• No results found

Hoofdstuk 5. De analyse van de Kanteling: een theoretische interpretatie

7.2 De interventies in de Kanteling

7.2.2 Het immateriële domein

Waar het materiële domein gericht is op een praktische of sociaal-juridische interventie, is het immateriële domein het terrein van de psychosociale ondersteuning. De term psychosociaal verwijst naar ‘het snijvlak [tussen] individu en omgeving, het gaat om moeilijkheden die de persoon ondervindt in relatie tot anderen of omstandigheden’ (Verharen en Nicolasen 2005, p. 16). In paragraaf 5.3 gaan we dieper in op de rol van de professional, we richten ons nu op de interventies, ook al zijn deze waarschijnlijk nauwelijks los te zien van de professional. Door middel van inductieve analyse van de interviews is een drietal immateriële interventies te onderscheiden, namelijk luisteren, ondersteunen en persoonlijke betrokkenheid. Bij de volgende twee geïnterviewden zijn alleen immateriële interventies uitgevoerd waarin met name het luisteren centraal stond.

Mevrouw Van Zilt (80 jaar) heeft veel moeite met het overlijden van haar dochter, de

moeizame relatie met haar overige kinderen en haar scheiding van dertig jaar geleden. Ze kon bij de professional haar verhaal kwijt: ‘over het overlijden van mijn dochter en dat verdriet,

verwerken, dat je het allemaal alleen op moet lossen. Je staat er helemaal alleen voor’.

Mevrouw Van Zilt vond de gesprekken fijn: Het was al heerlijk toen hij zei dat hij ook

godsdienstig was, we zaten gewoon op één lijn, we praatten heel gemakkelijk, dat vond ik heel fijn’. Naast de gesprekken waren er geen andere interventies. De professional lijkt vooral

aandacht te hebben gegeven aan het ventileren van de emoties. Na het interview is de ouderenadviseur langsgegaan. Die heeft mevrouw Van Zilt geadviseerd om naar een psycholoog te gaan. Mevrouw Van Zilt heeft vervolgens acht gesprekken gevoerd met een psycholoog en nu is ze van plan om een zogeheten ‘levensboek (een boek over haar leven) te schrijven54.

De kwetsbaarheid van mantelzorgers heeft te maken met de verhouding tussen draagkracht en draaglast (Sijtema 2008, p. 25). Aan de aandoening – de draaglast - kan weinig gedaan worden, zodat de draagkracht versterkt zal moeten worden. Vaak is de draaglast een gegeven, zoals bij de heer Peja (65 jaar) die voor zijn zieke vrouw zorgt. De draaglast beslaat niet alleen de aandoening, maar ook hun relatie. Op verzoek van zijn vrouw is haar echtgenoot benaderd door de professional. De heer Peja ziet niet alleen de ziekte maar ook de verstoorde relatie als een probleem. Zijn eerdere ervaringen met gezamenlijke gesprekken zijn niet positief en één-op-één-gesprekken lossen de relatieproblemen niet op:

‘Maar zo’n iemand vraagt dan “wat zijn haar gevoelens en wat zijn mijn gevoelens?”. Ik ken mijn gevoelens op dat moment, maar die van haar niet. Dan zeg ik, ik weet niet wat ik ermee moet. Dan zegt zo’n iemand:” dan moet je er wat aan gaan doen”. Maar dan zeg ik, ja, maar ik weet niet wat ik moet doen’.

54

De heer Peja vond het aanvankelijk fijn om zijn verhaal kwijt te kunnen, maar al snel zag hij geen heil meer in de gesprekken met de professional van de Kanteling: ‘Ja, maar op een

gegeven moment gaan ze dus proberen je adviezen te geven. Dan moet ik eerst dat

weegschaaltje gaan pakken om te kijken wat ik wel of niet kan zeggen. Dat werkt niet. Dat werkt totaal niet’. Volgens de heer Peja heeft zijn relatieprobleem een lange geschiedenis en

is het niet op te lossen met een paar adviezen. Na een paar gesprekken werd de begeleiding vanuit de Kanteling beëindigd.

