• No results found

3. Het sanctiestelsel van Engeland en Wales in vogelvlucht

3.2. Bronnen Engelse sanctiestelsel

Het is voor een continentale jurist, die niet bekend is met het Engelse rechtsstelsel, bepaald geen sinecure om door te dringen tot het Engelse recht. In Engeland en Wales kent men een common law-stelsel, dat op een aantal punten wezenlijk afwijkt van wat wij in Nederland gewoon zijn. Ter verduidelijking zal een aantal van deze pun- ten kort bij langs worden gegaan.

ten worden of voortzetting van de detentie nog wel zinvol is. Het verschil tussen deze vorm van vereniging en het eerder beschreven zuiver vergeldende model is dat het beginsel van delictsevenredigheid ditmaal geen definiërende functie vervult (‘niet meer straf, maar ook niet minder’), maar slechts nog een limiterende.

Er is nog een ander beginsel dat binnen dit verenigingsmodel een corrigerende rol zou kunnen vervullen: het principe dat de toepassing van straf beperkt zou moeten blijven tot enkel die personen, die zich ook daadwerkelijk hebben schuldig gemaakt aan strafbare feiten. De beveiligende rationaliteit staat, het is hierboven al opgemerkt, strikt genomen niet in de weg aan bestraffing van onschuldige personen. Waarom wachten met interveniëren totdat iemand een misdrijf heeft begaan als we dat mis- drijf ook zouden kunnen voorkomen door vroegtijdig in te grijpen?39 Vanuit een utilis-

tisch perspectief laat deze vorm van preventief interveniëren zich in principe recht- vaardigen, zolang de positieve effecten van dat optreden maar groter zijn dan het nadeel dat het onschuldige individu wordt aangedaan. Deze consequentie is rechtsta- telijk gezien uiteraard onaanvaardbaar. Ze botst met onze notie van respect voor het individu en diens behoefte om zich in vrijheid te kunnen ontplooien zonder daarin be- lemmerd te worden door excessieve inmenging van buitenaf. De corrigerende wer- king van het beginsel ‘geen straf zonder schuld’ kan dit bezwaar ondervangen.40 Ie- mand mag pas worden lastiggevallen met sancties van beveiligende aard vanaf het moment waarop hij zich bezondigt aan een strafbaar feit. Tot die tijd dient men deze persoon met rust te laten.41

39 Denk aan vormen van preventieve detentie puur en alleen op basis van actuariële gegevens.

Daarnaast kan gewezen worden op het meer klassieke voorbeeld van de bestraffing van een zondebok, teneinde afschrikwekkend effect te sorteren.

40 Het beginsel ‘geen straf zonder schuld’ wordt hier apart benoemd omdat betwist kan worden

dat het (exclusief) deel uitmaakt van de vergeldingsidee.

41 In de literatuur wordt het beginsel ‘geen straf zonder schuld’ vaak aangeduid als een beginsel

van vergeldende aard (zo ook Geeraets 2007, ‘Vereniging in straf’). De vraag is of deze type- ring juist is. Ook binnen de vergelding immers, zou men strikt genomen zonder kunnen. Het is niet ondenkbaar om iemand strafrechtelijk verantwoordelijk te houden voor diens kwade intenties. De strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen is in feite al een stap in deze richting. Ook de in de Angelsaksische rechtssfeer niet onbekende figuur van de ‘strict liability’ (waarbij geen verwijtbaarheid hoeft komen vast te staan, maar het enkele zich gedragen in strijd met een gedragsnorm reeds voldoet voor strafrechtelijke aansprakelijkheid) staat voor een vorm van sanctioneren, die zich heel wel laat passen in een retributief kader. Het feit dat we gevoelsmatig ook hier op een grens stuiten (de autonomie van het individu), doet ver- moeden dat we met een universeel beginsel van doen hebben en niet zozeer een beginsel van vergeldende aard. Zie in die zin ook Hudson 1996, ‘Understanding Justice’, p. 67-74.

3. Het sanctiestelsel van Engeland en Wales in vogelvlucht

3.1. Inleiding

In dit hoofdstuk volgt, zoals uiteengezet in paragraaf 1.5., een korte introductie in het Engelse sanctiestelsel. Een stelsel dat door de Engelsen ook wel het ‘penal system’ wordt genoemd. Onder deze noemer vallen niet alleen de diverse sanctietypen die het stelsel rijk is, maar ook de regels ten aanzien van de straftoemeting, de tenuit- voerlegging van sancties en de uiteindelijke invrijheidstelling ervan.42 Zoals toegelicht in de inleiding, zal ik mij in dit onderzoek beperken tot de vrijheidsbenemende sanc- ties voor volwassenen. Sancties die niet voorzien in vrijheidsbeneming, alsmede de sancties voor jeugdigen blijven hier dan ook goeddeels buiten beschouwing.

