• No results found

Huidige inrichting TGO’s

In document Focus in de opsporing (pagina 149-154)

6.2 Stand van zaken bij drie politie-eenheden

6.2.2 Huidige inrichting TGO’s

De ontwikkelingen na de Commissie-Posthumus, zeker in de beginjaren, ver-liepen soms moeizaam. Sommige regio’s pakten de draad snel op. Andere regio’s hadden moeite om invulling te geven aan het TGO-raamwerk. De vraag is hoe de huidige stand van zaken is in de drie onderzochte politie-eenheden. Om deze stand van zaken te beschrijven wordt eerst gekeken hoe de samenvoeging van de regio’s met de komst van de nationale politie is ver-lopen. Van belang daarbij is vooral de samenwerking binnen de nieuwe politie-eenheden op TGO-gebied. In politie-eenheid A verliep de samenwer-king op TGO-gebied aanvankelijk moeizaam. Bij de samenvoeging bleek dat

er verschillend invulling werd gegeven aan het TGO-raamwerk en dat in één van de regio’s niet alle functies en rollen conform PVOV werden ingevuld, terwijl een andere regio zich daaraan zoveel mogelijk conformeerde. Bij de samenvoeging kwam het in eerste instantie tot een strijd tussen de regio’s over de invulling van de TGO-raamwerkregeling. Na de aanvankelijke strijd is er besloten om meer in lijn met de TGO-raamwerkregeling te gaan werken.

‘Mijn divisie-chef en ik zijn daar toch heel hard tegenin gegaan. [...] “Zo gaat het gewoon gebeuren.” Per 1 januari van vorig jaar zijn we gestart met de coördinatoren zoals het hoorde, met de dossiermaker zoals het hoorde. Ook vorig jaar [is de] beslissing genomen van: “Iedereen die in een TGO zit is gecertificeerd op de wijze zoals de raamwerkregeling het zegt. Klaar! En zo gaat het ook gebeuren!” Nou, dat lukt je niet direct [...] om dat allemaal voor elkaar te krijgen, maar we zitten daar nu gewoon hartstikke goed in.’ (Teamleider, politie-eenheid A, voormalige regio A2) In politie-eenheid B verliep die samenwerking op TGO-gebied heel anders. Vanaf het moment van de samenvoeging van de regio’s werd er binnen een zeer korte periode volledig met elkaar samengewerkt. De raamwerkregeling uit één van de regio’s diende daarbij als basis. Kort na de reorganisatie werd bovendien al het recherchepersoneel uit de regio’s samengevoegd. Omdat de regio’s ‘al heel dicht bij elkaar’ zaten wat betreft de raamregeling ging de samenvoeging redelijk makkelijk. Daar waar de samenvoeging stroever ver-liep, had dat vooral betrekking op verschillen in werkwijze, gewoontes en cul-tuur.

‘De samenwerking [op TGO-gebied] ging hier op een gegeven moment wel heel hard. Nog net niet van de ene op de andere dag, maar wel [bin-nen] twee maanden. Wij hebben hier meegemaakt dat [...] letterlijk in twee weken je afdeling verdwijnt. Ga je naar je werk toe en is de hele gang leeg. Dat is wel gek. En ze zijn allemaal bezig. Een deel is naar TGO’s, overvallenteam, hennepteam, OMG-team, woninginbraakteam gestuurd. Er is ook geen weg terug. [...] Dat is wel even wennen. Maar het ging heel hard hier.’ (Teamleider, politie-eenheid B, voormalige regio B3)

‘We hebben besloten om de hele TGO-club op een hoop te vegen en daarin is toen gekozen om zo’n beetje de structuur [uit deze regio], qua rollen, om dat op die manier in te gaan vullen. En we zijn gewoon gaan draaien, puur gaan doen. Waarbij wij op uitvoeringsniveau tegen allerlei dingen aanliepen, en nog wel. Wijze van dossiervorming, wijze van gebruik maken van deelprojectleiders, gewoontes, culturen. [...] We zijn gewoon gaan werken op die manier en we zaten al heel dicht bij elkaar.’ (Teamleider, politie-eenheid B, voormalige regio B1)

