• No results found

3. Het sanctiestelsel van Engeland en Wales in vogelvlucht

3.3. Constitutionele inbedding en invloedrijke actoren

3.4.1. Procesvormen en gerechtelijke kaart

Het Engelse gerechtelijke landschap heeft zich in de loop der eeuwen ontwikkeld tot een geheel waarvan de vorm niet altijd even logisch is.70 Van de verschillende gerech-

ten die jurisdictie uitoefenen over strafzaken, was het House of Lords (inmiddels het

Supreme Court) de hoogste nationale instantie. Daarboven bestaat nog de mogelijk-

heid om zaken aanhangig te maken bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Hoewel de verschillende nationale gerechten zich hiërarchisch tot elkaar verhouden, ontbreekt een heldere piramidale structuur. Dit vloeit onder meer voort uit het feit dat het Engelse systeem twee onderscheiden procesvormen kent (summary trial en trial on indictment), die elk specifieke beroepsprocedures ken- nen. Het traject langs de verschillende instanties is afhankelijk van het soort proces dat is voorgeschreven. De vorm van het proces is op zijn beurt weer afhankelijk van het type delict dat wordt vervolgd. Complicerend is voorts dat er naast dit wettelijke systeem van rechtsmiddelen, ook nog een afzonderlijke ongeschreven beroepsproce- dure bestaat: het in de common law tot ontwikkeling gekomen ‘judicial review’. Voor de berechting van delicten van relatief eenvoudige aard is het zogenaamde ‘summary trial’ voorgeschreven.71 ‘Summary offences’ dienen in eerste aanleg te worden aangebracht bij een van de Magistrates’ Courts in den lande. Het gaat hier om lekenrechtbanken met een beperkte strafbevoegdheid. Het Magistrates’ Court houdt zitting in colleges van in de regel drie justices of the peace. Zij oordelen over schuld of onschuld van de verdachte en kunnen gevangenisstraffen opleggen tot maximaal 12 maanden.72

Kan een veroordeelde zich niet vinden in de uitspraak van het Magistrates’ Court, dan heeft hij verschillende mogelijkheden. Hij kan om te beginnen in hoger beroep gaan bij het Crown Court. Er volgt dan een volledige ‘rehearing’ van de aangebrachte zaak.

70 Deze beschrijving is in belangrijke mate gebaseerd op Bailey e.a. 2007, ‘Smith, Bailey & Gunn

on the Modern English Legal System’, ch. 2, 17 en 18 en Berlins & Dyer 2000, ‘The law ma- chine’.

71 Denk aan verkeersovertredingen, ‘minor assault’, etc.

72 Criminal Justice Act 2003, s. 154. Dit was tot voor kort 6 maanden.

Daarbij staat het de klager vrij zijn beroep te beperken tot bijvoorbeeld de schuldig- verklaring (‘conviction’) of de straftoemetingsbeslissing (‘sentence’). Het Crown Court is technisch gesproken één instantie, die op circa negentig verschillende plaatsen in het land zitting houdt. Hoewel aan deze rechterlijke instantie alleen professionele rechters zijn verbonden, bestaan de kamers die appelzittingen doen uit een Crown

Court-rechter als voorzitter, aangevuld met twee justices of the peace.

Een andere optie is het instellen van hoger beroep bij de Queen’s Bench Division van het High Court. Deze procedure staat niet alleen open voor de verdachte, maar ook voor de aanklager. De Queen’s Bench Division treedt niet in de waardering van de fei- ten, maar toetst of het recht op een juiste wijze is toegepast. Voor toegang tot dit ge- recht geldt een verlofvereiste: een klager kan slechts worden ontvangen indien hij een door het Magistrates’ Court af te geven ‘statement of case’ kan overleggen, een ver- klaring waarin de strekking van de klacht wordt uiteengezet.73

Tegen uitspraken van het High Court kan ten slotte nog in beroep worden gegaan, tot voor kort bij het House of Lords, inmiddels dus bij het Supreme Court. Voorwaarde is wel dat sprake is van een ‘point of law of general interest’. Verder geldt ook hier een verlofstelsel: de klager dient een ‘leave to appeal’ te verkrijgen van ofwel het High

Court of het House of Lords/Supreme Court zelf. De naam van wat tot voor kort gold als

