• No results found

Samenvatting en conclusies: De professionele ruimte als voorwaarde

Hoofdstuk 5. De analyse van de Kanteling: een theoretische interpretatie

6.3 De invloed van het kantelen op de professionaliteit

6.3.1 Samenvatting en conclusies: De professionele ruimte als voorwaarde

De professionals verwoorden het kantelen als een leer- en handelingsproces: men zoekt, experimenteert en probeert met elkaar de Kanteling vorm te geven. De groei in elkaars en eigen ontwikkeling is voor hen zichtbaar geworden in de verworven kennis en competenties. Volgens de professionals leidde de zoektocht naar uitbreiding van hun professionele

vaardigheden. De gemeentemedewerkers bekwaamden zich in het voeren van een integrale intake waarin onderwerpen als sociaal netwerk, dagbesteding, mantelzorg, welzijn en zingeving ter sprake kwamen. Onder andere het goed luisteren; niet direct met oplossingen komen en emoties de ruimte geven, werden door veel gemeentemedewerkers genoemd als resultaten van het leerproces. Deze verworvenheden beperkten zich niet alleen tot de pilot maar werden ook toegepast in hun reguliere werk. Men verwijst vaker dan voorheen burgers door naar de partnerorganisaties en signalen worden sneller opgepakt. De professionals van de partnerorganisaties deden kennis op van de wet- en regelgeving rondom de Wmo,

(bijzondere) bijstand, werkeloosheid en schulden. Daarnaast bracht de pilot ook inzicht op in de structuren binnen de organisatie.

De pilot werd gebruikt als oefenveld om te zoeken naar de persoonlijke grenzen van de professionals. Het leek soms alsof de gemeentemedewerkers en de hulpverleners hebben geëxperimenteerd met een rolverwisseling. Soms kwam een hulpverlener tot inzicht dat een dienstverlenende houding naar de burger ook voordelen kan hebben, maar veeleer was het andersom en hebben de gemeentemedewerkers geëxperimenteerd met de hulpverleningsrol. Voor een aantal geldt dat zij nu weten dat de dienstverlenersrol beter bij hen past dan de hulpverlenersrol. Toch vinden ze dat zij veel hebben geleerd van de hulpverlenersattitude. Onder andere het openstaan voor de burger en niet meer vanuit voorzieningen denken, noemen zij als opbrengst van het experimenteren met de andere rol.

Alle professionals hebben vastgesteld dat de samenwerking in het team Zelfregie een voorwaarde én een resultaat is van de Kanteling. In tegenstelling tot andere

casuïstiekoverleggen ervaren zij in de pilot een teamgevoel. Hierdoor ontstaat een gedeelde verantwoordelijkheid en vertrouwen om buiten de eigen gebaande paden te werken, waardoor de angst om fouten te maken een minder grote rol speelt. Tegelijkertijd daagt men elkaar uit om de situatie van de burger op een andere manier te bekijken. De professionals van de partnerorganisaties zien naast de eerder genoemde praktische kennis ook het persoonlijk contact met gemeentemedewerkers als voordeel waardoor zij in hun reguliere werk sneller contact met elkaar opnemen. De drempel tussen de gemeente en partnerorganisaties is aan weerskanten minder hoog geworden.

De gemeentemedewerkers die zich wel meer thuis voelen in een hulpverlenersrol – of meer loskwamen van de strikte dienstverlenersrol – ervoeren meer werkplezier. Zij noemen de toegenomen professionele ruimte als belangrijkste verklaring. Hierdoor was er intensiever contact met de burger mogelijk en was men niet betrokken bij slechts een segment van de situatie. Sommige gemeentemedewerkers menen dat zij door het kantelen meer hun kwaliteiten kwijt kunnen en meer van betekenis kunnen zijn voor de burger.

In de Kantelinggedachte wordt de burger gestimuleerd om meer eigen verantwoordelijkheid te nemen en meer te participeren; kortom gestimuleerd tot actief burgerschap. In het ideale geval gaan de professional en de burger met behulp van een dialoog samen op zoek naar

oplossingen die het actief, liberaratief burgerschap ondersteunen. De professional heeft hiervoor ruimte nodig, omdat dit proces zich niet in regels laat vangen. De

gemeentemedewerkers beschikken in hun dagelijkse werkzaamheden niet (altijd) over deze ruimte. De tijdsdruk is een veelgenoemde klacht, waardoor zij het contact met de burger moeten minimaliseren. Veel gemeentemedewerkers hebben het gevoel alleen ruimte te hebben voor hun verplichte taken en zijn er weinig mogelijkheden om de burger met andere zaken te helpen. Deze werkhouding geeft soms spanningen, bijvoorbeeld als zij hun

Daarom is volgens de gemeentemedewerkers minder tijdsdruk een voorwaarde om het kantelen na de pilot te continueren.

