• No results found

Intern beleid

In document EU-trendrapport 2007 (pagina 138-144)

16 SYSTEMEN EU-FINANCIEEL MANAGEMENT NEDERLAND

16.5 Intern beleid

Het interne beleid van de EU wordt in de lidstaten uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Europese Commissie zelf. Voor de project-voorstellen in het kader van specifieke programma’s binnen het interne beleid die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap sluit de Europese Commissie contracten af waarin de rechten en de verplichtingen van alle deelnemers zijn vastgelegd. Dit betreft in het bijzonder de voorzieningen voor de inhoudelijke en financiële contractsuitvoering en de controle daarop. De Nederlandse ministeries zijn hierbij niet direct betrokken, tenzij ze zelf contractpartij zijn. Op alle terreinen van het intern beleid is tevens nationaal beleid ontwikkeld.

In het EU-trendrapport 2006 hebben we een overzicht gegeven van de informatie die tot en met 2004 beschikbaar was over de beheer- en controlesystemen van de intern-beleidprogramma’s die voor Nederland relevant zijn. In deze paragraaf geven we voor 2005 – alleen als nieuwe informatie beschikbaar is – een actualisering van deze informatie.

16.5.1 Uitvoering intern beleid

Zesde Kaderprogramma

Het Zesde Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwik-keling (KP6) is het belangrijkste EU-instrument voor financiering van onderzoek in Europa. Gedurende de looptijd van KP6 (2002–2006) is EU-breed in totaal€ 17,5 miljard beschikbaar voor onderzoek en technologische ontwikkeling.

Uit cijfers van de Europese Commissie bleek in 2005 dat Nederlandse deelnemers aan KP6 betrokken zijn bij 1380 van de 26 173 projecten.

De financiële bijdrage van de EU aan Nederlandse projecten exclusief de zogenaamde «networks of excellence» bedraagt€ 335,3 miljoen.88

Trans-Europese netwerken

In Hoofdstuk XII van het EG-verdrag hebben de lidstaten zich verplicht om bij te dragen aan de ontwikkeling van trans-Europese netwerken (TEN’s) op het gebied van vervoers-, telecommunicatie- en energie-infrastructuur.

Zie voor een omschrijving van deze programma’s het EU-trendrapport 2006.

TEN-telecom (eTEN)

Het Nederlandse Ministerie van EZ heeft geen informatie over de daadwerkelijke uitbetalingen van de Europese Commissie aan Neder-landse partijen op het gebied van eTEN. Lidstaten hebben volgens het ministerie geen bemoeienis met de betalingen van subsidies. De enige bemoeienis bestaat bij directe contractonderhandelingen als een project vast dreigt te lopen.

TEN-energie (TEN-E)

Het Nederlandse Ministerie van EZ gaf aan geen informatie te hebben over TEN-E-bestedingen in Nederland.

Ter aanvulling hebben we het DG Energie en Vervoer van de Europese Commissie benaderd met de vraag of men een lijst van Nederlandse ontvangers van TEN-gelden kon verschaffen met daarbij de financiële gegevens. Hieruit bleek het volgende.

88Zie Europese Commissie (2005d). De peil-datum is 11 maart 2005; de cijfers betreffen contracten met status «signed», «final» of

«validated». De «networks of excellence» zijn netwerken waarin tientallen tot honderden vertegenwoordigers van kennisinstellingen en ondernemingen tot een duurzame onder-zoekssamenwerking komen.

Overzicht 58. TEN-E ontvangsten in Nederland (in miljoenen euro’s)*

TEN-E** 2004 2005

verplichting RAL***

Financiële steun aan projecten van gemeenschappelijk belang van het

trans-Europese energienetwerk 0 0,363 0,363

Totaal 0 0,363 0,363

* Dit betreft de financiële steun aan één eindbegunstigde. Het EU-trendrapport 2006 vermeldde voor het jaar 2005 een RAL van€ 0,353 miljoen. Dit betrof financiële steun aan twee andere eindbegunstigden.

** Het gaat hier om projecten waarvan een Nederlands ministerie of een Nederlandse onderneming de rechtstreekse begunstigde is. Het omvat niet de onderzoeksprojecten waaraan een Nederlandse onderneming deelneemt als partner.