Engeland’s hoogste gerechtelijke instantie kan enige verwarring wekken. Het House

of Lords vervult namelijk tevens een wetgevende functie als ‘secondary chamber’ van

het parlement. Hoewel geschillen bij het House of Lords oorspronkelijk werden voor- gelegd aan het volledige huis, en het formeel niet was uitgesloten dat ook niet- juridisch geschoolde leden meebeslisten in het geding, was deze praktijk al lange tijd niet meer gangbaar. Zaken werden in de regel waargenomen door het zogenaamde ‘appelate committee’, een college bestaande uit 5 (soms 7) Law Lords. Interessant is wel dat het parlementaire karakter van het House of Lords zich nog weerspiegelde in de gang van zaken ter zitting. De leden hielden toespraken, waarin zij hun standpun- ten over de hen voorgelegde kwestie uiteenzetten. Vervolgens werd gestemd voor of tegen de gegrondheid van het beroep. De procedure eindigde niet met een vonnis, maar met een uiteenzetting van ‘opinions’, welke – bij meerderheid van stemmen – het vonnis waartegen in beroep was gekomen kon vervangen.

Bezien we nu de tweede wettelijke procesvorm, het ‘trial on indictment’. Deze proce- dure is voorgeschreven voor de berechting van relatief zwaardere delicten, de zoge- naamde ‘indictable offences’.74 Het Crown Court fungeert daarbij als gerecht in eerste aanleg.75 Trial on indictment wijkt op een aantal punten af van het summary trial. Het

meest wezenlijke verschil is wel dat het oordeel over de schuld van verdachte in eer- ste aanleg niet wordt geveld door een (leken)rechter, maar door een jury bestaande

73 De afgifte van een ‘statement of case’ wordt geweigerd wanneer het Magistrates’ Court van

oordeel is dat sprake is van een ‘frivolity’, een onzinnige klacht.

74 ‘Murder’, ‘manslaughter’, ‘rape’, etc.

75 Naast summery en indictable offences bestaat er nog een tussencategorie delicten, de zoge-

naamde ‘offences triable either way’. De verdachte mag bij de berechting van dit soort delic- ten kiezen welke procedure zal worden gevolgd. Deze keuze is relevant voor de vraag of er al dan niet een jury bij de zaak betrokken zal moeten worden.

diciary en ministers van het Home Office. Een rode draad in die controverses was de

vraag tot waar de bevoegdheden van het parlement en de executieve reikten en wel- ke taken tot het exclusieve domein van de rechterlijke macht behoorden. In de vol- gende hoofdstukken zal blijken dat het decor waartegen deze krachtmeting zich af- tekende een drieledige is: de strijd werd gestreden in het publieke debat, in het House

of Lords, en uiteindelijk ook in de Courts of Justice. 3.4. Gerechten en procedures

Om de lezer op het spoor te helpen van een aantal strafprocessuele zaken die in En- geland en Wales anders zijn geregeld dan in Nederland, volgt hieronder een korte schets van de gerechtelijke kaart ten tijde van de voor ons relevante periode, de ver- schillende procesvormen en de gang van zaken in de straftoemetingsprocedure.

3.4.1. Procesvormen en gerechtelijke kaart

Het Engelse gerechtelijke landschap heeft zich in de loop der eeuwen ontwikkeld tot een geheel waarvan de vorm niet altijd even logisch is.70 Van de verschillende gerech-

ten die jurisdictie uitoefenen over strafzaken, was het House of Lords (inmiddels het

Supreme Court) de hoogste nationale instantie. Daarboven bestaat nog de mogelijk-

heid om zaken aanhangig te maken bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Hoewel de verschillende nationale gerechten zich hiërarchisch tot elkaar verhouden, ontbreekt een heldere piramidale structuur. Dit vloeit onder meer voort uit het feit dat het Engelse systeem twee onderscheiden procesvormen kent (summary trial en trial on indictment), die elk specifieke beroepsprocedures ken- nen. Het traject langs de verschillende instanties is afhankelijk van het soort proces dat is voorgeschreven. De vorm van het proces is op zijn beurt weer afhankelijk van het type delict dat wordt vervolgd. Complicerend is voorts dat er naast dit wettelijke systeem van rechtsmiddelen, ook nog een afzonderlijke ongeschreven beroepsproce- dure bestaat: het in de common law tot ontwikkeling gekomen ‘judicial review’. Voor de berechting van delicten van relatief eenvoudige aard is het zogenaamde ‘summary trial’ voorgeschreven.71 ‘Summary offences’ dienen in eerste aanleg te worden aangebracht bij een van de Magistrates’ Courts in den lande. Het gaat hier om lekenrechtbanken met een beperkte strafbevoegdheid. Het Magistrates’ Court houdt zitting in colleges van in de regel drie justices of the peace. Zij oordelen over schuld of onschuld van de verdachte en kunnen gevangenisstraffen opleggen tot maximaal 12 maanden.72

