• No results found

Opstarten van TGO’s bij het OM

In document Focus in de opsporing (pagina 188-195)

6.3 Stand van zaken bij drie arrondissementsparketten

6.3.3 Opstarten van TGO’s bij het OM

Op basis van de interviews kan gezegd worden dat officieren die voor TGO’s worden ingezet in elk geval de daarvoor ontwikkelde opleiding hebben gevolgd. Het zijn deze TGO-officieren die als eerste in aanmerking komen als er een TGO moet worden opgestart. Deze opstartfase start voor het parket met een melding van de politie dat er een ernstig delict heeft plaatsgevonden. De divisiechef recherche en de rechercheofficier hebben op dat moment onderling overleg of er sprake is van een TGO-waardig delict (zie ook

para-graaf 6.2.4). Als eenmaal is besloten dat het om een TGO-waardig delict gaat, krijgt een TGO-officier de opdracht om zich te voegen bij het politieteam.

‘De melding komt natuurlijk altijd bij de politie binnen. Bij de politie is de afspraak als er een kapitaal delict is, een onbekende dader, dat er contact wordt opgenomen met de politieleiding, die daarvoor ook specifiek piket heeft. Die neemt vervolgens contact op met de rechercheofficier. De rechercheofficier heeft het lijstje wie TGO-piket heeft, en die krijgt dan een telefoontje van de rechercheofficier: “We hebben een zaak, dat en dat is er aan de hand, kun je naar het team toegaan, haal je secretaris op, of wat dan ook...” En zo begint meestal een zaak. Ik krijg altijd een telefoon-tje van onze rechercheofficier. Die beslist ook samen met iemand van de korpsleiding, of het een TGO wordt. Dat betekent natuurlijk dat vanuit de politie op dat moment een teamleider vrijgemaakt wordt, een dossier-vormer, al die functionaliteiten van de VKL, die moeten dan ingevuld worden en die moeten er dan wel zijn.’ (Officier van justitie, arrondisse-mentsparket C)

‘Zo gaat het in de praktijk: Ik word gebeld door het hoofd van de [divisie recherche]: “We hebben een lijk en we weten niet wie het gedaan heeft en dit lijkt een TGO te worden. We wachten even op het district of zij een ver-zoek doen tot TGO.” District zegt: “Wij willen een TGO.” Dan bepalen wij, hoofd [divisie recherche] en ik dat het TGO moet komen. Dat betekent dat de politie een TGO-team gaat opzetten met een TGO-teamleider en dat ik een zaaksofficier moet gaan regelen vanaf het eerste moment. Dan bel ik de afdelingssectiechef van zo’n onderzoeksteam. Dat is meestal districte-lijke onderzoeken en dan vertel ik dat er een TGO komt. Klaar. Zo is het nu eenmaal. Ik bepaal het en dan gaan we het doen. Zij kijkt op basis van het rooster en ervaring of er iemand voor in aanmerking komt. Meestal één of twee namen. Vaak neemt zij of hij de kwaliteitsofficier er even bij om te vragen wat hij vindt. Dan krijg ik één of twee namen terug.’ (Rechercheofficier, arrondissementsparket A)

Daar waar bij de start van een TGO de politie leden van de VKL en VKU moet leveren, is de start van een TGO voor het OM eenvoudiger. Het parket levert een TGO-officier en een parketsecretaris voor een TGO. In parket A (zie citaat hiervoor) gebeurt dit na overleg met de maatwerkteamleider van een onder-zoeksteam. In parketten B en C gebeurt deze aanlevering via een piket-rooster. Van de parketten die met een piket werken, weten de officieren en parketsecretarissen van tevoren dat zij voor een TGO worden ingezet, mocht er een TGO worden opgestart. Hier vindt weinig overleg over plaats, omdat de TGO-officieren geacht worden in staat te zijn een TGO op te pakken.