Het beschrijven van een juridisch systeem is, zeker wanneer die beschrijving een rela- tief lange tijdspanne omvat, een hachelijke onderneming. Juridische structuren vor- men geen constante. Er wordt continu aan geschaafd, geschrapt en gemoderniseerd. Het is dan ook niet eenvoudig om het systeem in één enkel beeld te vatten. En als dat al lukt, heeft dat beeld vaak een slechts beperkte houdbaarheid. Dit laatste gaat zeker op voor het sanctiestelsel in Engeland en Wales. Het heeft de voorbije decennia een bijna duizelingwekkende ontwikkeling doorgemaakt.

Het strekt te ver om al die veranderingen tot in detail te beschrijven. Dat is ook niet nodig. Doel van dit hoofdstuk is om de lezer kennis te laten maken met begrippenka- der dat in de volgende hoofdstukken gebezigd zal worden, en te voorzien in een toe- lichting op de meest in het oog springende bijzonderheden van het Engelse stelsel. Volstaan zal daarom worden met een globale omschrijving van het stelsel zoals dat vigeerde in de tweede helft van de vorige eeuw. Met slechts hier en daar een korte verwijzing naar ontwikkelingen van meer recente datum.

In het navolgende zullen achtereenvolgens worden beschreven de bronnen van recht, de constitutionele inbedding van het stelsel (inclusief de bijbehorende politieke en magistratelijke actoren) en een aantal te onderscheiden gerechtelijke instanties en procedures. Het hoofdstuk zal worden afgesloten met een overzicht van de sanctie- typen die een Engelse rechter tot zijn beschikking staan.

3.2. Bronnen Engelse sanctiestelsel

Het is voor een continentale jurist, die niet bekend is met het Engelse rechtsstelsel, bepaald geen sinecure om door te dringen tot het Engelse recht. In Engeland en Wales kent men een common law-stelsel, dat op een aantal punten wezenlijk afwijkt van wat wij in Nederland gewoon zijn. Ter verduidelijking zal een aantal van deze pun- ten kort bij langs worden gegaan.

Kenmerkend voor een common law-jurisdictie is om te beginnen de prominente rol die wordt toegekend aan rechterlijke beslissingen. Het moge duidelijk zijn dat zich ook in Nederland uit de jurisprudentie laat afleiden wat rechtens is en wat niet. Wan- neer partijen in een geding kunnen verwijzen naar een consistente lijn van uitspraken van de Hoge Raad, komt dat de overtuigingskracht van hun argumenten uiteraard ten goede. Verschil met het Engelse recht is evenwel dat een Nederlandse rechter strikt genomen niet aan deze eerdere uitspraken gebonden is. In het Engelse stelsel daar- entegen, kent men de zogenaamde doctrine van stare decisis.43 Uitspraken over

kwesties van recht zijn in beginsel bindend. Dat wil zeggen, relevante precedenten (zelfs al betreft het maar één enkele uitspraak) worden expliciet aangemerkt als bron van recht. Ervan afwijken is in principe slechts voorbehouden aan een hogere instan- tie dan de rechter of het college van wie het precedent afkomstig is.44 Voor een aan- zienlijk gedeelte van het toepasselijke recht dient men derhalve te rade te gaan in de jurisprudentieoverzichten die worden gepubliceerd in de diverse law reports.45

Een andere karakteristiek van de Engelse common law is dat een gedeelte van het recht niet valt terug te voeren op geschreven bronnen. Zo kent men in Engeland bij- voorbeeld nog diverse common law offences. Dat zijn strafbare gedragingen die niet in enige wet omschreven zijn en waarbij de strafmaat volledig ter discretie van de rech- ter staat.46 Een ander overblijfsel van vervlogen tijden zijn de zogenaamde ‘prerogati-

ve powers’ van de kroon. Het betreft bevoegdheden op uiteenlopende terreinen die tegenwoordig hoofdzakelijk nog door ministers worden uitgeoefend. Een van de be- langrijkste prerogatieven in de sfeer van de strafrechtspleging is het Royal prerogative

of Mercy, dat wil zeggen de bevoegdheid om gedetineerden – al dan niet voorwaarde-

lijk – te gratiëren of een gedeelte van hun straf kwijt te schelden. De diverse preroga- tieven vloeien niet voort uit wetgeving, maar hun reikwijdte kan wel door de wetgever worden beperkt en afgebakend.47

43 Zie daarover nader: Bailey e.a. 2007, ‘Smith, Bailey & Gunn on the Modern English Legal Sys-

tem’, ch.7.