In politie-eenheid C heeft de samenvoeging tot discussies geleid over de TGO-raamwerkregeling. Achtergrond hiervan was dat de betrokken regio’s voor de reorganisatie op verschillende wijze invulling gaven aan het TGO-raamwerk. Na de samenvoeging werden binnen de nieuwe politie-eenheid afspraken gemaakt over een nieuwe TGO-raamwerkregeling. Eén van de regio’s had meer moeite om deze ‘nieuwe’ raamregeling op te volgen. Dit omdat sommigen van mening waren dat het niet altijd ‘haalbaar’ is om con-form de regeling te werken. De wissel die het nauwkeurig opvolgen van de nieuwe regeling zou trekken op de levering van personeel vanuit de districten en de regionale recherche, was de aanleiding om te gaan discussiëren over de raamwerkregeling.

‘Er is natuurlijk één TGO-regeling inmiddels. Een voorbeeldje. Wij komen met alle teamleiders en leidinggevenden binnen de tactiek bij elkaar. Eer-ste punt: Hoe gaan wij om met de uitvoeringsregeling TGO? [...] Ik ben helemaal geen hardliner, helemaal niet. Maar een groot verschil was al tussen een aantal teamleiders van [de buurtregio] en hier. Wij zeiden die regeling is afgetikt, de korpsleiding heeft daaraan zijn fiat gegeven. Ieder-een heeft daar alles over kunnen roepen om het uiteindelijk zo te doen. Dat betekent dat als je een TGO hebt dat je volgens de afspraken die in dat document staan [moet werken]. “Maar ja, dat kan [de districtsrecherche en de regionale recherche] nooit aan!” Nou ja, dat kan, maar in het begin-sel is dat de regeling. Als je al gaat marchanderen voordat wij begonnen zijn. [...] Maar in beginsel is dat het verhaal. “Je zit er veel te strak in en je moet onderhandelen.” Nee, dat is afgesproken, je hebt nu de kans om voor eens en altijd te resetten. Dus dat was het eerste conflict. Of ja, con-flict, daar werd over gesproken.’ (Coördinator algemene tactiek, politie-eenheid C, voormalige regio C2)

‘[In de andere regio] hebben ze het op papier beter geregeld. Dus de structuur, de backbone, de certificering en dat soort dingen. En ik denk gek genoeg dat [onze regio] het minder op papier heeft geregeld [...]. [...] Ik heb de TGO-raamregeling hier voor de politie samen met [de andere regio] geregeld. Inmiddels mengen wij wel de VKL’s en de VKU’s. En wat ik dan terug hoor van de coördinatoren: “Ja, op papier klopt het wel, maar dat is ook niet altijd haalbaar.”’ (Teamleider, politie-eenheid C, voorma-lige regio C1)

Hoewel de samenvoeging van de regio’s verschillend is verlopen, heeft die ertoe geleid dat de invulling van het TGO-raamwerk in de drie politie-eenheden opnieuw werd bekeken. Een aantal functies dat voor de reorgani-satie soms niet werd ingevuld, kreeg na de samenvoeging van de regio’s her-nieuwde aandacht. Zo werd in één van de voormalige regio’s na de reorgani-satie de ambtelijk secretaris aan de TGO’s toegevoegd. Hoewel deze regio

lange tijd de komst van de ambtelijk secretaris heeft afgehouden, is de reor-ganisatie aanleiding geweest om conform de TGO-raamwerkregeling te gaan werken. Er kwam na de reorganisatie meer druk op de organisatie (ook vanuit de regio waarmee werd samengewerkt) om de ambtelijk secretaris aan TGO’s toe te voegen. Bovendien kon met de komst van de ambtelijk secretaris de afgestudeerde recherchekundigen een plek binnen TGO’s worden geboden.