‘Bij TGO-officieren maakt het allemaal niet zo veel uit. Want die zijn alle-maal gekwalificeerd, die voldoen allealle-maal aan een bepaald profiel, heb-ben hun opleiding gehad, dus klaar. Dus die officieren werken gewoon volgens een bepaald rooster. Degene die piket heeft, gaat de zaak doen. Zo simpel ligt het.’ (Rechercheofficier, arrondissementsparket B) ‘Je hebt roosters, als het gaat om TGO’s, die kunnen ook 's avonds, 's nachts en in het weekend vallen, dus daarom hebben ze een permanent rooster gemaakt. Maar dat is een rooster van officieren die sowieso geschikt zijn om die zaken te doen. Dus daar hoef je ook niet meer zo over na te denken van, kan die het onderzoek gaan doen, want die wordt gewoon geacht om TGO’s te draaien. Dus ook dit TGO.’ (Kwaliteits-officier, arrondissementsparket B)

‘Wij hebben een x-aantal TGO-officieren en daarvan is een rooster gemaakt en dat betekent dat je een week lang TGO piket hebt met een secretaris. Die weet dat ook van te voren, als in die week een TGO-waardig delict valt dan is die voor mij en dan is ook de afspraak dat de week erop mijn agenda zoveel mogelijk wordt leeg gemaakt, vooral in die eerste hectische fase.’ (Officier van justitie, arrondissementsparket C) Als een officier is aangewezen om een TGO op zich te nemen, wordt daarbij rekening gehouden met de belasting van de officier. Vaak zijn officieren met andere zaken bezig en komt een TGO bovenop de andere werkzaamheden. In de eerste, vaak hectische fase van een TGO wordt dan gekeken of de officier die de zaak moet doen voldoende ruimte in zijn agenda heeft. Hierin speelt de maatwerkteamleider een rol, die de desbetreffende TGO-officier ‘gaat

faci-literen’ om te zorgen dat collega’s bepaalde werkzaamheden kunnen

over-nemen. Naarmate een TGO vordert, ontstaat er vaak meer ruimte voor een officier om andere werkzaamheden te doen.

‘Nou, de bedoeling is dat op het moment dat je een TGO hebt dat de teamleider je gaat faciliteren. Dus die gaat als ik bijvoorbeeld nu een bel-letje krijg van, hé, er is een TGO gevallen, en ik heb donderdag een zitting, dan moet hij zorgen dat iemand anders die zitting gaat doen. Zeker in de hectische fase van een TGO. Als je al vier maanden in een TGO zit moet je niet piepen dat je zitting hebt, dat is prima te combineren. Maar die twee weken, dat noemen we de hectische fase, dan ben je gewoon echt het grootste deel van je dag alleen maar met dat TGO bezig. Dan kan je er niet ook nog een zitting bij doen.’ (Officier van justitie, arrondissements-parket B)

‘[...] In beginsel is de afspraak dat de eerste dagen, een dag of drie, de agenda van de TGO-officier zoveel mogelijk wordt leeggemaakt. Maar

daar zitten beperkingen aan wat mogelijk is, maar dat is wel het uitgangs-punt. In de praktijk lukt dat lang niet altijd. Daarna is het in principe zo dat het gewone werk doorgaat en het TGO erbij komt. Dus het is niet zo dat je vrijstelling krijgt voor andere dingen. We kijken ook naar de ‘work-load’ van iemand en hoeveel iemand dan heeft, maar de ervaring leert dat iedereen heel graag TGO’s draait. Er is altijd wel iemand die kan en het leuk vindt en het ook mag doen. Maar het is wel, zeker de eerste periode, een enorme belasting en dat komt erbij.’ (Kwaliteitsofficier, arrondisse-mentsparket A)

Nadat een officier is aangewezen voor een TGO en hierover is geïnformeerd door de rechercheofficier, neemt hij of zij contact op met de TGO-teamleider. Via de TGO-teamleider krijgt de officier informatie over de locatie waar ze elkaar treffen. Afhankelijk van de stand van het onderzoek kan het zijn dat de officier naar het politiebureau gaat. Soms gaat de officier naar een locatie om bijvoorbeeld bij een zoeking aanwezig te zijn. Vaak wordt daarna relatief snel een VKL-overleg georganiseerd, waar naast de officier van justitie ook de TGO-teamleider en de VKL-coördinatoren aanwezig zijn. Vanaf dat moment wordt het hele opsporingsonderzoek in gang gezet en worden werkopdrach-ten aan de rechercheurs gegeven.

