• No results found

Reactie per aanbeveling

In document EU-trendrapport 2007 (pagina 187-193)

21 REACTIE KABINET EN NAWOORD ALGEMENE REKENKAMER

21.2 Reactie per aanbeveling

Lidstaatverklaring, transparantie en versterking Europese verantwoordingsketen

In reactie op onze aanbevelingen aan de ministers van Financiën en Buitenlandse Zaken over het extern informatie geven over de Nederlandse lidstaatverklaring, de verbetering van transparantie en versterking van de verantwoordingsketen in de EU deelde het kabinet het volgende mee.

• De ministers van Financiën en Buitenlandse Zaken hebben in nauwe onderlinge samenwerking en in de geëigende fora de overige lidstaten in de voorbereidingen voor de invoering van een nationale verklaring uitgebreid geïnformeerd over het Nederlandse initiatief en zijn

voornemens dat te blijven doen. Ook is er intensief samengewerkt met de Britse en Deense EU-partners die vergelijkbare initiatieven hebben

verder intensiveren om gezamenlijk de overige EU-lidstaten te stimuleren om vergelijkbare initiatieven te ontplooien.

• De ministers van Financiën en Buitenlandse Zaken zullen er bij de Europese Commissie op blijven aandringen dat zij de transparantie van de uitgaven in de lidstaten blijft bevorderen. Er zal bij de Commis-sie (DG-Budget) op worden aangedrongen dat ook in het vervolg de brief (over de besteding van EU-gelden in een gegeven jaar, AR) direct aan de ministeries van Financiën wordt gestuurd met een afschrift aan de nationale rekenkamers.

• De ministers van Financiën en Buitenlandse Zaken zullen blijven aandringen op een versterking van de verantwoordingsketen van de EU. Integraal onderdeel van de opzet van de nationale verklaring is het streven deze te verankeren in de verantwoording van de Europese Commissie. Hierdoor kan de Commissie de door de nationale verklaring gegeven mate van zekerheid meenemen in haar verant-woording jegens de Europese begrotingsautoriteiten. Het Ministerie van Financiën voert overleg met de Commissie om een dergelijke verankering zo effectief mogelijk te laten aansluiten op de door de Commissie en Europese wetgeving gehanteerde rapportagemomen-ten.

• De Commissie zal worden verzocht om in het Syntheserapport de beschikbare informatie te publiceren over rechtmatigheid op het niveau van individuele lidstaten, en inzicht te geven in de resultaten en benutting van controles van de DG’s in de lidstaten. Een dergelijk inzicht in de resultaten van controles bij de lidstaten wordt al langer door het kabinet onderschreven. Tevens deelt het kabinet de zorg van de Algemene Rekenkamer over de kwaliteit van de informatie van OLAF en zal zij OLAF oproepen de kwaliteit van zijn informatie-voorziening te verbeteren. Zo zou OLAF zijn gegevens duidelijker op jaarbasis kunnen baseren in plaats van gebruik te maken van een cumulatieve database. Dit zou het inzicht in ontwikkeling van onregel-matigheden door de looptijd van de programmaperiodes heen verbeteren.

Nawoord Algemene Rekenkamer

Wij zijn content met de toezeggingen van de ministers. Wij zijn het met de ministers eens dat verdere intensivering van relaties met Denemarken en het Verenigd Koninkrijk van groot belang is om gezamenlijk de overige EU-lidstaten te stimuleren om vergelijkbare initiatieven te ontplooien.

Verder ondersteunen wij het streven van de ministers om de lidstaat-verklaring te verankeren in de Europese verantwoordingscyclus, waarbij de Nederlandse informatie door de Europese Commissie en vervolgens door de Europese Rekenkamer gebruikt moet kunnen worden.

Verankering lidstaatverklaring in «single audit»-aanpak

Op onze aanbeveling aan de minister van Financiën om te bevorderen dat de inhoud van de Nederlandse nationale verklaring (lidstaatverklaring) wordt verankerd in een «single audit»-aanpak, reageert het kabinet als volgt.

• In het kabinetsbesluit over de invoering van de nationale verklaring is bij de ontwikkeling van het rapportagemodel voor de nationale

verklaring zoveel mogelijk uitgegaan van de single-audit-gedachte. Het uitgangspunt voor de inrichting van de nationale verklaring sluit daarmee volgens het kabinet naadloos aan bij de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer. De hiervoor genoemde centralisatie van de auditfunctie en de certificeringsfunctie vergemakkelijkt een inrichting van de rapportageketen conform de single-audit-gedachte.

Nawoord Algemene Rekenkamer

Wij stemmen in met de reactie van de minister van Financiën en wij zullen de verdere ontwikkelingen op dit vlak met belangstelling volgen.