*** Reste à liquider; betreft het openstaand saldo.

Bron: Europese Commissie, Directoraat-generaal Energie en Vervoer (juni 2006)

TEN-transport (TEN-T)

Het Ministerie van VenW heeft inzicht in het beheer en de controle van het TEN-T-programma in Nederland, voor zover deze door het ministerie worden besteed aan bijvoorbeeld de grote projecten HSL-Zuid en Betuweroute.

Het Ministerie van VenW houdt geen overzicht bij van de betalingen aan Nederland in het kader van TEN-T. Op ons verzoek heeft het ministerie een overzicht voor 2005 samengesteld. Deze informatie is in overzicht 59 vervat. Het betreft vooral subsidies die door het ministerie zelf (of Rijkswaterstaat) zijn ontvangen.

Overzicht 59. TEN-T-ontvangsten in Nederland in 2004 en 2005 (in duizenden euro’s)

TEN-T -project 2004 2005

HSL-Zuid

Aanleg kruising van de HSL en de A4 4 398

Boortunnel 10 800 3 200

Civiele werken tussen Heerjansdam en Lage Zwaluwe 2 400 #9 000

HSL-Zuid ***– 3 735

Contract Noord-Holland Noord #3 600

Rotterdam Centraal Station 1 600

HSL-Zuid totaal 17 598 17 400

Betuweroute

Betuweroute: Botlek spoortunnel *751

Betuweroute: Sophia spoortunnel 9 600 1 709

Betuweroute: A15-lijn #16 100

Betuweroute totaal 10 351 17 809

Overige

Utrechtboog (spoorverbinding Schiphol-Utrecht) 1 200 300

TEAMS – Port Infolink 723 723

Modernisering IVS 90 **341

Hanzelijn 1 000

TOTAAL 31 194 35 232

* Het oorspronkelijk toegekende subsidiebedrag werd met€ 1 648 868 verlaagd wegens te lage subsidiabele uitgaven. De subsidie zou met de gedane uitgaven boven het maximale subsidiepercentage uitkomen.

** Het oorspronkelijk toegekende subsidiebedrag werd met€ 158 699 verlaagd wegens te lage subsidiabele uitgaven. De subsidie zou met de gedane uitgaven boven het maximale subsidiepercentage uitkomen.

*** Betreft terugbetaling als gevolg van audit van de Europese Commissie van een 1999-project.

Wij hebben het DG Energie en Vervoer van de Europese Commissie gevraagd of deze een lijst van Nederlandse ontvangers van TEN-gelden kan verschaffen met daarbij de financiële gegevens. Het DG heeft in aanvulling op de eerder door ons ontvangen gegevens voor de jaren 2003–2005, een overzicht gegeven van in Nederland in 2006 te ontvangen gelden.

Overzicht 60. Toegekende TEN-T-subsidies aan Nederlandse projecten (in miljoenen euro’s)*

TEN-T -project** 2004 2005 2006

verplichting RAL*** verplichting RAL*** verplichting RAL***

Financiële steun aan projecten van gemeen-schappelijk belang van het trans-Europese vervoersnetwerk: uitgaven voor administratief

beheer 0,739 0 0,523 0,196

Totaal 0,739 0 0,523 0,196

Financiële steun aan projecten van gemeen-schappelijk belang van het trans-Europese vervoersnetwerk

HSL 10,500 6,300 17,000 10,200

Betuweroute 15,000 9,000

Centrico 12,223 6,695 6,223 6,223

Overig 2,000 1,200 25,300 15,049 2,000 2,000

Totaal 27,500 16,500 54,523 31,944 8,223 8,223

* Dit inhoud van dit overzicht is een bewerking door de Algemene Rekenkamer van de ontvangen informatie van de Europese Commissie.

** Het betreft hier de projecten waarvan een Nederlandse ministerie of een Nederlandse onderneming de rechtstreekse begunstigde is, en omvat niet de projecten waaraan een Nederlandse onderneming deelneemt als partner.

*** Reste à liquider; betreft het openstaand saldo.

Bron: Europese Commissie, DG Energie en Vervoer (juni 2006).