[Wat is de reden geweest om de ambtelijk secretaris in te voeren?] ‘Om te voldoen aan de landelijke regeling. Voor de reorganisatie is er een voorstel geweest van een van mijn collega’s om een proef te draaien met recher-chekundigen. Dat is toen door de korpsleiding teruggedraaid, die vonden dat niet nodig, zagen de meerwaarde niet. Volgens mij waren de TGO-teamleiders ook niet overtuigd van de meerwaarde.’ (Ambtelijk secretaris, politie-eenheid A, voormalige regio A1)

[Wat was de reden dat werd besloten de ambtelijk secretaris in te voeren?] ‘De gevoelde druk vanuit het land, dat iedereen het had. Maar ook intern, die recherchekundigen die binnen kwamen en op die rol opteerden. [...] Ik weet wel dat er met enige tegenzin aan toegegeven is, maar toege-geven.’ (Teamleider, politie-eenheid A, voormalige regio A1)

In een andere voormalige regio heeft de reorganisatie ertoe geleid dat de functie van de tactisch analist conform PVOV werd ingevuld. Na de samen-voeging van de regio’s gingen de tactische analisten binnen de nieuwe politie-eenheid samenwerken. De regio die voorheen niet beschikte over een tactisch analist kon door de samenwerking en de toevoeging van een extra tactisch analist aan de politie-eenheid wel beschikken over een tactisch ana-list tijdens een TGO. Een min of meer vergelijkbare ontwikkeling heeft zich ook voorgedaan in een andere politie-eenheid. Hier heeft de samenvoeging ertoe geleid dat één van de regio’s meeging met de wijze waarop de tactisch analist binnen een buurtregio in de organisatie was ingebed. Deze buurtregio beschikte over meer tactische analisten, terwijl de eigen regio vaak ambtelijk secretarissen inzette voor de invulling van de rol van de tactisch analist.

‘Toen we eenmaal een eenheid werden, of toen dat er aan zat te komen, toen kwam ook [een andere tactisch analist] erbij en toen hebben we al vrij snel gezegd: “We hebben een clubje van vier tactische analisten. Laten we ons dan ook met z’n vieren conformeren en gezamenlijk optrekken en een gezamenlijk overleg houden.” Dat hebben we alweer een tijdje.’ (Tactisch analist, politie-eenheid B, voormalige regio B2)

‘Wij [zijn] meegegaan ook omdat [...] zij over veel meer tactisch analisten beschikten. [...] Waar we [in onze eigen regio] er nog weleens voor kozen om geen tactisch analist te hebben. De ambtelijk secretaris moest dan dat

werk doen, gekoppeld aan een operationeel analist.’ (Hoofd opsporing, politie-eenheid C, voormalige regio C2)

Verder heeft samenvoeging van de regio’s tot politie-eenheden ertoe bijge-dragen dat de rol van de coördinator bijzondere tactiek meer conform PVOV wordt ingevuld. Dat betekent dat in de praktijk nu vaker leidinggevenden worden ingezet als coördinator bijzondere tactiek. De politiemensen die vroeger vanuit ‘schaal 8’ de rol van coördinator bijzondere tactiek invulden, mochten dat na de reorganisatie niet meer. Zij werden vervangen voor men-sen met het opleidingsniveau dat bij een coördinator bijzondere tactiek hoort. Deze verandering heeft wel tot weerstand geleid, omdat enerzijds mensen met ervaring, maar zonder de geschikte opleiding ‘buiten de boot

vie-len’ en anderzijds omdat de ‘nieuwe’ coördinatoren niet altijd ervaring

heb-ben met het doen van BOB-aanvragen. In de praktijk betekent dit dat een dossiermaker of een coördinator algemene tactiek vaak helpt bij het onder-steunen van de coördinator bijzondere tactiek.