Het materiële en immateriële domein

Oorzaken en gevolgen van materiële en immateriële problemen lijken vaak door elkaar heen te lopen. Volgens Donkers (2003) kunnen materiële problemen ook een immateriële betekenis krijgen, de immateriële wereld bestaat uit ervaringen, persoonlijke zingeving en

identiteitsvorming (Donkers 2003, p. 295). We zullen inderdaad gaan zien dat materiële problemen immateriële consequenties hebben.

Bij de heer Munk (55 jaar) werd op beide domeinen interventies ingezet. Hij had geen werk, kreeg geen uitkering en zijn spaargeld was op. Hij werd als niet-uitkeringsgerechtigde geholpen om in een re-integratietraject te komen, wat een interventie was op het materiële domein. Tegelijkertijd ontving de heer Munk psychosociale ondersteuning. Hij vertelt hoe hij zich voelde:

‘Je kan wel over zelfmoord nadenken, kan wel, maar om het ook echt te doen… Daar was ik nog niet aan toe. Wat dat betreft ben ik ook wel een lafaard, maar goed, dat houd je wel in leven’.

De heer Munk waardeerde de gesprekken met de professional omdat hij z’n verhaal kwijt kon:

‘Ja, mijn ei kon ik zeker wel kwijt. En [de professional] vond ik ook, ja, ik weet niet of dat ook een spelletje spelen is, dat maakt mij niet uit. Die vond ik een beetje rustiger, begrijpender, dan [andere gemeentemedewerkers]’.

Daarnaast ervoer hij persoonlijke betrokkenheid:

‘Ik had wel het idee dat hij persoonlijk betrokken was. Ik heb zijn telefoonnummer gekregen. En dan moet je daar ook geen misbruik van gaan maken. Hij is voor mij, binnen de gemeente, de persoon waartoe ik mij het eerst zou wenden als er weer eens wat was’.

De ervaring dat men ondersteund wordt, kan ook al oplossing bieden, zelfs als de materiële problemen nog niet opgelost zijn (Donkers 2003, p. 296). Bij mevrouw Specht (44 jaar) speelde een kluwen aan problemen. Stap voor stap werden deze ontrafeld om vervolgens passende interventies in te zetten. Deze waren onder andere: het geven van informatie en advies vanwege schuldproblematiek; een sociaal raadsman inschakelen voor langdurige hulp bij de administratie; thuisbegeleiding inzetten (vanwege opvoedingsproblematiek); het indiceren van huishoudelijke hulp; en bemiddeling bij de leerplichtambtenaar. Mevrouw Specht heeft veel schulden. Ze moest onder andere een gedeelte van haar Persoonsgebonden Budget (PGB) terugbetalen, omdat ze niet kon verantwoorden wat er met het geld was gebeurd. Dankzij de professional is het bedrag van negentienduizend euro verminderd naar

tweeduizend euro. De persoonlijke betrokkenheid van de professional noemt mevrouw Specht als een belangrijk kenmerk voor het aanpakken van haar problemen:

‘Veel bellen van ‘hoe gaat het nu met je?’. Ook gewoon veel achteraangaan, veel kijken of het binnen was gekomen of kijken of er nog wat was blijven liggen. Zoals nu, heeft ze contact met [de gezinsbegeleiding]. Ze belde nu net ook op (…) dat vind ik het mooiste van [de professional]. Laat ik het zo zeggen: dat ze niet denkt “dat is afgesloten”, dat ze het bij een ander neerlegt. Nee! Ze blijft er wel bij betrokken’.

De gevolgen van de betrokkenheid wordt door mevrouw Specht als volgt verwoord:

‘Eigenlijk m’n ogen geopend. Ik dacht dat ik er altijd alleen voor zou staan en dat heb ik nu niet zo ervaren. Dat er wel mensen hun best voor je doen en dan moet ik nu ook laten zien dat ik blij ben met de hulp. Ik laat het niet weer verslonzen door de drank. Daardoor ben ik ook echt gestopt met drinken. Ik drink totaal niet meer.‘s Avonds neem ik een light bavaria malt, dat doet me goed weet je. Ik heb ook minder lichamelijke klachten, want ik was altijd aan het overgeven .. was altijd moe.... vergeetachtig’.

