• No results found

De rol van de professional bij immateriële interventies

Hoofdstuk 5. De analyse van de Kanteling: een theoretische interpretatie

7.3 De rol van de professional in de Kanteling

7.3.2 De rol van de professional bij immateriële interventies

In de vorige paragraaf zagen we dat de persoon van de professional niet los lijkt te staan van de immateriële interventie. Of misschien beter gezegd: de immateriële interventie zou de professional zelf kunnen zijn. Deze benadering zien we onder andere terug in de

presentietheorie (Baart 2004) en empowermentperspectief (Van Regenmortel 2006).

Kenmerkend voor de professional in de presentietheorie is er-zijn-voor een ander zonder dat hij veel aan probleemoplossing doet. De belangrijkste inbreng van de professional is het trouwe aanbod van zichzelf (Baart 2004, p. 732). Binnen het empowermentperspectief gaan de professional en de hulpvrager samen op ontdekkingstocht naar de ‘krachtbron van de hulpvrager’. De houding van de professional is persoonlijk, betrokken en gelijkwaardig (Van Regenmortel 2006, p. 247). Van Unen (2000) neemt de filosofie van Levinas als uitgangspunt om de hulpvrager als de Ander te erkennen. De Ander is geheel anders dan onszelf. Daarom mag de professional niet zijn eigen referentiekader als uitgangspunt nemen, anders zou de hulpvrager gereduceerd worden tot een beeld van onszelf (Van Unen 2000, p. 102). Bij alle drie is de professional zelf het instrument. We zien dit uitgangspunt ook bij de volgende ervaringen.

Mevrouw Van Zilt (80 jaar) heeft drie gesprekken gevoerd met de professional om de zaken op een rij te zetten. Vervolgens is ze zelf naar een psycholoog gegaan. Mevrouw van Zilt voelde zich erkend door de professional die de tijd nam om naar haar te luisteren: ‘Hij zei wel,

“ik merk dat je behoefte hebt aan iemand die met je meeleeft. Omdat je alleen bent’. Ondanks

dat ze zelf christelijk is, hoeft een hulpverlener wat haar betreft geen christen te zijn. Volgens mevrouw Zilt is goed luisteren absoluut de belangrijkste eigenschap van een goede

hulpverlener. Mevrouw van Zilt vindt het jammer dat ze niet nog meer gesprekken met deze professional zal voeren. (‘Een heel goed initiatief van de gemeente’). Ze zoekt daarom iemand die op hem lijkt:

‘Er is één punt, het moet altijd klikken. En het hoeft geen vrouw te zijn, een man is misschien beter. Ik bedoel, maar het moet wel een ontwikkeld iemand zijn en iemand die kan luisteren. Het moet geen jong iemand zijn. Om zulke gesprekken te voeren heb je toch iemand nodig met wat levenservaring’.

Het belang van aandacht wordt door de geïnterviewden vaak genoemd. De ervaring dat de professional de geïnterviewde persoonlijke aandacht gaf, geeft soms zelfs verwonderde reacties. Kennelijk is het ontvangen van aandacht van een professional niet vanzelfsprekend, zoals voor mevrouw Specht (44 jaar). We hebben eerder gezien dat de professional belangrijk voor haar was voor het vinden van haar eigenwaarde en moed om verder te gaan. Ze was verbaasd dat een gemeentemedewerker zo ver ging in het laten zien van betrokkenheid: ‘Ik

ben niet de enige die hier in Haarlemmermeer naar het gemeentehuis gaat of naar het WMO loket’. De professional heeft haar weer ‘op het goede spoor gezet’. Over de houding van de

professional vertelt mevrouw Specht:

‘Ja respectvol, begripvol, maar ook serieus nemend. Je hebt natuurlijk zoveel problemen, zoveel schulden, zoveel shit en daar wordt doorheen geprikt. Er wordt gekeken naar de persoon zelf, niet naar hoe het is veroorzaakt. Ze zegt niet: heb je je pet ernaar gegooid of wat is er misgegaan? Nee...ook daar kijkt ze naar, maar ze kijkt ook naar die persoon zelf’.

Hoe mevrouw Specht het verwoordt, lijkt het alsof ze werd ‘ontschuldigd’: de etiketten die mevrouw Specht zichzelf had opgeplakt zijn door de professional niet bevestigd, maar zijn daarentegen afgebroken waardoor ruimte ontstond voor een nieuw zelfbeeld (Van

Regenmortel 2006, p. 187). De professional was ruim een half jaar intensief betrokken bij mevrouw Specht, door regelmatig te bellen, langs blijven te gaan (zelfs als mevrouw niet op het afgesproken tijdstip thuis was) en derden in te schakelen. Uit de notulen van de Team Zelfregie-bijeenkomsten bleek dat de professional steeds opnieuw geconfronteerd werd met nieuwe informatie waarop ze moest interveniëren. Naast de eerder genoemde problemen, kwamen er nieuwe bij: de dochter was niet ingeschreven op een school, haar andere dochter liep al maanden met een kapotte beugel in haar mond maar de orthodontist kon niet betaald worden, een kennis die via haar PGB werd uitbetaald maakte nooit schoon enzovoorts. Na een paar maanden vertelde mevrouw Specht dat ze vijf flessen wijn per dag drinkt en dat ze zich had aangemeld bij de Brijder Stichting (verslavingszorg).