‘Je hebt piket. Je staat op de tennisbaan. Je krijgt telefoontje en je gaat naar de locatie toe. De locatie is altijd in de buurt van de plaats delict. [...] Wat is het dichtstbijzijnde politiebureau? [...] Daar komen dan de VKL, de vaste kern leidinggevenden, die komen daar naar toe. Ik word geïnfor-meerd door mijn rechercheofficier. Die vertelt aan mij wie de teamleider is en dan bel ik de teamleider even om te vragen: “Waar zit jij op dit moment? Wat is de bedoeling? Ik kan binnen een uur, twee uur, op de locatie zijn waar jullie ook willen afspreken.”’ (Officier van justitie, arron-dissementsparket B)

[Het eerste contact met het team is dat tijdens een VKL-overleg?] ‘Nee, dat kan wisselen. Als ik op dat moment thuis ben dan overleg ik met de rechercheofficier wat heb jij afgesproken en dan ligt het er een beetje aan wat de politie op dat moment aan het doen is. Zijn ze op dat moment vol aan het achtervolgen dan heeft het weinig zin als ik mij op het politie-bureau ga melden. Maar zijn ze bezig een zoeking te arrangeren dan ga ik naar het bureau toe. Ik hoor meestal meteen wie de teamleider is. Dan bel ik de teamleider op en maak afspraken om naar het bureau te gaan. Of als ze op dat moment op het plaats delict staan, dat ik dan naar het plaats delict ga om bij een zoeking aanwezig te zijn.’ (Officier van justitie, arron-dissementsparket C)

Uiteindelijk ziet de opstartfase van een TGO binnen de parketten er redelijk eenvoudig uit. Vast staat welke officieren TGO-gecertificeerd zijn en daarmee wie in aanmerking komen om een TGO te doen. Dit in tegenstelling tot de politie, waarbij de aanlevering van gekwalificeerd personeel een stuk com-plexer is omdat de gehele TGO-structuur ingevuld moet worden. Ook de

‘opleidingsdruk’ die bij de politie werd ervaren, door de vele functies die

bin-nen de TGO-structuur moesten worden ingevuld, is bij de parketten in het kader van PVOV beperkt gebleven tot enkele TGO-officieren. Daarmee is een TGO in de opstartfase voor de parketten makkelijker vorm te geven dan voor de politie-eenheden. Voor de uiteindelijke kwaliteit van (het verloop van) TGO-zaken is een belangrijke rol weggelegd voor het Bureau Recherche. Dit Bureau Recherche is in de drie onderzochte parketten aanwezig, soms in ‘virtuele’ vorm, soms in ‘fysieke’ vorm. Afhankelijk van de vorm die aan het Bureau Recherche wordt gegeven, is het Bureau Recherche meer dan wel minder zichtbaar voor officieren van justitie. Wel is duidelijk dat met de aan-scherping van de rollen van de rechercheofficier, de maatwerkteamleider en de kwaliteitsofficier de nadruk meer is komen te liggen op het zicht houden ‘op zaken’ en ‘op mensen’.

6.4 Slot

Welke factoren een rol hebben gespeeld bij de implementatie van de maat-regelen uit PVOV en PP wordt in het conclusiehoofdstuk nader uiteengezet (zie paragraaf 11.3). In dit hoofdstuk is vooral weergegeven hoe de organisa-torische kaders uit PVOV en PP zijn geïmplementeerd in drie politie-eenheden en drie arrondissementsparketten. Het TGO-raamwerk en het Bureau Recherche zijn de kaders waarbinnen invulling wordt gegeven aan de maatregelen uit PVOV en PP. Daarbij is het Bureau Recherche vooral gericht op het zicht houden op ‘zaken’ en op ‘mensen’ binnen het parket. Het TGO-raamwerk geeft vooral invulling aan functies en rollen die essentieel zijn voor het verloop van het opsporingsonderzoek.