44 Het Court of Appeal heeft dit uitgangspunt enigszins gerelativeerd. Zo acht het hof zich niet

gebonden aan zijn eerdere uitspraken in geval van beslissingen per incuriam, tegenstrijdige precedenten, of beslissingen die impliciet in strijd zijn met uitspraken van het House of Lords. Zie: Young v Bristol Aeroplane Co Ltd [1944] K.B. 718.

45 Belangrijke bronnen voor de straftoemetingspraktijk zijn onder andere de Criminal Appeal Reports (Sentencing) en het Criminal Law Review.

46 Voorbeelden zijn delicten als ‘aiding and abetting an offence’ en ‘perverting the course of jus-

tice’. Omdat de common law geen maximumstraf voorschrijft behoort levenslange gevange- nisstraf in beginsel tot de mogelijkheden. Daarnaast kent het Engelse recht ook een aantal delicten waarbij de delictsomschrijving uit de common law volgt, maar het strafmaximum uit een geschreven wet (delicten als ‘manslaugther’ en ‘conspiracy to defraud’). Het problemati- sche van dit soort delicten is dat hun reikwijdte niet altijd even duidelijk is. Daarmee staan zij op gespannen voet met wat wij het lex certa-beginsel zouden noemen. Zie over wrijving tus- sen common law offences en artikel 7 EVRM: R. v Goldstein [2004] Crim.L.R., p. 303-306, m.nt. A. Ashworth.

47 Zie in dit verband het rapport van de House of Commons Public Administration Select Commit- tee (PACS), ‘Taming the prerogative: strengthening ministerial accountability to parliament’;

Fourth report of Session 2003-2004.

Onder de geschreven bronnen van recht vallen in de eerste plaats de zogenaamde ‘Acts of Parliament’ (ook wel ‘statutory law’ genoemd). Het betreft wetten in formele zin, die na goedkeuring van een meerderheid in het House of Commons en het House

of Lords zijn bekrachtigd door de koningin. De geldigheid ervan kan voor een rechter

niet worden betwist en inwerkingtreding heeft tot gevolg dat eerdere, met de nieuwe wet strijdige bepalingen komen te vervallen.48 Gedurende de periode uit de Engelse

geschiedenis die bestreken wordt in dit onderzoek, is op deze wijze een flink aantal

Criminal Justice Acts tot stand gekomen. Op een aantal van deze wetten, met name

die van 1967, 1991, 1993 en 2003, zal verderop in dit onderzoek nader worden inge- gaan. Daarbij zal ook de Crime (Sentences) Act van 1997 de revue passeren, alsmede de opeenvolgende Mental Health Acts van respectievelijk 1959, 1983.49

De Engelse wetgever maakt voorts veelvuldig gebruik van de mogelijkheid om wet- gevende bevoegdheden te delegeren, bijvoorbeeld aan politiek verantwoordelijke ministers. Een tweede bron van geschreven recht wordt daarom ook wel ‘subordina- te’ of ‘secondary legislation’ genoemd.50 Het betreft een soort algemene maatregelen van bestuur, waarin aan in formele wetgeving neergelegde bevoegdheden nadere in- vulling wordt gegeven. De meest gangbare vorm van subordinate legislation is het zo- genaamde ‘statutory instrument’.51 Voor dit onderzoek van belang zijn onder meer de als statutory instrument vormgegeven Prison Rules en Parole Board Rules.

Voor zover het Engelse recht zich al laat herleiden tot geschreven bronnen, is het voor de niet-Engelse jurist nog altijd geen eenvoudige opgave om de vinger te krijgen ach- ter het toepasselijke juridische kader.52 Een van de problemen is dat het de Engelse wetgever – hoewel daartoe door de jaren diverse pogingen zijn ondernomen – tot nog toe niet gelukt is om één theoretisch geordende en uitputtende codificatie van de di- verse strafrechtelijke en strafvorderlijke wetten tot stand te brengen.53 De ondoor- zichtigheid wordt nog eens extra vergroot door een typisch Engelse manier van wet- geven, die ook wel ‘legislation by referral’ wordt genoemd. Verouderde wetgeving

48 Bailey e.a. 2007, ‘Smith, Bailey & Gunn on the Modern English Legal System’, p. 293-328. 49 Het merendeel van deze wetgeving is in digitale vorm terug te vinden op de website van the

Office of Public Sector Information (OPSI): www.opsi.gov.uk/acts.html.