Kan een veroordeelde zich niet vinden in de uitspraak van het Magistrates’ Court, dan heeft hij verschillende mogelijkheden. Hij kan om te beginnen in hoger beroep gaan bij het Crown Court. Er volgt dan een volledige ‘rehearing’ van de aangebrachte zaak.

70 Deze beschrijving is in belangrijke mate gebaseerd op Bailey e.a. 2007, ‘Smith, Bailey & Gunn

on the Modern English Legal System’, ch. 2, 17 en 18 en Berlins & Dyer 2000, ‘The law ma- chine’.

71 Denk aan verkeersovertredingen, ‘minor assault’, etc.

72 Criminal Justice Act 2003, s. 154. Dit was tot voor kort 6 maanden.

Daarbij staat het de klager vrij zijn beroep te beperken tot bijvoorbeeld de schuldig- verklaring (‘conviction’) of de straftoemetingsbeslissing (‘sentence’). Het Crown Court is technisch gesproken één instantie, die op circa negentig verschillende plaatsen in het land zitting houdt. Hoewel aan deze rechterlijke instantie alleen professionele rechters zijn verbonden, bestaan de kamers die appelzittingen doen uit een Crown

Court-rechter als voorzitter, aangevuld met twee justices of the peace.

Een andere optie is het instellen van hoger beroep bij de Queen’s Bench Division van het High Court. Deze procedure staat niet alleen open voor de verdachte, maar ook voor de aanklager. De Queen’s Bench Division treedt niet in de waardering van de fei- ten, maar toetst of het recht op een juiste wijze is toegepast. Voor toegang tot dit ge- recht geldt een verlofvereiste: een klager kan slechts worden ontvangen indien hij een door het Magistrates’ Court af te geven ‘statement of case’ kan overleggen, een ver- klaring waarin de strekking van de klacht wordt uiteengezet.73

Tegen uitspraken van het High Court kan ten slotte nog in beroep worden gegaan, tot voor kort bij het House of Lords, inmiddels dus bij het Supreme Court. Voorwaarde is wel dat sprake is van een ‘point of law of general interest’. Verder geldt ook hier een verlofstelsel: de klager dient een ‘leave to appeal’ te verkrijgen van ofwel het High

Court of het House of Lords/Supreme Court zelf. De naam van wat tot voor kort gold als

Engeland’s hoogste gerechtelijke instantie kan enige verwarring wekken. Het House

of Lords vervult namelijk tevens een wetgevende functie als ‘secondary chamber’ van

het parlement. Hoewel geschillen bij het House of Lords oorspronkelijk werden voor- gelegd aan het volledige huis, en het formeel niet was uitgesloten dat ook niet- juridisch geschoolde leden meebeslisten in het geding, was deze praktijk al lange tijd niet meer gangbaar. Zaken werden in de regel waargenomen door het zogenaamde ‘appelate committee’, een college bestaande uit 5 (soms 7) Law Lords. Interessant is wel dat het parlementaire karakter van het House of Lords zich nog weerspiegelde in de gang van zaken ter zitting. De leden hielden toespraken, waarin zij hun standpun- ten over de hen voorgelegde kwestie uiteenzetten. Vervolgens werd gestemd voor of tegen de gegrondheid van het beroep. De procedure eindigde niet met een vonnis, maar met een uiteenzetting van ‘opinions’, welke – bij meerderheid van stemmen – het vonnis waartegen in beroep was gekomen kon vervangen.