Het Ministerie van VenW gaf aan over andere cijfers te beschikken. Voor het verschil tussen de cijfers van de Commissie en VenW hebben wij vooralsnog geen verklaring gevonden.

Natuur en milieu

EU-breed heeft het LIFE-programma in de periode 2000–2006 circa 1 030 natuur- en milieuprojecten financieel ondersteund.89LIFE III zou oorspron-kelijk lopen tot en met 2005, maar het programma werd met één jaar verlengd, met een begroting van€ 317 miljoen. De verlenging was bedoeld om te voorkomen dat er een wettelijke leemte zou ontstaan tussen de sluiting van LIFE III eind 2004 en de aanvaarding van de nieuwe financiële perspectieven 2007–2013.

Het Ministerie van VROM heeft een overzicht verstrekt van zeven in 2005 gehonoreerde LIFE-milieuprojecten. De toegezegde EU-bijdrage bedraagt

€ 5,4 miljoen.

Evenals vorig jaar hebben wij informatie over aantallen projecten en ontvangsten opgevraagd bij het DG Milieu van de Europese Commissie.

Het DG Milieu heeft een overzicht verstrekt van betalingen aan eindont-vangers van LIFE-gelden in 2005. Hieronder is een geaggregeerd overzicht weergegeven van projecten in Nederland.

89Bron: http://europa.eu.int/comm/

environment/life/project/index.htm (website Europese Commissie), geraadpleegd op 25 augustus 2006.

Overzicht 61. LIFE-projecten in Nederland: aantal en ontvangsten (in miljoenen euro’s)*

LIFE 2002 2003 2004 2005

Aantal LIFE-milieuprojecten 10 12 7 13

Subtotaal ontvangsten 6,591 6,859 4,376 ***2,066

Aantal LIFE-natuurprojecten 1 **1 4 3

Subtotaal ontvangsten 1,306 0,098 4,916 1,514

Totaalontvangsten 7,897 6,957 9,292 3,580

* Volgens opgave van betalingen door de Europese Commissie, DG Milieu; gegevens zijn bewerkt door de Algemene Rekenkamer.

** Dit is een LIFE-natuur-co-op-project, gericht op het uitwisselen van ervaring tussen LIFE-natuurprojecten.

*** Dit is inclusief een project dat leidt tot een negatieve betaling van€ 16,049.

Bron: Europese Commissie, DG Milieu.

Onderwijs

Voor een beschrijving van de programma’s Socrates en Leonardo da Vinci, zie het EU-trendrapport 2006.

Om te achterhalen welke gelden in het kader van Socrates en Leonardo da Vinci naar Nederlandse begunstigden zijn gegaan hebben wij informatie opgevraagd bij de Europese Commissie (in casu het DG Onderwijs en Cultuur) en het Nederlandse Ministerie van OCW.

Op basis van informatie van de Commissie staan in onderstaande twee tabellen de in 2004 en 2005 toegekende subsidiebedragen vermeld. De bedragen betreffen gelden die rechtstreeks door de Europese Commissie aan Nederlandse projectuitvoerders worden verstrekt.90

Overzicht 62. Socrates: direct door de Europese Commissie toegekende subsidie-bedragen aan Nederlandse projecten (in miljoenen euro’s)

Socrates 2004 2005

Comenius 1,634 0,391

Erasmus 1,176 1,266

Grundtvig 0,176 0,460

Lingua 0,642 0,000

Minerva 0,530 0,558

Observatie en innovatie 0,000 0,305

Totaal 4,158 2,980

Overzicht 63. Leonardo da Vinci: direct door de Europese Commissie toegekende subsidiebedragen aan Nederlandse projecten (in miljoenen euro’s)

Leonardo da Vinci 2004 2005

Projecten in het kader van procedure C* 0,178 0,285

Totaal 0,178 0,285

* Projecten ter ontwikkeling en actualisering van communautair referentiemateriaal, thematische en gezamenlijke acties en projecten van Europese organisaties.