50 Bailey e.a. 2007, ‘Smith, Bailey & Gunn on the Modern English Legal System’, p. 329-350. 51 De totstandkoming van dit type regelgeving wordt gereguleerd door de Statutory Instru-

ments Act van 1946. Hierin zijn procedurele vereisten neergelegd met betrekking tot de mate

van parlementaire controle, wijze van publicatie, etc.

52 Een schrale troost moge zijn dat datzelfde onverminderd lijkt op te gaan voor Engelse juris-

ten. Zie bijvoorbeeld de opmerking van Lord Chief Justice Lane tijdens een debat in het House

of Lords in 1987: ‘The judge is left to weave his way through the maze of legislations which

surrounds sentences, to try and find the correct solution to the problem.’ Geciteerd in: Ashworth 1992, ‘Sentencing & Criminal Justice’, p. 305.

53 Zie voor discussie onder meer: Smith 1986, ‘The Case for a Code’, p. 285; Bingham 1998, ‘A

Criminal Code: Must We Wait Forever?’, p. 694 en een editorial in het Crim.L.R.(2003), p. 431, getiteld ‘The Law Commission and codification of the criminal law: part 35’. Het codificatie- proces lijkt sinds 2002 overigens weer nieuw leven te zijn ingeblazen. De zogenaamde ‘Law Commission’ (een in de jaren zestig opgerichte overheidscommissie voor rechtshervorming) werkt op dit moment voorstellen uit voor een algemeen deel van een nieuw in te voeren wetboek van strafrecht. Zie nader: www.lawcom.gov.uk.

Kenmerkend voor een common law-jurisdictie is om te beginnen de prominente rol die wordt toegekend aan rechterlijke beslissingen. Het moge duidelijk zijn dat zich ook in Nederland uit de jurisprudentie laat afleiden wat rechtens is en wat niet. Wan- neer partijen in een geding kunnen verwijzen naar een consistente lijn van uitspraken van de Hoge Raad, komt dat de overtuigingskracht van hun argumenten uiteraard ten goede. Verschil met het Engelse recht is evenwel dat een Nederlandse rechter strikt genomen niet aan deze eerdere uitspraken gebonden is. In het Engelse stelsel daar- entegen, kent men de zogenaamde doctrine van stare decisis.43 Uitspraken over

kwesties van recht zijn in beginsel bindend. Dat wil zeggen, relevante precedenten (zelfs al betreft het maar één enkele uitspraak) worden expliciet aangemerkt als bron van recht. Ervan afwijken is in principe slechts voorbehouden aan een hogere instan- tie dan de rechter of het college van wie het precedent afkomstig is.44 Voor een aan- zienlijk gedeelte van het toepasselijke recht dient men derhalve te rade te gaan in de jurisprudentieoverzichten die worden gepubliceerd in de diverse law reports.45

Een andere karakteristiek van de Engelse common law is dat een gedeelte van het recht niet valt terug te voeren op geschreven bronnen. Zo kent men in Engeland bij- voorbeeld nog diverse common law offences. Dat zijn strafbare gedragingen die niet in enige wet omschreven zijn en waarbij de strafmaat volledig ter discretie van de rech- ter staat.46 Een ander overblijfsel van vervlogen tijden zijn de zogenaamde ‘prerogati-

ve powers’ van de kroon. Het betreft bevoegdheden op uiteenlopende terreinen die tegenwoordig hoofdzakelijk nog door ministers worden uitgeoefend. Een van de be- langrijkste prerogatieven in de sfeer van de strafrechtspleging is het Royal prerogative

of Mercy, dat wil zeggen de bevoegdheid om gedetineerden – al dan niet voorwaarde-

lijk – te gratiëren of een gedeelte van hun straf kwijt te schelden. De diverse preroga- tieven vloeien niet voort uit wetgeving, maar hun reikwijdte kan wel door de wetgever worden beperkt en afgebakend.47

43 Zie daarover nader: Bailey e.a. 2007, ‘Smith, Bailey & Gunn on the Modern English Legal Sys-

tem’, ch.7.

44 Het Court of Appeal heeft dit uitgangspunt enigszins gerelativeerd. Zo acht het hof zich niet

gebonden aan zijn eerdere uitspraken in geval van beslissingen per incuriam, tegenstrijdige precedenten, of beslissingen die impliciet in strijd zijn met uitspraken van het House of Lords. Zie: Young v Bristol Aeroplane Co Ltd [1944] K.B. 718.

