• No results found

Narrative Christus Victor: een nadere analyse

In document VU Research Portal (pagina 42-46)

In het derde hoofdstuk van ‘The Nonviolent Atonement’ gaat Weaver nader in op het onderscheid tussen narrative Christus Victor en de klassieke interpretaties van de verzoening aan de hand van een aantal thema’s. Daarbij laat hij zien hoe de ontwikkelingen in de Vroege Kerk er toe zouden hebben geleid dat het motief van de overwinning op de kwade machten aan betekenis inboette, totdat het nar-rative Christus Victor model uiteindelijk geheel uit beeld verdween. Hij komt zo tot een nadere duiding van het narrative Christus Victor model vanuit een (dog-men-) historische invalshoek. We zullen Weaver’s betoog hier nader analyseren op basis van de christologie, het Godsbeeld, het mensbeeld en het beeld van de kwa-de machten die er in naar voren komen. Die analyse zal een belangrijk uitgangs-punt vormen om het narrative Christus Victor model van Weaver te vergelijken met de traditionele verzoeningsmodellen die we in dit onderzoek behandelen.

Narrative Christus Victor in het licht van de constantijnse wende

We volgen hier niet de volgorde die Weaver hanteert in zijn hoofdstuk, maar be-ginnen onze nadere analyse met de (dogmen-)historische observaties van Weaver. De reden om hier af te wijken van de opbouw van Weaver is dat juist zijn dog-men-historische observaties en interpretaties inzicht bieden in de denkwijze van Weaver en de overwegingen die ten grondslag liggen aan zijn model.

Het uitgangspunt van Weaver is dat narrative Christus Victor de dominante interpretatie was van de kruisdood van Jezus in de Vroege Kerk. Voor de kerk die het narratief van Jezus als leidraad hanteerde, was narrative Christus Victor dan ook meer dan een interpretatie van de verzoening, het was tevens een ec-clesiologisch motief: “A first step in understanding the fate of narrative Christus

Victor is to recognize that it is also an image of ecclesiology.” 218 De missie van de kerk was een voortzetting van de missie van Jezus waar het de confrontatie be-trof met de machten die zich verzetten tegen de Godsheerschappij. Het is die confrontatie waar het boek Openbaring van getuigt.219 Dit conflict, dat Weaver 217 Weaver, The Nonviolent Atonement, 85.

218 Weaver, The Nonviolent Atonement, 101.

219 “[T]he narrative concerns the church of the first century. According to this biblical construction, the

church was the earthly instrument that continued Jesus’ mission of making visible the reign of God.”

uitlegt als de confrontatie tussen de Vroege Kerk en het Romeinse Rijk, wordt misschien nog wel het meest zichtbaar in de afwijzing van het zwaard door de Vroege Kerk: “By the majority of accounts, one of the most easily perceived

diffe-rences concerned the use of the sword. Whereas the empire had armies and emperors consolidated their authority with military power, the early church rejected use of the sword and was pacifist.” 220

Het is in dit licht te verklaren waarom narrative Christus Victor vanaf de vierde eeuw zijn betekenis verloor, allereerst als ecclesiologisch motief, maar daarmee ook als verzoeningsmotief. Als gevolg van wat Weaver aanmerkt als de constantijnse wende,221 verdwijnt de tegenstelling tussen kerk en staat en vloeien de belangen van kerk en staat uiteindelijk samen: “The church came to

identify with the social order and to make use of and express itself through the insti-tutions of the social order.” 222 Niet langer getuigt de kerk van de Godsheerschap-pij tegenover de heersende machten. De kerk is zelf onderdeel geworden van de heersende machten en heeft de afwijzing van alle geweld afgezworen. De belan-gen van het Romeinse Rijk moeten worden verdedigd met het zwaard en waar de belangen van de kerk parallel gaan lopen met de belangen van de staat, is het nu ook gelegitimeerd voor christenen om geweld te gebruiken.223 De benade-ring van Weaver is, zoals hij zelf ook aangeeft,224 geïnspireerd door het werk van John Howard Yoder.225