In de notulen is te lezen hoe de professional geprobeerd heeft om mevrouw Specht de regie over haar leven terug te geven: “Door empowering is geprobeerd mevrouw sterker te maken

in haar besluit. Dus benadrukken dat mevrouw een goede opvoeding geeft en door te zeggen: “jij hebt de regie”, “wat heb jij nodig”, (in reactie op haar angst voor haar hulp) “zeg maar dat het van de gemeente moet”, “we zijn er voor jou”. De professional heeft uiteindelijk voor

mevrouw Specht besloten dat de PGB omgezet wordt naar zorg in natura. Mevrouw Specht was blij dat ze toen van haar onsympathieke hulp af was. In het interview vertelt mevrouw Specht dat ‘haar trots’ haar weerhoudt om te gaan drinken. Ze wil graag aan de professional en aan haar thuisbegeleider laten zien dat ze daartoe in staat is. Mevrouw Specht vertelt verder dat ze zich gelijkwaardig behandeld voelde. Dat de professional zich betrokken voelde blijkt ook uit haar mail ter afsluiting van de casus. De professional schrijft: Ik vind haar een

sterke vrouw en gun haar alle geluk, misschien kunnen we anders het geluksbudget gebruiken voor een uitje met haar kinderen of zo? Na alles wat ze heeft meegemaakt’. Tijdens het

interview wordt deze boodschap overgedragen aan mevrouw Specht, waarop ze reageert met:

‘... wat ik nu van jou hoor, dat ik nu wel respect terugkrijg… dat betekent heel veel’ .

Ook mevrouw Nesterko (40 jaar) is verwonderd over de persoonlijke aandacht die ze ontving van de twee professionals: één voor materiële zaken en één voor immateriële zaken. Op de vraag wat zij voor haar hebben betekend vertelt mevrouw Nesterko: ‘Wel heel veel. Allebei.

De persoonlijke betrokkenheid. Ik had niet geweten hoe ik het anders had moeten doen. Ik had gewoon het gevoel dat ze ons gezin ook kenden’. Ze is erg blij dat ze in de Kanteling terecht

kwam, want ze heeft weinig vertrouwen in het ‘gewone’ Wmo-loket. Het is voor haar niet vanzelfsprekend dat ze die aandacht ontving: ‘Ik had echt gevoel dat we hele belangrijke

mensen zijn en dat we in de watten gelegd werden. Dat [professional] en [andere professional] die speciale aandacht hebben gegeven heeft ons heel erg goed gedaan’.

Met ‘in de watten leggen’ doelt mevrouw Nesterko waarschijnlijk op de proactieve houding van de professionals. De professionals dachten mee met haar en overlegden regelmatig gedrieën welke vervolgstappen nodig waren. Voor mevrouw Nesterko is het moeilijk om beslissingen alleen te maken, omdat ze gewend was dat haar echtgenoot die deed. In de notulen van het Team Zelfregie staat te lezen hoe mevrouw de keuze tussen verhuizen of het huis aanpassen voor zich uitschuift: “Ze moet eigen keuzes maken gaan maken, maar dit is

heel lastig voor haar. Ze vraagt zich steeds af “hoe moet het straks?”. Mw lijkt geen bodem meer te hebben en haar zelfvertrouwen is weg. De tijd begint te dringen (…) Ze lijkt er op aan te sturen dat de keuze voor haar gemaakt wordt”. Na gesprekken heeft mevrouw uiteindelijk

gekozen voor een aanpassing van haar huidige huis. Mevrouw Nesterko put kracht uit deze persoonlijke benadering:

‘Ze zijn allebei heel erg open en eigenlijk ook niet zakelijk. Dat is heel fijn, zo’n benadering, om te voelen dat je geen nummer bent. En dat je er mag zijn, en ondanks dat je niet zo vrolijk rondloopt, dat je toch ook heel belangrijk bent. Zoiets’.

De materiële, praktische interventies lijken bij mevrouw Nesterko en mevrouw Specht nauw verweven te zijn met de immateriële interventies. De professionals creëerden een ruimte waardoor beide vormen van hulp aan bod kwamen.