1 Aantal schendingen 1 2 >2 20% (72) 16% (58) 3% (10) 1% (4) 356 25% (19) 20% (15) 5% (4) - 76

Score in systeem de Reclassering (registraties) Aantal schendingen 1 2 >2 5% (17) 2% (8) 2% (6) 1% (3) 361 8% (6) 4% (3) 3% (2) 1% (1) 79

Registratie- en dossierbestand, slachtofferenquête 2018; Verboden opgelegd tussen 1-7-2015 t/m 17-12-2017

1De %’s bij de reclassering zijn bepaald over het aantal zaken waarin een toezicht liep tijdens het verbod.

Op basis van informatie uit de slachtofferenquête (n=101) is in tabel 7.2 van verschillende vormen van schending aangegeven in welk percentage van de zaken zij voorkwamen. Contact via telefoon, mail of sociale media komt het meeste voor (45%) maar in een groot aantal zaken zijn ook vormen weergegeven waarbij de verdachte of dader daadwerkelijk in de buurt van het slachtoffer was. In 13% van de zaken kwamen schendingen met lichamelijk geweld voor volgens de slachtoffers in 16% vernieling van eigendommen en in negen procent bedreiging met een meegebracht wapen.

153 Tabel 7.2 Type schendingen op basis van de Slachtofferenquête (n=101)

Omschrijving van de schending van het verbod Percentage (n)

Opzoeken van slachtoffer door verdachte of dader 29% (30) Direct of indirect (via derden) contact via telefoon, email,

of sociale media

45% (46)

Online en/of offline volgen 30% (31)

Beledigingen gestuurd, geroepen of geschreeuwd 31% (32)

Bedreigingen met woorden of gebaren 31% (32)

Bedreigingen met een meegebracht wapen 9% (9)

Vernieling van eigendommen 16% (16)

Lichamelijk geweld 13% (13)

Slachtofferenquête 2018; Verboden opgelegd tussen 1-7-2015 t/m 17-12-2017

In de slachtofferenquête is in opvolging van de vragen naar het aantal en de aard van de plaatsgevonden schendingen, gevraagd of volgens slachtoffers het aantal gevallen van stalking of geweld door dezelfde verdachte of dader105 was veranderd sinds het oplegging van het verbod. Het antwoord op deze enquêtevraag geeft enig inzicht in wat volgens de slachtoffers een mogelijk effect van het verbod op hun veiligheid is. Uit figuur 7.1 komt naar voren dat het overgrote deel van de slachtoffers (66%) aangeeft dat het aantal gevallen minder of veel minder is geworden. In 21% van de zaken is het aantal gelijk gebleven en in 14% van de zaken is het aantal toegenomen.

Figuur 7.1 Verandering in aantal gevallen van stalking of geweld sinds het verbod volgens slachtoffers (n=101)

Slachtofferenquête 2018; Verboden opgelegd tussen 1-7-2015 t/m 17-12-2017

In de volgende paragraaf gebruiken we drie uitkomstmaten die voortkomen uit de hierboven beschreven resultaten. Dit zijn: 1) de aanwezigheid van een of meer geregistreerde schendingen en/of nieuwe delicten (23% van de zaken, n=423), 2) de slachtofferrapportage van een of meer schendingen en/of delicten (61% van de zaken, n=101) en 3) een maat die aangeeft of het aantal gevallen van stalking of geweld minder of veel minder is geworden (eerste twee categorieën van de vijfpuntschaal uit figuur 7.1) na het verbod (66% van de zaken, n=101). Voor deze drie uitkomstmaten gaan we hieronder na op welke manier zij samenhangen met de beschermende factoren en risicofactoren zoals die naar voren kwamen uit de theorie, de empirische literatuur en de door ons afgenomen interviews.

105 Hier was in de toelichting bij de vraag aangegeven dat onder geweld werd verstaan: lichamelijk, psychisch en/of seksueel

geweld en/of bedreiging door dezelfde verdachte/dader.

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Is volgens u het aantal gevallen (van stalking en geweld) veranderd na oplegging van het verbod?

154

7.3.2 Koppeling hypothesen en gegevens over beschermende factoren en risicofactoren voor