45 Belangrijke bronnen voor de straftoemetingspraktijk zijn onder andere de Criminal Appeal Reports (Sentencing) en het Criminal Law Review.

46 Voorbeelden zijn delicten als ‘aiding and abetting an offence’ en ‘perverting the course of jus-

tice’. Omdat de common law geen maximumstraf voorschrijft behoort levenslange gevange- nisstraf in beginsel tot de mogelijkheden. Daarnaast kent het Engelse recht ook een aantal delicten waarbij de delictsomschrijving uit de common law volgt, maar het strafmaximum uit een geschreven wet (delicten als ‘manslaugther’ en ‘conspiracy to defraud’). Het problemati- sche van dit soort delicten is dat hun reikwijdte niet altijd even duidelijk is. Daarmee staan zij op gespannen voet met wat wij het lex certa-beginsel zouden noemen. Zie over wrijving tus- sen common law offences en artikel 7 EVRM: R. v Goldstein [2004] Crim.L.R., p. 303-306, m.nt. A. Ashworth.

47 Zie in dit verband het rapport van de House of Commons Public Administration Select Commit- tee (PACS), ‘Taming the prerogative: strengthening ministerial accountability to parliament’;

Fourth report of Session 2003-2004.

Onder de geschreven bronnen van recht vallen in de eerste plaats de zogenaamde ‘Acts of Parliament’ (ook wel ‘statutory law’ genoemd). Het betreft wetten in formele zin, die na goedkeuring van een meerderheid in het House of Commons en het House

of Lords zijn bekrachtigd door de koningin. De geldigheid ervan kan voor een rechter

niet worden betwist en inwerkingtreding heeft tot gevolg dat eerdere, met de nieuwe wet strijdige bepalingen komen te vervallen.48 Gedurende de periode uit de Engelse

geschiedenis die bestreken wordt in dit onderzoek, is op deze wijze een flink aantal

Criminal Justice Acts tot stand gekomen. Op een aantal van deze wetten, met name

die van 1967, 1991, 1993 en 2003, zal verderop in dit onderzoek nader worden inge- gaan. Daarbij zal ook de Crime (Sentences) Act van 1997 de revue passeren, alsmede de opeenvolgende Mental Health Acts van respectievelijk 1959, 1983.49

De Engelse wetgever maakt voorts veelvuldig gebruik van de mogelijkheid om wet- gevende bevoegdheden te delegeren, bijvoorbeeld aan politiek verantwoordelijke ministers. Een tweede bron van geschreven recht wordt daarom ook wel ‘subordina- te’ of ‘secondary legislation’ genoemd.50 Het betreft een soort algemene maatregelen van bestuur, waarin aan in formele wetgeving neergelegde bevoegdheden nadere in- vulling wordt gegeven. De meest gangbare vorm van subordinate legislation is het zo- genaamde ‘statutory instrument’.51 Voor dit onderzoek van belang zijn onder meer de als statutory instrument vormgegeven Prison Rules en Parole Board Rules.

Voor zover het Engelse recht zich al laat herleiden tot geschreven bronnen, is het voor de niet-Engelse jurist nog altijd geen eenvoudige opgave om de vinger te krijgen ach- ter het toepasselijke juridische kader.52 Een van de problemen is dat het de Engelse wetgever – hoewel daartoe door de jaren diverse pogingen zijn ondernomen – tot nog toe niet gelukt is om één theoretisch geordende en uitputtende codificatie van de di- verse strafrechtelijke en strafvorderlijke wetten tot stand te brengen.53 De ondoor- zichtigheid wordt nog eens extra vergroot door een typisch Engelse manier van wet- geven, die ook wel ‘legislation by referral’ wordt genoemd. Verouderde wetgeving

48 Bailey e.a. 2007, ‘Smith, Bailey & Gunn on the Modern English Legal System’, p. 293-328. 49 Het merendeel van deze wetgeving is in digitale vorm terug te vinden op de website van the

Office of Public Sector Information (OPSI): www.opsi.gov.uk/acts.html.

50 Bailey e.a. 2007, ‘Smith, Bailey & Gunn on the Modern English Legal System’, p. 329-350. 51 De totstandkoming van dit type regelgeving wordt gereguleerd door de Statutory Instru-

ments Act van 1946. Hierin zijn procedurele vereisten neergelegd met betrekking tot de mate

van parlementaire controle, wijze van publicatie, etc.

52 Een schrale troost moge zijn dat datzelfde onverminderd lijkt op te gaan voor Engelse juris-

ten. Zie bijvoorbeeld de opmerking van Lord Chief Justice Lane tijdens een debat in het House