• No results found

Het Programma Permanent Professioneel

In document Focus in de opsporing (pagina 124-129)

Naast het Programma Versterking Opsporing en Vervolging heeft het OM een eigen programma ontwikkeld waarin maatregelen worden beschreven die aansluiting vinden bij het Programma Versterking Opsporing en Vervolging. Dit programma met de naam Permanent Professioneel is in 2010 opgesteld en heeft als doel een cultuur binnen OM te creëren waarbinnen permanent professionaliseren, zelfreflectie en een open opstelling voorop staan (OM, 2010, p. 4). In het vervolg van dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op hoe dit programma is ontstaan (paragraaf 5.2.1). Daarna komen de maatregelen uit het programma aan bod (paragraaf 5.2.2).

5.2.1 Ontstaan van het programma

Met het rapport ‘Het OM verandert’ en het Programma Versterking Opspo-ring en Vervolging waren binnen het OM al verschillende maatregelen geno-men om het kwaliteitsniveau van de OM-organisatie een impuls te geven. Die maatregelen hadden onder meer betrekking op de deskundigheidsbevorde-ring van officieren, het verbeteren van werkprocessen en het organiseren van een kritische toets en controle op onderzoeken (OM, 2010, p. 2). Ondanks deze maatregelen ontstond er binnen het OM een zekere urgentie om nadere uitwerking te geven aan de al bestaande kwaliteitsinstrumenten. Mede inge-geven door negatieve publiciteit over een aantal concrete strafzaken (de zaak Sierra31 en de zaak Tom Poes32), die het imago van het OM en zijn officieren heeft geschaad, ontstond de behoefte aan de verdere doorontwikkeling van de professionaliteit binnen het OM (OM, 2010, p. 2). Dit was voor het OM aanleiding om het programma Permanent Professioneel te ontwikkelen.

30 Omdat uit gesprekken bij politie en OM is gebleken dat reviews zeer uitzonderlijk plaatsvinden en daarmee niet of nauwelijks een rol spelen in de dagelijkse TGO-praktijk zal dit instrument in dit rapport verder niet ter sprake komen.

31 De zaak Sierra betreft een mensenhandelzaak waarbij het OM niet-ontvankelijk werd verklaard door de recht-bank. Zie voor meer informatie: ‘Alles of niets: Rapportage naar aanleiding van de niet-ontvankelijkheid in de mensenhandelzaak Sierra’ (Steenhuis, 2010).

32 De zaak Tom Poes betreft een drugszaak waarbij het OM op basis van vormfouten niet-ontvankelijk werd ver-klaard. Zie voor meer informatie: ‘De zaak van de kater. Evaluatieonderzoek Tom Poes’ (Van Tooren et al., 2010).

‘De aanleiding [voor de ontwikkeling van Permanent Professioneel] is dat een PG op een gegeven moment zo baalde dat het OM negatief in de publiciteit kwam. In het buitenland zag hij toen, in Australië of Nieuw-Zeeland geloof ik, dat men in grote fraudeonderzoeken de lopende zaken monitorde. Toen dacht hij: “Goh, als we nou zoiets zouden hebben, dan zou je eerder kunnen detecteren en eerder kunnen ingrijpen als iets ver-keerd dreigt te gaan.” Dus het verhaal is eigenlijk dat we van de achter-kant naar de voorachter-kant toe willen.’ (Lid Landelijk Team Verankering Kwali-teitsinstrumenten)

‘Het OM is prima in staat als er iets is misgegaan om binnen 14 dagen in een rapportage aan te geven wat er is misgegaan, waarom het is misge-gaan, hoe het is misgegaan en hoe het beter kan. Dat is echter pagina 27 in de krant. Maar dat wat misgaat staat op de voorpagina. Dus laten we kijken of we met een “early warning system” kunnen komen.’ (Lid Lande-lijk Team Verankering Kwaliteitsinstrumenten)

Het programma Permanent Professioneel is door een werkgroep van onder meer rechercheofficieren en kwaliteitsofficieren totstandgekomen. In deze werkgroep is allereerst het gremium ‘Bureau Recherche’ vastgelegd dat de kwaliteit van de opsporing en vervolging moet borgen. Dit gremium, met onder meer de rechercheofficier, kwaliteitsofficier, forensisch officier en CIE-officier, dient als een ‘early-warning-system’ voor zaken die een zeker afbreukrisico voor het OM opleveren en als gevolg daarvan extra aandacht verdienen. Daarnaast is de werkgroep gaan kijken hoe het beste zicht kon worden verkregen op de zaken die bij het OM binnenkomen. Daartoe is een ‘zicht-op-zaken-systeem’ ontwikkeld. Met dit systeem kunnen gevoelige zaken worden gesignaleerd om vervolgens tijdens een zaaksoverleg te wor-den besproken.