In de volgende overzichten zijn de indirecte subsidiebedragen vermeld voor Socrates en Leonardo da Vinci. Het betreft gelden die via Neder-landse intermediairs verstrekt worden aan NederNeder-landse

projectuitvoer-Overzicht 64. Socrates en Leonardo da Vinci: via intermediairs toegekende subsidie-bedragen aan Nederlandse projecten (in miljoenen euro’s)

Socrates 2004 2005 2006

Comenius 2,500 2,800 3,055

Erasmus 5,200 5,700 6,669

Grundtvig 0,420 0,460 0,515

Observatie van onderwijsstelsels, -beleid en -innovatie 0,082 0,084 0,087

Totaal 8,202 9,044 10,326

Leonardo da Vinci 2004 2005 *2006

Projecten in het kader van procedure A 3,300 3,900 4,750

Projecten in het kader van procedure B 2,300 **2,400 3,900

Totaal 5,600 6,300 8,650

* Het vermelde bedrag bij Procedure B betreft raming wegens het ontbreken van beslissing over de financiering voor projecten.

** Het vermelde bedrag betreft een verwachting; het selectieproces is nog niet beëindigd.

Bron: Europese Commissie, DG Onderwijs en Cultuur (juni 2006).

Het Ministerie van OCW heeft de Algemene Rekenkamer een overzicht verstrekt van de EU-gelden die Nederlandse aanvragers via de nationale agentschappen hebben ontvangen voor de onderwijsprogramma’s Socrates II en Leonardo da Vinci II.

Overzicht 65. Socrates II, Leonardo da Vinci II: via intermediairs toegekende subsidiebedragen aan Nederlandse projecten (in miljoenen euro’s)

Socrates Leonardo

Erasmus Comenius Grundvigt Arion Vb.CA

A Aantal in 2005 lopende projecten 115 1 385 185 135 89 215

Toegekende subsidies in euro’s 11 078 978 3 003 800 539 900 89 400 48 700 23 099 262

B Aantal in 2005 gestarte projecten 57 704 102 67 48 78

Toegekende subsidies in euro’s 5 904 548 2 579 800 459 500 77 800 41 000 6 699 014

C Aantal in 2005 afgesloten projecten 58 681 83 68 41 56

Feitelijke betalingen in euro’s 5 174 431 424 000 80 400 11 600 7 700 2 842 378

Cultuur

Financiële ondersteuning in het kader van het EU-programma Cultuur 2000 wordt rechtstreeks door de Europese Commissie aan projectuitvoer-ders verstrekt, zonder tussenkomst van een nationale intermediair. De Stichting Internationale Culturele Activiteiten (SICA) vervult hierbij een ondersteunende en adviserende rol voor (potentiële) Nederlandse subsidieaanvragers.

Het Ministerie van OCW heeft desgevraagd laten weten geen informatie te hebben over welke gelden in het kader van Cultuur 2000 in Nederland zijn betaald.

Overzicht 66 hebben wij samengesteld op basis van gegevens die de Europese Commissie aan de Algemene Rekenkamer heeft verstrekt.

Overzicht 66. Cultuur 2000: toegekende subsidiebedragen aan Nederlandse projecten (in miljoenen euro’s)

Cultuur 2000 2003 2004 2005

Aantal eenjarige projecten 3 5 5

Subtotaal 0,307 0,389 0,587

Aantal driejarige projecten 1 2 1

Subtotaal 0,637 1,343 0,893

Totaal 0,944 1,732 1,480

Bron: Europese Commissie, DG Onderwijs en Cultuur (juni 2006)

16.5.2 Controle, toezicht en verantwoording

Over de hiervoor genoemde programma’s binnen het intern beleid zijn in 2005 geen nieuwe feiten bekend geworden op het gebied van controle, toezicht en verantwoording van de programma’s.

Op basis van de bevindingen uit het EU-trendrapport 2006 kan worden gesteld dat informatie over beheer, controle en toezicht van deze programma’s vrijwel uitsluitend op EU-niveau beschikbaar is. In Neder-land is deze informatie niet of nauwelijks voorhanden. Aangezien in Nederland op veel van deze beleidsterreinen zelf ook beleid maakt, kan dit leiden tot inefficiëntie en ineffectiviteit.

In document EU-trendrapport 2007 (pagina 138-144)