‘Wij hadden toentertijd de [coördinator bijzondere tactiek] een iets andere rol gegeven. Die jongens die op schaal-8-niveau zaten en niet naar [de opleiding] wilden, daar moet je toch een andere modus voor vinden. Nou, dan ga je een x-aantal taken niet doen. Dan ga je op schaal-8-niveau werken, maar formeel speel je wel tot op bepaalde hoogte een rol als [coördinator bijzondere tactiek]. Toen we gingen samenvoegen is er dui-delijk gezegd: “Nee, de rol van [coördinator bijzondere tactiek] gaan we doen zoals PVOV heeft voorgeschreven. Zo gaan we het invullen en daar hoort ook dat en dat opleidingsniveau bij.” Dus die jongens vielen buiten de boot.’ (Teamleider, politie-eenheid B, voormalige regio B3)

‘De [coördinator bijzondere tactiek] die vroeger een brigadier was, dat is nu een leidinggevende geworden. Er is voor gekozen om dat te wijzigen om gelijk te lopen met de rest van het land, terwijl dit in de praktijk niet een goede keuze lijkt te zijn. [Er is een] voorstel gedaan om dit weer terug te draaien, maar ze wachten nu eerst de landelijke regeling af om te kijken of daar nog ruimte in zit. “Het liefste gaan we weer terug naar de mensen die het kunnen en die ook gewoon gevoel hebben bij datgene wat ze moe-ten doen.”’ (Teamleider, politie-eenheid A, voormalige regio A1)

‘Wij hebben die [coördinator bijzondere tactiek] redelijk recent. Dat is nog een beetje een ontwikkelpunt. Wij hadden hier een dossiermaker en een BVO-coördinator.37 De BVO-coördinator zorgde zeg maar, dat de hele sturingskant en de vastlegging zeg maar goed werd gedaan. En die had vaak nog wel ruimte om die BOB-dossiers te maken. Van nature valt dat

37 BVO staat voor Basisvoorziening Opsporing. Het betreft een systeem waarmee binnen de opsporing wordt gewerkt.

onder die [coördinator algemene tactiek]. Maar inmiddels hebben we dat wel weggezet. De [coördinator bijzondere tactiek] die organiseert zeg maar het BOB-gebeuren en die maakt dan gebruik van de dossiervormer en de BVO-coördinator.’ (Teamleider, politie-eenheid C, voormalige regio C1)

Met de komst van de politie-eenheden heeft elke eenheid opnieuw naar de TGO-raamwerkregeling gekeken. De oude regio’s hebben onderling nieuwe afspraken gemaakt over de invulling van de TGO-raamwerkregeling. Uit-komst van de samenvoeging is voor een aantal functies in ieder geval geweest dat de eenheden meer conform PVOV invulling zijn gaan geven aan het TGO-raamwerk. Zeker ten aanzien van de inzet van de ambtelijk secretarissen en de tactisch analisten (die in sommige ‘oude’ regio’s ontbraken) heeft dit toe-gevoegde waarde, omdat zij een belangrijke rol spelen in de kritische reflectie richting de teamleiding en het bij het opstellen van hypothesen en scenario’s. In het licht van het voorkomen van tunnelvisie zijn beide rollen van belang. Hoewel het raamwerk (op papier) dus steeds meer wordt gevolgd, blijft het de vraag hoe uiteindelijk in de opstartfase van een TGO aan dat raamwerk invul-ling wordt gegeven. In paragraaf 6.2.4. wordt beschreven hoe in de praktijk een TGO wordt opgestart en welke uitdagingen daarbij ontstaan om invulling te geven aan het TGO-raamwerk. Voordat hierop nader wordt ingegaan, zal in de volgende paragraaf eerst in beeld worden gebracht hoe het staat met de opleiding en certificering zoals deze in PVOV is beschreven.

In document Focus in de opsporing (pagina 149-154)