‘Dat is eigenlijk [totstandgekomen] door de denkkracht van een groep die een aantal malen bijeen is geweest. Wij hebben ons de vraag gesteld van: “Wat heb je nou eigenlijk nodig om dat ‘early warning system’ succesvol te laten zijn?” Nou in ieder geval gaat het om de kwaliteit van de opspo-ring en vervolging. Je hebt een rechercheofficier. Met de CIE-officier, de kwaliteitsofficier, de forensisch officier vormden zij een functionele enti-teit om de kwalienti-teit binnen het OM te borgen. Maar ja, de één deed het zus, de ander deed het zo. Dus laten we nou deze entiteit als spin in het web nemen als het gremium waar dit soort zaken, die de kwaliteit van het OM raken, besproken kunnen worden. Dus ieder parket kreeg een “Bureau Recherche”. De tweede vraag was of we eigenlijk wel voldoende zicht hebben op onze zaken. Weten we wat er binnenkomt, wat er door-gaat en wat er uitdoor-gaat? En dan met name in dat bovenste segment van

betekenisvolle en gevoelige zaken. Nou, eigenlijk niet.’ (Lid Landelijk Team Verankering Kwaliteitsinstrumenten)

De ontwikkeling van Permanent Professioneel heeft grotendeels los gestaan van de reeds bestaande maatregelen uit het Programma Versterking Opspo-ring en Vervolging. Wel sluit Permanent Professioneel aan op het Programma Versterking Opsporing en Vervolging omdat in beide programma’s de nadruk ligt op het versterken van de kwaliteit. Nieuw aan Permanent Professioneel is vooral dat er meer nadruk komt te liggen op het in een vroeg stadium signa-leren van risicovolle zaken. Een essentiële rol daarbij krijgt de officier van jus-titie als ‘professional’. De officier van jusjus-titie moet zich volgens Permanent Professioneel bevinden in een ‘professioneel leerklimaat waarin evaluatie, discussie en correctie veilig en vanzelfsprekend zijn’ (OM, 2010, p. 2). Daarbij is de officier van justitie niet langer diegene die alleen zijn eigen zaak doet, maar maakt hij deel uit van een omgeving waarin collega’s input en advies geven over een lopende zaak.

‘Als je het [Programma Permanent Professioneel] op zijn merites bekijkt is het nieuw. Wat niet nieuw is, is dat het ook de kwaliteit betreft. Het Pro-gramma Versterking Opsporing en Vervolging is er gekomen omdat er een kwaliteitsslag gemaakt moest worden. Permanent Professioneel idem dito. Alleen was het nieuwe [van Permanent Professioneel] dat het aan de voorkant moest komen. Zorg dat je tijdig signaleert, al dan niet via bar-rières die je inbouwt, zoals bijvoorbeeld een zaaksoverleg. Dat je eerder detecteert dat er in een zaak buikpijnmomenten zitten, onrustrisico’s en dat soort dingen, zodat je voorkomt dat het potentiële risico een gereali-seerd risico wordt.’ (Lid Landelijk Team Verankering Kwaliteitsinstru-menten)

‘In het kader van Permanent Professioneel hebben we vastgesteld, mis-schien te veel, dat er oesters en duikers zijn binnen het OM en dat is niet meer van deze tijd. Je bent er niet om je eigen zaken te doen en je hebt een relevante omgeving en die moet je er ook bij betrekken. Je hebt recht op input van je collega’s, adviezen van je collega’s. Een zaaksoverleg is niet bedreigend, maar dat maakt jou sterker als je straks in je uppie in die toga op zitting staat. Dan weet je dat je gedekt bent door je collega’s en door je leiding.’ (Lid Landelijk Team Verankering Kwaliteitsinstrumenten)

5.2.2 Maatregelen bij OM

Permanent Professioneel (2010) omvat een aantal maatregelen die nader invulling dienen te geven aan een betere aansturing op ‘gevoelige’ zaken en het inzetten van de daarvoor geschikte personen. Daarnaast zijn ook het monitoren van het verloop van een zaak en de collegiale reflectie tijdens een

onderzoek belangrijke elementen uit Permanent Professioneel. Aan de basis van Permanent Professioneel staan een viertal maatregelen die hieraan vorm moeten geven.

1 Bureau Recherche

Om invulling te kunnen geven aan de aansturing, monitoring en reflectie van ‘gevoelige’ zaken dient ieder arrondissementsparket volgens Permanent Professioneel te beschikken over een ‘virtueel’ Bureau Recherche (OM, 2010, p. 4). Het Bureau Recherche vormt voor de parketten het raamwerk van waaruit zij invulling geven aan de maatregelen uit Permanent Professioneel. Onderdeel van het Bureau Recherche zijn de rechercheofficier, CIE-officier, informatieofficier, forensisch officier en de kwaliteitsofficier. Vanuit dit bureau bestaat er zicht op de lopende zaken en op de zaaksofficieren die de zaken doen. De zaaksofficieren kunnen bij dit bureau terecht als zij vragen hebben, maar ook kan het bureau ongevraagd advies geven aan de zaaksoffi-cieren.