Doordat de kerk haar functie als getuige van de Godsheerschappij tegenover de sociale orde verloor, verdween ook de context van waaruit het boek Openba-ring werd verstaan als een verbeelding van die confrontatie.226 Daarmee verloor narrative Christus Victor als verzoeningsmodel haar relevantie en betekenis:

“[W]hen the cosmic imagery of Revelation no longer matched the historical context,

220 Weaver, The Nonviolent Atonement, 101.

221 Weaver geeft aan dat, hoewel de naam van Constantijn verbonden is met de verandering van de positie van het Romeinse Rijk tegenover de kerk, het over een proces gaat dat zich over een langere periode voltrok en dat uiteindelijk bezegeld werd onder het bewind van Theodosius. Weaver, The

Nonviolent Atonement, 102-04.

222 Weaver, The Nonviolent Atonement, 103.

223 “Whereas before, Christians did not wield the sword and pagans did, now Christians wielded the

sword in the name of Christ. The claim was that “Christian” concerns required use of the sword in order to defend society and empire, which is now the defender of church and Christian faith.” Weaver, The Nonvio-lent Atonement, 105-06.

224 “The following description of the theological significance of these changes is shaped by John Howard

Yoder.” Weaver, The Nonviolent Atonement, 102 n.10.

225 “According to Yoder, it was the identification of the church with the dominant political structures in

society that undercut the relevance of the social and political ethics of Jesus.” Earl Zimmerman, Practicing the Politics of Jesus: the Origin and Significance of John Howard Yoder’s Social Ethics, C. Henry Smith

series, Vol.8 (Telford: Cascadia; Scottdale: Herald Press, 2007), 186.

226 “[T]he actual historical, social situation of church-state cooperation and fusion of church and social

order no longer matched the cosmic imagery of confrontation between church and social order.” Weaver, The Nonviolent Atonement, 108.

the cosmic imagery lost its meaning. And the atonement motif that used such imag-ery could be refuted and abandoned.”227 Zo luidt volgens Weaver de constantini-sering van de kerk de opkomst van het model van verzoening door genoegdoe-ning in.

Hans Boersma bekritiseert dit verband dat Weaver legt tussen de constantini-sering van de kerk en de opkomst van het motief van verzoening door genoeg-doening ten koste van het (narrative) Christus Victor motief.228 Tegenover de stelling van Weaver dat narrative Christus Victor als motief verdween toen de belangen van kerk en staat gingen samenvallen, stelt Boersma dat Keizer Con-stantijn juist vasthield aan het Christus Victor model: “In the case of Constantine,

it is evident that he retained a powerful link with the traditional Christus Victor theme of atonement. […] Weaver’s claim that the Christus Victor theme depended on a situation of confrontation between church and state is simply not borne out of the facts. Constantine drew on the Christus Victor tradition to underwrite his imperial power.” 229

Er valt bij de analyse van Weaver nog een kanttekening te plaatsen. In het voorgaande hoofdstuk heeft Weaver laten zien dat zijn narrative Christus Victor model vanuit de Evangeliën en de theologie van de apostel Paulus kan worden onderbouwd. Hij heeft eveneens laten zien dat het een paradigma vormt waarmee de Openbaring van Johannes kan worden verstaan als een getuigenis van de con-frontatie tussen de Vroege Kerk en het Romeinse Rijk. Nu brengt Weaver echter de claim in dat narrative Christus Victor het dominante theologische paradigma was in de eerste drie eeuwen van de kerk. Aangenomen dat veel christenen in de eerste drie eeuwen van de kerk het Romeinse Rijk ervaarden als de belichaming van het kwaad, zoals Weaver dat voorstelt, zou het narrative Christus Victor mo-del aan hebben gesloten bij hun wereldbeschouwing. En eveneens zou dat verkla-ren dat het narrative Christus Victor model met het verdwijnen van die tegenstel-ling tussen kerk en staat aan betekenis inboette, omdat het niet langer aansloot bij de beleefde realiteit. Daarmee is echter niet bewezen dat het narrative Christus Victor model tot de constantijnse wende het dominante interpretatiemodel was. Weaver gaat niet in op de denkbeelden van de vroege kerkvaders en op de vraag hoe zij de verzoening zagen, of hoe zij de kruisdood van Jezus duidden. Hij ver-zuimt dus om buiten zijn verwijzing naar het werk van Yoder met een nadere onderbouwing van zijn stellingname te komen, terwijl de analyse van Yoder niet onomstreden is.230