Mevrouw Specht is ‘haar best gaan doen’ en gestopt met drinken. Dat de professional zich bleef inzetten voor mevrouw Specht betekent veel voor haar, omdat ze altijd dacht alleen te staan. Mevrouw Specht had niet zelf het initiatief genomen: ‘want ik wil (…) ook niet iemand

tot last zijn begrijp je wat ik bedoel?’

Voor mevrouw Nesterko (40 jaar) is de betrokkenheid van de professionals ook belangrijk. Ze zegt hierover:

‘Ik had echt het gevoel dat we niet een nummer zijn, maar echt personen. Ze waren heel betrokkenen bij [echtgenoot]. Ik kan het niet uitleggen in woorden hoeveel het voor ons heeft betekend’ (huilt).

Mevrouw Nesterko had contact met twee professionals uit de pilot: één voor de materiële hulpvragen en één voor het immateriële domein. De professional (nr.1) was vanwege de ziekte van mevrouw Nesterko’s echtgenoot ingezet om praktische zaken te regelen zoals financiële zaken en aanpassingen in het huis: ‘Professional (1) kan natuurlijk echt spijkers

met koppen slaan, die is een geweldige regelaar, die haalt iedereen erbij en dat is een geweldig mens voor dingen te regelen voor ons’ . De andere professional (nr.2) zorgde voor

psychosociale ondersteuning: ‘Zij zorgt er voor dat ik als mantelzorger overeind blijf, ik heb

veel bij haar gehuild’. Ze is blij met deze constructie: ‘Die combinatie is natuurlijk geweldig’.

Mevrouw Nesterko vertelt dat ze liever ondersteuning ontvangt van de professional dan van haar eigen netwerk: Ik weet niet, dan voel ik mij toch veiliger dan dat ik het zou doen bij [een

vriendin] bijvoorbeeld, of bij andere vriendinnen die ik heb. Of zelfs bij mijn moeder’.

De steun die mevrouw Nesterko ervoer was op beide domeinen verschillend. Bij professional (nr. 2) was er aandacht voor haar emoties en voor haar zorgen om de toekomst: ‘Toen heeft ze

ook wel gezegd, “denk maar niet te veel aan de toekomst, we gaan gewoon nu kijken hoe we nu verder gaan en hoe ik je daarmee kan helpen”. Dat was wel heftig. Dat is al twee jaar’.

Het was ook deze professional die mevrouw Nesterko aanmoedigde om een Eigen-Kracht- Conferentie te organiseren. In deze bijeenkomst maken familie en bekenden een plan voor de

toekomst waarin de aanvrager centraal staat. De regie blijft in handen van de aanvrager(s) en de professionals zijn niet aanwezig tijdens het bedenken van het plan. Ondanks dat ze het een grote stap vindt, doet ze het toch vanuit het besef: ‘Ik kan het niet alleen blijven doen. Ik weet

ook niet zo goed hoe ik dingen moet vragen’.

De andere professional (nr.1) heeft mevrouw en de heer Nesterko geholpen bij het maken van een keuze: of aanpassing van het huis of verhuizen vanwege de beperkingen van de heer Nesterko. Daarnaast heeft ze indicaties afgeven voor onder andere een rolstoel en een scootmobiel. Deze professional ging ook mee naar de bank voor informatie over de hypotheek:

‘Ja dat is ook geweldig. Want ik weet niks van bankzaken, [echtgenoot] wel, maar die kan niet zo goed meer praten, dus [professional] deed dan het woord, dat was

geweldig. Ja, dat ze mee is geweest! Ik denk dan, stel dat ik gewoon aan het Wmo- loket was gekomen, was er dan iemand meegegaan naar de bank? Ze reed zelfs met ons mee in de auto, dat kost haar heel veel tijd’

Uiteindelijk besloot mevrouw Nesterko om het huis aan te passen waardoor haar echtegenoot thuis kan blijven wonen. Als haar man komt te overlijden moet mevrouw Nesterko wel het huis verkopen.