Structuurfondsen: onregelmatigheden en beleidsresultaten Het kabinet heeft ook een reactie gegeven op onze aanbevelingen aan de ministers van EZ, van BZK, van SZW, van LNV en van Financiën om (a) de uitvoering van ontdekking en melding van onregelmatigheden te

verbeteren, (b) in de nieuwe structuurfondsperiode te zorgen voor een betere aansluiting van beleidsdoelen, -indicatoren en -prestaties, (c) evaluaties te baseren op realisatiegegevens, niet op prognoses, en (d) informatie over resultaten beter bruikbaar te maken voor de Tweede Kamer.

• In algemene zin onderschrijft het kabinet de aanbeveling tot detectie-verbeteringen voor onregelmatigheden. In het inmiddels geformali-seerde en door de Europese Commissie goedgekeurde Actieplan EFRO zijn maatregelen aangegeven die bijdragen tot betere en eerdere detectie en vastlegging van onregelmatigheden. Tevens is het

draaiboek voor onregelmatigheden aangepast en worden er trainingen verzorgd voor de beheersautoriteiten. Hiermee wordt voor een groot deel tegemoet gekomen aan de aanbeveling van de Algemene

Rekenkamer, aldus het kabinet. De Algemene Rekenkamer stelt terecht dat onregelmatigheden te allen tijde gemeld dienen te worden, ook al betreft het nog niet aan de Europese Commissie gedeclareerde bedragen. Dit is overeenkomstig de voor de periode 2000–2006 geldende verordeningen. Daarbij zij echter aangetekend, schrijft het kabinet, dat de vraag is of dergelijke meldingen wanneer zij vooraf hersteld en gecorrigeerd zijn en wanneer zij geen effect hebben op de Europese begroting, niet bijdragen aan de administratieve lasten en bureaucratie voor de lidstaat en de Commissie. In de implementatie-verordeningen voor de nieuwe periode 2007–2013 is dit overigens aangepast, aldus het kabinet. Melding is in de nieuwe periode pas vereist als de onregelmatigheid effect heeft op een reeds bij de Commissie gedeclareerd bedrag.

• Het kabinet is verheugd dat de Algemene Rekenkamer in het EU-trend-rapport de doelrealisatie van het ESF-programma als «redelijk goed»

beoordeelt, en de evaluatieaanpak van het ESF-programma als positief voorbeeld noemt. Ook voor de periode 2007–2013 is in het operatio-neel programma ruim aandacht besteed aan de opzet van de evaluatie.

Voor het doelstelling 2-programma EFRO geldt dat het Ministerie van EZ voor alle vier de operationele programma’s 2007–2013 in 2006 een ex-ante-evaluatie heeft laten uitvoeren. Hieruit kwam naar voren dat de relatie tussen de indicatoren niet concreet genoeg is, en dat de

realisaties vaak pas op lange termijn zichtbaar zijn waardoor er vaak met prognoses moet worden gewerkt. Het ministerie heeft de afgelopen periode veel energie gestoken in onderzoek naar de echte werkgelegenheidseffecten van de structuurfondsprogramma’s. In dit verband heeft het ministerie kritiek geleverd op de midtermevaluaties van de beheersautoriteiten van EPD Oost en EPD Zuid. Echter, de sanctiemiddelen zijn beperkt. Niettemin zal het Ministerie van EZ als beleidsverantwoordelijk ministerie voor de doelstelling 2-EFRO-structuurfondsen zijn inspanningen conform de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer opvoeren. Hiermee is al concreet begonnen door de invoering van een nieuw monitorsysteem voor het bruikbaar maken van de resultaten van het EU-beleid.

Nawoord Algemene Rekenkamer

Wij zijn ingenomen met de toezeggingen van het kabinet om de systemen voor ontdekking en melding van onregelmatigheden te verbeteren, en zullen de opvolging van deze toezeggingen blijven volgen.

Wij kunnen ons voorstellen dat het kabinet vraagtekens heeft bij de melding van onregelmatigheden die al vooraf hersteld en gecorrigeerd zijn. Wij willen echter in herinnering roepen dat het in de periode

2000–2006 altijd zo was dat de gelden die betrokken waren bij een door de lidstaat gemelde en gecorrigeerde onregelmatigheid behouden bleven voor het programma, terwijl dit voor onregelmatigheden die niet gemeld waren, niet het geval was.

Wij nemen met instemming kennis van de aandacht die voor de periode 2007–2013 in het operationeel programma voor ESF besteed is aan de opzet van de evaluatie. Wij zijn verder verheugd met de toezegging dat het Ministerie van EZ als beleidsverantwoordelijk ministerie voor het doelstelling 2-programma EFRO zijn inspanningen zal opvoeren om de realisatie van EU-beleid beter inzichtelijk te maken. Het invoeren van een monitorsysteem zien wij daarbij als een positieve stap. Wij gaan ervan uit dat dit dan vervolgens bruikbare informatie zal opleveren voor de Tweede Kamer.