Duidelijk werd in dit hoofdstuk dat de politie grote inspanningen heeft moe-ten leveren om het TGO-raamwerk te implementeren. Dit is in vijf van de zeven onderzochte regio’s na 2006 relatief voortvarend opgepakt. Mede onder invloed van de reorganisatie is de invulling van dat raamwerk zich ver-der aan het vormen. Bepaalde functies en rollen worden meer conform PVOV ingevuld, zoals de rol van de ambtelijk secretaris, de tactisch analist en de coördinator bijzondere tactiek. Daarnaast vinden er verschuivingen plaats bij de aanlevering van TGO-personeel in de opstartfase van een TGO. Sinds de samenvoeging van de regio’s komt het VKU-personeel uit de districten. De aanlevering van VKU-personeel, waaronder dossiermakers en verhoorders, wordt in de nieuwe situatie als kwetsbaar ervaren. Er bestaat onzekerheid bij TGO-teamleiders over het VKU-personeel dat uit de districten wordt

gele-verd. Dit speelt zich af in een situatie waarbij de voormalige regio’s in een relatief kort tijdsbestek moesten gaan samenwerken. De veranderingen die dat heeft opgeleverd moeten zich nog verder gaan vormen. Daarbij is het de vraag of niet opnieuw moet worden nagedacht over het vormen van vaste TGO-teams. Deze vaste teams hadden in enkele voormalige regio’s als voor-deel dat zij minder verstoring opleverden voor de bedrijfsvoering binnen de recherche. Bovendien gaven zij zekerheid over de invulling van posities bin-nen een TGO-team, zoals de dossiermaker en de verhoorders.

In vergelijking met de ontwikkelingen op TGO-gebied de afgelopen tien jaar, kent het Bureau Recherche een veel kortere geschiedenis. Daar hebben zich sinds 2010 alleen verschuivingen voorgedaan ten aanzien van een meer vir-tuele of meer fysieke invulling van het Bureau Recherche. Daarbij lijkt bovenal het fysieke Bureau Recherche het meest zichtbaar voor officieren van justitie. Verder heeft Permanent Professioneel in de parketten geleid tot een duidelijkere invulling van de rollen van de rechercheofficier, de kwali-teitsofficier en de maatwerkteamleider. Wat dit uiteindelijk betekent voor hoe er invulling wordt gegeven aan bijvoorbeeld het regionale zaakoverleg of de reflectiekamer, komt in de volgende hoofdstukken aan bod.

Uiteindelijk zijn in dit hoofdstuk alleen de organisatorische kaders weer-gegeven waarbinnen invulling moet worden weer-gegeven aan de opsporing en vervolging ten aanzien van TGO’s. In het vervolg wordt gekeken welke invloed deze kaders hebben voor hoe invulling wordt gegeven aan het infor-matieproces (hoofdstuk 7), het besluitvormingsproces (hoofdstuk 8) en het proces van tegenspraak en reflectie (hoofdstuk 9). In de volgende hoofdstuk-ken wordt het verloop van deze processen nader besprohoofdstuk-ken. Centraal staat de uitvoering van de maatregelen uit PVOV en PP binnen deze processen (onderzoeksvraag 5).

zameling, analyse en vastlegging van informatie zijn cruciaal voor het verhaal dat uiteindelijk in een procesdossier wordt beschreven. In het vervolg wordt allereerst beschreven op welke wijze in de TGO-praktijk informatie wordt verzameld (paragraaf 7.1). Centraal staat de informatieverzameling tijdens het forensische en tactische onderzoek. Daarna wordt gekeken hoe in de praktijk invulling wordt gegeven aan de analyse van de verzamelde informa-tie (paragraaf 7.2). In het bijzonder wordt daarbij gekeken welke rol de infor-matiecoördinator, de operationeel analist en de tactisch analist hebben bij de analyse van informatie. Ook wordt aandacht geschonken aan de wijze waarop binnen TGO’s de scenarioanalyse vorm krijgt. Aansluitend volgt een beschrijving van de wijze waarop informatie in het dossier wordt vastgelegd (paragraaf 7.3). Hier wordt ingegaan op de rol van de dossiermaker bij het opstellen van het dossier. Aandacht is er daarbij ook voor de wijze waarop een dossier wordt samengesteld.

In document Focus in de opsporing (pagina 188-195)