Bezien we nu de tweede wettelijke procesvorm, het ‘trial on indictment’. Deze proce- dure is voorgeschreven voor de berechting van relatief zwaardere delicten, de zoge- naamde ‘indictable offences’.74 Het Crown Court fungeert daarbij als gerecht in eerste aanleg.75 Trial on indictment wijkt op een aantal punten af van het summary trial. Het

meest wezenlijke verschil is wel dat het oordeel over de schuld van verdachte in eer- ste aanleg niet wordt geveld door een (leken)rechter, maar door een jury bestaande

73 De afgifte van een ‘statement of case’ wordt geweigerd wanneer het Magistrates’ Court van

oordeel is dat sprake is van een ‘frivolity’, een onzinnige klacht.

74 ‘Murder’, ‘manslaughter’, ‘rape’, etc.

75 Naast summery en indictable offences bestaat er nog een tussencategorie delicten, de zoge-

naamde ‘offences triable either way’. De verdachte mag bij de berechting van dit soort delic- ten kiezen welke procedure zal worden gevolgd. Deze keuze is relevant voor de vraag of er al dan niet een jury bij de zaak betrokken zal moeten worden.

uit twaalf willekeurig gekozen personen. De taak van de rechter beperkt zich dan hoofdzakelijk tot het handhaven van de procesorde, het beslechten van geschillen over de toelaatbaarheid van bewijs en het instrueren (‘summing up’) van de jury. Wanneer de jury verdachte schuldig acht aan de hem ten laste gelegde feiten, spreekt het een ‘conviction’ uit. De rechter is vervolgens degene die de straf bepaalt. Overi- gens komt het in de praktijk lang niet altijd tot een juryuitspraak, omdat veel verdach- ten voortijdig schuld bekennen. De rechter kan in dergelijke gevallen direct overgaan tot het toemeten van straf.

Uitspraken van het Crown Court kunnen worden aangevochten bij het Court of Appeal

(Criminal Division). Zaken voor het Court of Appeal worden behandeld door kamers

van minimaal drie rechters, altijd oneven in aantal. Het Court of Appeal is de één na hoogste beroepsinstantie van Engeland en Wales en het wordt bemand door zeer vooraanstaande rechters, onder wie de Lord Chief Justice. De jurisprudentie van dit rechterlijk college vormt daarmee het kloppend hart van het Engelse rechtssysteem. Voor toegang tot dit college geldt een verlofstelsel. Verlof kan worden verkregen van het Crown Court, de zogenaamde ‘certificate’ procedure. Ook kan het Court of Appeal zelf toestemming verlenen, de ‘leave to appeal’ procedure.

Belangrijk om op te merken is dat het Court of Appeal zich terughoudend zal opstellen bij beoordeling van de feitelijke componenten uit het vonnis van het Crown Court. Het ongemotiveerde juryoordeel biedt daarvoor immers weinig aanknopingspunten. Bo- vendien wordt nog altijd het adagium beleden dat ‘the jury can’t be wrong’. Feitelijke toetsing door het Court of Appeal heeft dan ook wel iets weg van onze herzienings- procedure: er moet al sprake zijn van nieuwe informatie die, ware de jury daarmee bekend geweest ten tijde van het proces, waarschijnlijk tot een andere uitspraak zou hebben geleid.76 De jurisprudentie van het Court of Appeal ziet daarom voor het me- rendeel op kwesties van strafprocessuele aard, de toepassing van materiële leerstuk- ken, en niet in de laatste plaats, op de wijze waarop rechters met hun strafbevoegd- heden zijn omgegaan.

Ook tegen uitspraken van het Court of Appeal stond in laatste instantie nog beroep open bij het House of Lords. Die instantie nam zoals gezegd slechts kennis van klach- ten met betrekking tot ‘points of law of general interest’ en niet voordat de klager ver- lof had gekregen van het Court of Appeal (certificate) of van de Lords zelf (leave to ap-

peal).

Opvallend is dat de mogelijkheden van hoger beroep door de aanklager gedurende het trial on indictment tot voor kort zeer beperkt waren. In Smith, Bailey & Gunn wordt opgemerkt dat in deze beperking onder meer de gedachte tot uiting kwam dat

‘it was more important for the scarce resources available in the appeals system to be cen- tred upon rectifying mistakes in terms of wrongful conviction rather than wrongful ac-

76 In dit verband moet worden gewezen op de rol van de Criminal Cases Review Commission

(CCRC), een onafhankelijk orgaan dat sinds haar oprichting in 1995 vermeende ‘miscariages of justice’ onderzoekt om eventueel ter herziening aan te brengen bij het Court of Appeal. Zie nader: https://ccrc.gov.uk.