Transparantie EU-gelden in Nederland

In reactie op onze aanbeveling aan de ministers van BZK, EZ, SZW, OCW, VenW, Justitie en Financiën om de transparantie van de EU-gelden in Nederland te vergroten door alle EU-gelden die bij hun ministerie geadministreerd worden als zodanig herkenbaar in de verantwoording moeten op te nemen, stelt het kabinet het volgende.

• Het kabinet meent dat met de invoering van de nationale verklaring een gedegen, specifiek verantwoordingsinstrument wordt gecreëerd voor de EU-fondsen in gedeeld beheer en dat de aanwending van deze fondsen hiermee voldoende transparant wordt gemaakt. Voor de EU-fondsen gelden de door de EU-wetgeving voorgeschreven verantwoordingsregels en niet de nationale verantwoordingsregels.

De nationale verklaring baseert zich dan ook op deze Europese verantwoordingsregelgeving. Daarom is het niet wenselijk de fondsen in gedeeld beheer op te nemen in het begrotingsverantwoording van de betrokken departementen. Voor de fondsen in direct beheer zoals de fondsen die vallen onder het interne beleid van de Europese Commissie, meent het kabinet dat deze onder de verantwoordelijkheid vallen van de Commissie en dat het daarom aan de Commissie is om aan het vereiste van transparantie te voldoen.

Nawoord Algemene Rekenkamer

Wij zijn het eens met het kabinet dat met de invoering van de nationale verklaring een gedegen, specifiek verantwoordingsinstrument wordt gecreëerd voor de EU-fondsen in gedeeld beheer. Indien het kabinet voornemens is om daarin ook expliciet een overzicht te geven van alle EU-gelden die de ministeries in Nederland jaarlijks ontvangen – of deze nu binnen of buiten de begroting worden geboekt – en waarvoor ze bestemd zijn, dan stemmen wij in met de reactie van het kabinet dat de aanwen-ding van deze fondsen voldoende transparant wordt gemaakt. Indien dit echter niet het geval is, blijft de huidige situatie bestaan dat maar een klein deel van de ontvangen EU-gelden als zodanig herkenbaar is in de jaarverslagen van de ministeries of elders. Dat is onwenselijk en onnodig;

uit de rapportages van het Ministerie van LNV blijkt dat het goed mogelijk is om tot een transparante weergave van EU-gelden te komen.

Voor de fondsen in direct beheer die vallen onder het interne EU-beleid is het inderdaad ook de verantwoordelijkheid van de Commissie om voor haar kant van de zaak aan het vereiste van transparantie te voldoen.

Echter, vaak dragen deze Europese gelden bij aan projecten waarin ook nationale geld wordt besteed. Wij vinden dan ook dat inzichtelijk zou moeten zijn bij welke projecten en in welke mate dat het geval is. Juist de rijksoverheid is daarbij de aangewezen entiteit om een dergelijk totaal-beeld te verschaffen.

Beheer ESF-programma

Op onze aanbeveling aan de minister van SZW om het beheer van het ESF-programma verder te versterken, reageerde het kabinet als volgt.

• Het kabinet heeft na de vroegtijdige sluiting van het ESF-loket direct een aantal aanvullende maatregelen getroffen die overeenkomen met de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer. De maandelijkse rapportage over de uitvoering van het ESF-programma is volledig geherstructureerd en voorziet in de beoogde verbeterde monitoring, zodat steeds een actueel beeld bestaat van de benutting van de ESF-gelden en de budgettaire risico’s die daarbij worden gelopen. In de programmaperiode 2007–2013 voor ESF worden budgetplafonds ingesteld, zodat budgettaire risico’s zoals die zich met de vroegtijdige loketsluiting voordeden, kunnen worden voorkomen.

De koppeling die de Algemene Rekenkamer legt tussen decommit-tering en vroegtijdige loketsluiting in één jaar behoeft volgens het kabinet nuancering, aangezien in het jaar dat het ESF-loket is gesloten (2005), er geen ESF-doelstelling-3-middelen zijn gedecommitteerd (jaartranche 2003). Daarnaast wijst het kabinet erop dat tot vroegtijdige sluiting van het ESF-loket is besloten met het oog op toekomstige overschrijding van het budget terwijl de decommittering de resultante is van onvoldoende aanvragen in eerdere jaren.

Nawoord Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer stemt in met de genomen maatregelen om een herhaling van de in 2005 ontstane situatie rond de sluiting van het

ESF-loket in de toekomst te voorkomen. Wij zullen de ontwikkelingen op dit punt met belangstelling blijven volgen. In ons rapport bij het Jaarver-slag 2006 van het Ministerie van SZW zullen we hierop nog terugkomen.

In document EU-trendrapport 2007 (pagina 187-193)