2 Zicht op zaken, zicht op mensen

Van belang bij de advisering, coaching en aansturing van de zaaksofficieren is dat er binnen het arrondissementsparket een goed overzicht bestaat van ‘gevoelige’ zaken. Een zaak kan om verschillende redenen als ‘gevoelig’ wor-den bestempeld. Het moet volgens de definitie van het OM onder meer gaan om zaken met betrekking tot zware georganiseerde criminaliteit; projectma-tige zaken voor zover verricht door een landelijk dan wel een bovenregionaal rechercheteam; TGO-zaken en andere grote zaken met dood of zwaar letsel tot gevolg; gevoelige zedenzaken; high-impact-crime-zaken die zorgen voor onrust en beroering; zaken waarbij landelijke of lokale bekendheden een rol spelen; zaken waarbij media-aandacht ontstaat voor slachtoffers of nabe-staanden; zaken die bestuurlijk gevoelig liggen; juridisch interessante zaken waarin een complexe juridische problematiek speelt.

Om zicht te krijgen op deze ‘gevoelige’ zaken wordt gebruikgemaakt van een zicht-op-zaken-systeem. Het systeem is gestoeld op een methodiek en syste-matiek die eerder bij het parket Den Bosch werd gehanteerd (OM, 2010, p. 4). In dit model worden naast lopende zaken, ook de zaken op zitting en de lopende zaken in beroep verwerkt. Het model van het parket Den Bosch is omgezet naar een landelijk zicht-op-zaken-systeem. Dit systeem maakt het mogelijk om een overzicht te creëren waarmee inzichtelijk kan worden gemaakt welke parketten met welke zaken bezig zijn. Naast het creëren van meer zicht op zaken, is het voor een goede aansturing van zaken volgens Permanent Professioneel ook van belang dat de juiste persoon de juiste zaak doet. Binnen de arrondissementsparketten dient er zicht te zijn op de kwali-teiten van de verschillende officieren (OM, 2010, p. 4). Het is uiteindelijk de rechercheofficier die in overleg met de kwaliteitsofficier moet aangeven over

welke concrete kwaliteiten een zaaksofficier dient te beschikken (OM, 2010, p. 5).

3 Regionaal zaaksoverleg33

Naast het ‘virtueel’ bureau en het ‘zicht-op-zaken-systeem’ dient er volgens Permanent Professioneel ook wekelijks een zaaksoverleg plaats te vinden. Dit overleg wordt voorgezeten door de rechercheofficier. Verder zijn de hoofd-officier van justitie, maatwerkteamleider34, kwaliteitsofficier en de gebieds-Advocaat-Generaal bij dit overleg aanwezig (OM, 2010, p. 5). In het zaaks-overleg worden de ‘gevoelige’ zaken ingebracht die voor het OM een afbreuk-risico met zich meebrengen. In het overleg worden de kwetsbaarheden van zaken in de onderzoeksfase en de zittingsfase besproken (OM, 2010, p. 5). Afhankelijk van de aard van de zaak of van de betrokken zaaksofficier wordt bepaald hoe vaak een zaak in het zaaksoverleg wordt besproken. Het zaaks-overleg is daarbij vooral bedoeld als een vorm van ‘intercollegiale evaluatie’ en ‘visitatie’. Ook kan met een zaaksoverleg beter zicht worden verkregen op de werklastverdeling binnen de teams.

4 Regionale reflectiekamer

Een ander belangrijk instrument in het Programma Permanent Professioneel is reflectie. Reflectie is volgens het programma ‘een hulpmiddel om de zaaks-officier in staat te stellen de zaak beter ter zitting te kunnen brengen en om eventuele voorzienbare knelpunten, ontstane problemen of dilemma’s zo goed mogelijk het hoofd te kunnen bieden’ (OM, 2010, p. 6). Om deze reflec-tie handen en voeten te geven, is binnen het OM een regionale reflecreflec-tiekamer ingesteld.35 In deze reflectiekamer kan dieper op specifieke zaken worden ingegaan. Welke zaken worden behandeld in de reflectiekamer wordt door de rechercheofficier bepaald. De kwaliteitsofficier is verantwoordelijk voor de bemensing van de reflectiekamer. De bemensing vindt ad hoc plaats en is afhankelijk van het soort zaak (OM, 2010, p. 6). De regionale reflectiekamer is een evaluatie-instrument waarbij ervaren collega’s op een statisch moment in de zaak meedenken. Daarmee verschilt dit instrument van tegenspraak, dat volgens Permanent Professioneel een meer dynamisch proces is en een andere benadering vereist (OM, 2010, p. 6).

33 Het regionaal zaaksoverleg wordt in de arrondissementsparketten ook wel het gevoeligezakenoverleg of het zicht-op-zaken-overleg genoemd.

34 De maatwerkteamleider geeft leiding aan een team van officieren van justitie die maatwerkzaken op zich nemen. In de praktijk wordt binnen parketten gesproken over de teamleider. Om verwarring te voorkomen met de teamleider van een TGO, wordt in het vervolg steeds het woord maatwerkteamleider gebruikt. 35 In Permanent Professioneel wordt naast de regionale reflectiekamer ook gesproken over de landelijke

5.3 Aansluiting maatregelen op barrières tegen tunnelvisie

In document Focus in de opsporing (pagina 124-129)