quittal.’ 77 Overigens zijn de appelbevoegdheden van de aanklager met de inwerking-

treding van de Criminal Justice Act van 2003 enigszins verruimd. Een belangrijk rechtsmiddel in handen van de aanklager is de zogenaamde ‘Attorney-General’s refe- rence’. Deze bevoegdheid is in de jaren zeventig van de vorige eeuw gecreëerd om vrijspraken van het Crown Court, die naar het oordeel van de Attorney-General (hoofdaanklager) het resultaat zijn van een onjuiste toepassing van het recht, ter toetsing voor te leggen aan het Court of Appeal. Het oordeel van dit gerecht heeft in dat geval geen gevolgen voor het vonnis zelf en raakt dus niet aan de positie van de verdachte. De uitkomst van het geding is uiteraard wel relevant voor de precedent- werking. In 1988 is deze bevoegdheid van de hoofdaanklager uitgebreid met de mo- gelijkheid om in beroep te gaan tegen zogenoemde ‘unduly lenient sentences’. Wan- neer de hoofdaanklager het Court of Appeal weet te overtuigen dat een door het

Crown Court opgelegde sanctie onaanvaardbaar mild is, kan het Court of Appeal be-

sluiten de straf te verzwaren.78 De aanwending van dit rechtsmiddel kan dus wel con-

sequenties hebben voor de positie van de veroordeelde.

Zoals gezegd kent het Engelse recht naast dit wettelijk systeem van rechtsmiddelen ook nog een ongeschreven beroepsprocedure, de zogenaamde ‘judicial review’ pro- cedure. Het voert wat te ver om de complexe nuances van dit leerstuk op deze plaats nauwgezet uiteen te zetten. Ik zal daarom volstaan met een kenschets in enkele gro- ve pennenstreken.79

De procedure van judicial review stelt burgers in staat om de wijze waarop overheids- funtionarissen met hun bevoegdheden zijn omgegaan, althans de manier waarop zij tot hun besluiten zijn gekomen, aan een rechterlijke toetsing te onderwerpen. Het kan daarbij gaan om beslissingen van lagere rechterlijke instanties zoals het Magistra-

tes’ Court en het Crown Court (bijvoorbeeld de beslissing om een verdachte in voorlo-

pige hechtenis te houden), maar ook om besluiten van lokale overheden en ministers. Aan de basis van deze toetsing ligt de zogenaamde ultra vires doctrine: publieke orga- nen mogen de grenzen van de hen door het parlement toegekende bevoegdheden niet overschrijden. Doen zij dat wel, dan handelen zij ultra vires, en kan de beslissing worden vernietigd. De rechter kijkt daarbij niet naar de inhoud van de beslissing, maar beziet slechts of die beslissing op een correcte wijze tot stand is gekomen. Er wordt getoetst aan in de common law tot ontwikkeling gekomen vereisten van ‘reasonable- ness’, ‘(procedural) fairness’, ‘legallity’ en ‘proporitonality’. Judicial review kan worden verzocht bij de Queen’s Bench Division van het High Court. De beslissing kan vervol- gens worden voorgelegd aan het Court of Appeal (Civil Division) en uiteindelijk aan het

House of Lords (later Supreme Court). 3.4.2. Straftoemetingsprocedure

Een kenmerkend aspect van het Engelse strafproces is dat het onderzoek ter zitting wordt gevoerd in twee verschillende fasen. De eerste fase (de trial) is gericht op het

77 Bailey e.a. 2007, ‘Smith, Bailey & Gunn on the Modern English Legal System’, p. 1021. 78 Zie hierover: Wasik 2001, ‘Emmins on Sentencing’, p. 374-376.

79 Zie voor een contemporaine bespreking: Jackson 1979, ‘Natural Justice’. Een schets van re-

uit twaalf willekeurig gekozen personen. De taak van de rechter beperkt zich dan hoofdzakelijk tot het handhaven van de procesorde, het beslechten van geschillen over de toelaatbaarheid van bewijs en het instrueren (‘summing up’) van de jury. Wanneer de jury verdachte schuldig acht aan de hem ten laste gelegde feiten, spreekt het een ‘conviction’ uit. De rechter is vervolgens degene die de straf bepaalt. Overi-