227 Weaver, The Nonviolent Atonement, 108.

228 Boersma, Violence, Hospitality, and the Cross, 154-58. 229 Boersma, Violence, Hospitality, and the Cross, 158.

230 Op de analyse van deze ontwikkeling door Yoder en de kritiek die daar op is gekomen, gaan we hier niet nader in. Voor een kritische discussie zie: John D. Roth, Constantine Revisited: Leithart,

De opkomst van het model van verzoening door genoegdoening

Weaver plaatst ook het model van verzoening door genoegdoening, zoals dat werd beschreven door Anselmus, binnen een (dogmen-)historische context. Van daar-uit formuleert hij zijn kritiek op het model.

Terwijl het narrative Christus Victor model volgens hem de theologie van de Vroege Kerk weerspiegelt, weerspiegelt het verzoeningsmodel van Anselmus nadrukkelijk de context van de middeleeuwen.231 Kerk en staat staan niet langer tegenover elkaar, maar de kerk wordt juist geacht bij te dragen aan de stabiliteit van de samenleving.232 Aangezien de tegenstelling tussen kerk en staat verdwenen is, is de noodzaak tot verandering van sociale structuren ook niet meer relevant. Daarmee verliest het narrative Christus Victor model haar urgentie.

Het Anselmiaanse model van verzoening door genoegdoening richt zich dan ook niet meer op verandering van de samenleving, maar enkel nog op het indi-vidu.233 Het concentreert zich volledig op de kruisdood van Jezus. Zijn leven en leer zijn niet relevant voor de verzoening.234 Zo leidt de benadering van Anselmus tot een scheiding tussen verzoening en ethiek: “[W]hen salvation means to have

one’s debt, owed to God, paid, salvation is understood apart from any effect or impact that it has on the subsequent life of the saved individual.” 235 Dat betekent niet dat er geen ruimte is voor ethiek in de theologie van Anselmus, maar het verzoenings-model van Anslemus maakt de weg vrij voor een ethiek die de belangen van de sociale orde verdedigt, in plaats van een ethiek die het narratief van Jezus weer-spiegelt.236 Ethiek is geen inherent onderdeel van de verzoening bij Anselmus. 237

Weaver ziet de door hem geschetste ontwikkeling weerspiegeld in de ontwikkelin-gen in de iconografie.238

231 Weaver, The Nonviolent Atonement, 115.

232 “From the perspective of the empire, the role of the church was to provide stability, cohesion, and

unity of empire.” Weaver, The Nonviolent Atonement, 115.

233 “Thus, in Anselm’s imagery, with the social order thought to be under God’s control and no longer

confronted by the church, it is quite understandable that Anselm’s imagery supplies the condition for the salvation of individuals and does not deal with the structural (systemic) dimensions of sin.” Weaver, The Nonviolent Atonement, 115-16.

234 “Whatever the teachings or example of Jesus that Anselm had in mind, they were not integral to

the atoning work of Jesus, and they did not induce Anselm to include rejection of the sword in whatever example of Jesus one should follow.” Weaver, The Nonviolent Atonement, 117.

235 Weaver, The Nonviolent Atonement, 118. 236 Weaver, The Nonviolent Atonement, 119.

237 “[O]ne can cite Anselm’s remarks that Jesus provided an example of how to live, but these references

do not situate ethics as an intrinsic element at the heart of the atonement motif.” Weaver, The Nonviolent Atonement, 99.

238 Weaver beroept zich hier op een uitvoerige studie van Rita Nakashima Brock en Rebecca Ann Parker. Rita Nakashima Brock and Rebecca Ann Parker, Saving Paradise: How Christianity Traded Love

of This World for Crucifixion and Empire (Boston: Beacon Press, 2008). Uit de studie van Brock en

Par-ker zou blijken dat het beeld van een gekruisigde Jezus pas laat zijn intrede doet, waar oorspronkelijk de opgestane Jezus centraal stond in de iconografie: “[T]he research by Brock and Parker traces a shift

In document VU Research Portal (pagina 42-46)