Veel gemeentemedewerkers ervaren ook weinig ruimte in de bevoegdheden waardoor ze de burger moeten doorverwijzen naar een andere afdeling binnen de gemeente. Ruimte voor creatieve uitdagingen is volgens sommigen afwezig. Het meedenken over verbetering van de dienstverlening lijkt niet te worden beloond als blijkt dat ideeën geen gehoor krijgen.

Uitgeschreven plannen ontvangen geen waardering en besluitvormingsprocessen gaan traag volgens de gemeentemedewerkers. Deze beperkte ruimte veroorzaakt bij een aantal

gemeentemedewerkers gevoelens van onvrede en machteloosheid. Deze gevoelens worden versterkt door de houding van het management. Een verwijt naar het management is dat ze te veel bezig zijn met organisatieprocessen die weinig realiteitszin hebben. De

gemeentemedewerkers stuiten op onbegrip vanuit het management dat weinig besef lijkt te hebben van de dagelijkse knelpunten.

De professionals van de partnerorganisaties ervaren minder moeite met hun professionele ruimte. Althans, er worden hierover geen uitspraken gedaan. Een professional ziet eerder moeilijkheden bij de gemeente en hoopt dat het Team Zelfregie in de pilot voldoende ruimte houdt. Een andere professional vertelde over de – volgens haar positieve - ontwikkelingen binnen haar organisatie om werkzaamheden te registreren en in te kaderen.

De Kanteling brengt kansen met zich mee om de Wmo in een overkoepelend beleid te plaatsen. De professionals wensen dat de versnippering tussen de verschillende

welzijnsorganisaties zal verminderen. Het kantelen is een mooie gelegenheid om te oefenen met een nieuwe Wmo-verordening zodat collectieve voorzieningen als alternatief voor individuele voorzieningen kunnen worden ingezet. Kostenbesparing door de preventieve werking wordt genoemd evenals de integrale intake voor iedere burger, wat laat zien dat de professionals verschillende ideeën hebben over een eventuele implementatie. Het kantelen brengt tevens kansen op het gebied van samenwerking tussen de afdelingen en voor collega’s die te veel gericht zijn op hun eigen beperkte taak. De professionals hopen dat de Kanteling aanleiding geeft tot een cultuuromslag binnen de organisatie, die zich het beste laat

omschrijven als minder systeemgericht en meer leefwereldgericht, zowel voor de gemeentemedewerkers als naar de burger.

Het verschil tussen enerzijds de toegenomen bewegingsvrijheid die de gemeentemedewerkers ervaren in de pilot met de opbrengsten voor het professioneel handelen, en anderzijds de beperkte dagelijkse ruimte, laat zien dat het kantelen niet losstaat van organisatiestructuren. Wil men de burger stimuleren tot actief burgerschap, dan lijkt een aanpassing van die structuren een voorwaarde. Hierdoor kan een ruimte worden gecreëerd waarin de gemeentemedewerkers hun kwaliteiten en betrokkenheid naar de burger tonen.

Hoofdstuk zeven. De ervaringen van de burgers

Inleiding

In dit hoofdstuk brengen we de ervaringen van de burgers in kaart, gebaseerd op de diepte- interviews. In de eerste paragraaf gaan we in op de vraagstukken van de burgers. We

verkennen de eerste reden van het bezoek aan het Wmo/Sociale Dienst-loket en daarnaast de andere vraagstukken of problemen die zich voordoen. In 7.2 komen de interventies aan bod die vanuit de Kanteling zijn ingezet. Vanwege de aard van de vraagstukken uit de eerste paragraaf maken we een onderscheid in materiële en immateriële interventies die elkaar soms overlappen en/of aanvullen. Vervolgens wordt in 7.3 de rol van de professional beschreven waardoor duidelijk zal worden dat de betekenis van de professional niet losstaat van de interventies. In deze paragraaf gaan we ook in op de nieuwe rol van de professional als onderdeel van Welzijn Nieuwe Stijl en de Kanteling. In de laatste paragraaf kijken we naar het resultaat van de Kanteling op de burger. We proberen antwoord te vinden op de vraag of het verschil in participatie en welbevinden te verklaren is door de Kanteling en welke invloed de burger zelf had op z’n proces.

Wanneer we in het vervolg spreken over de uitvoerder van de pilot gebruiken we meestal de term professional. Soms gebeurt het dat we wel aangeven of het een gemeentemedewerker of een professional van de welzijnorganisatie betreft, als de context daarom vraagt. Het is in ieder geval niet onze intentie om aan te tonen wie door de geïnterviewden positiever wordt beoordeeld. Soms wordt er verwezen naar een andere hulpverlener, maar is deze geen

onderdeel van het team en wordt met het beroep aangeduid, bijvoorbeeld de sociaal raadsman, de maatschappelijk werkster et cetera. Voor een overzicht van alle geïnterviewde burgers verwijzen we naar bijlage 2.